Organisatie | Lingewaard |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Interventiebeleid Drank- en Horecawet Gemeente Lingewaard |
Citeertitel | Interventiebeleid Drank- en Horecawet Gemeente Lingewaard |
Vastgesteld door | burgemeester |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
27-02-2014 | nieuwe regeling | 18-02-2014 Lokale (gemeente)krant, 26-02-2014 |
Het Interventiebeleid beschrijft de wijze waarop de gemeente handelt om overtredingen van de Drank- en Horecawet op te heffen en herhaling ervan te voorkomen. Het beleid regelt de werkwijze van de inspecteur bij de uiteindelijk toe te passen interventie. Rekening wordt daarbij gehouden met de ernst van de overtredingen en de risico’s die aan de overtredingen verbonden zijn. Per constatering wordt de voorgestelde interventie beschreven.
Naar de ernst van overtredingen vindt onderverdeling plaats in de volgende twee categorieën: ernstige overtreding en overtreding. Daarnaast kan sprake zijn van een herhaalde overtreding.
Een ernstige overtreding is een handeling of gedraging in strijd met de daarop van toepassing zijnde wettelijke voorschriften en normen met een zodanig karakter, dat er:
Een overtreding is een handeling of gedraging in strijd met de daarop van toepassing zijnde wettelijke voorschriften en normen met een zodanig karakter, dat er weliswaar geen sprake is van een ernstige overtreding, maar dat de handeling of gedraging dusdanig ongewenst is dat herhaling van de overtreding moet worden voorkomen, mede ter voorkoming van het ontstaan van een ernstige overtreding.
Het tijdens een (her)inspectie opnieuw vaststellen van een zelfde of soortgelijke overtreding, waarvoor tegen de ondernemer in de daaraan voorafgaande periode van twee jaar, reeds een interventie werd toegepast.
Het rapport waarin overtredingen worden vastgelegd. Overtredingen van de Drank- en Horecawet worden over het algemeen niet strafrechtelijk, maar bestuursrechtelijk afgehandeld. De (daartoe bevoegde) toezichthoudende ambtenaren kunnen een boeterapport opmaken, indien de betreffende regelgeving daarin voorziet.
Het toezicht houden op de naleving van wettelijke voorschriften en het opsporen van overtredingen van wettelijke voorschriften, met inbegrip van het trachten te voorkomen van overtredingen.
Een herinspectie is een inspectie die volgt op een officiële eerdere inspectie waarbij een overtreding is geconstateerd en naar aanleiding waarvan het noodzakelijk wordt geacht om binnen een na de eerste inspectie aangegeven termijn middels een volgende inspectie na te gaan of afdoende corrigerende maatregelen zijn genomen of om de omvang van een probleem vast te stellen.
Het door de opsporingsambtenaar onder zich nemen of gaan houden van daarvoor vatbare voorwerpen ten behoeve van de strafvordering.
Medewerker die inspecties uitvoert/toezicht uitoefent.
Het beoordelen van (bedrijfs)processen en/of zaken om vast te stellen of deze voldoen aan de gestelde wettelijke voorschriften.
De bevindingen van een uitgevoerde inspectie.
Elk instrument dat de gemeente gebruikt om naleving van wettelijke voorschriften te bevorderen.
Het beleid dat de gemeente toepast om geconstateerde overtredingen te doen opheffen en in de toekomst te voorkomen, rekening houdend met de ernst van de overtreding, houding en gedrag van de ondernemer en de risico’s die verbonden zijn met het proces en het product waarmee de desbetreffende ondernemer zich bezighoudt.
De interventiegrens is de grens waarop een overtreding is ingedeeld naar ernst van de overtreding.
Een mededeling (mondeling of per brief) aan een ondernemer met daarin een door de gemeente geconstateerde tekortkoming waarvoor geen interventie wordt gestart. Gemaakte afspraken worden bij voorkeur schriftelijk bevestigd.
Informatie die voor de gemeente relevant kan zijn in relatie tot het toezicht.
Het verstrekken van informatie en geven van ondersteuning aan de ondernemer om deze te helpen met het begrijpen en naleven van de regels. Het geven van uitleg over wettelijke voorschriften waarvan de handhaving aan de gemeente is opgedragen.
Informatieverstrekking is gericht op de bevordering van de naleving van de wettelijke voorschriften.
De natuurlijke- of rechtspersoon die een onderneming exploiteert of beheert.
Een proces-verbaal is een door de Buitengewoon Opsporingsambtenaar (BOA) ondertekend verslag van een handeling, bevinding of proces. Uitsluitend door de minister van Justitie aangewezen Buitengewoon Opsporingsambtenaren zijn bevoegd om overtredingen strafrechtelijk op te sporen (artikel 142, Wetboek van Strafvordering en artikel 17, Wet op de economische delicten) en de daaraan verbonden maatregel, het opmaken van proces- verbaal, te nemen.
Er is sprake van recidive wanneer er reeds wegens een soortgelijk feit een onherroepelijke boete of straf is opgelegd.
Een interventie die beoogt bestraffend en afschrikwekkend te werken. Mogelijke sanctionerende interventies zijn:
Schriftelijke waarschuwing (SW)
Een brief aan de ondernemer van een geconstateerde overtreding. Een waarschuwing is geen besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht.
In de brief wordt in ieder geval vermeld: de overtreding en het overtreden wetsartikel, nalevingshulp, de eventuele termijn van opheffen van de overtreding en de verplichte schriftelijke melding door de ondernemer van het opheffen van de overtreding.
Een activiteit als omschreven in Hoofdstuk 5, Afdeling 5.2 Toezicht op naleving van de Algemene wet bestuursrecht.
Toezicht bestaat uit het verzamelen van informatie, het nemen en onderzoeken van monsters en het beoordelen van de verzamelde informatie en de resultaten van monsteronderzoek, en op grond daarvan vaststellen of er sprake is van een overtreding van een wettelijk voorschrift en eventueel naar aanleiding daarvan interveniëren. Toezicht wordt uitgevoerd op die plaatsen waar en waarvoor de aan de toezichthouder DHW opgedragen wettelijke voorschriften van toepassing zijn. Toezicht wordt uitgevoerd door toezichthouders die daartoe door de gemeente zijn aangewezen.
Algemene wet bestuursrecht (Awb)
De begrippen uit de Awb zijn van overeenkomstige toepassing.
Bij het beoordelen van een overtreding en het bepalen van de juiste interventie wordt rekening gehouden met:
Het subsidiariteit- en proportionaliteitsbeginsel. De interventie dient te worden toegepast die het minst ingrijpend en het best passend is om het gestelde doel te bereiken. Dit betekent dat bij een overtreding niet standaard één bepaalde interventie mogelijk is. Bepaald dient te worden welke interventie in de specifieke situatie de beste is;
De inspecteur heeft de taak om bij (een) geconstateerde overtreding(en) de ernst van de overtreding(en) te beoordelen in het licht van de totale bedrijfsvoering in de gecontroleerde onderneming. Deze beoordeling doet de inspecteur op basis van zijn technisch inhoudelijke kennis, de van toepassing zijnde wettelijke voorschriften en het interventiebeleid.
Tijdens de inspectie bepaalt de inspecteur de relevante wettelijke voorschriften.
De inspecteur verzamelt relevante feiten en omstandigheden en onderscheidt daarbij de feiten en omstandigheden van elkaar.
Feiten zijn: daden, handelingen en dergelijke, die werkelijk plaatsgevonden hebben. Omstandigheden zijn: bijzonderheden die verband houden met de vastgestelde feiten.
De inspecteur beoordeelt de tekortkomingen en bepaalt of er wel of geen overtreding is van de wettelijke voorschriften. Indien het geen overtreding is, dan zijn de verzamelde feiten niet in strijd met de wettelijke voorschriften. Indien het wel een overtreding is, beoordeelt de inspecteur of de feiten te sanctioneren zijn.
Als er een overtreding is van de wettelijke voorschriften, bepaalt de inspecteur de ‘status’ van de overtreding op basis van de ernst van deze overtreding; hij maakt op basis van het interventiebeleid de afweging of het een overtreding of een ernstige overtreding betreft. Hij maakt daarbij gebruik van de definities van overtredingen uit dit interventiebeleid.
De inspecteur hanteert het interventiebeleid en stelt vast welke corrigerende en/of sanctionerende interventie(s) de geschiktste is op basis van zijn oordeel over: de status van de overtreding, de verwijtbaarheid, recidive, onwil, economisch voordeel en de voorgeschiedenis.
De inspecteur past die interventie(s) toe die nodig is (zijn) en maakt afspraken over de termijn van opheffen van de overtreding.
De inspecteur bepaalt de overige stappen, die kunnen bestaan uit: het bieden van nalevingshulp om de betreffende overtreding te doen opheffen of om herhaling van de overtreding te voorkomen en eventueel het afspreken van een termijn voor herinspectie.
De inspecteur registreert de inspectie.
De inspecteur bewaakt de termijn en neemt de noodzakelijke vervolgstappen, zoals in het gehanteerde interventiebeleid is beschreven.
De uitwerking van de interventiegrenzen zijn per artikel van de Drank- en Horecawet of de daarop gebaseerde regelgeving opgenomen in de tabel in bijlage 1 ‘Stappenplan overtredingen Drank- en Horecawet’.
Voor de keuze van interventies op basis van de ernst van de overtredingen gelden de volgende uitgangspunten:
Er wordt een boeterapport/proces-verbaal opgemaakt en zo nodig een bestuursrechtelijk traject gestart.
Er wordt passende nalevingshulp geboden. Er wordt een herinspectie uitgevoerd.
Er wordt een schriftelijke waarschuwing gegeven en de mogelijkheid tot herstel geboden.
Het stappenplan heeft als doel dat op een eenduidige wijze gehandhaafd wordt bij overtredingen van de Drank- en Horecawet. Hierbij zijn onder meer de volgende aandachtspunten van belang: