Organisatie | Regionale Dienst Werk en Inkomen Kromme Rijn Heuvelrug |
---|---|
Organisatietype | Regionaal samenwerkingsorgaan |
Officiële naam regeling | Beleidsregel Eenmalige energietoeslag RDWI 2022 |
Citeertitel | Beleidsregel Eenmalige energietoeslag RDWI 2022 |
Vastgesteld door | dagelijks bestuur |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Beleidsregel Eenmalige energietoeslag RDWI, vastgesteld op 7 april 2022.
Deze regeling vervalt op 1 juli 2023.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
29-09-2022 | 01-07-2023 | nieuwe regeling | 05-09-2022 |
Het Dagelijks Bestuur van de Regionale Dienst Werk en Inkomen Kromme Rijn Heuvelrug (hierna: het Dagelijks Bestuur);
besluit vast te stellen de Beleidsregel Eenmalige energietoeslag 2022 RDWI.
De energieprijzen zijn flink gestegen en lopen nog verder op. Hier heeft iedereen in Nederland mee te maken. Voor huishoudens met een inkomen op of net boven het sociaal minimum is een uitkering in het leven geroepen in de vorm van een eenmalige energietoeslag. Deze energietoeslag heeft mede tot doel het beroep op de individuele bijzondere bijstand vanwege hoge energiekosten deels te voorkomen.
De RDWI verstrekt aan inwoners (alleenstaanden en gezinnen) die aan de voorwaarden voldoen een energietoeslag. Deze beleidsregel bevat regels over de uitvoering van de energietoeslag. Bijvoorbeeld welke groepen inwoners in aanmerking komen, welke groepen inwoners worden uitgesloten, welk inkomen in aanmerking wordt genomen en of er vermogen in aanmerking wordt genomen. Dit laatste is overigens niet het geval. Er geldt alleen een inkomenstoets. Een toets op het vermogen vindt niet plaats.
Aan inwoners die op aanvraag of ambtshalve vóór 1 september 2022 een eenmalige energietoeslag is toegekend volgens het oude bedrag van € 800,00, wordt het verschil tussen het oude en nieuwe bedrag van € 500,00 uiterlijk op 1 november 2022 ambtshalve uitbetaald op basis van de gegevens die bij de eerdere toekenning bij de RDWI bekend waren.
Als de aanvrager niet in aanmerking komt voor een eenmalige energietoeslag kan het Dagelijks Bestuur, gelet op alle omstandigheden, in het individuele geval beoordelen of de aanvrager in afwijking van de beleidsregel alsnog in aanmerking komt voor een eenmalige energietoeslag, indien bijzondere omstandigheden hiertoe aanleiding geven.
Aldus besloten door het Dagelijks Bestuur van de Regionale Dienst Werk en Inkomen Kromme Rijn Heuvelrug in zijn vergadering van 5 september 2022.
De beleidsregel eenmalige energietoeslag 2022 RDWO staat niet op zichzelf, maar is gebaseerd op artikel 35 van de Participatiewet. Dit betekent dat wie niet aan de voorwaarden van de wet voldoet, bijvoorbeeld omdat die persoon op de peildatum geen rechthebbende is of omdat een uitsluitingsgrond geldt, geen aanspraak kan maken op de energietoeslag. Soms kan dat een hardheid inhouden. Daar voorziet artikel 6 in.
In artikel 2 wordt de doelgroep nader omschreven. Van toelating tot de wettelijke schulddienstverlening is pas sprake, als de aanvrager een toekenningsbeschikking met een ondertekende Plan van Aanpak heeft ontvangen, die zowel door de klant als door de consulent schulddienstverlening is ondertekend.
Met vermogen wordt geen rekening gehouden. Voor het begrip ‘inkomen’ en ‘referteperiode’ is aansluiting gezocht bij het beleid dat daarvoor al geldt in de beleidsregel bijzondere bijstand. Daar voorziet artikel 1 in.
Een ambtshalve toekenning is mogelijk als vaststaat dat de persoon op de peildatum recht heeft op de eenmalige energietoeslag 2022. Dit kan worden aangenomen bij huishoudens die algemene bijstand ontvangen of een uitkering IOAW of IOAZ of een uitkering levensonderhoud op grond van het Bbz 2004.
Er zijn situaties denkbaar waarbij de aanvrager op de peildatum weliswaar niet voldeed aan de voorwaarden voor de energietoeslag, maar de (enige) uitsluitingsgrond slechts van korte duur was. Het Dagelijks Bestuur kan overwegen om in dergelijke situaties een toets op hardheid van de voorgenomen afwijzing uit te voeren (zie artikel 6). De hardheidsclausule artikel 16 van de Participatiewet voorziet hier niet in.