Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Berkelland

Gemeenschappelijke beleidsvisie externe veiligheid

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBerkelland
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingGemeenschappelijke beleidsvisie externe veiligheid
CiteertitelGemeenschappelijke beleidsvisie externe veiligheid
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

13-01-2016nieuwe regeling

12-01-2016

Berkelbericht, 01-03-2016

Tekst van de regeling

Intitulé

Gemeenschappelijke beleidsvisie externe veiligheid

voor de gemeenten Aalten, Berkelland, Bronckhorst, Montferland, Oost Gelre, Oude IJsselstreek en Winterswijk

Samenvatting

Inleiding

In dit document zijn de door zeven Achterhoekse gemeenten (Aalten, Berkelland, Bronckhorst, Montferland, Oost Gelre, Oude IJsselstreek en Winterswijk) binnen het werkgebied van de Omgevingsdienst Achterhoek gemaakte keuzes voor de omgang met externe veiligheid opgenomen. Aanleiding voor deze beleidsvisie is dat de huidige beleidsvisies aan herziening toe zijn door nieuwe/gewijzigde wet- en regelgeving en veranderende inzichten over de omgang met externe veiligheid bij gemeentelijke besluitvorming. De gemeenschappelijke visie is gebaseerd op de bestaande beleidsvisies van de gemeenten en interviews met ambtelijke vertegenwoordigers van de gemeenten. De hieruit voortkomende algemene veiligheidsambitie kan worden geformuleerd als “veilig wonen en ruimte voor economische ontwikkeling”.

 

Gekozen benadering

De visie gaat in op de omgang met en de verantwoording van risico’s op het gebied van externe veiligheid. Gekozen is voor een mengvorm van gebiedsgericht (bepaalde ontwikkelingen afhankelijk van gebiedstype uitsluiten of toestaan) en brongericht (bepaalde ontwikkelingen onafhankelijk van gebiedstype uitsluiten of toestaan). Voorbeelden zijn:

  • -

    nieuwe Bevi-bedrijven (dit zijn bij wet aangewezen risicovolle bedrijven) niet toestaan in woongebieden en bij voorkeur alleen toestaan op door de gemeente aangewezen bedrijven- en industrieterreinen (met uitzondering van bepaalde bedrijfstypen die juist uitstekend passen in het buitengebied);

  • -

    nieuwe Brzo-bedrijven (dit zijn de bij wet aangewezen meest risicovolle bedrijven) bij voorkeur op een regionaal bedrijventerrein.

Omgang met richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten

Het plaatsgebonden risico (PR) geeft de kans om te overlijden op een bepaalde plaats door een ongeval met gevaarlijke stoffen. Voor het PR geldt een wettelijke norm van 10-6/jaar. Voor kwetsbare objecten (zoals woningen, scholen, ziekenhuizen, grote kantoren en verpleeghuizen) geldt deze waarde als grenswaarde. Voor beperkt kwetsbare objecten (zoals bedrijfswoningen, sporthallen, kleinere kantoren en de meeste bedrijfsgebouwen) geldt deze waarde als richtwaarde. Uitsluitend om gewichtige redenen (zie bijlage 8) is het toegestaan om nieuwe beperkt kwetsbare objecten binnen de plaatsgebonden risicocontour van 10-6/jaar te realiseren (en op die manier dus af te wijken van de richtwaarde). Bestaande situaties worden geaccepteerd.

 

Omgang met groepsrisico

Het groepsrisico (GR) is een maat voor de kans dat bij een ongeval een groep dodelijke slachtoffers valt met een bepaalde omvang. Het GR wordt bepaald binnen het invloedsgebied van een risicovolle activiteit. Het GR kent anders als het PR geen wettelijke grenswaarden, maar een oriëntatiewaarde (OW). De OW is een belangrijk ijkpunt, dat echter altijd moet worden bezien in samenhang met de overige voorgeschreven elementen voor de verantwoording van het GR.

 

Vanuit de mengvorm is gekozen voor een combinatie van een brongerichte benadering en een gebiedsgerichte benadering. Voor alle gebiedstypen geldt dat:

  • -

    bestaande situaties worden geaccepteerd;

  • -

    nieuwe objecten met minder zelfredzame personen worden niet toegestaan binnen de 100% letaliteitcontour. Dit is een meer brongerichte insteek, omdat het qua risico’s en maatschappelijke ontwrichting weinig verschil maakt waar een dergelijk object ligt;

  • -

    toename GR buiten de 100% letaliteitcontour door nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten toestaan (uiteraard pas na verantwoording groepsrisico, voor zover sprake is van ligging binnen invloedsgebied).

Vanuit de algemene veiligheidsambitie zijn verschillende deelambities zijn geformuleerd voor de omgang met het groepsrisico. In onderstaande tabel zijn de ambities per type gebied aangegeven.

 

Gebied

Toename groepsrisico (GR)

Woongebied

(hieronder vallen ook de centrumgebieden en gebieden met functiemenging tussen wonen en werken)

  • -

    Binnen het invloedsgebied geen toename GR door nieuwe risicobronnen of uitbreiding van bestaande risicobronnen toestaan.

  • -

    Binnen de 100% letaliteitcontour geen toename van het groepsrisico toestaan.

Buitengebied

  • -

    Bij nieuwe risicobronnen of uitbreiding van bestaande risicobronnen de 100% letaliteitcontour in acht nemen ter plaatse van (beperkt) kwetsbare objecten met minder zelfredzame personen.

Bedrijven- en industrieterrein

  • -

    Bij nieuwe risicobronnen of uitbreiding van bestaande risicobronnen de 100% letaliteitcontour in acht nemen ter plaatse van kwetsbare objecten met minder zelfredzame personen.

 

De verantwoording van het groepsrisico is een uitgebreide klus, die naar de mening van de gemeenten in bepaalde gevallen zijn doel voorbij schiet. Daarom is gekozen voor een systeem met drie categorieën waarin een verantwoording van het groepsrisico plaatsvindt afhankelijk van de mate van toename van het groepsrisico, de hoogte van het groepsrisico en de mate van zelfredzaamheid:

  • -

    een categorie met een zeer geringe toename van het aantal personen, waarbij wordt gekozen voor een algemene, beperkte motivering (categorie A);

  • -

    een categorie waarbij wordt aangesloten bij de beperkte verantwoording van het groepsrisico uit de wetgeving (categorie B);

  • -

    een categorie waarbij een uitgebreide verantwoording van het groepsrisico nodig is (categorie C).

Zie onderstaande tabel voor de verdere uitwerking.

 

Verantw

GR toename

Besluit

Categorie A

≤ 5 personen met:

  • -

    GR na toename < 0,1 OW

  • -

    ligging buiten PR-contour 10-8 bij buisleiding toxische stoffen

  • -

    ligging buiten plasbrand­aandachtsgebied of vrijwarings­gebied basisnetroute

  • -

    geen minder zelfredzame personen

  • -

    per locatie maximaal eens in de 5 jaar

Geen inhoudelijke GR verantwoording, maar een algemene, beperkte motivering.

Categorie B

> 5 personen, met:

  • -

    ligging buiten PR-contour 10-8 buisleiding toxische stoffen

  • -

    ligging buiten plasbrandaan­dachtsgebied of vrijwarings­gebied basisnetroute

  • -

    (beperkt) kwetsbare objecten buiten 100% letaliteitscontour of

  • -

    GR na toename ≤ 0,1 x OW of

  • -

    GR stijgt met < 0,1 x OW, maar blijft onder OW

Beperkte verantwoording GR: aangeven dichtheid personen, hoogte GR, inzicht in ongevalscenario’s, bestrijdbaarheid, bereikbaarheid en zelfredzaamheid.

Categorie C

Alle andere situaties

Uitgebreide verantwoording GR: de elementen van een beperkte verantwoording, aangevuld met uitspraak over aanvaardbaarheid GR, alternatieve locaties, mogelijke maatregelen (inclusief beschouwing termijn, uitvoering, kosteneffectiviteit en verankering gekozen maatregelen) en inzicht in potentiële slachtoffers) en rampenbestrijding/hulpverlening.

 

Transport

Het transport van gevaarlijke stoffen gebeurt conform de wetgeving bij voorkeur via aangewezen rijkswegen en provinciale wegen. Transport van gevaarlijke stoffen via gemeentelijke wegen blijft in het geval van bestemmingsverkeer mogelijk. Een gemeentelijke routering voor het transport van gevaarlijke stoffen wordt niet noodzakelijk geacht.

 

Borging en evaluatie beleid

De borging van het beleid vindt plaats op de volgende wijze:

  • -

    Bij het vooroverleg voor vergunningen en bestemmingsplannen een specialist externe veiligheid betrekken. Voor omgevingsvergunningen milieu (een taak die gemeenten hebben ondergebracht bij de Omgevingsdienst Achterhoek) gebeurt dat door conform het “werkproces omgevingsvergunning” een specialist van de Omgevingsdienst Achterhoek te raadplegen. Bij ruimtelijke ordening kan dit ook een gemeentelijke specialist of externe deskundige zijn. Dit hangt af van de omstandigheid of de taak is ingebracht bij de ODA.

  • -

    Borging van het naleefgedrag van de regelgeving in het kader van externe veiligheid vindt plaats door Bevi-bedrijven minimaal één keer per jaar te controleren.

  • -

    Borging van het uitvoeren van de bij ruimtelijke besluitvorming voorgestelde maatregelen in het kader van zelfredzaamheid en hulpverlening is een aandachtspunt. Niet alle maatregelen zijn in een bestemmingsplan of omgevingsvergunning onder te brengen. Een (anterieure) overeenkomst kan in bepaalde gevallen uitkomst bieden.

Het beleid wordt jaarlijks geëvalueerd en waar nodig bijgesteld.

1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Bepaalde maatschappelijke activiteiten brengen risico’s op zware ongevallen met mogelijk grote gevolgen voor de omgeving met zich mee. Externe veiligheid richt zich op het beheersen van deze risico's. Het gaat daarbij om de productie, opslag en het gebruik van gevaarlijke stoffen (bijvoorbeeld LPG) en het transport van gevaarlijke stoffen (over weg, water en spoor en door buisleidingen). Dergelijke activiteiten leggen beperkingen op aan de omgeving, doordat veiligheidsafstanden tussen risicovolle activiteiten en bijvoorbeeld woningen nodig zijn.

 

De deelnemende gemeenten willen hun burgers een veilige leefomgeving bieden. Het betreft de gemeenten: Aalten, Berkelland, Bronckhorst, Montferland, Oost Gelre, Oude IJsselstreek en Winterswijk. Om die verantwoordelijkheid in te vullen heeft de Omgevingsdienst Achterhoek in samenwerking met deze zeven Achterhoekse gemeenten een gezamenlijk externe veiligheidsbeleid ontwikkeld waarin een visie is beschreven hoe om te gaan met de risico’s die onze inwoners lopen door mogelijke ongevallen met gevaarlijke stoffen.

 

1.2 Structuur- en beleidsvisie

De beleidsvisie kan voor de ruimtelijke relevante onderdelen worden gezien als een sectorale structuurvisie op het onderdeel externe veiligheid. Volgens de wetgeving voor externe veiligheid kan in dat geval bij ruimtelijke besluitvorming worden verwezen naar de inhoud van de structuur-/beleidsvisie. Voor de niet ruimtelijke relevante onderdelen is sprake van een beleidsvisie. Vanwege de leesbaarheid wordt verderop in de tekst enkel gesproken van een beleidsvisie.

 

1.3 Huidige situatie

Op dit moment beschikken de gemeenten Aalten, Berkelland, Bronckhorst, Oost Gelre, Oude IJsselstreek en Winterswijk over een beleidsvisie op het gebied van externe veiligheid. Deze beleidsvisies zijn meer dan 5 jaar oud en aan vernieuwing toe. Ook de gewijzigde wet- en regelgeving omtrent buisleidingen en transport geeft aanleiding om het beleid te actualiseren. De gemeente Montferland heeft in het verleden geen beleid vastgesteld. De gemeente Doetinchem heeft dat ook niet gedaan, maar heeft onlangs los van de andere gemeenten haar beleidsvisie externe veiligheid vastgesteld. De gemeenten Lochem en Zutphen zijn voor externe veiligheid tot eind 2014 aangesloten bij de Omgevingsdienst Veluwe IJssel. Vanuit die Omgevingsdienst worden eigen beleidsvisies ontwikkeld. Net als Doetinchem doen die gemeenten niet mee aan deze gezamenlijke beleidsvisie.

1.3.1 Risicobenadering

De bestaande visies gaan uit van een gebiedsgerichte benadering. Dat betekent dat per type gebied een eigen veiligheidsambitie is vastgelegd.

1.3.2 Risicobronnen

Naast een aantal risicovolle bedrijven zijn buisleidingen de meest voorkomende risicobronnen voor externe veiligheid in de regio. Van de 87 risicovolle bedrijven zijn de meeste inrichtingen LPG-tankstations en propaangasopslagen. Daarnaast is er een aantal rijks- en provinciale wegen waar vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. Over het spoor vindt in onze regio geen vervoer van gevaarlijke stoffen plaats. De IJssel is de enige vaarroute in de regio waar vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt.

 

1.4 Wettelijk kader

In deze paragraaf wordt kort ingegaan op de voor externe veiligheid belangrijkste wet- en regelgeving. Een uitgebreidere omschrijving van het wettelijk kader is te vinden in bijlage 2.

 

Besluit risico’s zware ongevallen 1999

Het Besluit risico’s zware ongevallen 1999 (Brzo) is de Nederlandse implementatie van de Europese Seveso II-richtlijn. Het Brzo integreert wet- en regelgeving op het gebied van arbeidsveiligheid, externe veiligheid en rampbestrijding in één juridisch kader. Doelstelling is het voorkomen en beheersen van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn. Het Brzo stelt hiertoe eisen aan de meest risicovolle bedrijven in Nederland.

 

Besluit externe veiligheid inrichtingen

Het Besluit externe veiligheid (Bevi) bevat milieukwaliteitseisen voor externe veiligheid van inrichtingen. Het Bevi is bedoeld om mensen in de buurt van een bedrijf met gevaarlijke stoffen te beschermen. Bij een omgevingsvergunning milieu of een ruimtelijk besluit rond zo'n bedrijf moet het bevoegd gezag rekening houden met veiligheidsafstanden ter bescherming van individuen (plaatsgebonden risico) en groepen personen (groepsrisico).

 

Besluit externe veiligheid buisleidingen

Het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) bevat milieukwaliteitseisen externe veiligheid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen door buisleiding. Het Bevb regelt de taken en verantwoordelijkheden van leidingexploitanten en gemeenten. De gemeente moet hiermee rekening houden bij het opstellen van een bestemmingsplan.

 

Besluit externe veiligheid transport

Het Besluit externe veiligheid transport (Bevt) bevat milieukwaliteitseisen voor externe veiligheid in verband met het vervoer van gevaarlijke stoffen over transportroutes via water, weg en spoor. Het Bevt vindt haar grondslag in de Wet ruimtelijke ordening en de Wet milieubeheer.

 

Wet vervoer gevaarlijke stoffen

De Wet vervoer gevaarlijke stoffen (Wvgs) bevat regels voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. De Wvgs is al aangepast vanwege de Bevt, maar de gewijzigde Wvgs is nu nog niet in werking getreden.

 

Binnen het wettelijk kader voor externe veiligheid staan twee kernbegrippen centraal: het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Hieronder volgt een nadere introductie van deze begrippen.

 

Plaatsgebonden risico

Het plaatsgebonden risico (PR) geeft de kans om te overlijden op een bepaalde plaats ten gevolge van een ongeval bij een risicovolle activiteit. De kans heeft betrekking op een fictief persoon die de hele tijd op die plaats aanwezig is. Het PR is op de kaart van het gebied weer te geven met zogeheten risicocontouren: lijnen die punten verbinden met eenzelfde PR. Binnen de 10-6/jaar PR-contour (die als wettelijk grenswaarde fungeert) mogen geen nieuwe kwetsbare objecten komen.

 

Groepsrisico

Het groepsrisico (GR) is een maat voor de kans dat bij een ongeval een groep slachtoffers valt met een bepaalde omvang. Het GR is daarmee een maat voor de maatschappelijke ontwrichting. Het GR is weer te gegeven in de fN-curve: een grafiek waar de kans (f) is afgezet tegen het aantal slachtoffers (N). Het GR wordt bepaald binnen het invloedsgebied van een risicovolle activiteit. De 1% letaliteitgrens vormt doorgaans de grens van het invloedsgebied (tenzij anders bepaald). Dit is de afstand waarop nog 1% van de blootgestelde mensen in de omgeving komt te overlijden bij een calamiteit met gevaarlijke stoffen.

 

1.5 Totstandkoming van de visie

De Omgevingsdienst Achterhoek heeft Jens Fabian Kelder in het kader van zijn afstudeeropdracht voor Saxion gevraagd om de mogelijkheden te onderzoeken voor een concept gemeenschappelijke beleidsvisie externe veiligheid voor het gehele werkgebied van de Omgevingsdienst Achterhoek. Gestart is met een analyse van de bestaande beleidsvisies van de deelnemende gemeenten. Met de analyseresultaten zijn vervolgens interviewvragen opgesteld. De contactpersonen externe veiligheid binnen de gemeenten en de VNOG zijn geïnterviewd. Met deze interviews zijn de wensen en ideeën van de gemeenten en de VNOG inzichtelijk gemaakt. Deze wensen en ideeën zijn in deze gemeenschappelijke beleidsvisie vertaald.

2 Visie en ambitie

2.1 De drie pijlers van de visie

Uit gevoerde interviews met de gemeenten is naar voren gekomen dat er een spanningsveld bestaat tussen de verschillende belangen en perspectieven.

 

Vestiging of uitbreiding van risicobronnen (bedrijven, wegen en buisleidingen) kan gevolgen hebben voor de veiligheid van woningen en andere kwetsbare objecten. In een aantal gevallen op bedrijfsterreinen of in buitengebieden kan een lager niveau van veiligheid acceptabel zijn. Zelfredzaamheid, goede vluchtmogelijkheden en bereikbaarheid voor hulpdiensten spelen hierbij een rol.

 

Veilig wonen

Voor de gemeenten binnen het werkgebied van de Omgevingsdienst Achterhoek is het belangrijk, dat de mensen veilig wonen en risicobronnen niet in de woonomgeving aanwezig zijn. Er wordt gestreefd naar een zo veilig mogelijke leefomgeving.

 

Ruimte voor ontwikkeling

De zeven deelnemende gemeenten willen naast een aanvaardbaar veiligheidsniveau ook ruimte hebben voor economische ontwikkelingen. Veiligheid mag in die zin geen stilstand betekenen.

 

Verantwoorde keuzes

Er bestaat een spanningsveld tussen veilig wonen en ruimte voor ontwikkeling. Het gaat er dus om een goede balans te vinden tussen veiligheid en ontwikkeling. Hier staat de vraag “Welk risico is acceptabel?” centraal. Een risicoloze samenleving bestaat niet. Op sommige locaties wordt wat meer inspanning gevraagd, terwijl op andere locaties minder maatregelen nodig zijn om het risico aanvaardbaar te maken.

 

 

Veiligheidsambitie

De algemene veiligheidsambitie kan als volgt worden geformuleerd:

Veilig wonen en ruimte voor economische ontwikkeling

 

2.2 Benadering

Bij een beleidsvisie externe veiligheid valt onderscheid te maken tussen een gebiedsgerichte en een brongerichte benadering.

2.2.1 Gebiedsgerichte benadering

Bij een gebiedsgerichte benadering wordt binnen een gebied een bepaald beschermingsniveau vastgelegd. Hieruit vloeien keuzes voort om bepaalde risicobronnen (en de uitbreiding daarvan) afhankelijk van het type gebied uit te sluiten of toe te staan. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk om een nieuw LPG-tankstation binnen een woonwijk uit te sluiten en op een bedrijventerrein toe te staan.

2.2.2 Brongerichte benadering

Bij een brongerichte benadering wordt in de nabijheid van risicobronnen een bepaald beschermingsniveau vastgelegd. Hieruit vloeien keuzes voort om bepaalde ontwikkelingen in de nabijheid van risicobronnen van te voren beleidsmatig uit te sluiten of toe te staan. Daarbij wordt geen onderscheid gemaakt naar het type gebied. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk om binnen de 100% letaliteitscontour (de afstand waarbinnen 100% van de aanwezigen kan komen te overlijden door een ongeval met gevaarlijke stoffen) van een buisleiding een kinderdagverblijf uit te sluiten.

2.2.3 Mengvorm

De voorkeur binnen deze visie gaat uit naar een mengvorm van een gebiedsgerichte en brongerichte benadering. Een mengvorm is prettig, omdat je de voordelen van een gebiedsgerichte en brongerichte benadering combineert. Bij een gebiedsgerichte benadering sluit je niet alle risico’s uit die je op bepaalde plaatsen wilt uitsluiten. Bij een mengvorm van een gebiedsgerichte en brongerichte benadering is het zowel mogelijk om per type gebied veiligheidsambities te bepalen als om bepaalde ontwikkelingen van tevoren uit te sluiten. Zo is het bijvoorbeeld ongewenst dat in de nabijheid van een hoge druk aardgasleiding een verpleeghuis wordt gerealiseerd, ook al is die ontwikkeling op grond van gebiedsgericht beleid toegestaan. Met behulp van het brongerichte beleid is die ongewenste ontwikkeling uit te sluiten.

 

2.3 Bevi-inrichtingen/Brzo-inrichtingen

Bestaande situaties worden geaccepteerd. Een bestaande situatie is de situatie met:

  • -

    vastgesteld bestemmingsplan of vrijstellingsbesluit op grond waarvan de bouw of vestiging van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten is toegelaten.

  • -

    geldende omgevingsvergunning (voor het bedrijf) /vastgesteld bestemmingsplan of vrijstellingsbesluit op grond waarvan de bouw of vestiging van het bedrijf is toegelaten.

De Achterhoek kent een aantal regionale bedrijventerreinen. De grotere zijn het bedrijvenpark A18 op het grondgebied van de gemeente Doetinchem (waar bedrijven tot en met milieucategorie 4.2 toegestaan zijn) en het regionale bedrijvenpark Laarberg op het grondgebied van de gemeente Oost Gelre (waar bedrijven tot en met milieucategorie 5.2 toegestaan zijn).

 

Vestigen van nieuwe Brzo-inrichtingen:

  • -

    bij voorkeur op een regionaal bedrijventerrein;

  • -

    indien het bestemmingsplan dat mogelijk maakt op een gemeentelijk bedrijventerrein.

Vestigen van nieuwe Bevi-inrichtingen:

  • -

    alleen toestaan op door de gemeente hiervoor aangewezen bedrijven- en industrieterreinen en terreinen waarop dat in het bestemmingsplan is toegestaan;

  • -

    in het buitengebied toestaan van de volgende Bevi-categorieën: LPG-tankstations, propaantanks groter dan 13 m3 en gasdrukmeet- en -regelstations met een aanvoerleiding met een diameter boven de 20 inch.

Het bovenstaande past binnen de in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte1 geïntroduceerde ladder voor duurzame verstedelijking.

 

2.4 Transport gevaarlijke stoffen

Gemeenten in de Achterhoek hebben geen route voor het transport van gevaarlijke stoffen vastgesteld. Routering van het transport gevaarlijke stoffen in de regio Achterhoek wordt niet zinvol geacht op grond van de rapporten “Externe Veiligheid Transport - Overzicht van de Regio Achterhoek” en “Externe Veiligheid risico’s op provinciale wegen in Gelderland”.

 

Over onderstaande transportroutes in de achterhoek worden gevaarlijke stoffen vervoerd:

  • -

    spoor: geen;

  • -

    water: IJssel;

  • -

    weg: A12, A18, N18, N312, N313, N314, N315, N316, N317, N318, N319, N330, N335, N812, N813, N814, N817, N819, N820, N821, N822, N823, N824 en N827.

De routering voor het transport gevaarlijke stoffen vindt plaats conform de wet- en regelgeving (Wvgs, Bevt). Hierin is de regel opgenomen, dat transporteurs met gevaarlijke stoffen de bebouwde kom zo veel mogelijk moeten mijden.

De rijkswegen en provinciale wegen zijn aangewezen voor het transport van gevaarlijke stoffen. In bijlage 6 is een lijst met niet-aangewezen provinciale wegen of gedeelten daarvan in Gelderland voor de routering van gevaarlijke stoffen opgenomen.

 

2.5 Buisleidingen

Door het werkgebied van de Omgevingsdienst Achterhoek liggen een aantal hoge druk aardgasleidingen. Ook liggen binnen het werkgebied van de Omgevingsdienst Achterhoek enkele kerosine leidingen van Defensie. De omgang met buisleidingen vindt plaats overeenkomstig het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) en het gestelde in deze beleidsvisie.

 

2.6 Ruimtelijke ordening

De ambitie is dat in voorkomende gevallen vroegtijdig een specialist externe veiligheid wordt betrokken. Bij ruimtelijke ordening kan dit een externe of gemeentelijke specialist zijn of een specialist van de ODA (afhankelijk van het feit of de gemeente deze taak heeft ingebracht bij de ODA). Borging van de door de brandweer geadviseerde maatregelen in het kader van zelfredzaamheid en hulpverlening is een aandachtspunt.

 

2.7 Omgevingsvergunning

De ambitie is dat in voorkomende gevallen bij het vooroverleg een specialist externe veiligheid wordt betrokken. Voor omgevingsvergunningen milieu is dat conform het “werkproces omgevingsvergunning” (zie bijlage 7) een specialist van de Omgevingsdienst Achterhoek.

 

2.8 Handhaving

De ambitie is om het naleefgedrag van de regelgeving in het kader van de veiligheid van inwoners te verhogen door Bevi-bedrijven minimaal 1 keer per jaar te controleren. Dit wordt jaarlijks vastgelegd in het handhavingsuitvoeringsprogramma (HUP).

 

2.9 Zelfredzaamheid en hulpverlening

Bij een wijziging van het groepsrisico is het wettelijk verplicht om voorafgaand aan besluitvorming in het kader van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) of de Wet ruimtelijke ordening (Wro) de veiligheidsregio in de gelegenheid te stellen om advies uit te brengen over de mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp en over de zelfredzaamheid van personen. De Achterhoekse gemeenten moeten in die gevallen advies vragen bij de Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland (VNOG).

 

De VNOG-adviezen hebben betrekking op de aspecten zelfredzaamheid en hulpverlening. Voor zover het advies zich daarvoor leent kunnen de aanbevelingen worden vertaald in het bestemmingsplan of in de omgevingsvergunning. Voor zover de onderwerpen in het advies zich niet lenen voor opname in bestemmingsplan of omgevingsvergunning (bijvoorbeeld bouwkundige voorzieningen die verder gaan dan de eisen uit het Bouwbesluit) kunnen deze worden opgenomen in een (anterieure) overeenkomst. Ook kan het zo zijn dat de gemeente zelf bepaalde voorzieningen moet treffen (zoals een bluswatervoorziening of een luchtalarm).

 

2.10 Risicocommunicatie

Risicocommunicatie is communicatie over risico’s waaraan mensen blootstaan voordat zich een ramp of incident voordoet. Dit betreft risico’s die de veiligheid, gezondheid en het welzijn van burgers kunnen beïnvloeden. Het primaire doel is dat burgers weten aan welke risico’s zij blootstaan, welke maatregelen zijn getroffen, wat zij kunnen doen om risico’s te verkleinen en hoe ze moeten handelen als er onverhoopt iets misgaat.

 

Bij de inwerkingtreding van de Wet veiligheidsregio’s (Wvr) zijn verscheidene gemeentelijke verantwoordelijkheden voor risicocommunicatie overgegaan naar de Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland (VNOG). De 22 gemeenten van Noord- en Oost-Gelderland, de Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland, de Milieuregio's en GGD Noord- en Oost-Gelderland hebben samen een website ontwikkeld over risicocommunicatie:

http://www.vnog.nl/risicocommunicatie/

 

Door deelname en een link op de gemeentelijke website geeft de gemeente uitvoering aan het raamwerk risicocommunicatie.

 

2.11 Provinciale visie

Op dit moment wordt de provinciale beleidsvisie externe veiligheid vernieuwd. Het concept van de nieuwe provinciale visie sluit aan bij deze gemeenschappelijke visie en gaat niet verder op punten waarop de gemeenschappelijke visie ophoudt. De provincie wordt geïnformeerd over de gemeenschappelijke beleidsvisie.

 

2.12 Plaatsgebonden risico

Aan het plaatsgebonden risico wordt invulling gegeven conform het Bevi, Bevb en Bevt. Dat wil zeggen dat voor kwetsbare objecten de waarde van 10-6/jaar als grenswaarde geldt. Wettelijk gezien bestaat er geen mogelijkheid om van deze grenswaarde af te wijken. Voor beperkt kwetsbare objecten is echter sprake van een richtwaarde. Dat betekent dat er een bepaalde keuzevrijheid bestaat om een beperkt kwetsbaar object binnen de risicocontour van 10-6/jaar toe te laten.

 

Voor het plaatsgebonden risico wordt geen gebiedsgerichte visie opgesteld, maar wordt aangesloten bij de wettelijke bepalingen. Bestaande situaties worden geaccepteerd. Nieuwe vestiging van een beperkt kwetsbaar object binnen de 10-6 contour is niet toegestaan tenzij er een gewichtige reden voor is. Wat valt onder de term gewichtige redenen is te vinden in bijlage 8.

2.13 Groepsrisico

Het groepsrisico kent anders als het plaatsgebonden risico geen wettelijke grenswaarden. De oriëntatiewaarde van het groepsrisico is een richtwaarde, die ook als grenswaarde kan worden gebruikt. In de huidige beleidsvisies van een aantal gemeenten is de oriëntatiewaarde daadwerkelijk als grenswaarde of signaleringswaarde gebruikt. Een enkele gemeente heeft daar niet voor gekozen.

 

In deze visie wordt de oriëntatiewaarde niet als grenswaarde gebruikt. Het al dan niet voldoen aan de oriëntatiewaarde zegt namelijk lang niet alles over de veiligheidssituatie in het invloedsgebied. De oriëntatiewaarde moet worden bezien in samenhang met de overige voorgeschreven elementen voor de verantwoording van het groepsrisico. De oriëntatiewaarde is weliswaar een belangrijk ijkpunt, maar het bevoegd gezag bepaalt na afweging van alle belangen zelf of zij een bepaalde situatie acceptabel vindt of niet. Kortom, het verantwoorden van het groepsrisico is en blijft maatwerk.

 

Vanuit de mengvorm is gekozen voor een combinatie van:

  • -

    een brongerichte benadering waarin drie uitgangspunten zijn geformuleerd:

    • o

      bestaande situaties worden geaccepteerd;

    • o

      nieuwe objecten met minder zelfredzame personen worden niet toegestaan binnen de 100% letaliteitcontour. Dit is een meer brongerichte insteek, omdat het qua risico’s en maatschappelijke ontwrichting weinig verschil maakt waar een dergelijk object ligt;

    • o

      toename GR buiten de 100% letaliteitcontour door nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten toestaan (uiteraard pas na verantwoording groepsrisico, voor zover sprake is van ligging binnen invloedsgebied);

  • -

    een gebiedsgerichte benadering waarbinnen vanuit de algemene veiligheidsambitie verschillende deelambities zijn geformuleerd voor de omgang met het groepsrisico. Voor de gebiedstypen is aangesloten bij de door het merendeel van de gemeenten gebruikte indeling uit de bestaande beleidsvisies externe veiligheid. Hierbij is gekozen voor de volgende gebiedsindeling:

    • o

      woongebied;

    • o

      buitengebied;

    • o

      bedrijven- en industrieterrein.

Voor alle duidelijkheid: de hierboven genoemde brongerichte benadering geldt voor alle gebiedstypen.

 

In onderstaande tabel zijn de ambities per type gebied aangegeven.

 

Gebied

Toename groepsrisico (GR)

Woongebied

(hieronder vallen ook de centrumgebieden en gebieden met functiemenging tussen wonen en werken)

  • 1.

    Binnen het invloedsgebied geen toename GR door nieuwe risicobronnen of uitbreiding van bestaande risicobronnen toestaan.

  • 2.

    Binnen de 100% letaliteitcontour geen toename van het groepsrisico toestaan.

Buitengebied

  • 1.

    Bij nieuwe risicobronnen of uitbreiding van bestaande risicobronnen de 100% letaliteitcontour in acht nemen ter plaatse van (beperkt) kwetsbare objecten met minder zelfredzame personen.

Bedrijven- en industrieterrein

  • 1.

    Bij nieuwe risicobronnen of uitbreiding van bestaande risicobronnen de 100% letaliteitcontour in acht nemen ter plaatse van kwetsbare objecten met minder zelfredzame personen.

 

In woongebieden zijn nieuwe risicobronnen of uitbreiding van bestaande risicobronnen niet wenselijk en ook niet nodig omdat er in andere gebieden voldoende mogelijkheden zijn. Nieuwe kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten in woongebieden worden in beginsel niet belemmerd door risicobronnen, behalve voor zover het nieuwe kwetsbare objecten met minder zelfredzame personen binnen de 100% letaliteitcontour betreft. Het is simpelweg niet gepast om deze zeer kwetsbare groep objecten zo dicht op een risicobron situeren.

 

In het buitengebied en op bedrijven- en industrieterreinen is een toename van het groepsrisico toegestaan door zowel nieuwe risicobronnen als uitbreiding van bestaande risicobronnen, maar ook door vestiging van nieuwe kwetsbare objecten binnen het invloedsgebied. Voor kwetsbare objecten met minder zelfredzame personen binnen de 100% letaliteitcontour gelden dezelfde beperkingen als binnen woongebieden. Voor dergelijke zeer kwetsbare objecten is het gebiedstype van minder belang dan voor “normale” kwetsbare objecten.

 

De gebiedsgerichte benadering biedt voldoende mogelijkheden en kansen binnen de algemene veiligheidsambitie “ruimte voor economische ontwikkelingen”. Binnen de woongebieden is en blijft “veilig wonen” echter het uitgangspunt.

 

Voorbeelden van risicobronnen en de afstand overeenkomend met de bijbehorende 100% letaliteitcontour:

 

  • -

    een LPG-tankstation: 150 meter;

  • -

    een hoge druk aardgasleiding met een diameter van 8 inch en een werkdruk van 40 bar: 50 meter;

  • -

    een hoge druk aardgasleiding met een diameter van 36 inch en een werkdruk van 66,2 bar: 180 meter;

  • -

    provinciale en rijkswegen (uitgaande van LPG-transport met koude BLEVE als maatgevend scenario): 80 meter.

2.14 Verantwoorden groepsrisico

Bij de verantwoording van het groepsrisico worden de volgende drie stappen doorlopen:

 

Stap 1

Streef naar een situatie waarbij het groepsrisico zo laag mogelijk is:

  • -

    zo min mogelijk mensen aanwezig in het invloedsgebied;

  • -

    bij voorkeur geen kwetsbare objecten met minder zelfredzame personen binnen het invloedsgebied, maar in ieder geval niet binnen de 100% letaliteitcontour;

  • -

    bekijk alternatieven;

  • -

    maatregelen bij de bron krijgen de voorkeur boven maatregelen in het overdrachtsgebied en bij de ontvanger.

Stap 2

In situaties met een hoog groepsrisico wordt gestreefd naar een minimale toename van het groepsrisico als gevolg van nieuwe ontwikkelingen.

 

Stap 3

Als stap 1 en 2 niet lukken, vindt door of namens het bestuur een afweging op basis van maatwerk plaats. Criteria die hierbij gebruikt worden zijn onder andere:

  • -

    de hoogte van het groepsrisico ten opzichte van de oriëntatiewaarde;

  • -

    de meest bepalende ongevalscenario’s;

  • -

    de ligging van het ruimtelijk plan ten opzichte van de bron;

  • -

    de ligging van een nieuwe c.q. wijziging of uitbreiding van een bestaande risicovolle activiteit ten opzichte van de omgeving;

  • -

    de kwetsbaarheid van objecten binnen het invloedgebied en de populatiedichtheid;

  • -

    maatregelen aan de bron en maatregelen aan de omgeving.

Bij elke wijziging van het groepsrisico moet er een verantwoording van dat groepsrisico plaatsvinden. De verantwoording van het groepsrisico is een uitgebreide klus die naar de mening van gemeenten en Omgevingsdienst Achterhoek zijn doel voorbij schiet in gevallen, waarbij sprake is van een minimale wijziging van het groepsrisico en wordt voldaan aan de oriëntatiewaarde. Het gaat om situaties waarbij de veiligheid niet in het geding is en waar een verantwoording weinig tot niets toevoegt. De voorkeur gaat daarom uit naar een systeem met meerdere categorieën, waarbij een verantwoording plaatsvindt afhankelijk van de mate van toename van het groepsrisico. Hierop wordt in de volgende paragraaf verder ingegaan.

 

2.15 Categorieën groepsrisicoverantwoording

In het Bevb (artikel 12) en het Bevt (artikel 8) is onderscheid gemaakt tussen een beperkte en een uitgebreide verantwoording van het groepsrisico. Het is te verwachten dat dit onderscheid ook in het Bevi komt te staan. Bij een wijziging van het groepsrisico eist het Bevi nu nog dat in alle situaties een uitgebreide verantwoording over de te aanvaarden risico’s plaatsvindt. De verantwoording van het groepsrisico moet worden betrokken bij de besluitvorming.

 

Op basis van artikel 13 Bevi kan het bevoegd gezag ervoor kiezen om bij of in een ruimtelijke onderbouwing te verwijzen naar een gemeentelijke, regionale of provinciale structuurvisie als deze een samenhangende visie over planologische ontwikkelingen bevat. Deze beleidsvisie kan worden gezien als een gemeentelijk structuurvisie op het onderdeel externe veiligheid.

 

In deze beleidsvisie wordt er mede onder verwijzing naar artikel 13 Bevi voor gekozen om te werken met verschillende manieren van verantwoording van het groepsrisico. De insteek is om bij geringe toenames van het groepsrisico minder uitgebreid te verantwoorden dan bij grotere toenames. Die systematiek is door andere gemeenten al toegepast in beleidsvisies.

 

Zo hanteert de gemeente Rotterdam hiervoor een systeem met drie categorieën: van een lichte standaardverantwoording tot een uitgebreide verantwoording. Een vergelijkbare systematiek is goed bruikbaar in de Achterhoek.

 

In deze beleidsvisie wordt gekozen voor een onderscheid in drie categorieën:

  • -

    Categorie A heeft betrekking op een situatie waarbij het gaat om een ontwikkeling in de ordegrootte van de bouw van twee woningen in een gebied met een laag bebouwingspercentage. In het verleden zijn regelmatig uitgebreide groepsrisicoverantwoordingen (inclusief berekeningen) opgesteld voor ontwikkelingen waarvan het op voorhand duidelijk was dat geen sprake is van een noemenswaardige invloed op het groepsrisico. Voor deze categorie wordt volstaan met een algemene, beperkte motivering.

  • -

    Voor het onderscheid tussen categorie B en C is aangesloten bij de grenzen voor een beperkte dan wel uitgebreide verantwoording van het groepsrisico als bedoeld in het Bevb en Bevt. Ook bij het Bevi is het legitiem om die grenzen te hanteren. De ervaring heeft geleerd dat het niet zinvol is om voor beperkte toenames (conform categorie B) het groepsrisico uitgebreid te verantwoorden.

  • -

    Voor de grotere toenames (niet zijnde categorie A of B) is nog altijd een uitgebreide verantwoording van het groepsrisico nodig (categorie C).

Bij elke categorie moet advies worden gevraagd bij de Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland.

 

Op basis van artikel 13 Bevi kan het bevoegd gezag ervoor kiezen om bij of in een ruimtelijke onderbouwing te verwijzen naar een gemeentelijke, regionale of provinciale structuurvisie als deze een samenhangende visie over planologische ontwikkelingen bevat. Deze beleidsvisie kan worden gezien als een gemeentelijk structuurvisie op het onderdeel externe veiligheid.

 

Categorie A

Situaties waarbij de toename van het GR zeer gering is, het GR na toename onder 10% van de oriëntatiewaarde blijft en het niet om minder zelfredzame personen gaat

Het betreft ontwikkelingen waarbij:

  • -

    het aantal personen toeneemt met maximaal 5 (volgens de tabel personendichtheidsinventarisatie uit de Handreiking verantwoordingsplicht groepsrisico, zie bijlage 3) en

  • -

    het GR na de toename onder 10% van de OW blijft en

  • -

    (beperkt) kwetsbare objecten liggen buiten de PR-contour van 10-8/jaar van een buisleiding voor toxische stoffen en

  • -

    (beperkt) kwetsbare objecten liggen buiten het plasbrandaandachtsgebied van een basisnetroute die een weg of hoofdspoorbaan is en niet binnen een vrijwaringszone binnenwater en

  • -

    het niet om minder zelfredzame personen gaat.

  • -

     

De reden voor het hanteren van een aantal personen is, dat dit makkelijker toepasbaar is en minder rekenwerk vraagt dan het hanteren van een bepaalde stijging van het groepsrisico ten opzichte van de oriëntatiewaarde. Een toename met maximaal 5 personen in een verder dunbevolkte omgeving zal het groepsrisico in de praktijk niet in betekenende mate beïnvloeden. Om stapeling te voorkomen mag van deze manier van verantwoorden per locatie slechts eenmaal in de 5 jaar gebruik worden gemaakt.

 

Er vindt geen verantwoording van het groepsrisico plaats.

 

Er worden geen maatregelen opgenomen. Wel wordt een algemene, beperkte motivering opgenomen in het besluit (zie bijlage 5 voor voorbeelden).

 

Categorie B

Situaties waarbij de toename van het GR beperkt is en (beperkt) kwetsbare objecten buiten de 100% letaliteitcontour liggen

Het betreft ontwikkelingen waarbij het GR met meer dan 5 personen toeneemt en:

  • -

    (beperkt) kwetsbare objecten liggen buiten de PR-contour van 10-8/jaar van een buisleiding voor toxische stoffen en

  • -

    (beperkt) kwetsbare objecten liggen buiten het plasbrandaandachtsgebied van een basisnetroute die een weg of hoofdspoorbaan is en niet binnen een vrijwaringszone binnenwater en

  • -

    (beperkt) kwetsbare objecten buiten de 100% letaliteitcontour liggen of

  • -

    de toename blijft onder 10% van de OW of

  • -

    het GR stijgt met minder dan 10% van de OW en blijft onder de OW.

Reden voor het hanteren van deze grenzen is dat het uitbreidingen betreft die voldoen aan de voorwaarden voor beperkte verantwoording GR van het Bevb en Bevt.

 

Er vindt een beperkte verantwoording van het risico plaats.

De hoogte of de verandering van het GR in combinatie met de ligging van bebouwing in effectgebieden vormt de aanleiding voor een beperkte afweging.

 

In de motivering wordt de hoogte van het GR aangegeven en wordt op basis van een afweging aangegeven welke maatregelen worden genomen.

 

De volgende aspecten moeten in ieder geval worden meegenomen:

  • -

    de aanwezige en de te verwachten dichtheid van personen in het invloedsgebied;

  • -

    de hoogte van het groepsrisico;

  • -

    inzicht in ongevalscenario’s;

  • -

    de mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval (bestrijdbaarheid en bereikbaarheid);

  • -

    de mogelijkheden voor personen binnen het invloedsgebied om zich in veiligheid te brengen bij een ramp of zwaar ongeval (zelfredzaamheid).

 

Categorie C

Situaties die niet onder categorie A of B vallen

Het betreft ontwikkelingen waarbij niet wordt voldaan aan de voorwaarden voor categorie A of B. Voorbeelden:

  • -

    (beperkt) kwetsbare objecten binnen de 100% letaliteitcontour;

  • -

    het GR stijgt met 10% of meer van de OW;

  • -

    toename van het GR tot boven de OW;

  • -

    (beperkt) kwetsbare objecten binnen de PR-contour van 10-8/jaar van een buisleiding voor toxische stoffen;

  • -

    (beperkt) kwetsbare objecten binnen het plasbrandaandachtsgebied van basisnetroute weg of spoor.

De hoogte of de verandering van het GR in combinatie met de ligging van bebouwing in het invloedsgebied maakt een uitgebreide verantwoording van het groepsrisico noodzakelijk.

 

In de motivering worden naast de eisen voor categorie B in ieder geval de volgende aspecten opgenomen:

  • -

    wat een aanvaardbaar GR is;

  • -

    een transparant afwegingsproces dat rekening houdt met alternatieve locaties (inclusief de voor- en nadelen daarvan);

  • -

    onderzoek naar mogelijke maatregelen tot beperking van het groepsrisico betreffende de bron of het gebied;

  • -

    de termijn voor realisatie van gekozen maatregelen wordt aangegeven;

  • -

    hoe de uitvoering van de maatregelen wordt verankerd;

  • -

    een onderbouwing waaruit duidelijk wordt dat alle stappen zijn doorlopen;

  • -

    inzicht in de kosteneffectiviteit van de maatregelen;

  • -

    inzicht in potentiële slachtoffers en de rampenbestrijding en hulpverlening.

3 Evaluatie

De evaluatie maakt onderdeel uit van de beleidscyclus. Door middel van een jaarlijkse evaluatie kan worden beoordeeld in hoeverre:

  • -

    de beleidsvisie nog actueel is;

  • -

    de beleidsvisie praktisch bruikbaar is;

  • -

    voor de omgevingsvergunning door de ODA uitvoering wordt gegeven aan de beleidsvisie;

  • -

    voor bestemmingsplannen door de gemeenten uitvoering wordt gegeven aan de beleidsvisie;

  • -

    er nieuwe risicobronnen zijn waarvoor wettelijke regels gelden en waarvoor EV-beleid nodig is.

Hierbij bestaat de mogelijkheid om nieuwe onderwerpen op te nemen of aan te passen in de visie. Ook is het mogelijk om in te gaan op actuele ontwikkelingen en nieuwe risico’s met betrekking tot externe veiligheid. De noodzaak tot bijstelling van de beleidsvisie wordt door de deelnemende gemeenten en de Omgevingsdienst Achterhoek in gezamenlijkheid bekeken.

Bronnen

Adviestaak Regionale Brandweer - Handleiding in het kader van het Bevi inzake de Wet milieubeheer. (2005).

 

Bandel, M. (2008). Externe Veiligheid en Transport- Overzicht van de Regio Achterhoek.

 

Bruijkers, P. J. G. (2013). Bestemmingsplan Knooppunt Lombardijen- Analyse externe veiligheid http://www.rotterdam.nl/Clusters/RSO/Document%202013/Bekendmakingen/Bestemmingsplannen/DEELGEMEENTE%20IJSSELMONDE/EV%20BP%20knpt%20lombardijen%20rapport%204%20jan%202013.pdf [07.03.2014]

 

InfoMil. Besluit risico’s zware ongevallen ’99

http://www.infomil.nl/onderwerpen/hinder-gezondheid/veiligheid/brzo [10.03.2014]

 

InfoMil. Besluit externe veiligheid buisleidingen.

http://www.infomil.nl/onderwerpen/hinder-gezondheid/veiligheid/buisleidingen [10.03.2014]

 

InfoMil. Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) http://www.infomil.nl/onderwerpen/hinder-gezondheid/veiligheid/bevi-revi/ [10.03.2014]

 

Kelder, J. F. (2014). Vanuit bestaande beleidsvisies naar een concept gemeenschappelijke beleidsvisie Externe Veiligheid in het werkgebied van de Omgevingsdienst Achterhoek.

 

Noordam, L. (2011). Beleidskader Groepsrisico Rotterdam- Uitwerking van de bestuursopdracht.

 

Provincie Gelderland. Lijst niet aangewezen provinciale wegen of gedeelten daarvan in Gelderland voor de routering gevaarlijke stoffen http://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/XHTMLoutput/Actueel/Gelderland/102311.html [07.03.2014]

 

Rijkswaterstaat. Wet vervoer gevaarlijke stoffen http://www.rijkswaterstaat.nl/water/wetten_en_regelgeving/wet_vervoer_gevaarlijke_stoffen/ [10.03.2014]

 

Steenbergen van, M. N. A. G. (2001). Externe Veiligheid Risico’s op provinciale wegen in Gelderland.

 

VROM (2007). Handreiking verantwoordingsplicht groepsrisico. http://www.groepsrisico.nl/doc/Handreiking%20verantwoordingsplicht%20groepsrisico.pdf [19.02.2014]

 

Wet vervoer gevaarlijke stoffen http://www.rijkswaterstaat.nl/water/wetten_en_regelgeving/wet_vervoer_gevaarlijke_stoffen/ [24.02.2014]

Bijlage 1 Afkortingen

Bevb Besluit externe veiligheid buisleidingen

Bevi Besluit externe veiligheid inrichtingen

Bevt Besluit externe veiligheid transportroutes

Brzo Besluit risico’s zware ongevallen

GR Groepsrisico

ODA Omgevingsdienst Achterhoek

OW Oriëntatiewaarde

PR Plaatsgebonden risico

VNOG Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland

Wvgs Wet vervoer gevaarlijke stoffen

Bijlage 2 Begrippenverklaring

100% letaliteitcontour

De afstand waarbinnen 100% van de aanwezigen kan komen te overlijden door een ongeval met gevaarlijke stoffen.

 

Anterieure overeenkomst

Vrijwillig gesloten overeenkomst tussen gemeente en particuliere initiatiefnemer. In de overeenkomst zijn allerlei afspraken vastgelegd, zo ook over kostenverhaal. Anterieure overeenkomst is één van de manieren om kosten, zoals bedoeld in de kostensoortenlijst van de Bro (Besluit ruimtelijke ordening) te verhalen. Gezien het vrijwillige karakter van de overeenkomst kunnen de afspraken verder gaan dan de limitatieve lijst in de Bro.

In de Wet ruimtelijke ordening (Wro) zijn in afdeling 6.4 Grondexploitatie bepalingen opgenomen gericht op het verhalen van kosten door de overheid op particuliere initiatiefnemers. Hierdoor is het voor de overheid mogelijk om afspraken over kostenverhaal af te dwingen binnen de limitatieve bepalingen van de kostensoortenlijst (art. 6.2.3 t/m 6.2.6 Bro) zoals opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). De vrijwillige overeenkomst (anterieure overeenkomst) staat in de wet voorop. Alleen als de gemeente met één van de grondeigenaren geen anterieure overeenkomst heeft afgesloten, dan moet de gemeente een exploitatieplan opstellen. Overigens kan de gemeente nadat een exploitatieplan is vastgesteld alsnog een overeenkomst aangaan met die partij, de zogenaamde posterieure overeenkomst. In deze overeenkomst kunnen alleen afspraken worden vastgelegd binnen het kader van het exploitatieplan.

 

Beperkt kwetsbaar object

Een beperkt kwetsbaar object is volgens artikel 1 lid 1 sub b Bevi een object waar de mensen zich alleen een gedeelte van de dag bevinden en waar verder geen kwetsbare personen aanwezig zijn. Hierbij kan men bijvoorbeeld denken aan een sporthal of verspreid liggende woningen.

 

Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb)

Het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) regelt de taken en verantwoordelijkheden van de leidingexploitant en de gemeenten.2

 

Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi)

Het Bevi legt veiligheidsnormen op aan bedrijven die een risico vormen voor personen buiten het bedrijfsterrein. Het gaat daarbij onder meer om bedrijven die onder het BRZO vallen, LPG-tankstations, opslagplaatsen (PGS), ammoniakkoelinstallaties en spoorwegemplacementen. Het besluit bevat eisen voor het plaatsgebonden risico (PR) en regels voor het groepsrisico (GR). Het verplicht gemeenten en provincies bij het verlenen van milieuvergunningen en het maken van bestemmingsplannen hiermee rekening te houden3.

 

Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt)

Het besluit externe veiligheid transportroutes houdt milieukwaliteitseisen in voor de externe veiligheid tijdens het vervoer van gevaarlijke stoffen over de gekozen transportroutes.

 

Besluit risico’s zware ongevallen (Brzo)

Het Besluit risico's zware ongevallen 1999 is de Nederlandse implementatie van de Europese Seveso II-richtlijn. Het BRZO integreert wet- en regelgeving op het gebied van arbeidsveiligheid, externe veiligheid en rampbestrijding in één juridisch kader. Doelstelling is het voorkomen en beheersen van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn. Het BRZO stelt hiertoe eisen aan de meest risicovolle bedrijven in Nederland. Daarnaast wordt in het besluit de wijze waarop de overheid daarop moet toezien geregeld4.

 

Bestaande situatie

Een bestaande situatie is de situatie met:

  • -

    geldende omgevingsvergunning;

  • -

    in werking zijnd bestemmingsplan of afwijkingsbesluit op grond waarvan de bouw of vestiging van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten is toegelaten.

Grenswaarde

Een grenswaarde is een bepaalde waarde die vast is gelegd als grens. Het is dus niet toegestaan om deze waarde te overschrijden. De grenswaarde kan dus ook gezien worden als harde norm.

 

Groepsrisico

Het groepsrisico (GR) is in artikel 1 lid 1sub j Bevi als “cumulatieve kansen per jaar dat ten minste 10, 100 of 1000 personen overlijden als rechtstreeks gevolg van hun aanwezigheid in het invloedsgebied van een inrichting en een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof of gevaarlijke afvalstof betrokken is”.

 

Kwetsbaar object

Artikel 1 lid 1 sub l Bevi geeft aan wat een kwetsbaar object is. Onder kwetsbaar object vallen dus onder andere woningen, waar de mensen de gehele dag aanwezig zijn, ziekenhuizen en verpleeghuizen.

 

Oriëntatiewaarde

Een oriënterende waarde is geen harde norm. Dat betekent dat de betreffende waarde onder voorwaarden overschreden kan worden. Onderstaande tabel geeft de relevante oriëntatiewaarden weer.

 

Oriëntatiewaarde groepsrisico

Inrichting

Transport

Buisleiding

10 of meer dodelijke slachtoffers

10–5 per jaar

10–4 per jaar

10–4 per jaar

100 of meer dodelijke slachtoffers

10–7 per jaar

10–6 per jaar

10–6 per jaar

1000 of meer dodelijke slachtoffers

10–9 per jaar

10–8 per jaar

 

Plaatsgebonden risico

Het plaatsgebonden risico (PR) is de kans per jaar dat één persoon die zich onafgebroken en onbeschermd op een plaats bevindt overlijdt door een ongeval met gevaarlijke stoffen. Zie hiervoor ook artikel 1 Bevi.

 

Risico

Het Nederlandse externe veiligheidsbeleid is gebaseerd op een risicobenadering. Dat betekent dat niet alleen naar de kans van een bepaald incident wordt gekeken, maar ook naar het effect dat het betreffende incident heeft. Zo wordt de term risico weergegeven in de formule: Risico= Kans x Effect.

 

Wet vervoer gevaarlijke stoffen (Wvgs)

De Wet vervoer gevaarlijke stoffen (WVGS) bestaat om de veiligheid van mensen, dieren en de omgeving te garanderen bij het vervoer van gevaarlijke stoffen. Het gaat hierbij om het voorkomen van schade en hinder als gevolg van dit vervoer.5

Bijlage 3 Tabel personendichtheidsinventarisatie

Betreft de tabel personendichtheidsinventarisatie uit de Handreiking verantwoordingsplicht groepsrisico van het Ministerie van VROM (november 2007).

Bijlage 4 Risicoregister-inrichtingen binnen werkgebied ODA

Naam object

Cat.

Bevoegd gezag

adres

Blekkink Aalten BV

B

AALTEN

Bredevoortsestraatweg 119 7121BG Aalten

Bribus BV

N23

AALTEN

Industriestraat 1TR 7091DC Dinxperlo

Camping Boomans

K

AALTEN

Stationsweg 4 7121LH Aalten

Camping Lansbulten

K

AALTEN

Eskesweg 1 7121LZ Aalten

Dago Aalten

B

AALTEN

Varsseveldsestraatweg 80 7122NM Aalten

DPW Te Paske houthandel- en bewerkingsindustrie

N23

AALTEN

Industriestraat 5A 7122AP Aalten

Meierschultz bv

K

AALTEN

Meniststraat 5A 7091ZZ Dinxperlo

MTS Prinzen

K

AALTEN

Westendorpweg 4 7122JT Aalten

N241 RTL M&R station

N2

AALTEN

Beggelderdijk 61 7091HH Dinxperlo

N299 ES

N2

AALTEN

Europastraat 2TR 7091XC Dinxperlo

N343 GOS

N2

AALTEN

Bredevoortsestraatweg 109TR 7121BE Aalten

Rijngas

A, N3

AALTEN

Anholtseweg 30 7091HB Dinxperlo

Saba Dinxperlo BV

C

AALTEN

Industriestraat 3TR 7091DC Dinxperlo

Saba Dinxperlo BV

C

AALTEN

Meniststraat 7TR 7091ZZ Dinxperlo

Sel Chemie BV

C

AALTEN

Broekstraat 23 7122MN Aalten

sport en recreatiebad 't Walfort

N14, N15

AALTEN

Dennenoord 2 7121ME Aalten

Tankstation 'de Hamelandstop'

B

AALTEN

Hamelandroute 83 7121JC Aalten

VOF camping Goorzicht

K

AALTEN

Welinkweg 3 7122PL Aalten

VOF Gebr. Heinen

B, K, N10

AALTEN

Teunismolenweg 6A 7095BM De Heurne

Wikkerink Beheer B.V.

B

AALTEN

Bredevoortsestraatweg 113A 7121BG Aalten

Wikkerink BV

B

AALTEN

Anholtseweg 30 7091HB Dinxperlo

Winkelhorst

B

AALTEN

Nijverheidsweg 1B 7122LC Aalten

Autobedrijf Berenpas

B

BERKELLAND

Kiefteweg 3 7151HT Eibergen

Autobedrijf Wassink Borculo B.V.

B

BERKELLAND

Ruurloseweg 45 7271RS Borculo

B.T.M. Huirne

K

BERKELLAND

Schuurmansweg 5T01 7156SK Beltrum

Bestoil B.V.

B

BERKELLAND

Groenloseweg 7a 7151HX Eibergen

Dawo eps B.V.

C

BERKELLAND

Industrieweg 5T01 7161BX Neede

De Beek Eibergen

K

BERKELLAND

Groenloseweg 36 7151HG Eibergen

Den Blanken

K

BERKELLAND

Diepenheimseweg 4401 7161LW Neede

E.H.J. Somhorst

L1

BERKELLAND

St. Isidorushoeveweg 21 7165AX Rietmolen

Esso Benzinestations Neede

B

BERKELLAND

Rondweg 14 7161RK Neede

Gasdrukregel- en meetstation Beltrum

N2

BERKELLAND

Spilmansdijk 1a 7156NV Beltrum

Gasdrukregel- en meetstation Eibergen

N2

BERKELLAND

Borculoseweg 48 7151MR EIBERGEN

Gasdrukregel- en meetstation Groenlo

N2

BERKELLAND

Buitinksweg 1 7156JC Beltrum

Gasdrukregel- en meetstation Industrieweg

N2

BERKELLAND

Industrieweg 5T01 7161BX Neede

Gasdrukregel- en meetstation Kamerlingh Onne

N2

BERKELLAND

Kamerlingh Onnesstraat 24 7271AZ Borculo

Gasdrukregel- en meetstation Moeshof

N2

BERKELLAND

Moeshof 8 7161AS Neede

Gieterij Neede

K, N1

BERKELLAND

Bergweg 11b 7161PN Neede

Grefte Vastgoed Ruurlo BV

K

BERKELLAND

Batsdijk 28aT01 7261SP Ruurlo

Grooters Rekken

B

BERKELLAND

Rekkenseweg 14 7157AD Rekken

Het Eibernest

K, N13

BERKELLAND

Kerkdijk 1a 7152DB Eibergen

J.W. Hendriksen

K

BERKELLAND

't Oltwater 3 7261NC Ruurlo

Kanters Brandstoffen B.V.

B

BERKELLAND

Barchemseweg 84a 7261DE Ruurlo

Park De Breuker

K

BERKELLAND

Stoffersweg 801 7274GA Geesteren

Recreatiepark De Fontein

K

BERKELLAND

Stokkersweg 3a 7151NN Eibergen

Schietvereniging Wilhelmina

L1

BERKELLAND

Dorpsstraat 15a 7261AT Ruurlo

Sport- en recreatiecentrum 't Spilbroek

N13, N14, N15

BERKELLAND

Bleekenweg 14 7161AB Neede

Sportaccomodatie 't Timpke

N14, N15

BERKELLAND

Haarloseweg 10 7271BT Borculo

Tankstation Ruesink

B

BERKELLAND

De Venterkamp 11T01 7261AH Ruurlo

Te Koppele

N4

BERKELLAND

Kiefteweg 4 7151HT Eibergen

Theo's Tankshop

B

BERKELLAND

Groenloseweg 24 7151HW Eibergen

Zwembad 't Vinkennest

N14

BERKELLAND

Stokkersweg 4 7151NN Eibergen

Achterkamp Bedrijfsopleidingen BV

K

BRONCKHORST

Zutphen-Emmerikseweg 103A 7223DB Baak

Autobedrijf Vruggink

B

BRONCKHORST

Halseweg 39 7025ET Halle

Barendsen Doe Het Zelf B.V.

G

BRONCKHORST

Zutphenseweg 15 7251DG Vorden

BP tankstation Wenting

B

BRONCKHORST

Molenenk 2A 7255AX Hengelo (Gld)

Bungalowpark Wolferswoud

N14

BRONCKHORST

Ruurloseweg 39T01 7021HB Zelhem

Burgemeester Kruijffbad

N13, N14

BRONCKHORST

Prins Bernhardlaan 9 7221BA Steenderen

Camping Boomgaard

K

BRONCKHORST

Lieferinkweg 4A 7251NV Vorden

Camping De Betteld

N14

BRONCKHORST

Aaltenseweg 11E 7021HR Zelhem

Camping Kom-Es-An

K

BRONCKHORST

Handwijzersdijk 4 7255MJ Hengelo (Gld)

Dorado Beach B.V.

N14

BRONCKHORST

Pipeluurseweg 8 7225ND Olburgen

Esso E.A.H. Kaufmann

B

BRONCKHORST

Rijksweg 40B 6996AC Drempt

Fa J.W. Besselink en Zonen

G

BRONCKHORST

Hengelosestraat 2A 7256AC Keijenborg

Fa. Lucassen boomkwekerij

K

BRONCKHORST

Oude Zutphenseweg 6A 7251JX Vorden

FrieslandCampina Cheese

D

BRONCKHORST

Toldijkseweg 21 7221DB Steenderen

G. Wullink

C

BRONCKHORST

Banninkstraat 45 7255KE Hengelo (Gld)

Garage Looman

B

BRONCKHORST

Doetinchemseweg 53 7021BR Zelhem

Gelders Ballonteam

K

BRONCKHORST

Molenstraat 1 7226LA Bronkhorst

Geschenkenhuis Beuseker

G

BRONCKHORST

Landlustweg 2 7221BS Steenderen

Goma B.V.

N1, N24

BRONCKHORST

Ruurloseweg 80A 7255MA Hengelo (Gld)

Harry Boem

G

BRONCKHORST

Dorpsstraat 93 7025AC Halle

Hessenbad

N14

BRONCKHORST

Monumentenweg 32 6997AH Hoog-Keppel

Jacht- en wapenhandel Martens V.O.F.

L1, L2

BRONCKHORST

Zutphenseweg 9 7251DG Vorden

Kukenbeheer B.V.

K

BRONCKHORST

Zelhemseweg 45A 7255PV Hengelo (Gld)

Mea Polymer Beton B.V

N15

BRONCKHORST

Ambachtsweg 18 7021BT Zelhem

N.V. Nederandse Gasunie

N2

BRONCKHORST

Zelhemseweg 24 7255PT Hengelo

N.V. Nederlandse Gasunie

N24

BRONCKHORST

H. Remmelinkweg 7 6996DH Drempt

Parkcamping 'De Graafschap'

K

BRONCKHORST

Loenhorsterweg 7C 6999DT Hummelo

Polycomp BV

N15

BRONCKHORST

Handelsweg 7 7251JG Vorden

Rimetaal B.V.

N24

BRONCKHORST

Industrieweg 10 7251JT Vorden

Schietvereniging Willem Tell

L1

BRONCKHORST

Elderinkweg 3 7255KA Hengelo (Gld)

Sloetjes

C

BRONCKHORST

Heisterboomsdijk 9 7025CS Halle

Tuincentrum Bloemendaal

G

BRONCKHORST

Rijksweg 14A 6996AC Drempt

Venderbosch Totaal Service

B

BRONCKHORST

Dorpsstraat 2 7025AD Halle

Verwerkings Industrie Vreeland

D

BRONCKHORST

Brinkweg 23 7021BV Zelhem

Wapenhandel Bosch

L1

BRONCKHORST

Almenseweg 34 7251HR Vorden

Welkoop Hengelo (GLD)

G

BRONCKHORST

Spalstraat 37 7255AB Hengelo (Gld)

Welkoop Toldijk

G

BRONCKHORST

Zutphen-Emmerikseweg 35 7227DG Toldijk

Welkoop Vorden

G

BRONCKHORST

Stationsweg 16 7251EM Vorden

Welkoop Zelhem

G

BRONCKHORST

Dr. Grashuisstraat 11 7021CL Zelhem

Zwem en Recreatiebad "In de Dennen"

N14

BRONCKHORST

Oude Zutphenseweg 7 7251JX Vorden

Zwembad 't Elderink

N14, N15

BRONCKHORST

Elderinkweg 1 7255KA Hengelo (Gld)

Friesland Foods B.V.

C, D

GELDERLAND

Needseweg 23 7271AB Borculo

NUON Power Borculo

N8

GELDERLAND

Needseweg 23 7271AB Borculo

Aviko

D

GELDERLAND

Dr. Alfons Ariënsstraat 28 7221CD Steenderen

Coöperatie Agruniek U.A.

N21

DOETINCHEM

Plakhorstweg 25 7008AS Doetinchem

Diepvries Doetinchem B.V.

D

AALTEN

Houtmolenstraat 20 7008AR Doetinchem

Diepvries Doetinchem B.V.

D

DOETINCHEM

Houtmolenstraat 20 7008AR Doetinchem

LPG-tankstation BP Bongers

B

DOETINCHEM

Terborgseweg 215 7004DT Doetinchem

LPG-tankstation BP Bruntinks Autoservice

B

DOETINCHEM

Europaweg 30 7007GJ Doetinchem

LPG-tankstation Esso Lukassen

B

DOETINCHEM

Europaweg 10 7006GH Doetinchem

LPG-tankstation Fokko Meijer

B

DOETINCHEM

Havenstraat 52 7005AG Doetinchem

LPG-tankstation H.Th.J. Van Londen

B

DOETINCHEM

Grutbroek 38 7008AN Doetinchem

LPG-tankstation Th. Wenting

B

DOETINCHEM

Wijnbergseweg 39 7006AH Doetinchem

N302 Gas M&R station

N2

DOETINCHEM

Plakhorstweg 48 7008AT Doetinchem

n381

N2

DOETINCHEM

Stationstraat 7005BB DOETINCHEM

Service station Wehl

B

DOETINCHEM

Broekhuizerstraat 20A 7031GZ Wehl

Van Gessel

B, N3

DOETINCHEM

Nieuwestraat 6A 7031EW Wehl

A3 Ballon BV

N3

LOCHEM

Belterweg 8 7217PM Harfsen

Bas Ballonvaarten

K

LOCHEM

Verwoldseweg 26 7245VW Laren

BIM Aardolieproducten B.V.

B

LOCHEM

Lochemseweg 4 7214RH Epse

BP Tankstation Stegink

B

LOCHEM

Rengersweg 18 7245NA Laren

Camping De Huurne

K

LOCHEM

Harfsense Steeg 17a 7217MD Harfsen

Camping De Leemkoele

K

LOCHEM

Tusselerdijk 4 LOCHEM

Coberco Lochem GA

N2

LOCHEM

Hanzeweg 14g 7214CS Onbekend

Eefde Gamog

N2

LOCHEM

Nachtegaalstraat 56t 7211GP Eefde

Esveld M&R

N2

LOCHEM

Harfsenseweg 4g 7245PA Laren

Friesland Foods Butter Lochem

D

GELDERLAND

Kanaalstraat 4 7241DA Lochem

Garage J.W. Kok

B

LOCHEM

Deventerweg 80a 7245PM Laren

Gorssel-gamog

N2

LOCHEM

Veerweg 21a 7213EA Gorssel

GOS Almen

N2

LOCHEM

Kanaaldijk 7218bt ALMEN

Harfsen-gamog

N2

LOCHEM

Lochemseweg 7217rl HARFSEN

Lochem Liander

N2

LOCHEM

Kanaaldijk 7 7241TE Lochem

Recreatiepark Ruighenrode

K

LOCHEM

Ploegdijk 2H100a 7241SC Lochem

Sluizencomplex

N10

LOCHEM

Kapperallee 53a 7211CB Eefde

Tankstation De Kwinkweerd

B

LOCHEM

Kwinkweerd 19t 7241CW Lochem

Technisch ingenieursbureau Meurs

K

LOCHEM

Aalsvoort 36 7241MA Lochem

Wim Bosman

A, C, N4

GELDERLAND

Industriestraat 10D001 7041GD 's-Heerenberg

Dusseldorp Gevaarlijk Afval B.V.

C

GELDERLAND

Albert Schweitzerstraat 23 7131PG Lichtenvoorde

Lesli Vuurwerk B.V.

A, G

GELDERLAND

Heringsaweg 12 7134RC Vragender

PolitiebureauTerborg

G

GELDERLAND

Silvoldseweg 40 7061DR Terborg

Agruniekvallei

N21

MONTFERLAND

Parallelweg 9 6942EJ Didam

BP De Fluun Staring BV

B

MONTFERLAND

Bentemmerstraat 11 6942EZ Didam

Diepvries Bergh B.V.

D

MONTFERLAND

De Immenhorst 1 7041KE 's-Heerenberg

Fa. Boers

N4

MONTFERLAND

Didamseweg 33 7037DJ Beek

Frigo 's-Heerenberg B.V.

D

MONTFERLAND

De Immenhorst 9 7041KE 's-Heerenberg

Gelre IJsselstreek VOF

N21

MONTFERLAND

Molenweg 7 7045AG Azewijn

Hollarts kunstoftechniek

N23

MONTFERLAND

Willibrordusweg 8 6942EN Didam

Liander infra Oost NV

N2

MONTFERLAND

Goorsestraat 1 7041GA 's-Heerenberg

Liander infra Oost NV

N2

MONTFERLAND

Terborgseweg 32a 7045AL Azewijn

Liander infra Oost NV

N2

MONTFERLAND

Eekhegstraat 10 6942GB Didam

Liander infra Oost NV

N2

MONTFERLAND

Boskant 2 7035DG Kilder

Palletfabriek R. Derksen B.V.

N23

MONTFERLAND

Pittelderstraat 10 6942GJ Didam

Schieven B.V.

C

MONTFERLAND

Langeboomsestraat 28 7048AG Wijnbergen

Service Station Bergh

B

MONTFERLAND

Drieheuvelenweg 1 7041KG 's-Heerenberg

Shell De Geulekamp

B

MONTFERLAND

Rijksweg A18 1 6942PW Didam

Shell Tatelaar Didam/Oliehandel Bergh B.V.

B, N10

MONTFERLAND

Tatelaarweg 21A 6941RB Didam

Texaco Stillewald

B

MONTFERLAND

Rijksweg A18 2 6942PW Didam

Vakantiepark De Byvanck

K

MONTFERLAND

Melkweg 2 7037CN Beek

Zwembad De Hoevert

N14

MONTFERLAND

Kerkstraat 49 6941AE Didam

Autobedrijf Bleumink B.V.

B

OOST GELRE

Lievelderweg 87a 7137MB Lievelde

Autobedrijf Ueffing

B

OOST GELRE

Industrieweg 11a 7141DD Groenlo

De Haan Minerale Olien

B

OOST GELRE

Eibergseweg 81 7141CD Groenlo

Evenementenservice De Timp

K

OOST GELRE

Ruurloseweg 4b 7136MD Zieuwent

F.A. G. Reijerink

K

OOST GELRE

Marhulzenpad 3 7141HA Groenlo

Gasdruk meet- & regelstation N132

N2

OOST GELRE

Zieuwentseweg 28d 7131LB Lichtenvoorde

Gasdruk meet- & regelstation N707

N2

OOST GELRE

Oude Aaltenseweg 24 7141LB Groenlo

Geerdinck

K

OOST GELRE

Vredenseweg 106a 7141MB Groenlo

Greven RVS Beitsen BV

N14

OOST GELRE

Buys Ballotstraat 7 7131PN Lichtenvoorde

Gunnewick Mengvoerders BV

N21

OOST GELRE

Winterswijkseweg 16a 7134ND Vragender

Ivo Hendriksen BV

K

OOST GELRE

Nijverheidsstraat 15 7131PA Lichtenvoorde

Knippenborg Assemblage

N13

OOST GELRE

Mercatorstraat 18t 7131PX Lichtenvoorde

Kolkman

B

OOST GELRE

Borculoseweg 57a 7141VL Groenlo

Koninklijke Hulshof's Verenigde Fabrieken B.V.

C

OOST GELRE

Aaltenseweg 4 7131ND Lichtenvoorde

Maatschap Halleriet

K

OOST GELRE

Oosterholtweg 9 7142HJ Groenlo

Marveld Recreatie

N14

OOST GELRE

Elshofweg 6a 7141DH Groenlo

MTsch. Geessink

K

OOST GELRE

Zwolseweg 7 7142HE Groenlo

Probroed

K

OOST GELRE

Zwolseweg 17 7142HE Groenlo

Texaco VOF Molendijk

B

OOST GELRE

Europaweg 18 7131JG Lichtenvoorde

Zwembad Meeckenesch

N14

OOST GELRE

Kerkhoflaan 5 7131TE Lichtenvoorde

Automobielbedrijf Willemsen

B

OUDE IJSSELSTREEK

Ulftseweg 87A 7064BC Silvolde

Ballonvaartcentrum Ticheloven

K

OUDE IJSSELSTREEK

Nibbelinklaan 4 7065AE Sinderen

Camping Slootermeer

K

OUDE IJSSELSTREEK

Varsselderseweg 9A 7075DR Etten

Excerion

N1, N4

OUDE IJSSELSTREEK

de Hogenkamp 16 7071EC Ulft

Friesland Foods locatie Varsseveld

D

OUDE IJSSELSTREEK

Boterstraat 5G001 7051DA Varsseveld

G. J. Kranen

K

OUDE IJSSELSTREEK

Oude Dinxperloseweg 78 7064KX Silvolde

Groencentrum ketelaar

K

OUDE IJSSELSTREEK

Dijkweg 3A 7081HN Gendringen

Guus Heuthorst

B

OUDE IJSSELSTREEK

Industrieweg 29 7081AD Gendringen

Heusinkveld

K

OUDE IJSSELSTREEK

Twente-Route 5A 7055BD Heelweg

J. Koster

B

OUDE IJSSELSTREEK

Slingerparallel 2 7075ES Etten

Meijer T.G.M.

K

OUDE IJSSELSTREEK

Doetinchemseweg 131 7054BA Westendorp

Mekers-Etten

B

OUDE IJSSELSTREEK

Zeddamseweg 43A 7075ED Etten

MRJ Products

L1

OUDE IJSSELSTREEK

de Bryde 23 7077AX Netterden

N350 GOS

N2

OUDE IJSSELSTREEK

Ettenseweg 13 7071AA Ulft

N374 GOS RTL

N2

OUDE IJSSELSTREEK

van Pallandtstraat 1N001 7051DE Varsseveld

Nijman Arentsen BV

N1

OUDE IJSSELSTREEK

Gesinkkampstraat 2 7051HP Varsseveld

Recreatie Centrum Scholtenhof

K

OUDE IJSSELSTREEK

Oude IJsselweg 24B 7075DN Etten

Recreatiebad De Blenk

N13, N14

OUDE IJSSELSTREEK

Debbeshoek 11 7071XK Ulft

Sportcomplex van Pallandt

N14

OUDE IJSSELSTREEK

van Pallandtstraat 4 7051DE Varsseveld

Tangelder

B

OUDE IJSSELSTREEK

Berkenlaan 168 7064HV Silvolde

Tankstation Frazer

B

OUDE IJSSELSTREEK

Oversluis 5 7071DA Ulft

Te Boekhorst

K

OUDE IJSSELSTREEK

Grensweg 9 7083AG Voorst

V.O. F. van Hal

K

OUDE IJSSELSTREEK

Stakenborgweg 3 7083AL Voorst

W. Tomassen

K

OUDE IJSSELSTREEK

Warmseweg 2A 7075EP Etten

WE Resort Sinderen VOF

K

OUDE IJSSELSTREEK

Harterinkdijk 18 7065AP Sinderen

Wildenbeest B.V.

K

OUDE IJSSELSTREEK

Sinderenseweg 74 7065BM Sinderen

Wildenbeest BV

K

OUDE IJSSELSTREEK

Molenweg 12A 7084AW Breedenbroek

Zwembad "De Paasberg"

N14

OUDE IJSSELSTREEK

Terborgseveld 79 7064AN Silvolde

A188

N2

WINTERSWIJK

Dwarsweg 17 7106CR Winterswijk Ratum

Agrowin

C

WINTERSWIJK

Binnenboomweg 16 7109BK Winterswijk Miste

Camping De Harminahoeve

K

WINTERSWIJK

Brandenweg 2b 7108AX Winterswijk Woold

Camping De Knuver

K

WINTERSWIJK

Vredenseweg 186 7105CC Winterswijk Huppel

Hoitink

B

WINTERSWIJK

Kottenseweg 129 7107AA Winterswijk Kotten

Huiskamp B.V.

C, K

WINTERSWIJK

Waliënseweg 17a 7105CD Winterswijk Huppel

Kingspan

N24

WINTERSWIJK

Lorentzstraat 1 7102JH Winterswijk

Motomarkt Winterswijk b.v.

B

WINTERSWIJK

Kottenseweg 96 7101JS Winterswijk

N011 GOS

N2

WINTERSWIJK

Koningsweg 4 7102DV Winterswijk

Ruhrgas A.G.-Essen

N2

WINTERSWIJK

Dwarsweg 17 7106CR Winterswijk Ratum

t Wieskamp

K

WINTERSWIJK

Kobstederweg 13 7113AA Winterswijk Henxel

Texaco "De grens"

B

WINTERSWIJK

Kottenseweg 182 7107AB Winterswijk Kotten

Wikkerink Winterswijk BV

B, K

WINTERSWIJK

Koningsweg 30 7102DV Winterswijk

Amigo, Den Elterweg

B

ZUTPHEN

Den Elterweg 106 7207AB Zutphen

Aurubis Netherlands B.V.

N8

GELDERLAND

Oostzeestraat 1 7202CM Zutphen

Berkel Milieu (vh Stedendriehoek)

K

GELDERLAND

Letlandsestraat 8 ZUTPHEN

BP, Warnsveldseweg

B

ZUTPHEN

Warnsveldseweg 170 7204BJ Zutphen

Brand Oil Servicestations BV

B

ZUTPHEN

De Stoven 23 7206AZ Zutphen

Brand Oil, Mercuriusweg

B

ZUTPHEN

Mercuriusweg 17 7202BS Zutphen

Flamco IMZ BV

L2

ZUTPHEN

Hermesweg 2 7202BR Zutphen

GAMOG Coenensparkstraat

N2

ZUTPHEN

Coenensparkstraat 25 7202AN Zutphen

GAMOG Sprabanenweg

N2

ZUTPHEN

Sprabanenweg Onbekend

GOS Outokumpu Copper

N2

ZUTPHEN

Oostzeestraat 1 7202CM Zutphen

Mts. H.Hissink & H.J. Hissink-Kapper

N8

ZUTPHEN

Vordenseweg 1a 7231PA Warnsveld

Primagaz Nederland B.V.

A

ZUTPHEN

Industrieweg 102 7202CB ZUTPHEN

Reomas

C

ZUTPHEN

Loskade 1 7202CX Zutphen

Shell tankstation Warnsveld

B

ZUTPHEN

Rijksstraatweg 123 7231AD Warnsveld

TOTAL Harenbergweg

B

ZUTPHEN

Harenbergweg 3 7206AA Zutphen

Bijlage 5 Algemene, beperkte motivering categorie A

Algemene, beperkte motivering categorie A voor inrichtingen

De gemeenten Aalten, Berkelland, Bronckorst, Montferland, Oost Gelre, Oude IJsselstreek en Winterswijk hebben een gezamenlijke beleidsvisie externe veiligheid vastgesteld. Volgens die beleidsvisie kan bij inrichtingen in de volgende gevallen worden volstaan met een algemene, beperkte motivering om het groepsrisico te verantwoorden:

  • -

    het aantal personen neemt maximaal toe met 5 personen;

  • -

    het groepsrisico (verder aangeduid met GR) blijft na de toename onder de 10% van de oriëntatiewaarde (verder aangeduid met OW);

  • -

    het betreft geen minder zelfredzame personen.

Uit het onderzoek naar risicobronnen en de aanwezigheid van personen in het invloedsgebied blijkt dat wordt voldaan aan bovenstaande voorwaarden.

 

Met deze passage wordt op de volgende wijze invulling gegeven aan artikel 13 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi):

  • -

    aanwezige en te verwachten personen: er is sprake van een dunbevolkt gebied met een toename van maximaal 5 personen;

  • -

    hoogte GR: in plaats van een berekening van de hoogte van het GR kan op voorhand worden volstaan met de constatering dat het GR na toename onder de 10% van de OW blijft;

  • -

    maatregelen ter beperking van het GR: bij een niet noemenswaardige verandering van het groepsrisico zijn maatregelen bij de inrichting niet noodzakelijk. Over die maatregelen hoeft in het besluit niets te worden opgenomen. Er is geen noodzaak om voorschriften te beperking van het GR aan de omgevingsvergunning voor de inrichting te verbinden;

  • -

    ruimtelijke alternatieven: ruimtelijke alternatieven worden niet onderzocht, omdat het GR op deze locatie laag is en slechts minimaal toeneemt;

  • -

    maatregelen nabije toekomst: gezien het lage GR is er geen noodzaak om maatregelen te nemen om het GR in de nabije toekomst te beperken;

  • -

    bestrijdbaarheid/beheersbaarheid/zelfredzaamheid: ten aanzien van de aspecten bestrijdbaarheid, bereikbaarheid door hulpdiensten bij calamiteiten en zelfredzaamheid van personen is advies gevraagd bij de Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland.

[kiezen uit onderstaande opties]

  • -

    Het advies van de VNOG wordt in het definitieve besluit toegevoegd en behandeld.

  • -

    Uit het advies van de VNOG (datum, kenmerk) valt het volgende op te maken:

    • o

      ….

    • o

      ….

 

Algemene, beperkte motivering categorie A voor buisleidingen

De gemeenten Aalten, Berkelland, Bronckorst, Montferland, Oost Gelre, Oude IJsselstreek en Winterswijk hebben een gezamenlijke beleidsvisie externe veiligheid vastgesteld. Volgens die beleidsvisie kan bij buisleidingen in de volgende gevallen worden volstaan met een algemene, beperkte motivering om het groepsrisico te verantwoorden:

  • -

    het aantal personen neemt maximaal toe met 5 personen;

  • -

    het groepsrisico (verder aangeduid met GR) blijft na de toename onder de 10% van de oriëntatiewaarde (verder aangeduid met OW);

  • -

    de ontwikkeling ligt bij toxische stoffen buiten de 10-8 plaatsgebonden risicocontour;

  • -

    het betreft geen minder zelfredzame personen.

Uit het onderzoek naar risicobronnen en de aanwezigheid van personen in het invloedsgebied blijkt dat wordt voldaan aan bovenstaande voorwaarden. Overigens wordt ook aan de voorwaarden genoemd in artikel 12 lid 3 van het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb). Om die reden mag worden volstaan met een beperkte verantwoording van het groepsrisico.

 

Met deze passage wordt op de volgende wijze invulling gegeven aan artikel 12 lid 3 van het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb):

  • -

    aanwezige en te verwachten personen: er is sprake van een dunbevolkt gebied met een toename van maximaal 5 personen;

  • -

    hoogte GR: in plaats van een berekening van de hoogte van het GR kan op voorhand worden volstaan met de constatering dat het GR na toename onder de 10% van de OW blijft;

  • -

    bestrijdbaarheid/beheersbaarheid/zelfredzaamheid: ten aanzien van de aspecten bestrijdbaarheid, bereikbaarheid door hulpdiensten bij calamiteiten en zelfredzaamheid van personen is advies gevraagd bij de Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland.

[kiezen uit onderstaande opties]

  • -

    Het advies van de VNOG wordt in het definitieve besluit toegevoegd en behandeld.

  • -

    Uit het advies van de VNOG (datum, kenmerk) valt het volgende op te maken:

    • o

      ….

    • o

      ….

 

Algemene, beperkte motivering categorie A voor transportroutes over weg, water en spoor

De gemeenten Aalten, Berkelland, Bronckorst, Montferland, Oost Gelre, Oude IJsselstreek en Winterswijk hebben een gezamenlijke beleidsvisie externe veiligheid vastgesteld. Volgens die beleidsvisie kan bij transportroutes over weg, water en spoor in de volgende gevallen worden volstaan met een algemene, beperkte motivering om het groepsrisico te verantwoorden:

  • -

    het aantal personen neemt maximaal toe met 5 personen;

  • -

    het GR blijft na de toename onder de 10% van de OW;

  • -

    de ontwikkeling ligt buiten het plasbrandaandachtsgebied van een basisnetroute die een weg of hoofdspoorbaan is en niet binnen een vrijwaringzone binnenwater;

  • -

    het betreffen geen minder zelfredzame personen.

Uit het onderzoek naar risicobronnen en de aanwezigheid van personen in het invloedsgebied blijkt dat wordt voldaan aan bovenstaande voorwaarden. Overigens wordt ook voldaan aan de voorwaarden genoemd in artikel 8 lid 2 van het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt). Om die reden mag worden volstaan met een beperkte verantwoording van het groepsrisico.

 

Met deze passage wordt op de volgende wijze invulling gegeven aan artikel 7 en artikel 8 lid 2 van het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt):

  • -

    Het GR neemt toe met maximaal 5 personen, het GR blijft onder de 10% van de OW en de ontwikkeling ligt buiten het plasbrandaandachtsgebied/vrijwaringszone. Om die reden kan worden volstaan met een verantwoording van het groepsrisico van de aspecten bestrijdbaarheid/beheersbaarheid/zelfredzaamheid.

  • -

    Over de aspecten bestrijdbaarheid, bereikbaarheid door hulpdiensten bij calamiteiten en zelfredzaamheid van personen is advies gevraagd bij de Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland.

[kiezen uit onderstaande opties]

  • -

    Het advies van de VNOG wordt in het definitieve besluit toegevoegd en behandeld.

  • -

    Uit het advies van de VNOG (datum, kenmerk) valt het volgende op te maken:

    • o

      ….

    • o

      ….

Bijlage 6 Uitzonderingen routering provincie Gelderland

Lijst met niet aangewezen provinciale wegen of gedeelten daarvan in Gelderland voor de routering gevaarlijke stoffen6:

  • -

    N 310 Gedeelte N 224 Amsterdamseweg - N 304 Otterlo en gedeelte aansluiting N 310/N 797 te Garderen - rotonde met N 302 nabij Uddelermeer

  • -

    N 311 Gedeelte N 310 Koningsweg-Schaarsbergen

  • -

    N 312 Gedeelte N 319 Ruurlo - N 318 Winterswijk

  • -

    N 339 Gedeelte Bathmenseweg (km 4,635) - N 332 Laren

  • -

    N 344 Gedeelte N 302 Nieuw-Milligen – Apeldoorn

  • -

    N 740 Geheel, provinciegrens Overijssel - N 824 Diepenheimseweg

  • -

    N 763 Geheel, provinciegrens Overijssel - N 308 Zuiderzeestraatweg

  • -

    N 800 Geheel, Barneveld - N 310 Stroe

  • -

    N 803 Geheel, Arnhem - N 311 Koningsweg

  • -

    N 804 Geheel, N 311 Koningsweg - N 304 Hoenderloo

  • -

    N 816 Geheel, Lengel - N 817 Ulft

  • -

    N 826 Geheel, Zutphen - N 339 Laren

  • -

    N 831 Gedeelte Valkstraat (km 61,03) te Velddriel - N 322 rotonde Alemsestoep

  • -

    N 832 Geheel, N 831 Bernseweg - N 322 Gameren

  • -

    N 836 Gedeelte De Meijbrug (km 21,32) te Andelst - Elst (km 28.710)

  • -

    N 837 Gedeelte N 836 Indoornik - rotonde Achterstraat (km 3,73) te Heteren

  • -

    N 838 Geheel, Huissen – Gendt

  • -

    N 841 Geheel, Berg en Dal – Groesbeek

  • -

    N 843 Gedeelte provinciegrens Limburg - Knapheideweg (km 6,29) te Bredeweg

  • -

    N 848 Gedeelte rotonde Zeiving - Zijving (km 17,2) te Haaften

Bijlage 7 Werkproces omgevingsvergunning milieu

 

Beschrijving werkproces externe veiligheid

 

1.Is Externe veiligheid relevant?

 

1.1Is EV relevant?

Doorloop het schema om antwoord te geven op deze vraag.

 

1.2Zijn er gevaarlijke stoffen aanwezig?

Hieronder worden ook schietinrichtingen verstaan.

 

Nee, ga naar stap 1.3

Ja, ga naar stap 1.4

 

1.3EV niet relevant

In dit geval is Externe veiligheid niet relevant. Het vergunningenproces kan op normale wijze worden doorlopen.

 

1.4Bepaal stofcategorie

Bepaal onder welke categorie de aanwezige gevaarlijke stoffen vallen.

1.4.1Gassen: ga naar tabel “Gassen

1.4.2Ontplofbare stoffen: ga naar tabel “Ontplofbare stoffen

Hieronder vallen ook schietinrichtingen!

1.4.3Vaste stoffen: ga naar tabel “Vaste stoffen

1.4.4Vloeistoffen: ga naar tabel “Vloeistoffen

1.4.5Overige stoffen: ga naar tabel “Overige stoffen

 

1.5Wordt de laagste drempelwaarde in de tabel overschreden?

Nee, ga naar stap 1.6

Ja, ga naar stap 1.7

 

1.6EV niet relevant

In dit geval is Externe Veiligheid niet relevant. Het vergunningenproces kan op normale wijze worden doorlopen.

 

1.7Is er sprake van een vooroverleg/conceptaanvraag, zienswijze of een vergunningenprocedure?

1.7.1Vooroverleg of conceptaanvraag, ga naar stap 1.8

1.7.2Zienswijze, ga naar stap 1.11

1.7.3Ingediende aanvraag/melding, ga naar stap 1.12

 

1.8Kan hier een vergunning uit voortkomen?

Kan uit het vooroverleg of de conceptaanvraag een vergunning voortkomen? (dus bij melding: nee)

Nee, ga naar stap 1.9

Ja, ga naar stap 1.10

 

1.9Geen verdere actie nodig

Op dit moment is hier geen verdere actie nodig.

Wanneer een melding wordt ingediend wordt het schema opnieuw doorlopen.

 

1.10Advies vragen EV specialist en VNOG

Vraag (gelijktijdig) advies aan de specialist Externe Veiligheid (via standaardformulier F4)en de VNOG (via e-mail naar brandweer@vnog.nl)

Ga vervolgens door naar stap 2.

 

1.11Adviesvraag EV specialist en indien van belang de VNOG

Indien de zienswijze technisch inhoudelijk betrekking heeft op EV onderdelen word de specialist Externe Veiligheid om advies gevraagd. Wanneer de zienswijze betrekking heeft op een onderdeel van de VNOG advisering kan hierover advies worden gevraagd aan de VNOG.

Ga vervolgens door naar stap 3.

 

1.12Bepalen vervolgstap a.d.h.v. de tabellen

Bepaal aan de hand van de bij stap 1.4 gebruikte tabellen welke stap moet worden genomen in het proces van de ingediende aanvraag/melding.

Ga vervolgens naar stap 4.

 

2.Vooroverleg/conceptaanvraag

 

2.1EV specialist bekijkt mogelijkheden

De specialist Externe Veiligheid bekijkt de mogelijkheden voor de aanvrager. Dit gebeurt eventueel aan de hand van een gesprek met de aanvrager, waar de vergunningverlener de EV specialist voor uitnodigt.

 

2.2EV specialist stelt advies op

De specialist Externe Veiligheid stelt een advies op voor de aanvrager.

 

2.3VNOG bekijkt mogelijkheden

De VNOG bekijkt de mogelijkheden voor de aanvrager. Dit gebeurt eventueel aan de hand van een gesprek met de aanvrager, waar de vergunningverlener de VNOG voor uitnodigt.

 

2.4VNOG stelt advies op

De VNOG stelt een advies op voor de aanvrager.

 

2.5Advies verstrekken aan vergunningverlener

De specialist Externe Veiligheid en de VNOG verstrekken beiden hun advies aan de vergunningverlener.

 

De specialist Externe Veiligheid doet dit door het advies in de zaakmap te plaatsen en de vergunningverlener hiervan op de hoogte te stellen.

 

De VNOG doet dit door een e-mail te sturen naar de vergunningverlener.

 

2.6Werkproces vergunningen

Vanaf hier kan het werkproces vergunningen weer op normale wijze worden vervolgd.

 

3.Zienswijze

 

3.1Opstellen EV advies en eventueel VNOG advies

De specialist Externe Veiligheid en/of de VNOG stelt een advies op over de ingekomen zienswijze

 

3.2Advies verstrekken aan vergunningverlener

De specialist Externe veiligheid en/of de VNOG verstrekt het advies aan de vergunningverlener.

 

De specialist Externe Veiligheid doet dit door het advies in de zaakmap te plaatsen en de vergunningverlener hiervan op de hoogte te brengen.

 

De VNOG doet dit door een e-mail te sturen naar de vergunningverlener.

 

3.3Werkproces vergunningen

Vanaf hier kan het werkproces vergunningen weer op normale wijze worden vervolgd.

 

4.Ingediende aanvraag/melding

 

4.1Inlichten VNOG

 

4.1.1Inlichten VNOG

De VNOG moet op de hoogte worden gebracht van de activiteit. Dit gebeurt via e-mail naar brandweer@vnog.nl.

Dit moet plaatsvinden binnen twee weken na afhandeling van de zaak.

 

4.1.2De VNOG is op de hoogte van de activiteit(en)

Hier is verder geen actie meer nodig.

 

4.2Inlichten EV specialist

 

4.2.1Inlichten EV specialist

De specialist Externe Veiligheid moet op de hoogte worden gebracht van de activiteit in het kader van het RRGS. Dit gebeurt via e-mail naar externeveiligheid@odachterhoek.nl.

Dit moet plaatsvinden binnen 2 weken na afhandeling van de zaak.

 

4.2.2Gegevens worden ingevoerd in RRGS

De gegevens worden door de specialist Externe Veiligheid ingevoerd in het RRGS.

 

4.2.3Gegevens worden geautoriseerd

De ingevoerde gegevens worden geautoriseerd door de specialist Externe Veiligheid.

 

4.2.4Inrichting is zichtbaar op Risicokaart

De inrichting is nu zichtbaar op de risicokaart.

 

4.3Advies vragen EV specialist en VNOG

De stappen 4.3.1 en 4.3.6 worden gelijktijdig uitgevoerd.

 

4.3.1Advies vragen EV specialist

De specialist Externe Veiligheid wordt om advies gevraagd middels standaardformulier (F4) naar specialisten@odachterhoek.nl.

 

4.3.2Zijn de benodigde gegevens aanwezig?

De specialist Externe Veiligheid controleert of alle benodigde gegevens aanwezig zijn bij de aanvraag.

Nee, ga naar stap 4.3.3

Ja, ga naar stap 4.3.5

 

4.3.3Melden benodigde aanvullende gegevens bij vergunningverlener

De specialist Externe Veiligheid meld aan de vergunningverlener welke aanvullende gegevens nodig zijn.

 

4.3.4Melding binnengekomen aanvullende gegevens

Wanneer de aanvullende gegevens zijn binnengekomen worden deze in de zaakmap geplaatst en wordt dit gemeld aan de specialist Externe Veiligheid.

 

4.3.5Opstellen EV advies

De specialist Externe Veiligheid stelt een advies op voor de aanvraag.

 

4.3.6Advies vragen VNOG

De VNOG wordt om advies gevraagd middels OLO of standaardformulier (F3) naar brandweer@vnog.nl.

 

4.3.7VNOG stelt advies op

De VNOG stelt een advies op voor de aanvraag.

 

4.3.8VNOG stuurt advies naar vergunningverlener en in “cc” naar EV specialist

De VNOG stuurt het advies op naar de vergunningverlener (via OLO of e-mail) en naar de EV specialist (via e-mail naar externeveiligheid@odachterhoek.nl).

 

4.3.9Verwerken VNOG advies in EV advies

De specialist Externe Veiligheid verwerkt het binnengekomen advies van de VNOG in een Externe Veiligheid paragraaf.

 

4.3.10Advies verstrekken aan vergunningverlener

De specialist Externe Veiligheid verstrekt het advies in de vorm van een Externe Veiligheid paragraaf aan de vergunningverlener door deze in de zaakmap te plaatsen en de vergunningverlener hiervan op de hoogte te stellen.

 

4.3.11Werkproces vergunningen

Vanaf hier kan het werkproces vergunningen op normale wijze worden vervolgd

 

4.4Definitieve beschikking

 

4.4.1Werkproces vergunningen

Het werkproces vergunningen is volledig afgerond. Hier moet nog informatie worden verstrekt aan de EV specialist.

 

4.4.2Definitieve beschikking verstrekken aan EV specialist

De definitieve beschikking moet binnen 2 weken na afhandeling van de zaak, worden verstrekt aan de specialist Externe Veiligheid in verband met het RRGS. Dit gebeurd door de definitieve beschikking in de zaakmap te plaatsen en de EV specialist hiervan op de hoogte te stellen.

 

4.4.3Gegevens worden ingevoerd in RRGS

De gegevens worden door de specialist Externe Veiligheid ingevoerd in het RRGS.

 

4.4.4Gegevens worden geautoriseerd

De ingevoerde gegevens worden geautoriseerd door de specialist Externe Veiligheid.

 

4.4.5Inrichting is zichtbaar op Risicokaart

De inrichting is nu zichtbaar op de risicokaart.

 

Verklaring EV tabellen

De kolom “categorie aanduiding” geeft de verschillende subcategorieën aan binnen de stofcategorie. Achter elke subcategorie staat in de kolom “omschrijving categorie” een omschrijving van de betreffende subcategorie.

In de kolom “VNOG inlichten” is weergegeven bij welke hoeveelheid de brandweer op de hoogte wil worden gebracht van de (toekomstige) aanwezigheid van de inrichting met van de betreffende categorie. Bij deze hoeveelheid hoeft de EV specialist nog niet te worden ingelicht.

De kolom “EV specialist inlichten” geeft weer bij welke hoeveelheid de EV specialist op de hoogte moet worden gebracht. In deze gevallen zal de EV specialist de inrichting in het Register Risicosituaties Gevaarlijke Stoffen (RRGS) zetten, waarmee deze zichtbaar wordt op de risicokaart. De kolom “VNOG inlichten” moet naast deze tweede kolom nog steeds worden gehanteerd. In veel gevallen zullen dan beide partijen moeten worden ingelicht.

De laatste kolom (“advies vragen EV specialist en VNOG”) geeft de situaties/hoeveelheden aan waarbij advies dienst te worden gevraagd aan de VNOG en de EV specialist. Deze advisering zal verlopen volgens gemaakte werkafspraken tussen de VNOG en de ODA. Hierbij hoeven de partijen niet meer apart te worden ingelicht.

 

Mogelijkheid advies over ontwerpbesluit

Daar waar sprake is van een activiteit die valt onder het Bevi is het vakje met geel gemarkeerd. In deze gevallen moet de VNOG volgens art. 12 lid 3 Bevi voorafgaand aan de vaststelling van een besluit in de gelegenheid worden gesteld om in verband met het groepsrisico advies te geven over de mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp en over de zelfredzaamheid van personen in het invloedsgebied van de inrichting.

Daar waar mogelijk sprake is van een activiteit die valt onder het Bevi is het vakje met paars gemarkeerd. Indien het hier inderdaad gaat om een Bevi-activiteit geldt het bovenstaande ook.

 

Mogelijkheid advies over aanvraag

Wanneer een vergunningaanvraag wordt gedaan voor een activiteit die valt onder categorie 3.1, 3.5 of 17 van bijlage I onderdeel C van het Bor, moet volgens art. 6.3 lid 1 onder a en art. 6.3 lid 3 Bor de VNOG om advies worden gevraagd over de aanvraag. Daar waar dit geldt is het vakje met blauw gemarkeerd. In deze gevallen hoeft de EV-pecialist niet om advies te worden gevraagd. Het is wel mogelijk dat de EV-specialist moet worden ingelicht.

 

Bijlage 8 Gewichtige redenen voor afwijken richtwaarde

Bij het begrip richtwaarde hoort de term “rekening houden met” (motiveringsbeginsel). Dit betekent dat slechts om gewichtige redenen van die waarde mag worden afgeweken. Volgens de Nota van toelichting bij het Bevi is er bewust van afgezien om in dit besluit een nadere invulling van het begrip gewichtige redenen te geven. Afwijking van een wettelijke richtwaarde is primair een verantwoordelijkheid van het lokale bevoegd gezag.

 

Bij deze afweging kunnen de volgende punten mogelijk een rol spelen:

  • -

    het zwaarwegende belang van het beperkt kwetsbare object;

  • -

    extensief gebruikte terreinen;

  • -

    het opvullen van kleine open plekken in bestaand stedelijk gebied;

  • -

    vervangende nieuwbouw, waarbij als voorwaarde geldt dat het beperkt kwetsbare object (dat vervangen wordt door nieuwbouw) tussen de 10-5 en 10-6 PR contour ligt en de situatie na de nieuwbouw niet verslechtert ten opzichte van voorheen;

  • -

    de aard van het beperkt kwetsbare object.


1

In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) schetst het rijk ambities van het ruimtelijk en mobiliteitsbeleid voor Nederland in 2040.

2

Bevb InfoMil: http://www.infomil.nl/onderwerpen/hinder-gezondheid/veiligheid/buisleidingen [10.03.2014]

3

Bevi InfoMil: http://www.infomil.nl/onderwerpen/hinder-gezondheid/veiligheid/bevi-revi/ [10.03.2014]

4

BRZO InfoMil: http://www.infomil.nl/onderwerpen/hinder-gezondheid/veiligheid/brzo [10.03.2014]

5

Wvgs Rijkswaterstaat: http://www.rijkswaterstaat.nl/water/wetten_en_regelgeving/wet_vervoer_gevaarlijke_stoffen/ [10.03.2014]

6

http://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/XHTMLoutput/Actueel/Gelderland/102311.html [07.03.2014]