Organisatie | Lingewaard |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel zelfstandige kantoorruimte op bedrijfsbestemmingen op het Agropark I |
Citeertitel | Beleidsregel zelfstandige kantoorruimte op bedrijfsbestemmingen op het Agropark I |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
20-12-2007 | nieuwe regeling | 04-12-2007 Gemeentenieuws, 19-12-2007 |
De centra van Huissen, Bemmel en Gendt, alsmede de aanloopstraten naar deze centra moeten de primaire kantoorvestigingslocaties binnen onze gemeente blijven. De Houtakker II vormt verder een logische vestigingsplaats voor kantoorachtige activiteiten in de nabije toekomst. Wij adviseren om het gebruik van zelfstandige kantoorruimte onder een aantal voorwaarden ook toe te staan voor bedrijven op het Agropark 1. Onderstaand zijn de randvoorwaarden voor het toestaan van zelfstandige kantoorruimte op het Agropark opgenomen:
Bedrijfsbebouwing= het totaal aan bedrijfsbebouwing op een perceel waarin opgenomen bedrijfsruimte en de bij dit bedrijf bijbehorende kantoorruimte
Kantoorruimte= ruimte voor het verrichten van administratieve en daarmee gelijk te stellen werkzaamheden
Zelfstandige kantoorgebruiker: gebruiker van zelfstandige kantoorruimte zonder relatie met het bedrijf in de bedrijfsbebouwing op hetzelfde perceel/gebouw
Overtollige kantoorruimte: kantoorruimte die overtollig is nadat de kantoorbehoefte van een in een bedrijfspand gevestigd bedrijf is ingevuld in de aanwezige kantoorruimte
Langdurige leegstand: langer dan 6 maanden
Agribusiness; bedrijven met een functionele binding met de tuinbouwsector, c.q. de akkerbouw, veeteelt.
2. Doelstelling van de regeling
De regeling beoogt te komen tot efficiënter ruimtegebruik op het bedrijventerrein Agropark 1. De regeling beoogt langdurige leegstand van (kantoor)ruimte behorende bij bestaande bedrijfsgebouwen te voorkomen. Wanneer door diverse omstandigheden (bedrijfswisseling, krimp bedrijfsactiviteiten, onvoldoende groei) de hoeveelheid kantoorruimte voor een in een bedrijfspand gevestigd bedrijf te groot is kan deze onder voorwaarden worden benut door zelfstandige kantoorgebruikers. Ook kan vrijstelling worden verleend om een deel van de bedrijfsruimten te gebruiken als zelfstandige kantoorruimten. Hier moeten dringende redenen zijn. Hiermee wordt tevens op termijn verpaupering tegengegaan. Met de regeling kan een specifiek segment in de kantorenmarkt worden bediend. Het gaat vooral om de kleinere en wat goedkopere kantoorruimte. Hiermee wordt een broedplaatsmilieu gerealiseerd voor kleinere bedrijven in het algemeen en startende en doorstartende bedrijven in het bijzonder. De regeling vormt een aanvulling op en uitwerking van de beleidsregels voor de toepassing van artikel 19 lid 3 WRO zoals vastgesteld door het college van B&W op 23 –11-2004. Meer specifiek beleidsregel E; wijziging in het gebruik van opstallen in de bebouwde kom. Met het oog op mogelijk ongewenst gebruik van bedrijfsgebouwen is een maximum oppervlak opgevoerd. Verder wordt met deze regeling beoogd de bestaande werkomgeving te beschermen.
De regeling is van toepassing op bestaande bedrijfsbebouwing op bedrijfsterrein Agropark binnen het Bestemmingsplan Karstraat Overklap waarvoor de geldende bedrijfsbestemming geen regeling bevat betreffende de verhouding tussen bedrijfsruimte en kantoorruimte. De regeling is van toepassing op bedrijfsbebouwing ouder dan 3 jaar. De regeling is niet van toepassing bij nieuwbouw van bedrijfsbebouwing. Dit hangt samen met de doelstelling van de regeling. De regeling beoogt leegstand van (kantoor)ruimte in bedrijfsbebouwing te voorkomen, niet om de vestiging van zelfstandige kantoorruimte op het Agropark te bevorderen.
4. Omvang van de kantoorruimte voor zelfstandige kantoren
Er kan vrijstelling worden verleend voor kleinschalige kantoorruimte. Verkantorisering van het bedrijfsterrein moet worden voorkomen. (Overtollige) kantoorruimte mag, na het verlenen van vrijstelling, in gebruik worden genomen door zelfstandige kantoorgebruikers uit bij voorkeur de agribusiness tot een maximum van 500 m2 per bedrijfsbebouwing op een bouwperceel en tot maximaal 40% van het bruto oppervlak van een gebouw wordt benut voor kantoorruimten en algemene ruimten (gangen, entrees, kantines, e.d.).
Het hoofdgebruik van gebouwen blijft bedrijfsdoeleinden. Bovendien mag niet meer dan 70% van de kantoorruimte door zelfstandige kantoorgebruikers in gebruik worden genomen. Wanneer de hoofdgebruiker later door bedrijfsontwikkeling behoefte krijgt aan meer kantoorruimte, dan wordt niet zonder meer meegewerkt aan de gewenste uitbreiding. Eerst zal de kantoorruimte die in onderhuur is gegeven vrij moeten worden gemaakt. Wanneer de onderhuurder meer kantoorruimte wenst dan zal alleen aan uitbreiding worden meegewerkt als tegelijkertijd de bedrijfsbebouwing wordt vergroot.
5. Invulling van de eigen kantoorbehoefte van in bedrijfsgebouwen gevestigde bedrijven
Het kantoor behorende bij een bedrijf dient in de kantoorruimte gevestigd te worden. Het is dus niet toegestaan om de bij het bedrijf behorende kantoren te vestigen in de bedrijfsruimte en vervolgens de kantoorruimte in gebruik te geven als zelfstandige kantoorruimte. Een en ander te beoordelen aan de hand van oude bouwtekeningen c.q. verleende bouwvergunningen.
6. Functieverandering of verbouw van bedrijfsruimte naar kantoorruimte
De bedrijfsruimte in de bedrijfsbebouwing moet integraal gehandhaafd blijven.
Functieverandering of verbouw van bedrijfsruimte naar kantoorruimte is niet toegestaan.
Hiervoor geldt als toetsingskader de situatie ten tijde van de verleende bouwvergunning. De op het moment van verlenen van de bouwvergunning vastgelegde hoeveelheid bedrijfsruimte dient gehandhaafd te blijven.
7. Bouwvergunningplichtige werkzaamheden
Er wordt geen medewerking verleend aan bouwvergunningplichtige activiteiten ten behoeve van zelfstandige kantoorruimte of ten behoeve van de toegang tot de zelfstandige kantoorruimte.
8. Uitbreiding van de hoeveelheid kantoorruimte behorend bij bedrijfsruimte
Uitbreiding van de hoeveelheid kantoorruimte behorende bij de bedrijfsruimte is, na het verlenen van de benodigde vergunningen, slechts onder een aantal voorwaarden toegestaan:
Indien er sprake is van verhuur van een deel van de kantoorruimte aan zelfstandige kantoorgebruikers dient dit eerst beëindigd te worden. Pas als alle kantoorruimte in gebruik is bij het in de bedrijfsbebouwing gevestigde bedrijf, en er dan nog sprake is van een tekort aan kantoorruimte ten behoeve van dit bedrijf kan kantoorruimte worden uitgebreid.
De gehele hoeveelheid kantoorruimte is in dit geval te beschouwen als nieuwe ruimte. De kantoorruimte mag minimaal 3 jaar niet aan zelfstandige kantoorgebruikers worden verhuurd of door hen in gebruik genomen. Dit om te voorkomen dat de regeling wordt misbruikt om nieuwe kantoorruimte op bedrijfsterrein te realiseren ten behoeve van zelfstandige kantoorgebruikers.
9. Sloop-nieuwbouw bedrijfspanden
Bij sloop en daaropvolgende nieuwbouw van bedrijfsbebouwing dient de nieuw te realiseren bedrijfsbebouwing te passen binnen de vigerende bedrijfsbestemming. De nieuw gerealiseerde kantoorruimte behorende bij de bedrijfsruimte mag gedurende minimaal 3 jaar niet aan zelfstandige kantoorgebruikers worden verhuurd of door hen in gebruik genomen.
10. Splitsing van de eigendomssituatie van de kantoorruimte en de bedrijfsruimte van de bedrijfsbebouwing
Splitsing van de (zelfstandige) kantoorruimte en de bedrijfsruimte wordt niet toegestaan. Door bedrijfsbebouwing ongedeeld te laten wordt de mogelijkheid opengelaten dat volgende gebruikers het gebouw weer geheel conform de bedrijfsbestemming gaan benutten. Bij splitsing is het kantoorgebruik definitief, en zal bij volgende gebruikers een neiging naar realiseren van additionele kantoorruimte ontstaan. Voor splitsing zal vaak een verbouwing nodig zijn in verband met eigen ingang, en valt daarom buiten het kader van de regeling