Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Lingewaard

Groenfonds

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLingewaard
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingGroenfonds
CiteertitelGroenfonds
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

28-05-2015nieuwe regeling

17-05-2015

Lokale (gemeente)krant, 27-05-2015

Tekst van de regeling

Intitulé

Groenfonds

 

1. Inleiding

1.1 Waarom een Groenfonds?

In dit document is uiteengezet wat het belang en het gemeentelijk beleid van (openbaar) groen is en welke maatregelen vereist zijn om het areaal en de kwaliteit ten minste in stand te houden of, daar waar mogelijk, uit te breiden dan wel te verbeteren.

 

In de huidige situatie is er voldoende onderhoudsbudget voor het openbaar groen en de bomen binnen de bebouwde kom van de kernen in de gemeente Lingewaard. Maar er zijn geen financiële middelen beschikbaar om uitvoering te geven aan (kwalitatieve en/ of kwantitatieve) groenverbeteringen en groencompensatie. Als gevolg daarvan kan geen volledige uitvoering worden gegeven aan de realisatie van (de ambities van) het gemeentelijk groenbeleid. Als oplossing hiervoor wordt voorgesteld om een Groenfonds in te stellen en te voeden, zodat de basis wordt gelegd om hier wel structureel in te voorzien.

 

1.2 Belang van groen

Openbaar groen leeft binnen Lingewaard en het wordt om verschillende redenen gewaardeerd en noodzakelijk geacht. Aan groen zijn onder meer de volgende functies en nuttige/ noodzakelijke kwaliteiten toebedeeld:

  • het zorgt voor een beter microklimaat en het versterkt de biodiversiteit;

  • het draagt bij aan een prettige woonomgeving en de structuur van de bebouwde omgeving;

  • het draagt positief bij aan de waarde van onroerend goed en aan het vestigingsklimaat;

  • het stimuleert inwoners te bewegen (fysieke volksgezondheid), het draagt bij aan de geestelijke volksgezondheid en aan het elkaar ontmoeten (sociale cohesie en participatie);

  • bomen verbeteren de luchtkwaliteit, dragen bij aan de vermindering van verontreiniging en zorgen voor verkoeling (stedelijk warmte-eilandeffect);

  • het draagt bij aan de recreatieve-toeristische aantrekkelijkheid.

Situatie 2003

 

Binnen de context van dit document wordt met de term ‘openbare groen’ het volgende bedoeld:

 

Alle groenelementen in de openbare buitenruimte binnen de bebouwde kom van een kern (bomen, beplanting, bermen en gazons), evenals de elementen die daar onlosmakelijk mee verbonden zijn (bijv. waterpartijen, sport- en speelplekken en wandelpaden).

 

De reikwijdte van het openbaar groen en de bomen is in dit document dus fysiek beperkt tot binnen de bebouwde kom1.

 

1.3 Aanleiding voor dit document

Ondanks de genoemde functies staat het groen in de kernen van Lingewaard onder druk. In de praktijk blijft het een opgave om (kwalitatief) voldoende groen in de kernen te realiseren en in stand te houden. De volgende aanleidingen spelen een belangrijke rol in de totstandkoming van dit document:

 

  • In de kadernotitie Duurzaamheid zijn de gemeentelijke duurzaamheidsambities verwoord en om deze ambities concreet uit te werken is het uitvoeringsprogramma duurzaamheid 2013 - 2015 opgesteld. Een van de acties in dit uitvoeringsprogramma is het instellen van een groencompensatiefonds om de bestaande groenstructuur in de gemeente Lingewaard te behouden en te versterken.

  • Begin 2014 is de Nota Groencompensatiefonds 2014 (14INT00120) opgesteld en op 19 februari 2014 tijdens de Politieke Avond behandeld, inclusief het bijbehorende raadsvoorstel (14RDS00013). Tijdens deze raadsbehandeling is er over de Nota gediscussieerd en geconcludeerd dat het niet aan de verwachtingen van de raad voldoet en niet door de raad zal worden vastgesteld. Bepaalde onderdelen dienen, in overleg en samenspraak met een kleine delegatie van de raad, opnieuw te worden bekeken.

  • In de aangenomen raadsmotie Gegarandeerd groen (GroenLinks, 14BIN08662) van 13 november 2014 is de constatering opgenomen dat het in de begroting ontbreekt aan financiële middelen voor biodiversiteit. In de motie is het college opgedragen om in samenspraak met de raad te komen tot een vorm van groencompensatiefonds.

Hierboven wordt de term ‘groencompensatiefonds’ gebruikt. De term ‘groenfonds’ sluit - bij nader inzien - echter beter aan bij de essentie van het voorgestelde financieringsmiddel, omdat daaruit niet alleen groencompensatie maar ook groenverbeteringen worden gerealiseerd. Verderop in dit document is dit toegelicht.

2. Beleids- en beheerkader

In dit hoofdstuk is een overzicht van het vigerende beleid opgenomen hoe de gemeente Lingewaard met het belang van het openbaar groen en de bomen omgaat. Daarbij wordt ook ingegaan op het eerder al aangehaalde gemeentelijk Landschapsontwikkelingsplan en Landschapsfonds Lingewaard.

 

2.1 Groenstructuurplan

Het gemeentelijk Groenstructuurplan (2008) brengt, samen met het Beeldkwaliteitsplan (2009), het huidige groen naar wijze van inrichting en beheer in beeld en het legt de gewenste kwaliteit van het groen vast. De beleving van een centrum, woonwijk of weg wordt in belangrijke mate bepaald door de aanwezigheid van groen en de vorm van dit groen. De gemeente wil dit groen in beginsel zowel kwalitatief als kwantitatief ten minste in stand houden. Het moet worden beschermd tegen inbreiding en versnippering. Dit doet de gemeente door de afspraken over gemeentelijk groen vast te leggen in bestemmingsplannen. Gedurende de tienjarige looptijd (tot en met 2018) is dit plan de leidraad voor beleid, aanleg, reconstructie, aanleg, beheer en vervanging van het gemeentelijke groen. De beleidslijn van het Groenstructuurplan is dat de gemeente binnen de bebouwde kom drie kwaliteitsniveaus voor de inrichting en het onderhoud van het openbaar groen kent. Deze worden in paragraaf 2.2 nader toegelicht.

 

Het groenstructuurplan gaat gepaard met een lijst met voorstellen voor het verbeteren, versterken en uitbreiden van het groenstructuren. Voor de uitvoering ervan is echter geen financiële dekking. Echter, wanneer de situatie en de gelegenheid zich voordoet wordt voor de uitvoering van deze groenprojecten in beperkte mate ‘meegelift’ met de uitvoering van andere projecten in de openbare ruimte, zoals reconstructies of groot onderhoud aan wegen en rioleringen. In 2014 is een groot aantal verbetervoorstellen uit het Groenstructuurplan op technisch niveau uitgewerkt. Met deze uitvoeringsparagraaf heeft het Groenstructuurplan een meer praktisch en concreter karakter gekregen. Een deel van de verbetervoorstellen wordt (nog) niet uitgewerkt en gerealiseerd, omdat de huidige inrichting niet aansluit bij de voorstellen (bijvoorbeeld een straatprofiel waar geen ruimte is voor bomen) of omdat de gemeente geen eigenaar van de grond is. Wat thans resteert is een lijst met concrete en realistische uitvoeringsmaatregelen, waarvan de totale directe kosten voorlopig zijn geraamd op € 157.000. De noodzakelijke bijkomende uitvoeringskosten (voor bijvoorbeeld grondverbetering) zijn geraamd op 15%, zodat de totale uitvoeringskosten circa € 180.000 bedragen. Ter illustratie is de lijst met projecten in bijlage A opgenomen. De maatregelen zijn nog niet geprioriteerd. Op dit moment ontbreekt het, zoals hierboven beschreven, aan de financiële dekking om uitvoering te kunnen geven aan deze verbetervoorstellen.

 

2.2 Beeldkwaliteitsplan

In 2009 is het Beeldkwaliteitsplan gemeente Lingewaard vastgesteld. De beleidslijn is dat de gemeente binnen de bebouwde kom drie kwaliteitsniveaus voor de inrichting en het onderhoud van het openbaar groen kent. Deze zijn:

  • A-niveau (kernwoorden ‘goed’, ‘esthetisch’, ‘mooi’ en ‘representatief’)

    Er wordt gestreefd naar het behoud van de maximaal esthetische en architectonische groenwaarden. Er wordt en optimaal verzorgd beeld gerealiseerd. Afwijkingen en natuurlijke processen worden uitgesloten. Dit kwaliteitsniveau is van toepassing voor dorpscentra, begraafplaatsen en bijzondere locaties.

  • B-niveau (kernwoorden ‘voldoende’, ‘economisch’ en ‘functioneel’)

    Er wordt een maximaal rendement tegen minimale kosten nagestreefd. Het geeft een net beeld en afwijkingen en natuurlijke processen kunnen voorkomen. Het is van toepassing verklaard in de woon- en werkomgeving.

  • C-niveau (kernwoorden ‘matig’, ‘ecologisch’, ‘onrustig’ en ‘minder representatief’)

    Er wordt een extensief ecologisch en landschappelijk beheer met maximaal haalbaar resultaat beoogd. De voorwaarde wordt geschapen voor een zo hoog mogelijke natuurwaarde. Dit niveau wordt aangetroffen langs de randen van de dorpen en sportvelden, grotere groengebieden, wegen met landelijk karakter en buurtschappen in het buitengebied.

2.3 Beleid waardevolle bomen

Particuliere bomen

De gemeente Lingewaard acht het van belang de waardevolle particuliere bomen te beschermen en zo lang mogelijk te behouden. In de Beleidsnotitie waardevolle bomen (2009) is vastgelegd hoe wordt omgegaan met de te beschermen beeldbepalende (in cultuurhistorische en/ of ruimtelijke betekenis) bomen van derden. Voor het kappen van een boom die vermeld staat op de overzichtslijst waardevolle bomen is een omgevingsvergunning vereist en in beginsel geldt een herplantplicht. Bij de behandeling van de vergunningaanvraag wordt de mogelijk door de boom veroorzaakte schade meegewogen, evenals de vitaliteit en het maatschappelijk belang van de boom. Alleen wanneer herplant niet mogelijk is, kan dit achterwege blijven.

 

Gemeentelijke bomen

Naast het bovenvermelde beleidsplan voor particulieren geldt in de praktijk dat wanneer een boom in eigendom van de gemeente wordt gekapt, deze in beginsel wordt herplant. De standaard daarbij is een nieuwe boom met een diameter van 16/18 cm of 18/20 cm, bekostigd uit het onderhoudsbudget bomen. Indien er echter gekozen zou worden voor een herplant in grotere diameters, om bijvoorbeeld een kwaliteitsimpuls te realiseren, dan zou aanspraak kunnen worden gemaakt op het groenfonds omdat het onderhoudsbudget bomen niet in dergelijke investeringen voorziet.

  • Voorbeeldsituatie: Naast de ingang van de gemeentelijke begraafplaats De Teselaar in Bemmel is begin 2015 een circa 100-jarige dode eik gekapt en vervangen door een ‘standaardformaat’ boom. Het beschikbare onderhoudsbudget voor bomen beschikt namelijk niet over de middelen om, omwille van de uitstraling van deze A-locatie, een groter exemplaar terug te plaatsen. Dit had wel gerealiseerd kunnen worden vanuit een Groenfonds.

Een gemeentelijke boom wordt niet altijd herplant. Het verwijderen van bomen kan bijvoorbeeld ook plaatsvinden om een kwalitatieve verbeterslag toe te passen (dunnen).

  • Voorbeeldsituatie: In de straat Klein Rome in Bemmel stonden 91 platanen te dicht op elkaar. In overleg met de bewoners is ervoor gekozen om de bomen om en om te verwijderen. Het kappen van 46 platanen heeft geen negatief effect op het karakteristieke laanbeeld. De overgebleven platanen kunnen vrij uitgroeien tot gezonde volwassen bomen. In kwantitatieve zin is het areaal weliswaar bewust teruggebracht met 46 bomen, maar de ingreep leidt tot een zichtbare kwaliteitsverbetering, met een vitaler resterend bomenbestand én een besparing op de structurele onderhoudskosten. Deze besparing kan vanuit het onderhoudsbudget voor bomen in het Groenfonds worden gestort.

2.4 Landschapsontwikkelingsplan 2006 en Landschapsfonds Lingewaard

In 2006 heeft de raad het Landschapsontwikkelingsplan (LOP) van de gemeente Lingewaard vastgesteld. In het LOP is het landschapsbeleid voor het buitengebied - dus buiten de bebouwde kom van de kernen - vastgelegd. Aanleiding voor het LOP was dat het landschap van de gemeente steeds verder dreigt te ‘verrommelen’ en te vervlakken, waardoor ook de herkenbaarheid van cultuurhistorische elementen en de eigen identiteit van het landschap worden aangetast. Het LOP is weliswaar van toepassing op het buitengebied van de gemeente, maar daar waar mogelijk is wel de samenhang met de bebouwde kom benoemd: “Door de versterking van bestaande functionele netwerken nemen de gebruiksmogelijkheden en de landschappelijke samenhang toe. Ook de ruimtelijke en functionele relatie tussen de kernen en het buitengebied kan op deze wijze worden versterkt.

 

Bij het LOP hoort een in 2013 geactualiseerde maatregelentabel (uitvoeringsprogramma). In 2012 is door de raad het besluit genomen hiertoe het Landschapsfonds Lingewaard in te stellen, ter financiering van de maatregelen die het landschap ten goede komen (bestemmingsreserve voor landschapsontwikkeling).

 

Het landschapsfonds Lingewaard wordt gevoed met:

  • middelen die de gemeente zelf in de begroting voor landschapsontwikkeling reserveert;

    Dit is momenteel € 30.000 per jaar.

  • giften en subsidies;

  • bijdragen uit ontwikkelingen waarbij door middel van kostenverhaal een bijdrage aan ruimtelijke ontwikkelingen wordt overeengekomen;

    Voor elke woning (wooneenheid) die binnen gemeente wordt gerealiseerd dient op basis van de Nota Ruimtelijke Ontwikkelingen Gemeente Lingewaard 2013 [door de initiatiefnemer] een bijdrage aan de gemeente te worden betaald. Deze bijdrage is per kern verschillend en varieert van € 377 tot € 1.165 per wooneenheid.

  • vereveningsbijdragen uit functieverandering.

    Wanneer een initiatief wordt genomen om een tuinders- of veehoudersbedrijf te beëindigen of te verplaatsen, dan schuilt er het risico op leegstand van agrarische opstallen (kassen, schuren). In veel gevallen wordt een nieuwe invulling van de locatie nagestreefd, door de opstallen te slopen en op de locatie één of enkele woningen of andere functies te realiseren. Als dit op een zorgvuldige manier gebeurt dan wordt verrommeling en leegstand voorkomen, ruimtelijke kwaliteitswinst geboekt en kan dit bijdragen aan de financiering van de bedrijfsbeëindiging dan wel de verplaatsing. Bij deze functieverandering dient een bijdrage van € 2.800 per kavel aan het Landschapsfonds te worden betaald.

2.5 Beheer en verbetering

Het beheer van het openbaar groen en de bomen is er op gericht om, zolang de functie en het beleid ongewijzigd zijn, de kwaliteit en de kwantiteit in stand te houden. Wanneer er echter wordt ingegrepen op basis van nieuw beleid, functiewijziging of een project, dan is er sprake van een kwalitatieve en/ of kwantitatieve verbetering.

 

Beheer: instandhouding van kwaliteit en kwantiteit

Onder beheer worden hier de werkzaamheden begrepen die tot doel hebben het bestaande areaal in kwalitatief en kwantitatief in stand te houden, zoals onder meer maaien, snoeien, schadeherstel en incidenteel een boom of beplanting rooien/ vervangen. Deze werkzaamheden, de kosten en het budget hiervoor zijn structureel verankerd in het areaalbeheersysteem, de werkplannen en de gemeentelijke begroting. Hiervoor zijn momenteel nog voldoende middelen beschikbaar. Meldenswaardig is wel dat het beschikbare budget in de afgelopen 6 jaar met 8,8% is verlaagd en daarmee onder druk is komen te staan.

 

Verbetering

Onder verbetering worden hier de veranderwerkzaamheden bedoeld die gericht zijn op areaaluitbreiding en kwaliteitsverbetering. Deze vinden in beginsel plaats op basis van nieuw beleid, separaat besluit of projectrealisatie. Het beheerbudget is niet toereikend om deze verbetermaatregelen te financieren. Daarom dienen de eenmalige (voor realisatie) en structurele (voor beheer) financiële middelen voor verbeteringen beschikbaar te worden gesteld. Mogelijk kan het Groenfonds daarin een beperkte rol gaan spelen.

 

2.6 Groencompensatie

Het areaal openbaar groen staat onder druk en wordt, in verhouding tot het aantal woningen, in de gemeente Lingewaard steeds kleiner. Er verdwijnt bijvoorbeeld openbaar groen bij een locatieontwikkeling of bij de aanleg van enkele parkeervakken. In beginsel wordt de hoeveelheid verdwijnend groen binnen de projectcontouren teruggebracht, maar in de praktijk lukt dat niet altijd. De oorzaak is veelal gelegen in ruimtegebrek, maar gebrek aan het besef van het belang speelt ook een rol.

 

Groencompensatie betekent dat het openbaar groen dat niet binnen een project/ locatieontwikkeling wordt teruggebracht of aangebracht, elders alsnog wordt aangelegd of geplant. Maar ook dit gebeurt in de praktijk nu niet altijd. Met het instellen van een groenfonds - en het daarmee beschikbaar hebben van voldoende financiële middelen - wordt de uitvoering van het compenseren gestimuleerd en ook voor omvangrijke groencompensaties financieel mogelijk gemaakt. De werkwijze is dat de economische waarde (een bedrag) van het per saldo verdwijnende groen in het groenfonds wordt gestort en aansluitend wordt ingezet om de kosten van compensatie elders te financieren. De compensatie wordt onder normale omstandigheden in het eerstvolgende groeiseizoen uitgevoerd. In bijlage B is schematisch een illustratie van het stroomschema opgenomen hoe dit in de praktijk werkt.

 

Wanneer het een extern proces betreft (projectontwikkelaar, aannemer) dan wordt eerst de economische waarde van het bestaande groen bepaald en de externe partij stort dit bedrag in het Groenfonds. Na voltooiing van het project wordt de waarde van het teruggebrachte (het nieuwe) groen bepaald.

  • Als per saldo sprake is van een waardevermeerdering, dan ontvangt de externe partij slechts zijn storting terug (de waarde van het oorspronkelijke groen).

  • Voorbeeld: Aannemer rooit groen t.w.v. € 5.000 en stort dit in het groenfonds. De waarde van de nieuwe groeninrichting bedraagt € 9.000. De aannemer ontvangt uit het groenfonds een compensatiebedrag van € 5.000. Het compensatiebedrag is nooit hoger dan de waarde van het gerooide groen.

  • Als per saldo sprake is van een waardevermindering, dan krijgt de externe partij slechts de waarde van het nieuwe groen uit het Groenfonds uitgekeerd. Het restant van de financiële middelen blijft in het Groenfonds. Dit restant dient om elders te compenseren.

  • Voorbeeld: Aannemer rooit groen t.w.v. € 5.000 en stort dit in het groenfonds. In het project is weinig ruimte voor nieuw groen, de waarde van de nieuwe groeninrichting is € 1.500. De aannemer ontvangt uit het groenfonds een compensatiebedrag van € 1.500. De overige € 3.500 blijft in het groenfonds en dient om elders groen te compenseren.

Wanneer het een intern proces betreft (een gemeentelijke aangelegenheid) is op hoofdlijnen de bovenbeschreven situatie hetzelfde, maar hoeft er niet eerst een storting te worden gedaan in het Groenfonds. Er wordt eerst intern verrekend met het Groenfonds en mogelijk daardoor vrijkomende middelen worden ingezet om het project te financieren.

 

2.7 De economische waarde van openbaar groen en bomen

Volledige vervangingswaarde

Het openbaar groen- en bomenareaal vertegenwoordigt een economische waarde. In de Programmabegroting 2015 is opgenomen dat de totale vervangingswaarde van de gemeentelijke vierkante meters openbaar groen (dus ook van het areaal buiten de bebouwde kom van de kernen) € 11,8 miljoen bedraagt en dat voor de bomen € 90 miljoen.

 

De waarde van een boom

Het bepalen van de economische waarde van een boom is een momentopname. Een jonge boom is weinig waard en een zieke of (bijna) dode boom heeft geen waarde of mogelijk zelfs een negatieve waarde. Het moment waarop een boom glorieert is het meest waardevolle moment, zowel op basis van beleving (functioneren) als op basis van geïnvesteerd vermogen. De administratieve waarde van een boom is te bepalen door de optelsom van kosten aanschaf + uitgevoerd onderhoud. Een gedetailleerde waarde van een meer beeldbepalende boom wordt echter bepaald door een extern op te stellen deskundige maatwerktaxatie2.

 

De waarde van een vierkante meter openbaar groen

De gemiddelde waarde van het openbaar groen is bepaald op € 75 per vierkante meter3.

3. De staat van het openbaar groen in Lingewaard

3.1 Areaal en normen

De theorie

De gemeente Lingewaard is momenteel eigenaar en beheerder van 17.790 bomen en 1.659.617 m² openbaar groen (inclusief waterpartijen, sport- en speelplekken en wandelpaden) binnen de bebouwde kom van haar kernen.

 

De omvang van het areaal zegt echter weinig over de mate van functioneren van het openbaar groen. Om enigszins te kunnen bepalen of de in paragraaf 1.2 genoemde functies van het groen worden verwezenlijkt, kan het areaal worden vergeleken met normen. De in Nederland meest toegepaste normen voor ‘toegankelijk groen’ zijn opgenomen in de Nota Ruimte van het Rijk.

 

De kwantitatieve richtlijnen uit de Nota Ruimte zijn:

  • 0,36 boom per inwoner;

  • 75 m² groen per woning.

Om de ‘rekeneenheid’ gelijk te stellen zijn de bovenvermelde normeringen, op basis van het praktische gegeven dat in de gemeente Lingewaard een woning gemiddeld 2,2 inwoners telt, als volgt per inwoner te interpreteren:

  • 0,36 boom per inwoner;

  • 34 m² groen per inwoner.

Deze normeringen hebben geen wettelijke status en worden dus slechts indicatief gehanteerd. Want begrijpelijkerwijs maakt het een groot verschil om deze normen toe te passen voor een dorp in een landelijke omgeving of voor het centrumgebied van een grote stad.

 

De praktijk

In onderstaand schema zijn de resultaten opgenomen van een analyse van het thans beschikbare areaal binnen de bebouwde kom per kern in de gemeente Lingewaard in relatie tot de normen in de Nota Ruimte. De kleine kernen Ressen en Loo zijn buiten beschouwing gelaten.

1

2

3

4

5

6

7

8

Kern

Aantal woningen in de bebouwde kom

*

Totaal aantal inwoners in en buiten de bebouwde kom (op 1-1-2015)

Aantal inwoners in de bebouwde kom

**

Aantal bomen in de bebouwde kom

Hoeveelheid Groen in de bebouwde kom

(in m²)

Aantal bomen/ inwoner in de bebouwde kom

***

Hoeveelheid m² groen/ inwoner in de bebouwde kom

****

Huissen

8.907

18.425

 

8.571

815.700

0,47

44

Bemmel

5.437

12.480

 

5.283

494.700

0,42

40

Gendt

2.696

7.184

5.931

1.778

179.400

0,30

30

Angeren

1.001

2.826

2.202

909

37.100

0,41

17

Doornenburg

953

2.719

2.097

605

42.100

0,29

20

Haalderen

747

2.040

1.643

644

90.600

0,39

55

 

Gemiddeld:

0,42

38,8

 

De tabel en de werkwijze vereisen enige toelichting.

  • *

    : In kolom 2 is op basis van het gemeentelijke digitale adressenbestand het aantal adressen binnen de bebouwde kom van de kern bepaald. Hier zitten echter ook de adressen van (kleine) bedrijven bij. Het weergegeven aantal heeft dus betrekking op het totaal aantal woningen + het aantal (kleine) bedrijven binnen de bebouwde kom.

  • **

    : In kolom 4 is het aantal inwoners gecorrigeerd weergegeven op basis van het feit dat in de gemeente Lingewaard een woning gemiddeld 2,2 inwoners heeft. Het aantal woningen uit kolom 2 is vermenigvuldigd met 2,2. De inwoners in het buitengebied van de genoemde kernen (circa 20% per kern) zijn dus niet meegerekend. Deze rekenkundige correctie is niet uitgevoerd voor Huissen en Bemmel, omdat daar naar verhouding veel minder mensen buiten de bebouwde kom wonen. Overigens blijkt dat bij het toepassen van een fictieve correctie de normen in de kolommen 7 en 8 nog steeds te worden gehaald.

  • ***

    : In kolom 7 is het aantal bomen in de bebouwde kolom (kolom 5) gedeeld door het gecorrigeerd aantal inwoners in de bebouwde kom (kolom 4). Het aantal bomen is rood gemarkeerd wanneer de norm van 0,36 boom per inwoner niet wordt gehaald.

  • ****

    : In kolom 8 is het aantal m² groen in de bebouwde kolom (kolom 6) gedeeld door het gecorrigeerd aantal inwoners in de bebouwde kom (kolom 4). Het aantal m² is rood gemarkeerd wanneer de norm van 34 m² groen per inwoner niet wordt gehaald.

De bevindingen

Gemeentebreed worden de normen voor het aantal bomen en de oppervlakte openbaar groen voor de inwoners van Lingewaard gehaald. Op kernniveau zijn er echter wel verschillen.

  • De norm voor het aantal bomen binnen de bebouwde kom wordt:

    • -

      wel gehaald in de kernen van Huissen, Bemmel, Angeren en Haalderen;

    • -

      niet gehaald in de kernen van Gendt en Doornenburg (rood weergegeven in de tabel).

      • Vertaald naar het theoretische kwantitatieve tekort, ontbreken er in deze kernen in beginsel de volgende hoeveelheid bomen:

        • Gendt: 356 bomen;

        • Doornenburg: 147 bomen.

  • De norm voor het aantal vierkante meters openbaar groen binnen de bebouwde kom wordt:

    • -

      wel gehaald in de kernen van Bemmel, Huissen en Haalderen;

    • -

      niet gehaald in de kernen van Gendt, Angeren en Doornenburg (rood weergegeven in de tabel).

      • Vertaald naar het theoretische kwantitatieve tekort, ontbreekt het in deze kernen in beginsel aan de volgende hoeveelheid vierkante meters openbaar groen:

        • Gendt: 23.724 m²;

        • Angeren: 37.434 m²;

        • Doornenburg: 29.358 m².

Realistische oplossingen: kwaliteit boven kwantiteit

Op basis van het bovenstaande wordt geconcludeerd dat de prioriteit voor het oplossen van de knelpunten in de kernen van Angeren, Gendt en Doornenburg dient te liggen. Ten aanzien van het oplossen van een norm-knelpunt dient echter te worden vermeld dat er niet altijd voldoende fysieke ruimte is om aanvullend toegankelijk groen en/ of bomen te realiseren. De kwantitatieve norm kan dus eenvoudigweg niet altijd worden gerealiseerd.

 

Het wordt daarom meer zinvol geacht om doelgericht te werken aan de kwaliteit van het groen en de bomen. Onder kwaliteit kan hier worden verstaan dat de vorm, de functie en het gebruik van het openbaar groen (beter) op elkaar zijn afgestemd. Maatwerk in kwaliteit is daarmee belangrijker dan het realiseren van een kwantitatieve norm (zie hiervoor het geschetste voorbeeld in de straat Klein Rome in Bemmel, paragraaf 2.3). Maatwerk in kwaliteit kan onder meer worden gevonden in de uitvoering van de verbetermaatregelen van het Groenstructuurplan en bij het benutten van kansen bij uitbreidings- en inbreidingsprojecten.

4. Groenfonds

4.1 Waarom een groenfonds?

Uit de voorgaande hoofdstukken blijkt dat in de praktijk momenteel geen voldoende financiële middelen beschikbaar zijn te allen tijde uitvoering te geven aan:

  • areaaluitbreiding en functie- en kwaliteitsverbeteringen;

  • de verbetermaatregelen uit het Groenstructuurplan;

  • groencompensatie bij een ontwikkeling of een project.

Met een Groenfonds worden deze maatregelen wel mogelijk gemaakt. Het Groenfonds zal daartoe een aanjagende functie hebben: ‘er is geld, dus doen!’

 

4.2 Relatie Groenfonds – Landschapsfonds Lingewaard

Het voorstel om een Groenfonds in te stellen is geïnspireerd door het bestaande Landschapsfonds Lingewaard. De mogelijkheid om beide fondsen samen te voegen of de groenmaatregelen binnen de bebouwde kom onder te brengen in het Landschapsfonds Lingewaard zijn in overweging genomen, maar aanbevolen wordt dat niet te doen. Een belangrijk onderdeel van het Landschapsfonds Lingewaard is een transparante en eenduidige geldstroom tussen (externe) voeding en realisatie. Dit is nu goed verankerd in de systematiek. Het risico bestaat dat wanneer daar een Groenfonds aan wordt toegevoegd of ondergebracht, deze eenduidigheid niet meer kan worden gegarandeerd.

 

Bij de uitvoering van maatregelen echter, zowel op basis van een initiatief uit het Landschapsfonds Lingewaard (buiten de bebouwde kom) of uit het Groenfonds (binnen de bebouwde kom), zal een mogelijke integrale samenhang worden benut. Bij de prioritering van de uitvoering van de verbetermaatregelen uit het Groenstructuurplan zal daarom ook gekeken worden naar de integrale samenhang met de geactualiseerde maatregelen van het Landschapsontwikkelingsplan (2013).

 

4.3 Het voeden van het Groenfonds

Om uitvoering te kunnen geven aan de doelstellingen van het Groenfonds is het van belang dat er dekking is. Hieronder staan de voedingen van de bestemmingsreserve Groenfonds. De opzet is dat een eenmalige storting wordt gedaan, waarmee het fonds in 2017 voldoende omvang heeft om te starten met de verbetermaatregelen. Gelijktijdig en aansluitend wordt het fonds kleinschaliger gevoed uit overige bronnen.

 

  • a.

    Eenmalige storting van € 150.000 uit algemene middelen

    Voorgesteld wordt om in de Kadernota 2017 een eenmalige storting van € 150.000 uit de algemene middelen op te nemen. Het effect hiervan is dat vanaf 2017 een ‘startbudget’ beschikbaar is om uitvoering te geven aan het uitvoeringsprogramma (zie paragraaf 4.4).

  • b.

    Groencompensatie (paragraaf 2.6)

    Het saldo van de verrekening van de oorspronkelijke waarde en de nieuwe waarde van het groen bij ontwikkelingen en projecten wordt gestort in het Groenfonds.

  • c.

    1%-regeling (agrarische percelen inzetten voor locatieontwikkeling)

    Wanneer ten behoeve van een locatieontwikkeling4 een agrarisch perceel door de gemeente wordt verkocht, wordt 1% van de door de gemeente ontvangen koopsom in het Groenfonds gestort. Deze maatregel gaat in voor initiatieven die vanaf 1 januari 2016 worden opgestart. De hoeveelheid te ontwikkelen/ in te richten groen wordt vastgelegd in het projectplan. Het verdwijnende agrarisch groen hoeft niet te worden gecompenseerd.

  • d.

    Subsidies en giften

    Subsidies worden veelal verstrekt in de vorm van co-financiering. Private giften kunnen in de vorm van geld worden gedaan, maar ook in natura. In dit laatste geval is bijvoorbeeld sprake wanneer op wijk- of straatniveau inwoners het initiatief nemen om plantmateriaal en/ of arbeid te leveren voor een kwaliteitsverbetering.

  • e.

    Waarborgfonds schade bomen

    Bij niet verhaalbare schades aan bomen (bijvoorbeeld veroorzaakt door een aanrijding) keert het Waarborgfonds geld uit. Dit bedrag wordt in het Groenfonds gestort.

Het Groenfonds wordt niet gevoed met de leges voor het verlenen van een kapvergunning, omdat deze de kosten voor de ambtelijke inzet dekken. Het Groenfonds wordt vooralsnog niet gevoed met de meeropbrengsten, nadat de kosten zijn gedekt, uit verkoop van reststroken groen. Er dient nog een besluit te worden genomen over de bestemming van deze meeropbrengsten.

 

4.4 Uitvoeringsprogramma

Wanneer het Groenfonds is ingesteld en de voeding ervan is gegarandeerd, dan dient aansluitend een uitvoeringsprogramma te worden opgesteld. Het uitvoeringsprogramma bestaat uit concrete en geprioriteerde groencompensatie- en (kwalitatieve en kwantitatieve) verbeterprojecten, inclusief een uitwerking van de kosten. Het uitvoeringsprogramma zal onder meer bestaan uit de verbetermaatregelen van het Groenstructuurplan. Daarnaast zal het kunnen worden opgebouwd uit ontwikkelings- en civiele projecten met kansrijke groencomponenten. Bovendien zal het worden afgestemd, en kansen worden benut, met de actuele maatregelen van het Landschapsontwikkelingsplan.

 

Het uitvoeringsprogramma zal meerjarig worden opgebouwd en jaarlijks aan het bestuur worden voorgelegd. Bovendien zullen op jaarbasis de met behulp van ‘groenfondsgelden’ gerealiseerde projecten ter verantwoording aan het bestuur worden voorgelegd. Daar waar mogelijk en relevant, zal bij de programmering en uitvoering (een afvaardiging van de) buurtbewoners worden betrokken.


1

Het groen buiten de bebouwde kom is beleidsmatig verwoord als ‘landschap’, verankerd in het gemeentelijk Landschapsontwikkelingsplan en het Landschapsfonds.

2

Taxatiemethode van de Nederlandse Vereniging van BoomTaxateurs.

3

Dit bedrag is tot stand gekomen door een vergelijking te maken met de situatie in de gemeente Arnhem.

4

Onder een locatieontwikkeling wordt verstaan een locatieontwikkeling, niet zijnde een ontwikkeling in het kader van het beleid “toepassing functieverandering in het buitengebied” of een ontwikkeling in het kader van de herstructurering glastuinbouw Huissen-Angeren.