Organisatie | Berkelland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel Cultuurhistorie in het Ruimtelijk Beleid |
Citeertitel | Beleidsregel cultuurhistorie in het ruimtelijk beleid |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
27-09-2017 | nieuwe regeling | 19-09-2017 Berkelbericht, 26-09-2017 |
Cultuurhistorie heeft onmiskenbaar meerwaarde voor onze leefomgeving. Steeds meer gemeenten ontwikkelen een cultuurhistorisch beleid rondom dit thema. Maar veel gemeenten worstelen daarmee, omdat het onderwerp erg breed en niet altijd grijpbaar en begrensd is. Alles van een vorige generatie of ouder en waarmee we ons verbonden voelen, lijkt tegenwoordig erfgoed en heeft cultuurhistorische waarde. En wat is de rol van de overheid daarin? Is dat geen zaak van de maatschappij zelf?
Het maken van cultuurhistorisch beleid is een ontwikkeling die de omgang met onze leefomgeving positief beïnvloedt. Toch is het in de praktijk best lastig om historische waarden succesvol te behouden en te benutten, zonder er de bekende ‘glazen stolp’ overheen te willen zetten. Hoe benut je als gemeente nu die meerwaarde die cultuurhistorie onmiskenbaar heeft?
Welk erfgoed we willen behouden? Wat geven we door en wat laten we los? Dat bepaalt de samenleving zelf. Maar de overheid moet duiding geven aan wat onze voorouders hebben nagelaten, door het in kaart te brengen en te waarderen. Daarna bepalen we samen wat we ermee doen.
Wat is cultuurhistorie en wat is cultureel erfgoed?
Met cultuurhistorie bedoelen we vaak het historische landschap en de bebouwde omgeving. Maar cultuurhistorie is een combinatie van een aantal ruimtelijke wetenschappen, zoals archeologie, bouwhistorie, en/of historische ecologie.
Cultureel erfgoed is eigenlijk alles wat we van onze voorouders hebben geërfd (nalatenschap). Het zijn zaken die mensen waarderen, waarmee ze zich identificeren en die ze willen bewaren voor toekomstige generaties. Dat kunnen ook gebruiken of tradities zijn.
Met deze ruimtelijke beleidsregel ‘cultuurhistorie en ruimtelijk beleid’ kunnen we zorgen voor verder behoud en versterking van de (materiële) cultuurhistorische waarden in onze ruimtelijke plannen en visies. En daarmee het vergroten van de aantrekkelijkheid van de gemeente Berkelland.
Een belangrijk middel daarvoor is de ‘Cultuurhistorische waardenkaart 2017’. Dit informatiedocument is daarbij een toetsingskader voor vergunningaanvragen en een beleidsonderlegger bij onze bestemmingsplannen en ruimtelijk kwaliteitsbeleid (o.a. welstand). De ‘kaart’ vormt hiermee de basis voor de bescherming van cultuurhistorie in onze ruimtelijke plannen.
Verder is de cultuurhistorische waardenkaart een inspiratiebron voor toeristisch-recreatief beleid, vrijetijdseconomie, beheervisies en verder cultuurhistorisch onderzoek.
Met het opstellen van de cultuurhistorische waardenkaart hebben we de randvoorwaarden gecreëerd om cultuurhistorische waarden op een goede manier mee te nemen bij ruimtelijke ontwikkelingen en andere beleidsterreinen.
Wij stellen de onderstaande beleidsregels cultuurhistorie in het ruimtelijk beleid voor. De overwegingen om te komen tot deze beleidsregels staan in hoofdstuk 3 ‘overwegingen/motivering’.
Beleidsregels cultuurhistorie in het ruimtelijk beleid:
De kennis en informatie uit de ‘Cultuurhistorische waardenkaart 2017’ verwerken we daarbij als volgt in bestemmingsplannen:
In de toelichting wordt verwezen naar de cultuurhistorische kenmerkenkaart als beleidsonderlegger bij toetsing van omgevingsvergunningen (o.a. kap, inrit, uitvoeren van werken) en ruimtelijke besluitvorming en planvorming. De specifieke gebiedsbeschrijvingen (voor zo ver van toepassing) worden overgenomen in de bestemmingsplantoelichting;
De planregels kennen eenduidige en integrale bestemmings-omschrijvingen die uitgaan van behoud, herstel en ontwikkeling van cultuurhistorische (landschaps)waarden. De planregels bieden integraal de mogelijkheid tot het desnoods stellen van nadere eisen aan plaats, vorm en afmeting van bebouwing ter waarborging van ruimtelijke en landschappelijke kwaliteit;
In gebieden met de waarderingscategorie ‘zeer hoog en hoog’ en in de dertien cultuurhistorische ‘ensembles’, bestaat er mogelijkheid om, ter behoud of verbetering van de ruimtelijke kwaliteit in een ruimtelijk plan, hiervoor extra aandacht te vragen en aanvullend cultuurhistorisch onderzoek te verlangen.
De dertien cultuurhistorische ‘ensembles’ weerspiegelen (samen met de beschermde rijks- en gemeentelijke monumenten, dorpsgezichten en beeldbepalende objecten) de ontwikkeling en de diversiteit van de gemeente Berkelland vanuit cultuurhistorisch perspectief.
Naar deze ‘ensembles’ gaat extra aandacht uit:
2. BELEIDSKADER (ERFGOED EN RUIMTE)
Op 1 juli 2016 is de Monumentenwet 1988, samen met enkele andere wetten op het gebied van de bescherming van cultureel erfgoed, samengevoegd tot de Erfgoedwet. Ten aanzien van het ruimtelijk domein regelt deze wet de omgang met rijksbeschermde gebouwde en archeologische monumenten en de beschermde stads- en dorpsgezichten.
De Erfgoedwet werkt door in de Wet administratieve bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en de Wet ruimtelijke ordening (Wro).
Beleidsbrief Modernisering Monumentenzorg (2009) (hierna MoMo)
Het doel van de MoMo is het doorvoeren van veranderingen in de monumentenzorg.
Bij de uitwerking heeft de Minister zich op drie pijlers gericht. Eén van de pijlers uit de Modernisering Monumentenzorg van het Rijk is het opnemen van cultuurhistorische waarden in de ruimtelijke ordening. Deze wijziging is opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro).
In het Bro wordt het bestemmingsplan genoemd als instrument waarin cultuurhistorische waarden kunnen worden verankerd. Het Bro is een uitwerkingsbesluit van de Wro.
Dit besluit verplicht gemeenten om in de toelichting bij een bestemmingsplan te beschrijven op welke wijze met de in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden en in de grond aanwezige of te verwachten monumenten rekening is gehouden (Artikel 3.1.6, lid 5). Belangrijk daarbij is dat het cultuurhistorische belang uitdrukkelijk als afwegingsgrond in het bestemmingsplan moet worden genoemd, omdat anders een juridische grond voor toetsing op basis van dit beleidsterrein ontbreekt.
Met het opstellen van deze beleidsregel ‘cultuurhistorie en ruimtelijk beleid’ kunnen wij aan die verplichting voldoen.
Het borgen van specifieke waarden in een bestemming, vanwege hun landschappelijke of stedenbouwkundige waarde is in beginsel niet genoeg om ook het cultuurhistorische aspect te wegen. Een agrarisch gebied met landschapswaarden zegt iets over de combinatie van het huidige gebruik en de aanwezige landschapselementen of kenmerken. Maar het geeft geen uitleg over het ontstaan, de ontwikkeling en de cultuurhistorische gelaagdheid van het gebied (historisch-geografisch, gebruiksgeschiedenis, etc.). Deze waarden kunnen voor een ontwikkeling andere inzichten geven ten aanzien van behoud, beheer en ontwerp.
De belangen van landschap en stedenbouw aan de ene zijde en cultuurhistorie aan de andere zijde kunnen namelijk verschillend zijn.
De wetgever heeft geen verplichting opgelegd over de wijze waarop het erfgoed geborgd moet worden; alleen dat er moet worden aangegeven welke keuzen in het bestemmingsplan worden gemaakt en waarom. De wettelijke verplichting ten aanzien van cultuurhistorie is minder vergaand dan de verplichting ten aanzien van archeologie.
Omgevingsverordening Gelderland
In de Omgevingsverordening staan algemene regels voor de uitvoering van het provinciale beleid dat beschreven is in de Omgevingsvisie. Onderdelen van de Omgevingsverordening worden per periode geactualiseerd.
Voor het gemeentelijk ruimtelijk beleid zegt deze verordening met betrekking tot cultuurhistorie voornamelijk iets over regels voor natuur en landschap (Nationaal Landschap, Gelders Natuurnetwerk, Groene Ontwikkelingszone en Molenbiotopen). Deze vinden we in het bestemmingsplan terug in de bestemmingen: ‘Agrarisch - met landschapswaarden’, ‘Agrarisch - met natuur- en landschapswaarden’ en de ‘vrijwaringszone - molenbiotoop’.
Structuurvisie Berkelland 2025
Bij nieuwe ontwikkelingen gaat Berkelland met respect om met het cultureel erfgoed. Archeologie, monumenten en het cultuurlandschap zijn een inspiratiebron voor de inrichting en vormgeving.
Het behouden van de rust, de variatie en kleinschaligheid van het Berkellandse landschap is een uitgangspunt voor de gemeente. Erfgoed speelt ook een steeds grotere rol in toerisme en economie. Bij gebouwde monumenten is de aandacht gericht op het vinden van economische dragers.
De Woningwet bepaalt dat de gemeenteraad een welstandsnota moet vaststellen. De welstandsnota geeft het college handvatten voor het uitvoeren van het welstandsbeleid en heeft tot doel om de welstandsadvisering inzichtelijker en beter toetsbaar te maken.
In de Welstandsnota onderscheiden we verschillende gebieden met een eigen unieke ontstaansgeschiedenis, karakter en kwaliteiten. Door gebiedsgericht welstandsbeleid wordt maatwerk geleverd, rekening houdend met het karakter en de kwaliteiten in dat gebied.
Gebiedsgericht welstandsbeleid
Met een gebiedsgericht welstandsbeleid bereiken we dat nieuwe bouwwerken in een gebied passen bij de karakteristiek en kwaliteit van dat gebied. De nota gaat uit van vier verschillende beschermingsniveaus: bijzonder, regulier, soepel en welstandsvrij. Ter illustratie; het gehele buitengebied en het centrum van de vier grote kernen kennen het hoogste beschermingsniveau ‘bijzonder’. Aan de andere zijde zijn er ook pilots met welstandsvrije gebieden, zoals het dorp Beltrum, de woongebieden van Neede en het bedrijventerrein van Borculo.
Voor alle nieuwe ontwikkelingen in het buitengebied geldt het uitgangspunt dat ze zorgvuldig worden ingepast. Het kleinschalige Achterhoekse karakter is daarbij het uitgangspunt. Daarbij streven we naar het handhaven en verbeteren van de bestaande ruimtelijke kwaliteit.
Beschermde (gebouwde) monumenten
Voor de beschermde monumenten geldt altijd het hoogste welstandsniveau.
Beschermd stads- en dorpsgezicht en Historische Buitenplaats Ruurlo
Als in een gebied één of meer monumenten liggen en de verzameling van gebouwen, de omgeving en het omliggende landschap daarvan zo belangrijk zijn dat deze samenhang moet worden beschermd, kan dit gebied worden aangewezen als beschermd stads- en dorpsgezicht of historische buitenplaats. Voor deze gebieden geldt het hoogste welstandsniveau (bijzonder).
Omdat veel geldende bestemmingsplannen als ontwerp al vóór de wetswijziging van het Besluit ruimtelijke ordening ter inzage zijn gelegd, is cultuurhistorie tot nu toe in beperkte mate meegenomen als ruimtelijk afwegingsaspect.
Tot op heden worden in de huidige bestemmingsplannen en beleidsdocumenten cultuurhistorische waarden alleen expliciet meegenomen als er al sprake was van een (gebieds)bescherming op een hoger bestuursniveau, zoals door het Rijk beschermde historische buitenplaatsen en dorpsgezichten of de Nationale Landschappen. Andere voorbeelden zijn de molenbiotopen en de Groene natuurnetwerken (GNN) uit de provinciale Omgevingsverordening.
In het vernietigde bestemmingsplan Buitengebied 2012 is in de toelichting de Cultuurhistorische Gebiedsbeschrijving (2012) opgenomen, waarbij een rechtstreekse koppeling is gelegd met de plan- en afwijkingsregels. In het bestemmingsplan Buitengebied Berkelland 2016 dat nu wordt opgesteld, zullen deze beleidsregel en de cultuurhistorische waardenkaart worden meegenomen.
Ten aanzien van de beschermde monumenten zijn deze niet nader aangeduid in de planregels of de verbeelding.
In de bestemmingsplannen voor de centrumgebieden is ten aanzien van de overige historische bouwkunst een globale bouwhistorische verwachtingenkaart als bijlage toegevoegd. Ook daar is alleen sprake van een signalering en geen borging met de planregels.
In de bestemmingsplannen voor de ‘Centrumgebieden’, ‘Woongebieden’ en ‘Bedrijventerreinen’ zijn de beschermde monumenten voorzien van een ‘strak’ bouwvlak om de bebouwing en een begrenzing van de bestaande goot- en nokhoogte.
Op 20 maart 2012 is de laatste Erfgoedverordening Berkelland vastgesteld. Ten aanzien van het ruimtelijk domein regelt deze verordening de omgang met gemeentelijk beschermde monumenten en eventuele gemeentelijke beschermde stads- en dorpsgezichten. De Erfgoedverordening werkt ook als vangnet voor het archeologische beleidskader in de gebieden waar het bestemmingsplan daarin nog niet voorziet. De Erfgoedverordening werkt door in de Wabo.
Na de invoering van de Omgevingswet zullen deze regels onderdeel worden van het omgevingsplan.
In dit hoofdstuk beschrijven we welke beleidsoverwegingen ten grondslag liggen aan de beleidsregels die worden voorgesteld in hoofdstuk 1 ‘Beleidsregels’.
Meer kennis over de cultuurhistorie van Berkelland
Het uitgangspunt van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is dat bij planvorming en bij nieuwe ontwikkelingen voldoende aandacht wordt besteed aan cultuurhistorisch erfgoed. Bij de actualisatie van ruimtelijk beleid (bijvoorbeeld bestemmingsplannen) en bij planvorming moet cultuurhistorie expliciet als afwegingsgrond worden meegenomen.
Met de ‘Cultuurhistorische waardenkaart 2017’ is er een integrale basisinventarisatie van de cultuurhistorische waarden van Berkelland uitgevoerd. Daarmee hebben we meer inhoudelijke kennis en kunnen we beter beargumenteren welke cultuurhistorische waarden een gebied heeft.
Cultuurhistorie is via diverse losse instrumenten al verankerd
In ons huidige ruimtelijke beleid werkt cultuurhistorie ook al door via diverse (losse) instrumenten. Zo zijn in de huidige bestemmingsplannen en beleidsdocumenten de van rijkswege beschermde cultuurhistorische waarden al opgenomen. Een voorbeeld zijn de beschermde dorpsgezichten van Gelselaar en Mallem en de historische buitenplaats Ruurlo. Deze kennen een dubbelbestemming ‘waarde - cultuurhistorie’.
Ook is cultuurhistorie onderdeel van het welstandsbeleid. Daarin zijn onder andere de historische linten benoemd en heeft het buitengebied het hoogste welstandsniveau (‘bijzonder’).
Daarnaast zijn de rijks- en gemeentelijke archeologische en gebouwde monumenten rechtstreeks beschermd door de Erfgoedwet en de Erfgoedverordening.
Het onderzoek voor de ‘Cultuurhistorische waardenkaart 2017’
Het onderzoek en de inventarisatie hebben plaatsgevonden in de eerste helft van 2016.
De ‘Cultuurhistorische waardenkaart 2017’ bestaat uit drie onderdelen:
De ‘Cultuurhistorische waardenkaart 2017’ mag beschouwd worden als opvolger en vervanger van de cultuurhistorische gebiedsbeschrijving ‘Berkelland Beschreven’ uit 2012.
De kenmerkenkaart bevat diverse informatielagen in punten, lijnen en vlakken, die als het ware op elkaar zijn gelegd en samen het ‘kleurenpalet’ aan cultuurhistorische informatie vormen. Hierop zijn punten (zoals historische brug- of stuwlocaties), lijnen (zoals grenzen of wegen) en vlakken (zoals landschapstypen of kasteellocaties) te zien.
Samen met de al beschermde rijks- en gemeentelijke monumenten geeft deze kaart een richtinggevende waardering van de aanwezige cultuurhistorische waarden.
Het toelichtende onderzoeksrapport legt uit wat er op de kenmerkenkaart staat, hoe het onderzoek en de waardering tot stand is gekomen, en bevat adviezen, aanbevelingen en wenken voor beleid.
De plaats van de Cultuurhistorische Waardenkaart in het gemeentelijk beleid
De ‘Cultuurhistorische waardenkaart 2017’ geldt als beleidsonderlegger voor bestemmingsplannen, voor welstandsbeleid en voor visies over de leefomgeving.
We maken daarbij onderscheid tussen de cultuurhistorische kenmerkenkaart en de cultuurhistorische waarderingenkaart.
De kenmerkenkaart is de beleidsonderlegger; te gebruiken als toetsingskader bij toetsing, vergunningverlening en andere ruimtelijke besluitvorming. Deze fungeert ook als inspiratiebron bij planvorming en ontwerp.
De waarderingenkaart heeft een signalerende functie. Het gehele buitengebied van Berkelland heeft in het Welstandsbeleid het beschermingsniveau ‘bijzonder’. De waarderingenkaart geeft daarbinnen een zonering aan in gebieden met een zeer hoge - hoge - middelhoge en lage cultuurhistorische waarde. Op deze kaart staan ook de historische stads- en dorpskernen en cultuurhistorische ensembles aangegeven. Deze zonering en aanduidingen hebben een signalerende waarde. Het doel is dat bij ontwikkelingen in gebieden met hoge cultuurhistorische waarden voldoende extra aandacht uit gaat naar toetsing en ontwerp.
Adviezen, aanbevelingen en wenken uit het onderzoek
Het onderzoeksrapport bij de ‘Cultuurhistorische waardenkaart 2017’ geeft adviezen en aanbevelingen om cultuurhistorie op een goede manier te verankeren in het gemeentelijk beleid. Niet alleen voor het ruimtelijk beleid in bijvoorbeeld bestemmingsplannen, maar ook om mee te nemen binnen de beleidsterreinen cultuur, stedenbouw, groen en openbare ruimte en toerisme & recreatie.
De belangrijkste aanbevelingen zijn:
Aan deze aanbevelingen geven we vervolg door het uitwerken van deze beleidsregel over planologische borging van cultuurhistorie in relatie tot ruimtelijke ontwikkeling.
De waarderingenkaart kent een categorisering van cultuurhistorische waarden, van ‘laag’ tot ‘zeer hoog’. In het onderzoeksrapport wordt de optie benoemd om deze categorisering als dubbelbestemming één op één over te nemen in de planregels en de verbeelding van bestemmingsplannen.
Hiervoor kiezen wij niet om de volgende redenen:
Ook geeft het rapport de kennisleemtes aan en wordt beschreven voor welke aspecten eventueel aanvullend onderzoek gewenst is. Een voorbeeld zijn de bouwvolumes in historische kernen en de karakteristieke (beeldbepalende) bebouwing. Als verdere bescherming hiervan gewenst is, is hiervoor eerst aanvullend onderzoek nodig.
Ten slotte geeft het rapport wenken voor het opdoen van inspiratie om thematische onderwerpen in verschillende beleidsterreinen verder uit te werken.
Wat verandert er ten opzichte van het huidige beleid?
In onze huidige bestemmingsplannen en beleidsdocumenten zijn cultuurhistorische waarden op veel onderdelen al meegenomen. Nieuwe ontwikkelingen worden op dit moment ook al op het aspect cultuurhistorie getoetst. Maar met de kennis van de ‘Cultuurhistorische waardenkaart 2017’ is er betere en meer gedetailleerde cultuurhistorische informatie over Berkelland in één gelaagd overzicht beschikbaar.
Zoals genoemd streven wij ernaar het ruimtelijke instrumentarium niet onnodig uit te breiden. Wel kan cultuurhistorie, meer dan nu in het huidige beleid het geval is, beter worden geborgd in het ruimtelijk beleid. Dit willen wij doen door een eenduidige en uniforme omschrijving van het behoud, herstel en versterking van cultuurhistorie in de reguliere planregels van de bestemmingsplannen. Op deze manier kunnen de cultuurhistorische aspecten overal goed doorwerken in de planologische toetsing en beoordeling.
Voor specifieke activiteiten (zoals het ‘uitvoeren van werken geen gebouw zijnde’ (voorheen: aanleggen) of kappen) was al een omgevingsvergunningplicht in de bestemmingplannen opgenomen. De omschrijving hiervan willen we eenduidig maken met een verplichting aan te tonen dat de voorgenomen activiteiten geen afbreuk doen aan de cultuurhistorische (landschaps)waarde van een gebied (bijvoorbeeld door middel van nader onderzoek).
Het onderzoeksrapport geeft aan dat voor een aantal aspecten aanvullend onderzoek gewenst is. Dit betreft onder andere de bescherming van bouwvolumes en de omgang met karakteristieke of beeldbepalende bebouwing.
In de bestemmingsplannen voor de (historische) kernen is weinig tot geen bescherming van de bouwvolumes opgenomen, terwijl deze wel voor een belangrijk deel de identiteit van de historische kern bepalen. Om de cultuurhistorische waarde van de (steden)bouwkunde in de historische kernen te behouden kunnen we dit nader uitwerken in de bouwregels van het betreffende bestemmingsplan of in beeldkwaliteitsplannen.
Naast gemeentelijke en rijksmonumenten, hechten we ook waarde aan andere panden die een toegevoegde waarde hebben voor hun omgeving. Deze zogenaamde ‘karakteristieke’ of ‘beeldbepalende’ panden kennen we op dit moment alleen in beschermde dorpsgezichten, waarbij een vergunningsplicht bij voorgenomen sloop geldt. Sloop grijpt zwaar in op de historische omgeving en zou gepaard moeten gaan met een bouwverplichting of een sloopweigering.
Deze categorie bestaat/bestond ook nog in de bestemmingsplannen buitengebied voor Borculo en Eibergen en biedt/bood vooral gelegenheid tot boerderij/woningsplitsing.
Om de cultuurhistorische waarde van beeldbepalende (steden)bouwkunde in het buitengebied of de kernen te behouden is meer (bouw)historisch onderzoek nodig. Daarna kunnen we op basis van argumenten een keuze maken om al dan niet over te gaan tot een dubbelbestemming ‘waarde – cultuurhistorie’ van deze categorie in het betreffende bestemmingsplan.
We verwerken de informatie uit de cultuurhistorische waardenkaart in het gemeentelijke geografisch informatie systeem (GIS). Ook zal deze informatie toegankelijk gemaakt worden voor een groter publiek, door het (inter)actief delen van deze open data. Inwoners en bezoekers worden hierdoor meer bewust gemaakt van de aanwezige cultuurhistorische waarden.
Deze notitie is vastgesteld om te worden gebruikt als beleidsregel zoals bedoeld in artikel 1:3, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Daarin staan de uitgangspunten hoe burgemeester en wethouders en gemeenteraad van Berkelland toepassing willen geven aan de zeggenschap die ze hebben via plan-, afwijkings- en wijzigingsregels uit alle bestemmingsplannen. In dit geval gaat het om cultuurhistorie in bestemmingsplannen. Deze beleidsregel geeft daarbij een nadere invulling aan de plan-, afwijkings- en wijzigingsregels van het betreffende bestemmingsplan.
Om er voor te zorgen dat de gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders hetzelfde beleid hanteren, wordt deze beleidsregel na vaststelling door het college ook ter vaststelling voorgelegd aan de gemeenteraad. Na vaststelling door beide bestuursorganen worden de beleidsregels overeenkomstig de Awb bekendgemaakt.
De in deze notitie beschreven beleidsregels hangen samen met de toepassing van begrippen en bevoegdheden uit het bestemmingsplan. De in deze notitie geformuleerde beleidsregels krijgen invloed op bevoegdheden die zijn neergelegd in bestemmingsplannen en bieden vanaf de datum van inwerkingtreding een basis voor besluitvorming op het gebied van de ruimtelijke ordening.
Dit levert geen strijdigheid op met het vertrouwensbeginsel en/of het rechtszekerheidsbeginsel. De beleidsregels gelden voor aanvragen die worden ingediend ná inwerkingtreding van het beleid.
Om misverstanden te voorkomen bij de toepassing van deze beleidsregel, is deze voorzien van een bijlage met begripsbepalingen. Deze begrippen zijn vooral ontleend aan de Erfgoedwet en de Erfgoedverordening.
Zoals bij elke lijst met begripsbepalingen geldt ook hier dat deze niet uitputtend is bedoeld en dat daarin niet-genoemde termen moeten worden uitgelegd volgens het dagelijks gangbare taalgebruik.
De gemeenteraad is bevoegd tot het vaststellen van bestemmingsplannen. Bij het vaststellen van bestemmingsplannen moet, zoals in deze beleidsregels is gesteld, inzichtelijk worden gemaakt op welke wijze rekening is gehouden met cultuurhistorische waarden en de in de grond aanwezige of te verwachten monumenten. Deze kadernota kan daarbij vooral worden beschouwd als inventarisatie voor nieuwe bestemmingsplannen en ruimtelijke ontwikkelingen.
De in deze notitie opgenomen beleidsregels zijn voorbereid met toepassing van de gemeentelijke Inspraakverordening. In verband daarmee heeft het ontwerp van de beleidsregels gedurende zes weken ter inzage gelegen van 22 maart 2017 tot en met 2 mei 2017. In deze termijn stond voor iedereen de mogelijkheid open voor het indienen van schriftelijke en mondelinge zienswijzen over het ontwerp. Binnen deze termijn zijn geen zienswijzen ingediend.
Overleg maatschappelijke instanties
Het ontwerp van de beleidsregel is gecommuniceerd met de beleidsadviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit en met de Berkellandse historische verenigingen (verenigd in de Erfgoedkoepel Berkelland), die ook betrokken waren bij de totstandkoming van de Cultuurhistorische waardenkaart 2017.
De genoemde maatschappelijke instanties hebben geen zienswijzen ingediend over het ontwerp van de beleidsregel.
Het overleg met de maatschappelijke instanties geeft daarom geen aanleiding tot aanpassing van de beleidsregel.
BIJLAGE 1: BEGRIPPEN (uit Erfgoedwet en Erfgoedverordening)
archeologisch monument (Erfgoedwet; Ew)
terrein dat deel uitmaakt van cultureel erfgoed vanwege de daar aanwezige overblijfselen, voorwerpen of andere sporen van menselijke aanwezigheid in het verleden, met inbegrip van die overblijfselen, voorwerpen en sporen;
beschermd (stad- en dorps)gezicht (Ew)
groep van onroerende zaken die van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun onderlinge ruimtelijke of structurele samenhang dan wel hun wetenschappelijke of cultuurhistorische waarde en waarin zich één of meer monumenten bevinden;
uit het verleden geërfde materiële en immateriële bronnen, in de loop van de tijd tot stand gebracht door de mens of ontstaan uit de wisselwerking tussen mens en omgeving, die mensen, onafhankelijk van het bezit ervan, identificeren als een weerspiegeling en uitdrukking van zich voortdurend ontwikkelende waarden, overtuigingen, kennis en tradities, en die aan hen en toekomstige generaties een referentiekader bieden;
een combinatie van een aantal ruimtelijke wetenschappen, met name archeologie, historische geografie, bouwhistorie, historische ecologie en een variabel aantal andere wetenschappen, zoals de toponymie en soms ook de fysische geografie.
cultuurhistorische waardenkaart:
een samengesteld product van een cartografische weergave van bestaande en verdwenen landschapstypen en cultuurhistorische relicten in het landschap (kenmerkenkaart), een cartografische weergave van gebieden met een gecategoriseerde cultuurhistorische waarde (van laag tot zeer hoog) (waarderingenkaart) en een toelichtend rapport.
ensemble (anders dan in de Ew):
Een gebied waar bijzondere landschappelijke kwaliteiten bij elkaar komen, waarbij het moet gaan om:
een rijksmonument dat als geheel wordt gevormd door een (niet meer bestaand), in oorsprong versterkt huis, kasteel, buitenhuis of landhuis, met bijgebouwen, omgeven door tuinen en/of park met één of meer grachten, waterpartijen, lanen, boomgroepen, parkbossen, (sier)weiden, moestuinen en ornamenten. Een historische buitenplaats is aangelegd en kan deel vormen van een landgoed. Samen vormt dit een ensemble die door opzet of ontwerp van tuin, park en gebruik (historisch en architectonisch) onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn.
onroerende zaak die deel uitmaakt van cultureel erfgoed;
monument of archeologisch monument dat is ingeschreven in het rijksmonumentenregister;
gemeentelijk monument (Erfgoedverordening; Ev):
monument of archeologisch monumenten dat is ingeschreven in het gemeentelijk monumentenregister.