Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Lingewaard

Ontheffingenbeleid stookverbod Lingewaard op grond van artikel 10.63 WM

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLingewaard
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingOntheffingenbeleid stookverbod Lingewaard op grond van artikel 10.63 WM
CiteertitelOntheffingenbeleid stookverbod Lingewaard op grond van artikel 10.63 WM
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 10.63 van de Wet milieubeheer

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

26-10-2006nieuwe regeling

17-10-2006

Lokale (gemeente)krant, 25-10-2006

Tekst van de regeling

Intitulé

Ontheffingenbeleid stookverbod Lingewaard op grond van artikel 10.63 WM

Inleiding

B&W heeft in haar vergadering van 18 januari 2005 besloten om gebruik te maken van de mogelijkheid om ontheffing te verlenen op grond van artikel 10.63 Wet milieubeheer voor het verbranden van afvalstoffen buiten een inrichting Wet milieubeheer. Om richting te geven aan de toepassing van deze ontheffingsmogelijkheid is deze beleidsnota opgesteld.

 

 

Algemeen

Landelijk geldt er een algemeen stookverbod voor het verbranden van afvalstoffen. Uitzondering hierop zijn bedrijen en installaties waarvoor een wet milieubeheer (Wm) vergunning is afgegeven of een algemene maatregel van bestuur (AmvB) geldt waarin het stoken van afvalstoffen (onder voorwaarden) is toegestaan, zoals in vuilverbrandingsinstallaties.

 

Bij het verlenen van ontheffingen van het stookverbod op grond van 10.63 Wm moet rekening worden gehouden met de in het Landelijk Afvalbeheer Plan (LAP) aangegeven minimumstandaard. Dat betekent dat een afvalstof zo nuttig mogelijk moet worden toegepast. Voor snoeihout betekent dit eerst nuttig toepassen in de vorm van materiaal gebruik of nuttig toepassen met als hoofdgebruik brandstof. Bij hoge uitzondering kan hiervan worden afgeweken, waarbij vanuit milieu-oogpunt het verbranden in open lucht niet wordt gezien als nuttige toepassing en dus geen gewenste verwerkingsoptie is.

 

Het uitgangspunt van het stookontheffingen beleid is dan ook een zo milieuvriendelijk mogelijke verwerking van schoon snoeihout. Bij het beoordelen van een verzoek om ontheffing wordt altijd getoetst of er niet meer milieuvriendelijke toepassingen mogelijk zijn, zoals nuttig toepassingen in de vorm van materiaalhergebruik in bijvoorbeeld rillen of wallen op de locatie of elders of een nuttige toepassing als bijvoorbeeld bodembedekker d.m.v. versnipperen. Ook afvoer naar een erkend verwerker (vuilverbranding of stort) wordt gezien als een milieuvriendelijk(er) alternatief.

 

Naast het stoken van afvalstoffen buiten de inrichting is er beleid geformuleerd voor het stoken van zogenaamde vreugdevuren zoals paasvuren en kampvuren van scouting die van grote cultuurhistorisch betekenis zijn.

 

Dit beleid op grond van artikel 10.63 Wm stelt regels ter bescherming van het milieu. Regels in het kader van openbare orde en veiligheid worden gesteld op grond van de APV en zijn ni opgenomen in dit beleidsstuk. Opgemerkt wordt dat naast een ontheffing op grond van de Wm een ontheffing op grond van de APV noodzakelijk is voor het verbranden van afvalstoffen buiten een inrichting.

Barbecues, tuinkachels en tuinhaarden worden niet beschouwd als (open) vuren buiten een inrichting waarbij afvalstoffen worden verbrand en vallen dan ook niet onder de ontheffing op grond van artikel 10.63 Wm. Het beleid voor deze verbrandingen is gebaseerd op de APV artikel 5 e.v.

 

Ontheffing voor beperkt aantal schone, natuurlijke afvalstoffen in uitzonderlijke gevallen

Het ontheffingsbeleid dient volgens de staatssecretaris restrictief te zijn. Daarom geldt het beleid enkel voor "schone, natuurlijke " bedrijfsmatige afvalstoffen waarvoor geen andere milieuvriendelijke(re) verwerkingsmethode voorhanden is. Bijzondere ontheffingen vormen de ontheffingen voor vreugdevuren (paasvuur en kampvuren voor scouting), grootschalige (cultuur)landschapsinrichting projecten en het verbranden van ziek hout.

 

Hoofdregel is dat het verbranden van (gevaarlijke, bedrijfsafvalstoffen en huishoudelijke) afvalstoffen verboden is. Dit verbod is geregeld in hoofdstuk 10 van de wet Milieubeheer. Dit verbod heeft te maken met de grote schadelijke effecten bij de verbranding van deze stoffen en het voorhanden zijn van minder milieubelastende alternatieven zoals hergebruik, storten, gecontroleerde verbranding, etc.

 

Buiten een inrichting is het verbranden van afvalstoffen verboden. Voor schone bedrijfsafvalstoffen kan ontheffing worden verleend door B&W .In de huidige (beleids)praktijk betekend dit dat alleen een ontheffing kan worden verleend voor schoon snoeihout. Verder mag ontheffing worden verleend voor het verbranden van onbewerkt hout voor de opbouw van vreugdevuren zoals het paasvuur en scouting kampvuren.

Voor andere schone afvalstoffen zoals riet en loof wordt geen ontheffing verleend. Zodra VROM haar standpunten ten aanzien van deze afvalstoffen duidelijk heeft gemaakt of uit studie blijkt dat ook deze afvalstoffen geen negatieve invloed hebben voor het milieu bij verbranding wordt bekeken of deze afvalstromen opgenomen worden in het ontheffingenbeleid en worden de richtlijnen waar nodig aangepast.

 

Ziek hout

Voor bomen die zijn getroffen door een ziekte (ook binnen de bebouwde kom al dan niet bedrijfsmatig geldt een ontheffingsmogelijkheid van het stookverbod. Voor aantoonbaar ziek hout wordt altijd een ontheffing verleend als daar om wordt verzocht, mits er geen verantwoord (ook gelet op verspreiding van ziekte) alternatief voorhanden is.

 

Richtlijnen voor het verlenen van een ontheffing

In de vorige paragraaf is toegelicht dat bij hoge uitzondering voor een restrictief aantal gevallen een ontheffing kan worden verleend voor het verbranden van een beperkt aantal schone, natuurlijke, bedrijfsmatige afvalstoffen, waarvoor geen andere, milieuvriendelijke verwerkingsmethode voorhanden is. Naast de restrictie ten aanzien van het soort afvalstoffen waarvoor een ontheffing verleend kan worden geldt er een aantal richtlijnen c.q. voorwaarden voor de stookplaats, het toezicht, de weersgesteldheid en het stoken zelf.

 

Algemeen

Het stoken van afvalstoffen dient overdag te gebeuren en is alleen toegestaan buiten de bebouwde kom of op een locatie binnen de bebouwde kom die vergelijkbaar is met een stookplaats buiten de bebouwde kom. Dit wordt beoordeeld aan de hand van de kenmerken van de bebouwing, de ruimtelijke indeling van het gebied en. het gebruik van de ruimte. Het begrip bebouwde kom is in dit kader niet (altijd) dezelfde als de bebouwdekom in de wegenverkeerswet. Het stoken van ziek hout is wel toegestaan binnen de bebouwde kom, als dit noodzakelijk is om mogelijke verspreiding van ziekten te voorkomen. Ook voor kampvuren van scoutinggroepen wordt een uitzondering gemaakt en mag maximaal één keer per jaar worden gestookt binnen de bebouwde kom.

 

Toezicht

Zowel tijdens het stoken als bij de opbouw van de brandstapel, moet er (voortdurend) toezicht worden uitgeoefend door een meerderjarig persoon. Deze dient tijdens het verbranden voortdurend ter plaatse aanwezig te zijn en zorg te dragen voor een goed brandend vuur, zodat geen vonken opstijgen en zo min mogelijk rookontwikkeling optreedt. Alle door of namens de Commandant van de Brandweer gegeven bevelen dienen onmiddellijk en volledig te worden uitgevoerd; bovendien dienen alle aanwijzingen van de daartoe bevoegde gemeentelijke ambtenaren te worden opgevolgd.

 

Weersgesteldheid

Het vuur mag niet worden ontstoken bij een windkracht van 4 of meer en tijdens mist. Als door de windrichting rookoverlast aan aan- en omwonenden wordt toegebracht, dient het vuur onmiddellijk te worden gedoofd. Indien de windrichting of de windkracht door de toezichthouder onvoldoende kan worden bepaald, dient vooraf contact te worden opgenomen met de Commandant van de Brandweer. Op grond van de weergesteldheid kan de Commandant van de Brandweer opdracht geven het stoken van het vuur tijdelijk uit te stellen. De nieuwe datum en het nieuwe tijdstip dienen in dat geval uiterlijk 48 uur vóór aanvang aan de Commandant van de Brandweer te worden medegedeeld.

 

Stookplaats algemeen

Voor stookplaatsen en brandstapels van vreugdevuren gelden aanvullende voorwaarden ten aanzien van afstanden en blusvoorzieningen vanwege de omvang van het vuur. Daar waar geen aanvullende voorwaarden worden gesteld zijn de algemene voorwaarden van toepassing.

 

Bij de aanleg van een stookplaats moet een afstand van tenminste 30 meter in acht worden genomen ten opzichte van woningen en/of gebouwen en een afstand van 10 meter ten opzichte van de kant van een oppervlaktewater. Binnen een straal van 8 meter rondom de stookplaats mogen zich geen houtopstanden bevinden. De omgeving van de stookplaats moet worden vrijgehouden van brandbare materialen, zoals dode bladeren, gras e.d..

De stookplaats mag een maximale omvang hebben van 10 vierkante meter, met een hoogte van maximaal 1 meter. Vooraf dienen bodembeschermende maatregelen genomen te worden indien deze niet reeds aanwezig zijn in de vorm van bestrating zoals klinkers of betonplaten. Mogelijke maatregelen zijn het aanbrengen van een laagje zand van circa 20 cm onder de vuurplaats, het aanbrengen van betonplaten of het aanbrengen van rij platen. Uitgangspunt is dat de verbrandingsresten niet in contact komen met de bodem en nadien worden afgevoerd.

 

Stookplaats paasvuur

Bij de aanleg van een stookplaats moet een afstand van tenminste 100 meter in acht worden genomen ten opzichte van woningen en/of gebouwen en een afstand van 25 meter ten opzichte van de kant van een oppervlaktewater. Binnen een straal van 25 meter rondom de stookplaats mogen zich geen houtopstanden bevinden. De omgeving van de stookplaats moet worden vrijgehouden van brandbare materialen, zoals dode bladeren, gras e.d..

 

De stookplaats mag een maximale omvang hebben van 100 vierkante meter, met een opstand van maximaal 5 meter.

 

Stoken algemeen

Het schone bedrijfsmatige (snoei)hout mag niet in één keer worden opgestookt, maar moet telkens met kleine hoeveelheden op het vuur worden gegooid als de vorige hoeveelheid nagenoeg opgebrand is. Voor nader overleg, informatie en advies kan tijdens kantooruren contact met de Brandweer worden opgenomen. Het is verboden vuur te ontsteken met behulp van brandbare vloeistoffen, zoals benzine, petroleum of oliën. Het vuur mag niet met bladeren, houtwol, stro, hooi of andere gemakkelijk opstijgende, brandbare stoffen worden onderhouden. In de nabijheid van het vuur dienen preventieve maatregelen getroffen te zijn; bijvoorbeeld de aanwezigheid van een poeder- of koolzuurblusser; voor de eerste hulpverlening bij brandwonden (het koelen van de brandwonden) moet een emmer water aanwezig zijn. Ook moet een op de waterleiding aangesloten tuinslang voor persoonlijke bescherming gebruiksgereed klaar liggen.

 

Het stoken van een paasvuur

Voor het stoken van een paasvuur geldt dat er vooraf een brandstapel wordt gemaakt van schoon hout. Het toevoegen van kleine hoeveelheden is hier niet van toepassing.

 

Na afloop van het stoken

Er moet duidelijk gecontroleerd en vastgesteld worden dat het vuur is uitgebrand. De verbrandingsresten van het vuur, inclusief het eventueel aangebrachte bodembeschermende zand, dienen uiterlijk één week na het stoken geheel te zijn verwijderd. De verbrandingsresten, inclusief zand bij een tijdelijke stookplaats, dienen te worden afgevoerd naar een daartoe bevoegde afvalverwerkinginrichting.

 

Stoken in de Uiterwaarden of grondwaterbeschermingsgebied

Wanneer gestookt wordt in de uiterwaarden met de juiste bodembeschermende maatregelen, kan bij het geven van een ontheffing van het stookverbod in de uiterwaarden volstaan worden met een melding hiervan aan Rijkswaterstaat. (Rijkswaterstaat, afdeling A.N.K.H., Postbus 9-70, 6800 ED Arnhem)

 

Als er een ontheffing wordt gevraagd voor het stoken in een grondwaterbeschermingsgebied, dan moet er bij het verzoek om ontheffing een schriftelijke goedkeuring (vergunning of ontheffing) van het Waterschap Rivierenland worden bijgevoegd (0344-649090).

 

Handhaving en Procedures

Handhaving

Op grond van de Wet bodembescherming en de Wet verontreiniging oppervlaktewateren is het een ieder verboden handelingen te verrichten die bodem, grondwater en oppervlaktewater verontreinigen. Bovendien wordt een ieder verplicht al die maatregelen te treffen die verontreiniging kunnen voorkomen. Op grond van de Wet bodembescherming (artikel 13) en de wet Milieubeheer (artikel 1) kan worden gehandhaafd op voorschriften ter bescherming van het milieu.

Voor overtredingen op het gebied van oppenbare orde en veiligheid moet worden gehandhaafd op grond van de APV. Voor het stoken is dan ook een vergunning nodig op grond van APV artikel 5 e.v.

Bij overtreding wordt zowel strafrechtelijk als bestuursrechterlijk opgetreden. De preventieve handhaving zal door BJZC en de Gemeente Winkel worden uitgevoerd tijden het verlenen van de ontheffing en vergunning. Repressieve handhaving vindt plaats door BJZC en BWM in het veld.

 

Procedures

Op het verlenen van een ontheffing op grond van artikel 10.63 Wm zijn de artikelen 8.5 t/m 8.25 Wm van toepassing. In artikel 8.6 Wm worden de paragrafen 3.5.2 t/m 3.5.5 van de Awb van toepassing verklaard. In de aanpassingswet uniforme openbare voorbereidingsprocedures Awb wordt artikel 10.64 Wm aangevuld met een derde lid. Hierin wordt opgenomen dat de uitgebreide voorbereidingsprocedure (afdeling 3.5) van de Awb niet geldt voor een ontheffing op grond van artikel 10.63 Wm. Anticiperend op deze wijzigingen wordt door de VNG geadviseerd de eenvoudige voorbereidingsprocedure (afdeling 3.4) te volgen.

 

Voor aantoonbaar ziek hout wordt indien noodzakelijk een uitzondering gemaakt op deze procedure. Als ziek hout in verband met mogelijke ziekte verspreiding direct verbrand moet worden, dan wordt de ontheffing direct na de melding van kracht. Natuurlijk dienen de voorwaarden nageleefd te worden ter bescherming van milieu en ter voorkoming van hinder naar de omgeving. De publicatie (kennisgeving) vindt zo snel mogelijk na de aanvraag en aansluitende verlening van de ontheffing plaats.

 

Om de procedures rondom de ontheffingen zo eenvoudig mogelijk te laten verlopen worden een standaard aanvraagformulier, ontheffingsvoorschriften, brieven en overlegstructuren gebruikt. Deze zijn in de bijlagen opgenomen.

 

Aanpassen APV en standaarddocumenten

De paragrafen 5 e.v. van de APV waarin het stookbeleid wordt geregeld moet worden aangepast door BJZC. Na aanpassing van de APV kunnen de standaard documenten worden aangepast. Geadviseerd wordt om de APV zodanig aan te passen dat de ontheffing op grond van de Wm en de vergunning op grond van de APV in één keer kunnen worden verleend (met één aanvraagformulier en één (ontheffing/vergunning) document. Opgemerkt wordt dat het formeel twee verschillende toetsen (ontheffing op basis van Wm na milieu toets / vergunning op basis van APV na openbare veiligheid toets) plaatsvinden op grond van verschillende wetten en het formeel twee documenten moeten zijn.

Vastgesteld door het college op 17 oktober 2006

Bijlage 1: Aanvraagformulier ontheffing stookverbod

 

Aanvraagformulier ontheffing stookverbod van afvalstoffen buiten inrichting

 

Toets zelf of u in aanmerking komt voor een ontheffing van het stookverbod op grond van de wet Milieubeheer. Als u denkt in aanmerking te komen voor een ontheffing levert u dit ingevulde formulier in bij de gemeentewinkel te Huissen. In verband met de procedure voor deze ontheffing ontvangt u circa 4 weken nadat wij een volledig ingevuld formulier hebben ontvangen een reactie op uw ontheffingsaanvraag. Voor ziek hout geldt een verkorte procedure.

 

Als er een alternatieve verwerkingsmethode voorhanden is komt u niet in aanmerking voor een stookontheffing. Toets dus eerst of er een (milieu vriendelijker) alternatief voorhanden is voor de verwerking van uw snoeihout. Denk hierbij aan versnipperen en composteren of gebruik als bodembedekker, verwerken in rillen, afvoer naar afvalverbranding in de omgeving, etc.. Opgemerkt wordt dat economische gronden primair geen reden zijn voor een ontheffing.

 

Tot slot merken wij op dat u naast een ontheffing op grond van de Wet milieubeheer een ontheffing nodig heeft op grond van artikel 5 e.v. van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). In deze vergunning worden regels opgenomen ten behoeve van de openbare orde en veiligheid. U hoeft deze vergunning niet separaat aan te vragen. De gegevens van dit formulier worden door ons gebruikt om een vergunning op te stellen. Wij wijzen u erop dat u voor een dergelijke vergunning op grond van de APV artikel 5 e.v. leges verschuldigd bent.

 

Gegevens van aanvrager:

Naam organisatie:

Adres:

Naam van toezichthouder (organisator) tijdens opbouw en stoken van (paas)vuur:

Telefoonnummer toezichthouder (organisator):

 

Afvalstof

Locatie herkomst (snoei)hout:

Hoeveelheid (snoei)hout:

Soort (snoei)hout:

 

Stookplaats

Locatie stookplaats:

Kadastrale gegevens:

Omvang stookplaats:

Bodembeschermende voorzieningen:

Afstand tot bebouwing:

 

Ziektes e.d.

is het snoeihout wat u wilt verbranden ziek en mag dit vanwege ziekteverspreiding niet vervoerd worden?

  • Nee, ga verder met de volgende 3 vragen.

  • Ja, als u deze vraag met ja kunt beantwoorden dan krijgt u "altijd" ontheffing van het stookverbod. Natuurlijk gelden ook voor deze ontheffing voorschriften ter bescherming van het milieu. U moet het bewijs van de ziekte (ziekte rapport) meesturen met dit formulier.

Verbranden snoeihout

Is de afvalstof die u wilt stoken schoon snoeihout?

  • Nee, u komt niet in aanmerking voor een ontheffing.

  • Ja, ga verder met de volgende vraag.

Wordt het snoeihout buiten de bebouwdekom verbrand?

  • Nee, u komt niet in aanmerking voor een ontheffing.

  • Ja, ga verder met de volgende vraag.

Wordt het snoeihout op minimaal 25 meter van bebouwing, 10 meter van oppervlaktewater en 8 meter van houtopstanden verbrand?

  • Nee, u komt niet in aanmerking voor een ontheffing.

  • Ja, ga verder met de volgende vraag.

Als u alle 3 de vragen met ja kunt beantwoorden dan komt u mogelijk in aanmerking voor een ontheffing van het stookverbod.