Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Amersfoort

Verordening op de raadscommissies van de gemeente Amersfoort 2022

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAmersfoort
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de raadscommissies van de gemeente Amersfoort 2022
CiteertitelVerordening op de raadscommissies gemeente Amersfoort 2022
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 82, eerste lid, van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2023nieuwe regeling

06-09-2022

gmb-2022-420933

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de raadscommissies van de gemeente Amersfoort 2022

De raad van de gemeente Amersfoort;

 

Gelezen het voorstel van het presidium van 24 mei 2022, 1646922;

 

Gelet op artikel 82, eerste lid van de Gemeentewet;

 

Besluit de volgende verordening vast te stellen:

 

Verordening op de raadscommissies van de gemeente Amersfoort 2022

 

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

 

  • commissiegriffier: griffier van een raadscommissie of diens plaatsvervanger;

  • commissielid: lid van een raadscommissie of diens plaatsvervanger;

  • commissievoorzitter: voorzitter van een raadscommissie of diens plaatsvervanger;

  • griffier: griffier van de raad of diens plaatsvervanger;

  • wet: Gemeentewet.

Artikel 2. Instelling raadscommissies

  • 1.

    Er is een:

    • a.

      raadscommissie “Ruimtelijke Ordening, Mobiliteit, Wonen, Duurzaamheid, Energietransitie & Grondzaken”, waarvan de werkzaamheden de volgende onderwerpen betreffen:

      • Ruimtelijk Ordening en Omgevingswet;

      • Mobiliteit;

      • Wonen;

      • Duurzaamheid;

      • Energietransitie;

      • Grondexploitaties;

    • b.

      raadscommissie “Zorg, Welzijn, Onderwijs, Inclusie, Werk & Inkomen en Sport”, waarvan de werkzaamheden de volgende onderwerpen betreffen:

      • Gebiedsgericht werken;

      • Ambulante en specialistische zorg en beschermd wonen;

      • Sociale basis infrastructuur;

      • Diversiteit integratie en toegankelijkheid;

      • Onderwijs jeugd en arbeidsmarkt;

      • Werk en Inkomen;

      • Sport;

    • c.

      raadscommissie “Kunst en cultuur, Stedelijk beheer en milieu, Veiligheid & (circulaire) economie”, waarvan de werkzaamheden de volgende onderwerpen betreffen:

      • Economie,

      • smart city en citymarketing;

      • Evenementen en recreatie;

      • Kunst en cultuur;

      • Erfgoed;

      • Sociale en fysieke veiligheid;

      • Stedelijk beheer en milieu;

      • Circulaire economie;

      • Handhaving;

      • 10°

        Luchtkwaliteit;

      • 11°

        Dierenwelzijn;

    • d.

      raadscommissie “Financiën, Bestuur, Dienstverlening & Vastgoed”, waarvan de werkzaamheden de volgende onderwerpen betreffen:

      • Financiën en belastingen;

      • Vastgoed;

      • Bedrijfsvoering;

      • Privacy;

      • Communicatie en samenwerking met de stad;

      • Dienstverlening inclusief vergunningverlening en toezicht;

      • Bestuur en regionale samenwerking.

  • 2.

    Vergaderingen van de raadscommissies vinden in de regel binnen de volgende tijdsblokken plaats: dinsdag van 14.30 tot 18.00 uur en dinsdag van 19.00 tot 22.30 uur.

Artikel 3. Taken

Een raadscommissie:

 

  • a.

    bereidt besluitvorming van de raad voor;

  • b.

    voert overleg met het college of de burgemeester over in ieder geval de door hen verstrekte inlichtingen en het gevoerde bestuur ten aanzien van de onderwerpen, bedoeld in artikel 2.

Artikel 4. Samenstelling; benoeming commissievoorzitter

  • 1.

    Een raadscommissie bestaat uit maximaal 3 commissieleden per fractie. De raadscommissie Ruimtelijke Ordening, Mobiliteit, Wonen, Duurzaamheid, Energietransitie & Grondzaken bestaat daarentegen uit maximaal 4 commissieleden per fractie.

  • 2.

    De commissieleden worden door de raad op voordracht van de fracties benoemd.

  • 3.

    In geval van verhindering kan een lid van een commissie zich laten vervangen door een lid van diens raadsfractie of door een buitengewoon fractielid van dezelfde fractie.

  • 4.

    Zowel raadsleden als niet-raadsleden kunnen lid zijn van de raadscommissie. De artikelen 10, 11, 12 tot en met 15 van de wet zijn van overeenkomstige toepassing op commissieleden die geen raadslid zijn.

  • 5.

    Om als commissielid benoemd te kunnen worden moet het niet-raadslid verkiesbaar zijn geweest tijdens de meest recente gemeenteraadsverkiezingen.

  • 6.

    Commissieleden die geen raadslid zijn, worden buitengewoon fractielid genoemd. Een fractie kan in totaal maximaal twee buitengewoon fractieleden hebben.

  • 7.

    Een buitengewoon fractielid heeft de volgende rechten:

    • a.

      deelnemen aan vergaderingen van de commissie voor welke hij benoemd is;

    • b.

      stellen van feitelijke en technische vragen;

    • c.

      stellen van schriftelijke vragen.

  • 7.

    De raad benoemt de commissievoorzitters en plaatsvervangend commissievoorzitters.

Artikel 5. Zittingsduur en vacatures

  • 1.

    De zittingsperiode van een commissielid en -voorzitter eindigt in ieder geval met het einde van de zittingsperiode van de raad.

  • 2.

    Het lidmaatschap van een commissielid eindigt als niet meer wordt voldaan aan de in artikel 4, vierde lid, gestelde eisen.

  • 3.

    De raad kan een commissielid ontslaan op voorstel van de fractie die het lid voor benoeming heeft voorgedragen.

  • 4.

    De raad kan een commissievoorzitter ontslaan.

  • 5.

    Een commissielid en -voorzitter kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan de raad. Het ontslag gaat een maand na de schriftelijke mededeling in of zoveel eerder als hun opvolger is benoemd.

  • 6.

    Als door overlijden of ontslag een vacature ontstaat, beslist de raad zo spoedig mogelijk over de vervulling daarvan.

  • 7.

    Het lidmaatschap van commissieleden, benoemd op voordracht van een fractie die niet langer vertegenwoordigd is in de raad, vervalt van rechtswege.

Artikel 6. De commissiegriffier

  • 1.

    De griffier van de raad wijst ter ondersteuning van iedere raadscommissie een op de griffie werkzame raadsadviseur aan als commissiegriffier.

  • 2.

    De commissiegriffier is belast met:

    • a.

      het adviseren van de commissievoorzitter, de commissie en haar leden;

    • b.

      het logistiek ondersteunen van de commissie en haar leden;

    • c.

      de functie van secretaris van de commissie.

  • 3.

    Bij zijn verhindering of afwezigheid wordt de commissiegriffier vervangen door een andere raadsadviseur.

  • 4.

    Een commissiegriffier kan op uitnodiging van de commissievoorzitter aan beraadslagingen in vergaderingen deelnemen.

Hoofdstuk 2. Vergaderingen

Paragraaf 1. Voorbereiding

Artikel 7: Vergaderfrequentie, dag, tijdstip en locatie

  • 1.

    De vergaderingen van de commissies vinden periodiek op het stadhuis plaats volgens een jaarlijks door het presidium vast te stellen vergaderschema.

  • 2.

    De commissie vergadert daarnaast zo vaak als de commissievoorzitter dat noodzakelijk acht.

Artikel 8. Oproep en agenda

  • 1.

    Het presidium stelt, op voorstel van de commissievoorzitter en commissiegriffier, de voorlopige agenda van de commissie vast.

  • 2.

    Vast onderwerp van de agenda is de actieve informatieplicht van het college.

  • 3.

    Inhoudelijke onderwerpen op de agenda worden voorzien van een van de volgende kwalificaties:

    • a.

      beeldvorming presentatie: voor kennisoverdracht en het stellen van vragen;

    • b.

      beeldvorming gesprek: voor vrije gespreksvorm;

    • c.

      oordeelsvorming peiling: voor inventarisatie standpunten van fracties en debat;

    • d.

      oordeelsvorming voorbereiding besluit: voor debat over een raadsvoorstel ter voorbereiding op besluitvorming in Het Besluit.

  • 4.

    De commissievoorzitter zendt ten minste twaalf dagen voor de bijeenkomst de commissieleden een digitale oproep en de voorlopige agenda, inclusief tijdsindicatie per agendapunt, met de daarbij behorende stukken.

  • 5.

    In spoedeisende gevallen kan de commissievoorzitter na het verzenden van een digitale oproep een aanvullende agenda opstellen. Zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk 48 uur voor aanvang van de vergadering, wordt deze met de daarbij behorende stukken aan de leden gezonden.

  • 6.

    De agenda wordt bij aanvang van een vergadering door de raadscommissie vastgesteld.

Artikel 9. Ter inzage leggen van stukken

  • 1.

    De agenda en daarbij behorende stukken worden gelijktijdig met het verzenden van de digitale oproep voor een ieder in het raadsinformatiesysteem geplaatst. Als na het verzenden van de digitale oproep stukken worden gepubliceerd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden van de raad en zo mogelijk door middel van openbare kennisgeving.

  • 2.

    Stukken waaromtrent op grond van artikel 86, eerste en tweede lid, van de wet geheimhouding is opgelegd, blijven in afwijking van het eerste lid ter inzage bij de griffier en verleent deze de commissieleden en commissievoorzitter op verzoek inzage.

Artikel 10. Openbare kennisgeving

  • 1.

    Commissievergaderingen worden ter openbare kennis gebracht door aankondiging in een dag-, nieuws-, of huis-aan-huisblad of een gemeentelijk informatieblad en door plaatsing in het raadsinformatiesysteem.

  • 2.

    De openbare kennisgeving vermeldt:

    • a.

      de datum, aanvangstijd en plaats van de bijeenkomst;

    • b.

      de wijze waarop en de plaats waar een ieder de agenda en de daarbij behorende stukken kan inzien.

  • 3.

    In spoedeisende gevallen kan de openbare kennisgeving uitsluitend langs digitale weg plaatsvinden.

 

Paragraaf 2. Vergadering

Artikel 11. Presentielijst

  • 1.

    De commissiegriffier draagt zorg voor het bijhouden van presentielijsten van vergaderingen.

  • 2.

    Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekenen commissieleden de presentielijst, die aan het einde van elke vergadering door de commissievoorzitter en de commissiegriffier door ondertekening wordt vastgesteld.

Artikel 12. Beslissingen en stemmingen

  • 1.

    In een vergadering vinden geen beslissingen plaats, met uitzondering over de agenda, voorstellen van orde, geheimhouding, doorgeleiding van voorstellen ter besluitvorming naar Het Besluit en afspraken over het vervolg.

  • 2.

    Beslissingen worden genomen bij meerderheid van stemmen van de aanwezige commissieleden.

Artikel 13 beraadslaging over oordeelsvormende onderwerpen

Bij oordeelsvormende onderwerpen worden de commissieleden door de voorzitter eerst gevraagd om punten voor debat te noemen, waarna het debat plaatsvindt en daarna worden de commissieleden gevraagd hun fractiestandpunten te formuleren ten aanzien van de peil- of beslispunten.

Artikel 14. Deelname aan de beraadslaging door anderen

  • 1.

    Per agendaonderwerp treedt per politieke partij slechts één raadscommissielid op als woordvoerder.

  • 2.

    Een raadscommissie kan besluiten dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging.

Artikel 15: Aanwezigheid burgemeester, collegeleden en ambtenaren

De burgemeester en de andere leden van het college worden geacht bij de vergaderingen van de commissie aanwezig te zijn voor zover die op hun portefeuille betrekking hebben. Als de burgemeester of een lid van het college de vergadering of een deel daarvan niet kan bijwonen, stelt hij de griffie daar schriftelijk van in kennis. Dit doet hij ten minste vijf dagen vóór de vergadering, onder opgave van redenen.

Artikel 16. Spreekrecht burgers

  • 1.

    Burgers kunnen in de regel aan het begin van een vergadering het woord voeren over onderwerpen die geagendeerd zijn of onderwerpen die niet geagendeerd zijn maar wel inhoudelijk bij de betreffende raadscommissie thuis horen.

  • 2.

    Degene die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit uiterlijk voor aanvang van de vergadering aan de griffie onder vermelding van zijn naam en het onderwerp waarover hij het woord wenst te voeren.

  • 3.

    De commissievoorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding, tenzij afwijking van die volgorde in het belang is van de orde van de vergadering.

  • 4.

    De inspreker voert het woord, nadat de commissievoorzitter hem dit heeft verleend. De commissievoorzitter kan de deelnemers aan de vergadering toestaan aan insprekers korte, verhelderende vragen te stellen. Er vindt geen discussie plaats tussen een inspreker en deelnemers van de vergadering.

  • 5.

    De spreektijd voor een inspreker is in principe 2 minuten, exclusief beantwoording van vragen, tenzij de voorzitter hiervan afwijkt.

  • 6.

    De voorzitter kan een inspreker aan het einde van de vergadering nog kort de gelegenheid geven tot reageren.

  • 7.

    De voorzitter kan bij de aanvang of in de loop van de commissievergadering regels geven ten aanzien van de spreektijd van toehoorders, die verplicht zijn zich daaraan te houden.

  • 8.

    Bij niet-nakoming van de in het zevende lid bedoelde regels ontneemt de voorzitter de toehoorder het woord.

  • 9.

    Als een onderwerp een volgende bijeenkomst wordt voortgezet, is er niet opnieuw spreekrecht, tenzij hiervoor bijzondere redenen aanwezig zijn.

Artikel 17 Burgerinitiatief

  • 1.

    Door middel van het recht van initiatief kunnen burgers een nieuw onderwerp via:

    • a.

      een uitgewerkt voorstel in de commissie ter Peiling of Voorbereiding Besluit brengen;

    • b.

      een onderwerp voor beeldvorming in de commissie voor gesprek brengen.

  • 2.

    Een burgerinitiatiefvoorstel kan niet worden ingediend over de volgende aangelegenheden:

    • a.

      de uitvoering van besluiten van hogere bestuursorganen waaromtrent de raad geen beleidsvrijheid heeft;

    • b.

      gemeentelijke belastingen en tarieven;

    • c.

      vaststelling en wijziging van de gemeentelijke begroting, de jaarrekening en de goedkeuring van de begroting;

    • d.

      een onderwerp dat niet behoort tot de bevoegdheid van de raad;

    • e.

      benoeming en functioneren van personen;

    • f.

      handelingen en gedragingen van collegeleden, raadsleden of ambtenaren waartegen een klacht in de zin van hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend of een door de gemeenteraad of college vastgestelde klachtenregeling;

    • g.

      onderwerpen waartegen een bezwaar- of beroepsprocedure in de zin van hoofdstuk 7 van de Algemene wet bestuursrecht openstaat of heeft opengestaan of onderwerpen waarover de burgerlijke rechter is gevraagd een oordeel uit te spreken of heeft uitgesproken;

    • h.

      een onderwerp waarover de raad korter dan 2 jaren voor indiening van het burgerinitiatief een besluit heeft genomen en waarbij door het initiatief geen nieuwe invalshoek wordt gekozen;

    • i.

      een onderwerp dat overwegend het privé-belang van de indiener dient.

  • 3.

    De indiener is ingezetene van Amersfoort.

  • 4.

    Het initiatief moet schriftelijk, volgens bijbehorend format, bij het presidium worden ingediend en toegelicht.

  • 5.

    Het burgerinitiatief is ondertekend door zeker tien medestanders, eveneens ingezetenen van Amersfoort.

  • 6.

    Als het voorstel voldoet aan de voorwaarden zoals genoemd in leden 1 t/m 5, neemt het presidium het onderwerp, op voorstel van de commissievoorzitter, op in de voorlopige agenda van de commissie.

  • 7.

    De raadscommissie meldt de bevindingen aan de raad via de besluitenlijst.

Artikel 18. Handhaving orde en schorsing

  • 1.

    De commissievoorzitter handhaaft de orde in de vergadering.

  • 2.

    Hij kan de raadscommissie voorstellen aan een commissielid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het commissielid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de commissievoorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het commissielid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.

  • 3.

    Hij kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en, als na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord, de vergadering sluiten.

  • 4.

    Hij roept sprekers tot de orde als deze zich in beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen uitlaten, afwijken van het in behandeling zijnde onderwerp, andere sprekers herhaaldelijk interrumperen, dan wel anderszins de orde verstoren. Sprekers die hieraan geen gevolg geven kunnen door hem het woord ontnomen worden over het aanhangige onderwerp.

Artikel 19. Voorstellen van orde

Commissieleden kunnen tijdens een vergadering mondeling een voorstel van orde betreffende de vergadering doen. De raadscommissie beslist hier terstond over.

Artikel 20. Audiovisueel verslag en besluitenlijst

  • 1.

    Een commissiegriffier draagt zorg voor een audiovisueel verslag en schriftelijke besluitenlijst van vergaderingen.

  • 2.

    Uit de besluitenlijst blijkt in ieder geval:

    • a.

      de namen van de commissievoorzitter, de commissiegriffier, de collegeleden en de commissieleden, alsmede van de overige personen die het woord gevoerd hebben;

    • b.

      een aantekening van welke commissieleden afwezig waren;

    • c.

      een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

    • d.

      een zakelijke samenvatting van het gesprokene;

    • e.

      de uitslag van stemmingen;

    • f.

      bij het desbetreffende agendapunt de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van artikel 14 door de raadscommissie is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen;

    • g.

      toezeggingen.

  • 3.

    Het audiovisueel verslag en de besluitenlijst wordt zo spoedig mogelijk na de vergadering openbaar gemaakt op de website van de gemeenteraad.

  • 4.

    De besluitenlijst wordt, indien mogelijk, in de eerstvolgende vergadering van de commissie vastgesteld.

 

Paragraaf 3. Besloten vergaderingen

Artikel 21: Besloten vergadering

  • 1.

    De vergadering kan op elk ogenblik worden onderbroken door een vergadering met gesloten deuren vanwege een belang genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur. Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van dit reglement van overeenkomstige toepassing voor zover deze bepalingen niet in strijd zijn met het besloten karakter van de vergadering.

  • 2.

    De commissie beslist wie er, in aanvulling op artikel 4, bij de besloten vergadering aanwezig mag zijn. Ambtenaren worden alleen toegelaten voor zover dat voor de ondersteuning nodig is.

  • 3.

    Nadat de deuren gesloten zijn, mag de vergadering niet meer worden verlaten en wordt er ook niemand meer toegelaten tot het besloten deel van de vergadering ten einde is. De voorzitter kan personen toelaten voor zover dit voor de ondersteuning nodig is.

  • 4.

    Vóór afloop van de besloten vergadering beslist de commissie, het college gehoord hebbend, of omtrent het behandelde geheimhouding wordt opgelegd.

Artikel 22. Verslag besloten vergadering

  • 1.

    Conceptverslagen van besloten vergaderingen worden niet verspreid, maar uitsluitend voor de commissieleden ter inzage gelegd bij de commissiegriffier.

  • 2.

    Deze verslagen worden zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raadscommissie een besluit over het al dan niet openbaar maken van (delen van) het verslag.

  • 3.

    De vastgestelde verslagen worden door de commissievoorzitter en de commissiegriffier ondertekend.

Artikel 23. Opheffing geheimhouding

Als de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, van de wet voornemens is de geheimhouding op te heffen, wordt, als de raadscommissie die geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, daarover in een besloten vergadering met de raadscommissie overleg gevoerd.

 

Paragraaf 4. Toehoorders en pers

Artikel 24. Toehoorders en pers

  • 1.

    Toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.

  • 2.

    Het blijkgeven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is hen verboden.

  • 3.

    De commissievoorzitter is bevoegd, wanneer de orde in de vergadering op enigerlei wijze door toehoorders wordt verstoord, deze en zo nodig andere toehoorders te doen vertrekken.

  • 4.

    Hij is bevoegd toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering te ontzeggen.

Artikel 25. Geluid- en beeldregistraties

Degenen die van een openbare vergadering geluid- of beeldregistraties willen maken, doen hiervan mededeling aan de commissievoorzitter en gedragen zich naar diens aanwijzingen.

Artikel 26. Nadere regels

  • 1.

    Een commissie kan nadere regels stellen ten aanzien van zijn werkwijze.

  • 2.

    Indien de commissie dit noodzakelijk acht, kan in de nadere regels worden afgeweken van deze verordening.

Hoofdstuk 3. Slotbepalingen

Artikel 27. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2023.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening op de raadscommissies gemeente Amersfoort 2022.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 6 september 2022.

De voorzitter,

De griffier,

Toelichting

Artikelsgewijs

 

Artikel 3. Taken

 

De taken van de raadscommissies zijn vastgelegd in artikel 82, eerste lid, van de wet. De raadscommissies bereiden de besluitvorming van de raad voor en overleggen met het college of de burgemeester.

 

De raadscommissie bepaalt evenals de raad haar eigen agenda. Dit betekent dat niet het college, maar de raadscommissie bepaalt of een voorstel aan de raadscommissie wordt voorgelegd alvorens het in de raad wordt besproken. Om dit te coördineren is het presidium belast met het vaststellen van de conceptagenda’s van de raadscommissies. Het presidium doet dat op voorstel van de raadscommissievoorzitters en -griffiers. Het presidium is verantwoordelijk voor de inhoudelijke afstemming van raads- en commissievergaderingen en de commissievoorzitters hebben zitting in het presidium. Veelal zal het zo zijn dat een onderwerp eerst in een raadscommissie wordt besproken.

 

Artikel 4. Samenstelling; benoeming commissievoorzitter

 

De raad bepaalt de samenstelling van de raadscommissies. Wel schrijft artikel 82, derde lid, van de wet voor dat de raad moet zorgen voor een evenwichtige vertegenwoordiging van de in de raad vertegenwoordigde politieke groeperingen. Om dit te bereiken schrijft het eerste lid voor dat een raadscommissie bestaat uit een minimum en maximum aantal leden per fractie. De verhoudingen in de raadscommissies hoeven overigens blijkens jurisprudentie niet exact overeen te komen met de verhoudingen in de raad.

 

De commissieleden worden door de raad benoemd, op voordracht van de fracties. Dit houdt in dat het aan de fracties zelf is om te bepalen wie de betreffende fractie vertegenwoordigen in de verschillende commissies.

 

Uit het vierde lid volgt dat de leden van een raadscommissie geen raadslid hoeven te zijn. Wel zijn het de fracties die de leden voordragen.

 

Op grond van het derde lid moeten commissieleden, evenals raadsleden, voldoen aan hetgeen is bepaald in de artikelen 10, 11, 12 tot en met 15 van de wet. Dit betekent onder andere dat zij achttien jaar moeten zijn, over een geldige verblijfstitel moeten beschikken, hun nevenfuncties openbaar moeten maken en geen functie als bedoeld in artikel 13 van de wet mogen vervullen.

 

De raad benoemt de commissievoorzitters. Op grond van artikel 82, vierde lid, van de wet kan enkel een raadslid als voorzitter van een raadscommissie benoemd worden. Op het moment van behandeling van deze verordening is ook een wetsvoorstel in behandeling door de Eerste Kamer die het mogelijk maakt om niet-raadsleden te benoemen tot commissievoorzitter. Het is echter vooralsnog niet met zekerheid te zeggen dat dit voorstel het gaat halen.

 

Artikel 5. Zittingsduur en vacatures

 

De zittingsperiode van de leden en de voorzitter is even lang als de zittingsperiode van raadsleden, in principe dus vier jaar. De benoeming eindigt derhalve van rechtswege, de raad hoeft hen niet te ontslaan.

 

Het lidmaatschap van een raadscommissie eindigt eveneens van rechtswege, indien een lid niet meer voldoet aan de in artikel 4, vierde lid, gestelde eisen en indien een lid is benoemd op voordracht van een fractie die niet meer vertegenwoordigd is in de raad (zevende lid).

 

De raad kan een lid van een raadscommissie op voorstel van de fractie die het lid heeft voorgedragen ontslaan (derde lid). Deze situatie kan zich voordoen in geval van een splitsing van een fractie. De ontstane nieuwe fractie heeft dan overigens op grond van het eerste lid recht op een eigen lid.

 

Artikel 8. Oproep en agenda

 

Het opstellen van de voorlopige agenda gebeurt door het presidium, op voordracht van de commissievoorzitter en -griffier. De instelling en taken van het presidium zijn geregeld in het Reglement van orde van de raad. In het eerste lid gaat het om een voorlopige agenda. Uiteindelijk bepaalt een raadscommissie zijn eigen agenda. De agenderende rol van een raadscommissie komt tot uitdrukking in het zesde lid.

 

Vast onderdeel van de agenda is de actieve informatieplicht van het college. Portefeuillehouders hebben de mogelijkheid om, naast schriftelijk, mondeling informatie te delen met de commissie. Dat stelt commissieleden bijvoorbeeld in staat om naar aanleiding daarvan te verzoeken om een onderwerp in deze of een volgende vergadering te bespreken.

 

Het vierde lid verplicht dat de commissievoorzitter een vastgesteld aantal dagen vóór een vergadering de leden van zijn raadscommissie een oproep, waarin de vergadering wordt aangekondigd, en de voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken stuurt. De oproep vermeldt de dag, het tijdstip en de plaats van de vergadering.

 

In de dagelijkse praktijk van de gemeente zal het niet altijd mogelijk zijn om ruim voor de commissievergadering een agenda op te stellen, die ook zicht heeft op de actualiteiten. In een dergelijke situatie kan de commissievoorzitter na het verzenden van de schriftelijke oproep zo nodig een aanvullende agenda en stukken rondsturen (tweede lid).

 

Als omtrent stukken op grond van artikel 86, eerste of tweede lid, van de wet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste en tweede lid onder berusting van de griffier en verleent deze de commissieleden op verzoek inzage. Van geheimhouding wordt melding gemaakt op de stukken.

 

Artikel 9. Ter inzage leggen van stukken

 

Geïnteresseerden moeten de mogelijkheid hebben om stukken in te zien. Daarom worden alle stukken gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep ter inzage aangeboden (eerste lid). De stukken zullen in ieder geval op elektronische wijze worden aangeboden (tweede lid). Dit gaat bijvoorbeeld via het digitaal raadsinformatiesysteem, te benaderen via de gemeentesite.

 

De griffie vervult de secretariaatsfunctie ten dienste van de raad en de commissies. Daarom worden stukken die betrekking hebben op de agenda en de voorstellen van de commissievergadering en die geheim moeten blijven bij hem ter inzage gelegd. Op verzoek van de commissieleden kan de griffier inzage aan hen verlenen (derde lid).

 

Artikel 10. Openbare kennisgeving

 

Met dit artikel wordt invulling gegeven aan het voorschrift van artikel 82, vijfde lid, van de wet. Voor wat betreft de wijze van publicatie is aangesloten bij artikel 3:12 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb). Indien de kennisgeving uitsluitend elektronisch plaatsvindt, dan dient er een grondslag te zijn, zie artikel 3:42, tweede lid, juncto 2:14 van de Awb. In het tweede lid wordt deze grondslag gecreëerd om ook in spoedeisende gevallen een openbare kennisgeving uit te kunnen doen gaan.

 

Artikel 11. Presentielijst

 

De presentielijst en de ondertekening door de voorzitter en de commissiegriffier zijn bedoeld om formeel vast te stellen dat het vergaderquorum aanwezig is. Daarnaast is de presentielijst van belang om de vergoedingen van de niet-raadsleden die lid zijn van de raadscommissie te kunnen vaststellen.

 

Artikel 12. Beslissingen en stemmingen

 

Door gebruik van het woord beslissen in het eerste lid kan de suggestie gewekt worden dat in de commissievergadering ook ‘echte’ Awb-besluiten kunnen worden genomen. Dit is echter niet het geval. Een raadscommissie neemt geen beslissingen maar bereidt de besluitvorming in de raad voor en overlegt met het college en de burgemeester. Alleen in de raadsvergadering kunnen besluiten worden genomen.

 

Over een aantal onderwerpen vindt wel stemming plaats, omdat daarbij van belang te weten wat de beslissing van de commissie op dat punt is. In het kader van opleggen van geheimhouding is het noodzakelijk dat de commissie daar een besluit over neemt.

 

Artikel 14. Deelname aan beraadslaging door anderen

 

Deze bepaling is noodzakelijk in verband met de in artikel 22 van de wet geregelde immuniteit, dat in artikel 82, vijfde lid, van de wet van overeenkomstige toepassing wordt verklaard op leden van raadscommissies en andere personen die aan de beraadslagingen deelnemen. Het is uiteraard ook mogelijk dat een raadscommissie bepaalt dat een bepaalde functionaris in bepaalde gevallen altijd aan de beraadslaging mag deelnemen. Het gaat in deze bepaling om anderen dan de leden, de voorzitter, de burgemeester en de wethouders. Deze hebben op grond van artikel 21, gelezen in samenhang met artikel 82, vijfde lid, van de wet de mogelijkheid om aan de beraadslagingen deel te nemen. Op grond van dit artikel kan bijvoorbeeld de secretaris uitgenodigd worden. Uiteraard hebben deze andere sprekers niet dezelfde rechten als de leden. Een andere spreker heeft onder meer geen recht om een voorstel over de spreektijd of over de orde van de vergadering te doen.

 

Artikel 16. Spreekrecht burgers

 

Het geven van spreekrecht aan burgers is een manier om burgers meer te betrekken bij de besluitvorming van de raad. Doordat de raadsvergadering het sluitstuk is van het besluitvormingsproces dat lang daarvoor is begonnen (ambtelijke organisatie, college, commissies) is er voor gekozen het spreekrecht op te nemen. In die fase zijn de fracties nog bezig hun mening te vormen. Een inspreekmogelijkheid tijdens de raadsvergadering is doorgaans minder effectief.

 

Het spreekrecht geldt alleen voor onderwerpen die op de agenda van de commissie staan (eerste lid). In de gemeente Amersfoort is er een mogelijkheid voor een burgerinitiatief. Burgers hebben daarmee het instrument van een initiatief om onderwerpen op de agenda te plaatsen. Onderwerpen die burgers belangrijk vinden kunnen op deze manier geagendeerd worden.

 

De burgers die wensen in te spreken kunnen zich binnen een ‘redelijke termijn’ voor de vergadering melden bij de commissiegriffier.

 

Artikel 16. Handhaving orde en schorsing

 

Artikel 26 van de wet geeft aan dat de voorzitter bij raadsvergadering bevoegd is om de orde in de vergadering te handhaven. Voor de commissievergaderingen ontbreekt een dergelijke bepaling, deze is daarom in artikel 16 opgenomen. Ingevolge het eerste lid is de commissievoorzitter belast met de handhaving van de orde in de commissievergaderingen. Op basis van het vierde lid kunnen alle sprekers in bepaalde gevallen door de voorzitter tot de orde worden geroepen en kan hen zo nodig over het aanhangige onderwerp het woord ontzegd worden. Ook kan de voorzitter de vergadering schorsen en bij herhaling van de verstoring van de orde, de vergadering sluiten (derde lid). In het uiterste geval kan hij een lid het verdere verblijf ontzeggen en hem uit de vergadering doen verwijderen. Indien een lid blijft volharden in zijn gedrag kan hem de toegang tot de vergadering voor ten hoogste drie maanden worden ontzegd (tweede lid). Voor wat betreft de handhaving van de orde op de publieke tribune wordt verwezen naar artikel 22.

 

Om te bevorderen dat leden van raadscommissies zich niet belemmerd voelen om hun mening te uiten bepaalt artikel 82, vijfde lid, van de wet bovendien dat artikel 22 van de wet van overeenkomstige toepassing is op leden van raadscommissies. Hierdoor zijn leden van raadscommissies niet in rechte te vervolgen, aan te spreken of verplicht getuigenis af te leggen over hetgeen zij in de vergadering zeggen of schriftelijk overleggen. Dit geldt voor zowel raadsleden als niet-raadsleden.

 

Artikel 17. Voorstellen van orde

 

Ieder lid heeft te allen tijde het recht een voorstel van orde te doen. De beslissing of er inderdaad sprake is van een voorstel van orde is aan de raadscommissie. Over een voorstel van orde wordt direct, zonder beraadslaging, besloten door de raadscommissie. Bij het staken van stemmen is het voorstel niet aangenomen (artikel 32, vierde lid, van de wet is hierop niet van toepassing). Een voorstel van orde betreft bijvoorbeeld het schorsen van de vergadering voor een (overleg) pauze of een voorstel over de (beperking van de) spreektijden van de leden en overige deelnemers aan de commissievergadering.

 

Artikel 18. Toepassing verordening op besloten vergaderingen

 

Bij bepalingen die van overeenkomstige toepassing zijn kan onder meer gedacht worden aan de bepalingen omtrent het tijdig verzenden van stukken, het vergaderquorum en voorstellen van orde. De bepalingen van deze verordening zijn echter niet van toepassing, voor zover de toepassing van die bepalingen strijdig is met het besloten karakter van de vergadering. Zo zullen er bijvoorbeeld geen beeld- en geluidsregistraties voor openbaar gebruik gemaakt kunnen worden. Ten aanzien van de stukken die betrekking hebben op een besloten vergadering en het behandelde zal een raadscommissie moeten besluiten of geheimhouding als bedoeld in artikel 86 van de wet wordt opgelegd dan wel opgeheven.

 

Artikel 19. Verslag besloten vergadering

 

Op grond van artikel 82, vijfde lid, van de wet is artikel 23 van de wet van overeenkomstige toepassing. Het vierde lid van artikel 23 van de wet schrijft voor dat van een besloten vergadering een afzonderlijk verslag wordt opgemaakt, dat niet openbaar wordt gemaakt, tenzij de raad en in casu dus een raadscommissie anders beslist. In aanvulling hierop bepaalt het eerste lid dat het verslag van een besloten vergadering ter inzage ligt bij de commissiegriffier.

 

Artikel 21. Opheffing geheimhouding

 

De raad kan de geheimhouding die een raadscommissie aan de raad oplegt, opheffen. Wel bestaat er een overlegverplichting, waarmee recht wordt gedaan aan het principe van hoor en wederhoor.

 

Artikel 22. Toehoorders en pers

 

Artikel 26, eerste en tweede lid, van de wet regelen dat de voorzitter van de raad toehoorders die de orde verstoren, kan doen vertrekken en bij volharding in hun gedrag de toezegging kan ontzeggen. Voor raadscommissies ontbreekt een dergelijke bepaling in de wet, het derde lid voorziet hierin.

 

Artikel 23. Geluid- en beeldregistraties

 

Aangezien de vergaderingen van een raadscommissie in principe openbaar zijn, kunnen radio- en tv-stations geluid- en beeldregistraties maken. Dit is uiteraard niet het geval als het een besloten vergadering betreft.