Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Lingewaard

Beleidsnota Prostitutiebeleid 2001 gemeente Bemmel

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLingewaard
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsnota Prostitutiebeleid 2001 gemeente Bemmel
CiteertitelBeleidsnota Prostitutiebeleid 2001 gemeente Bemmel
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Beleidsnota Prostitutiebeleid 2000 gemeenten Bemmel, Gendt en Huissen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

11-01-2001nieuwe regeling

02-01-2001

Lokale (gemeente)krant, 10-01-2001

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsnota Prostitutiebeleid 2001 gemeente Bemmel

DE RAAD DER GEMEENTE BEMMEL;

 

gezien het voorstel d.d. 21 december 2000;

 

gelet op het bepaalde in de Gemeentewet;

 

gelet op het bepaalde in de Algemene Plaatselijke Verordeningen van de voormalige gemeenten Bemmel, Gendt en Huissen;

 

BESLUIT:

  • 1.

    de beleidsnota Prostitutiebeleid 2001 gemeente Bemmel vast te stellen;

  • 2.

    de beleidsnota Prostitutiebeleid 2000 gemeenten Bemmel, Gendt en Huissen in te trekken.

Beleidsnota Prostitutiebeleid 2001 Gemeente Bemmel

Inleiding

Met ingang van 1 oktober 2000 is artikel 250bis uit het Wetboek van Strafrecht verwijderd. Met het verdwijnen van dit artikel werd het zogenaamde bordeelverbod opgeheven. De kern van de wetswijziging was tweeledig.

Ten eerste werd de exploitatie van prostitutie, indien er sprake was van vrijwilligheid en volwassenheid, niet langer strafbaar gesteld. Het exploiteren van prostitutie wordt na de wetswijziging beschouwd als een beroep zoals ieder ander beroep dat op basis van vrijwilligheid kan worden uitgeoefend.

In de tweede plaats werd door toevoeging van een nieuw artikel 250a voorzien in een verzwaarde strafbaarstelling van mensenhandel en vormen van exploitatie van prostitutie waarbij sprake is van onvrijwilligheid of van betrokkenheid van minderjarigen. Het oogmerk van de wetgever was de wet in overeenstemming te brengen met de werkelijkheid, waarbij het bestrijden van excessen hand in hand moet gaan met de legalisering van de bedrijfstak.

 

Met de inwerkingtreding ontstond de noodzaak om niet-verboden vormen van exploitatie van prostitutie te reguleren en daarvoor beleid te ontwikkelen. De minister achtte dit in belangrijke mate een taak voor gemeenten. De minister was van mening dat, omdat het de gemeenten zijn die daadwerkelijk te maken hebben met (de effecten van) het verschijnsel prostitutie, het aan de gemeenten moest worden overgelaten om vast te stellen onder welke voorwaarden zij zulks op hun grondgebied toelaatbaar achten. Het wetsvoorstel bood de gemeenten echter niet de ruimte om een nulbeleid te hanteren, waardoor vestiging van prostitutiebedrijven dus niet geheel kan worden verhinderd.

 

In deze nota wordt het prostitutiebeleid van de gemeente Bemmel geformuleerd. Dit beleid is een uitwerking van het gestelde in de Uitgangspuntennotitie prostitutiebeleid in de gemeenten Bemmel, Gendt en Huissen en in de Beleidsnota prostitutiebeleid 2000 gemeenten Bemmel, Gendt en Huissen. Tot 1 januari 2001 hebben de drie gemeenten dit beleid, ieder afzonderlijk, vastgesteld en uitgevoerd.

 

Nu de herindeling een feit is geworden kan opnieuw kritisch gekeken worden naar het maximumstelsel dat in de beleidsnota werd vastgelegd. Het voornemen hiertoe werd al uitgesproken in de beleidsnota prostitutiebeleid 2000. Onder de paragraaf Maximumstelsel zal hierop nader worden ingegaan.

 

Het prostitutiebeleid kent de volgende uitgangspunten:

  • de vestiging van seksinrichtingen op voorhand, planologisch onmogelijk maken;

  • ruimtelijke planologische criteria op te stellen, waaraan voldaan moet worden wil een

  • seksinrichting zich kunnen vestigen;

  • regulering van seksinrichtingen middels wijziging van de APV;

  • het maximum aantal te vestigen seksinrichtingen of escortbedrijven te bepalen op één;

  • op voorhand geen sekswinkels toe te staan;

  • straatprostitutie niet toe te staan.

Dit beleid is tot stand gekomen middels overleg binnen het politiedistrict Over-Betuwe. Aan dit overleg is deelgenomen door de fusiegemeenten, de gemeenten die samen de gemeente Over-Betuwe vormen, dc politie, GGD en het Openbaar Ministerie.

 

Definities

Teneinde duidelijkheid te verschaffen is het noodzakelijk de in deze nota gehanteerde kernbegrippen te definiëren:

seksbedrijf:

een bedrijf zijnde een seksinrichting of een escortbedrijf;

prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

prostituee:

degene die zich beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

seksinrichting:

de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof hij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;

escortbedrijf:

de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfs-matig, of in een omvang alsof hij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend;

sekswinkel:

de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin hoofdzakelijk goederen van erotisch-pornografische aard aan particulieren plegen te worden verkocht of verhuurd;

exploitant:

de natuurlijke persoon of personen of rechtspersoon of rechtspersonen die een seksinrichting of escortbedrijf exploiteert of exploiteren en de tot vertegenwoordiging van de rechtspersoon of rechtspersonen bevoegde natuurlijke persoon of personen;

beheerder:

de natuurlijke persoon of personen die de onmiddellijke feitelijke leiding uitoefent of uitoefenen in een seksinrichting of escortbedrijf;

bezoeker:

degene die aanwezig is in een seksinrichting, met uitzondering van:

  • -

    de exploitant;

  • -

    de beheerder;

  • -

    de prostituee;

  • -

    het personeel dat in de seksinrichting werkzaam is;

  • -

    toezichthouders als bedoeld in artikel 6. la A.P.V.;

  • -

    andere personen wier aanwezigheid in de seksinrichting wegens dringende redenen noodzakelijk is;

APV:

de Algemene Plaatselijke Verordening.

 

Uitgangssituatie

De gemeente Bemmel heeft 40.737 inwoners (stand per 1 januari 2000) verdeeld over een aantal kernen.

Angeren heeft 2.822 inwoners, Bemmel 10.122, Doornenburg 2.766, Haalderen 1.862, Ressen 142, Gendt 7.235 en Huissen 15.788 inwoners.

 

De gemeente Bemmel is makkelijk bereikbaar vanuit Arnhem en Nijmegen. Door deze geografische ligging zal de vestiging en exploitatie van een seksinrichting in een van de kernen van de gemeente zonder twijfel een sterke aantrekkingskracht op bezoekers uit Arnhem en Nijmegen betekenen.

 

In het districtsoverleg (Overr-Betuwe) is verschillende malen gesproken over de opheffing van het bordeelverbod en de gevolgen daarvan. De uitgangspunten zoals verwoord in de Uitgangspuntennotitie, te weten het voeren van een restrictief en waar mogelijk gemeenschappelijk beleid in het district, zijn daarbij geaccordeerd. Deze beleidsnota is, waar het de openbare orde en het woon- en leefklimaat betreft, mede een uitvloeisel van dit, in het districtsoverleg ingenomen standpunt.

 

Maximumstelsel

Aan de gemeenten komt in beginsel de vrijheid toe om ter bescherming van het woon- en leefklimaat of de openbare orde een maximumstelsel ten aanzien van seksinrichtingen te hanteren, mits deugdelijk wordt gemotiveerd waarom een dergelijk beleid gegeven de plaatselijke omstandigheden redelijk en wenselijk is.

 

In dit gedeelte van de beleidsnota zal worden aangegeven waarom in de gemeente Bemmel, een maximumstelsel moet worden gehanteerd en welk maximumaantal in deze gemeente redelijk zou zijn.

 

De vestiging en exploitatie van een seksinrichting in een van de woonkernen van de gemeente Bemmel kan het woon- en leefklimaat in deze kernen beïnvloeden. In beginsel past een dergelijke vestiging niet bij het karakter van de gemeente. Daar de negatieve invloed op de beleving van het woon- en leefklimaat door vestiging in kleinere kernen ernstiger is, wordt vestiging van een seksinrichting in Angeren, Doornenburg, Haalderen en Ressen ongewenst geacht.

 

De vestiging van seksinrichtingen kan leiden tot overlastproblemen. Zo kan worden gedacht aan overlast door komen en gaan van bezoekers van de seksinrichting, parkeeroverlast en mogelijk criminaliteit en sociale onveiligheid. Tenslotte kan de vestiging van een seksinrichting een negatieve uitstraling hebben op de omgeving.

 

De aanwezigheid van een of meerdere seksinrichting(en) in de gemeente kan, mede door de centrale ligging, een aanzuigende werking op klanten van buiten de eigen gemeente hebben. Deze werking zal worden versterkt als omliggende gemeenten, met name wordt hierbij gedacht aan Arnhem en Nijmegen, hun voorgenomen strikte vestigingsbeleid voor seksinrichtingen uitvoeren.

 

Hierboven is reeds geconcludeerd dat de vestiging van een seksinrichting in de gemeente Bemmel overlast kan veroorzaken en dat de woon- en leefsituatie in de omgeving van de seksinrichting nadelig kan worden beïnvloed. De gemeente onderkent echter haar wettelijke plicht om de vestiging van een seksbedrijf binnen de gemeentegrenzen mogelijk te maken. Derhalve zal, bij aanvragen daartoe, de vestiging van één seksinrichting worden toegestaan.

Gezien het voorgaande zal de gemeente Bemmel bij de afgifte van een exploitatievergunning de betrokken belangen afwegen, waarbij voor deze gemeente zaken als aantasting van de openbare orde en zedelijkheid, andere vormen van overlast en nadelige beïnvloeding van de woon- en leefsituatie zullen worden meegewogen.

 

In afwijking van het gestelde in de Uitgangspuntennotitie zijn escortbedrijven niet meegenomen bij de bepaling van het maximumstelsel. Nadere verdieping in de aard van de bedrijven heeft uitgewezen, dat de escortbedrijven over het algemeen niet meer zijn dan een telefoonadres en dat zij over het algemeen geen enkele vorm van overlast veroorzaken. Het vorenstaande is de reden geweest om deze bedrijven niet te binden aan een vergunningplicht, maar aan een meldingsplicht. Hieronder zal nog nader hierop worden ingegaan.

 

APV-vergunningstelsel

Aan de vestiging van een seksinrichting in de gemeente Bemmel zijn, zoals hierboven reeds is aangegeven, aspecten van openbare orde en veiligheid, zedelijkheid en de woon- en leefomgeving verbonden.

Het beleid is er mede op gericht de negatieve beïnvloeding van deze aspecten te beperken en waar mogelijk te voorkomen.

Daartoe is het huidige hoofdstuk 3 van de APV inmiddels vervangen door een nieuw hoofdstuk. Dit nieuwe hoofdstuk bevat nieuwe regelingen ten aanzien van seksinrichtingen, sekswinkels, straatprostitutie e.d. De eerder vastgestelde uitgangspunten, met een bijstelling op het gebied van de escortbedrijven, zijn hierin verwerkt.

 

Hieronder zal aandacht worden besteed aan een aantal aspecten die spelen rond seksbedrijven waarop het nieuwe hoofdstuk 3 toeziet. Het gaat daarbij om de openbare orde, zedelijkheid en gezondheidsaspecten e.d.

 

Seksinrichtingen

De legalisering van de vestiging van seksinrichtingen, die de opheffing van het bordeelverbod met zich brengt, kan een bedreiging vormen voor de openbare orde en de woon- en leefsituatie op en rond plaatsen waar een seksinrichting wordt gevestigd.

Om de aantasting van de openbare orde en de woon- en leefsituatie te beperken, is een aantal seksinrichtingen aan een APV-vergunning gebonden. Deze seksinrichtingen zijn

bijvoorbeeld een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, parenclub of prostitutiebedrijf.

Omdat niet alleen het aantal bedrijven bepalend is voor de mate van overlast maar ook de omvang van die bedrijven, is ook dit gereguleerd. In een seksinrichting waarvoor op grond van de APV vergunning wordt verleend, zullen daarom niet meer dan vijf personen (prostituees) tegelijk werkzaam mogen zijn. Dit kan worden gereguleerd door middel van een vergunningvoorschrift. Daarbij worden de personeelsleden die ondersteunend zijn aan het werk van de prostituees niet meegerekend.

 

Bij een aanvraag om een vergunning, dient een aantal gegevens door de aspirant-exploitant te worden aangeleverd, zoals door wie het bedrijf wordt geëxploiteerd en beheerd, de aard van de inrichting, het aantal werkzame prostituees, een tekening van de inrichting, bewijs van inschrijving bij de Kamer van Koophandel en een bewijs waaruit blijkt dat de exploitant gerechtigd is tot het gebruik van de ruimte waarin hij een seksinrichting wenst te beginnen. Ook dient een verklaring van de GGD te worden overgelegd, waaruit blijkt dat de inrichting voldoet aan de eisen c.q. welke aanpassingen moeten worden gepleegd om de inrichting aan de eisen te laten voldoen. Dit alles dient ervoor, om te bewerkstelligen dat aspirant-exploitanten een zo compleet mogelijk beeld van hun plannen leveren en om te voorkomen dat incomplete vergunningsaanvragen worden ingediend.

 

Na indiening van een volledige aanvraag, wordt een antecedentenonderzoek uitgevoerd. Dit onderzoek richt zich op alle in de vergunningaanvraag vermelde exploitanten en beheerders. Indien de exploitant een rechtspersoon is, richt het onderzoek zich op de tot vertegenwoordiging van die rechtspersoon bevoegde natuurlijke perso(o)n(en).

De genoemde personen mogen krachtens artikel 3.2.3 niet onder curatele staan, niet zijn ontzet uit dc ouderlijke macht of de voogdij, niet in enig opzicht van slecht levensgedrag zijn en dienen tenminste 21 jaar oud te zijn. Voorts wordt vereist dat zij niet krachtens het Wetboek van Strafrecht in een psychiatrisch ziekenhuis zijn geplaatst of ter beschikking zijn gesteld. Tevens dienen zij, om voor een vergunning in aanmerking te kunnen komen, de laatste vijf jaren niet onherroepelijk veroordeeld te zijn voor een misdrijf, waarvoor naar Nederlands recht een bevel tot voorlopige hechtenis is toegelaten.

Ook voor een aantal artikelen van andere wetten, die voor de exploitatie van een seksinrichting van belang kunnen zijn, mag geen van de op de vergunningaanvraag vermelde personen de afgelopen vijf jaar onvoorwaardelijk veroordeeld zijn. Daarbij gaat het om (onderdelen van) de Drank- en Horecawet, de Opiumwet, de Vreemdelingenwet, de Wet arbeid vreemdelingen, Wetboek van Strafrecht, Wegenverkeerswet 1994, Wet op de kansspelen, Wet op de particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus en de Wet wapens en munitie.

Met een dergelijke veroordeling wordt gelijkgesteld de betaling van een transactie in gevolge het Wetboek van Strafrecht of de Algemene wet inzake rijksbelastingen.

Tot slot mag geen van de personen de laatste vijf jaar een seksbedrijf hebben geëxploiteerd of beheerd, dat voor een periode van tenminste één maand door een daartoe bevoegd bestuursorgaan is gesloten. Dit om herhaling van ongewenst gedrag, dat eerder leidde tot sluiting van het seksbedrijf, te voorkomen.

Analoog aan de regeling voor sluitingstijden van de horeca, is in hoofdstuk 3 van de APV een regeling opgenomen ten aanzien van de sluitingstijden van seksinrichtingen. Doelstelling hiervan is een tijdstip te stellen waarop de algehele rust in de gemeente moet intreden. Gekozen is voor het hanteren van hetzelfde sluitingstijdstip als geldt voor de horecabedrijven. Dit betekent dat een seksinrichting op maandag tot en met vrijdag om 01.00 uur en op zaterdag en zondag om 02.00 uur gesloten dient te zijn. Tevens wordt het openingstijdstip van seksinrichtingen geregeld. Voor horecabedrijven geldt thans het tijdstip van 06.00 uur. Voor seksinrichtingen wordt het openingstijdstip door de week gesteld op 10.00 uur en op zondagen op 12.00 uur.

 

Tevens is het mogelijk om, indien de situatie daartoe aanleiding geeft, door middel van een vergunningsvoorschrift afwijkende sluitingstijden vast te stellen. Daarnaast kunnen, indien omstandigheden daartoe aanleiding geven, tijdelijk andere sluitingstijden worden vastgesteld of kan de inrichting geheel of gedeeltelijk worden gesloten.

 

Het feit dat in de (aanvraag om) vergunning de exploitant(en) en beheerder(s) worden vermeld, impliceert al dat die functionarissen de seksinrichting leiden en tijdens de openingstijden dus ook feitelijk aanwezig moeten zijn. Om hier zeker van te zijn wordt deze verplichting in de APV opgenomen. Bovendien wordt daarmee schijnbeheer voorkomen.

 

In artikel 3.3.2 worden de weigeringsgronden voor een vergunning opgesomd. Een vergunning wordt in elk geval geweigerd als:

 

  • -

    de exploitant of de beheerder niet aan de gestelde gedragseisen voldoet;

  • -

    vestiging strijdig is met het geldende bestemmingsplan;

  • -

    er aanwijzingen zijn, dat strijd ontstaat met artikel 250a Wetboek van Strafrecht of met het bepaalde in of krachtens de Wet arbeid vreemdelingen of de Vreemdelingenwet.

Voorts kan een vergunning worden geweigerd:

  • -

    in het belang van de openbare orde;

  • -

    in het belang van het voorkomen of beperken van overlast;

  • -

    in het belang van het voorkomen of beperken van aantasting van het woon- en

  • -

    leefklimaat;

  • -

    in het belang van de veiligheid van personen of goederen;

  • -

    in het belang van de verkeersvrijheid of -veiligheid;

  • -

    in het belang van de gezondheid of zedelijkheid;

  • -

    in het belang van de arbeidsomstandigheden van de prostituee.

Escort bedrijf

Zoals hiervoor reeds werd aangegeven, is er voor gekozen om geen vergunningplicht op te leggen aan escortbedrijven. Voor deze bedrijven is echter wel een meldingsplicht ingevoerd. Alhoewel een dergelijke meldingsplicht beperkingen met zich meebrengt, kan op grond van de gedane meldingen goed zicht worden gehouden op deze vorm van prostitutie. Aan zo'n meldingsplicht is een aantal eisen verbonden. Deze eisen hebben betrekking op de bedrijfsvoering (gedragseisen voor de exploitant c.q. beheerder).

 

Straatprostitutie

Straatprostitutie werd in de oude APV reeds geregeld in hoofdstuk 3, zij het dat het toen genoemd werd het `uitlokken van ontucht' op de openbare weg. Er is niet voor gekozen gebieden in de gemeente aan te wijzen waar straatprostitutie wordt toegestaan, doch het huidige verbod te handhaven. Gelet op de bij straatprostitutie aanwezige dreiging van aantasting van de openbare orde en zedelijkheid, de samenlevingscultuur in de gemeente Bemmel, in aanmerking nemend de hiervoor reeds aangegeven onderbouwing en het feit dat deze gemeente thans geen straatprostitutie kent, is overeenkomstig het VNG-advies hierover, geen straatprostitutie mogelijk gemaakt.

 

Sekswinkels

Ook sekswinkels werden in de oude APV reeds gereguleerd. In het oude APV-artikel 3.2 werd de vestiging van een sekswinkel of seksboetiek verboden, wanneer hierdoor de openbare orde of rust in gevaar zou worden gebracht. Indien kon worden aangenomen dat door de vestiging van de sekswinkel de leef- en woonsituatie in de omgeving niet nadelig zou worden beïnvloed, was vestiging dus toegestaan.

In afwijking van het advies van de VNG is inde nieuwe APV gekozen voor een striktere formulering. Aldus ontstond een verbod met een ontheffingsbevoegdheid. Deze ontheffingsbevoegdheid kan worden gebruikt voor die gevallen waarin geen strijd ontstaat met andere belangen, zoals de openbare orde, de woon- en leefomgeving, gezondheid, zedelijkheid enzovoort. In de praktijk kan de vestiging van een sekswinkel een negatieve invloed hebben op de openbare orde en woon- leefsituatie, waardoor dan de vestiging niet mogelijk is. Een vrije vestiging van sekswinkels is, gelet op het vorenstaande, op voorhand niet meer mogelijk.

 

Overgangsregeling

Aangezien bij de inventarisatie van de beginsituatie in de gemeenten Bemmel, Gendt en Huissen is gebleken dat in deze gemeenten op 1 oktober 2000 geen seksbedrijven waren gevestigd, bestond geen noodzaak om een overgangsrecht te formuleren. Dit overeenkomstig het advies van de VNG.

 

Leges

In de legesverordening is opgenomen hoeveel de leges voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning voor het exploiteren van een seksinrichting bedragen.

 

In breed overleg tussen de oude gemeenten Bemmel, Gendt, Huissen, Eist, Valburg en Heteren werd op basis van aanname van de tijdsbesteding bepaald dat de leges voor een aanvraag om een vergunning voor een seksinrichting f 1.000, = bedraagt.

 

Eisen aan de bedrijfsvoering

Het gemeentebestuur van Bemmel stelt eisen aan de bedrijfsvoering door exploitanten/beheerders van seksinrichtingen. Hiermee streven zij een tweeledig doel na, namelijk:

 

  • 1.

    Het bevorderen van een veilige en hygiënische manier van werken door de prostituee, waarbij sprake is van het behoud van haar persoonlijke integriteit:

    • -

      de prostituee mag te allen tijde klanten weigeren;

    • -

      de prostituee mag weigeren om met de klant alcoholhoudende dranken te drinken;

    • -

      de prostituee is niet verplicht om zonder condoom te werken indien daar om gevraagd zou worden;

    • -

      de exploitant dan wel de beheerder dient een veilig seks-beleid te voeren;

    • -

      de exploitant dan wel beheerder is verplicht om medewerkers van de GGD, dan wel andere organisaties die belast zijn met de (volks)gezondheid en maatschappelijke hulpverlening toegang tot het pand te verschaffen ten behoeve van voorlichtings- en preventieactiviteiten;

    • -

      de exploitant, dan wel beheerder is verplicht de prostituee de gelegenheid te bieden tot het zich geregeld laten onderzoeken op seksueel overdraagbare aandoeningen (dit onderzoek dient volgens de "richtlijnen voor soa-onderzoek bij prostituees" te worden uitgevoerd) en op andere aan de prostitutie gerelateerde gezondheidsklachten.

  • 2.

    Het tegengaan van criminaliteit in de prostitutie (zoals mensenhandel, illegaliteit en minderjarigheid) en overlast:

    • -

      de exploitant dan wel beheerder is er voor verantwoordelijk dat in zijn of haar seksbedrijf geen strafbare feiten plaatsvinden. In het seksbedrijf mogen geen illegale of minderjarige prostituees aanwezig zijn, noch mag er sprake zijn van dwangsituaties;

    • -

      de exploitant is verplicht om de politie - als toezichthoudende instantie - te allen tijde toegang tot het pand te verschaffen;

    • -

      door beperking van het aantal en het tegengaan van concentratie van de overige seksinrichtingen moet de overlast worden tegengegaan. De exploitanten zullen door beperking van de uitstraling (naamgevingsuiting, verlichting e.d.) hieraan hun bijdrage moeten leveren. Zij zijn gehouden overlast in de directe woonomgeving te voorkomen, dan wel te bestrijden. Ook prostituees mogen zich bij vertoning in het openbaar niet aanstootgevend gedragen. Bij de vergunningverlening aan de exploitant zullen ten aanzien hiervan eisen worden gesteld.

Het gemeentebestuur stelt bovendien verplicht dat tijdens de openingstijden, altijd ofwel de exploitant zelf, ofwel de beheerder in het pand aanwezig is. Dit wordt van belang geacht in verband met het direct kunnen uitoefenen van toezicht op de handhaving van de orde in het pand. De exploitant c.q. de beheerder dient er onder andere op toe te zien, dat er in zijn of haar bedrijf geen minderjarige of illegale prostituees aanwezig zijn, dat geen sprake is van onvrijwillige prostitutie, noch dat zich andere criminele activiteiten voordoen. De exploitant is - binnen redelijke grenzen - verantwoordelijk voor wat er in de betreffende seksinrichting gebeurt en voor de wijze waarop het bedrijf gerund wordt.

De wetgever heeft erkend dat het niet verplicht kunnen stellen van het door de exploitant bijhouden van een registratie van de bij hem of haar werkzame prostituees, een omissie is in de wetgeving. Indien de wet wordt aangepast zal een registratie verplicht worden ingesteld, waardoor eenvoudiger kan worden gecontroleerd of de exploitant zich houdt aan de voorschriften dat er geen illegalen werken of minderjarigen aanwezig zijn.

Overigens kan worden gedacht aan een vrijwillige registratie. De ervaringen van de gemeente Arnhem hiermee zijn uiterst positief; zo kunnen de prostituees beter worden gevolgd en kunnen gevallen van mensenhandel, uitbuiting e.d. beter worden opgespoord. Een formele status ontbreekt echter.

 

Tevens zijn eisen in het vergunningenstelsel opgenomen die als doel hebben de negatieve randverschijnselen van prostitutiebedrijven tegen te gaan. Een voorbeeld hiervan is het opnemen van sluitingstijden in het vergunningenstelsel.

 

Planologisch regime

De vestiging van een seksinrichting zal in het kader van de toetsing aan de vergunningvereisten ook getoetst moeten worden aan het vigerende bestemmingsplan. Indien strijdigheid met het voor een concrete locatie vigerende bestemmingsplan wordt geconstateerd kan immers geen vergunning worden verleend.

In de oude bestemmingsplannen van de gemeente Bemmel, Gendt en Huissen werd de vestiging van seksinrichtingen niet expliciet verboden. Dit was tot 1 oktober 2000 ook niet echt nodig gelet op het geldende bordeelverbod in het Wetboek van Strafrecht. Dat is tevens de reden dat nimmer een bepaling terzake is opgenomen. Ware van een dergelijk bordeelverbod geen sprake geweest, dan was een gebruiksverbod terzake zeker opgenomen in de bestemmingsplannen. De afwezigheid van het gebruiksverbod impliceert derhalve niet automatisch dat seksinrichtingen zijn toegestaan.

 

Op dit moment kan echter niet ingeschat worden hoe de rechter zal oordelen over bepaalde bestemmingsplanbepalingen en gebruiksvoorschriften. Met name ten aanzien van de bestemmingen horeca, dienstverlening, bedrijven en gemengde doeleinden bestaat er onzekerheid. De gemeente Bemmel wil voor ieder verzoek tot vestiging een afzonderlijke ruimtelijke afweging maken.

Om niet voor onaangename verrassingen te komen staan (stel dat de rechter oordeelt dat onder een bepaalde bestemming wel een seksbedrijf gevestigd kan worden) zal een partiële herziening, middels een parapluplan, van alle bestemmingsplannen de vestiging van seksinrichtingen in beginsel uitsluiten. Daarmee wordt voorkomen, dat er geen ruimtelijke afweging meer gemaakt zou kunnen worden. Aldus ontstaat een algemeen gebruiksverbod.

 

Dit verbod moet echter wel worden aangevuld met twee binnenplanse vrijstellingsbepalingen, bestaande uit een dwingende vrijstellingsbepaling (om te voorkomen dat strikte toepassing van het voorschrift leidt tot een beperking van het meest doelmatig gebruik) én een facultatieve (gebonden aan objectief begrensde criteria). De invulling van deze criteria is afhankelijk van de lokale situatie en dient dan ook door het lokale bestuur te worden gerealiseerd. De afweging heeft onder meer betrekking op hoe een seksinrichting zich verhoudt tot omliggende functies en of de seksinrichting een bedreiging vormt voor de woon- en leefomgeving. Globaal kan naast een aantal ruimtelijke afwegingcriteria ook de zoekrichting (zie hierna) ingekaderd worden.

 

Aangezien een planologische procedure en een APV-vergunningprocedure van geheel andere orde zijn, staan beide los van elkaar. Een verzoek om een vergunning in de zin van de APV zou derhalve niet moeten worden beschouwd als een verzoek tot een herziening van het bestemmingsplan. Het wel gelijkstellen van de procedures zou met zich mee kunnen brengen, dat een vergunning niet makkelijk meer kan worden geweigerd wanneer strijd bestaat met het bestemmingsplan.

 

Het aanpassen van de vigerende bestemmingsplannen neemt enige tijd in beslag en kon niet voor 1 oktober 2000 worden afgerond. Daarom is voor de overgangsperiode een beleidsuitgangspunt vastgesteld waarin een uitleg plaatsvond van de gebruiksbepalingen van de geldende bestemmingsplannen. Als beleidsuitgangspunt in dit kader geldt, dat daar waar niet met name de mogelijkheid van een gebruik als seksinrichting wordt gegeven, deze mogelijkheid ook niet aanwezig wordt geacht. Alleen via een partiële herziening van het betreffende bestemmingsplan kan vervolgens de gevraagde medewerking worden verleend. Dit beleid zal van kracht blijven, zolang de bestemmingsplannen nog niet terzake zijn aangepast.

De herziening van alle bestemmingsplannen door middel van een partiële herziening (parapluregeling) is inmiddels in procedure.

 

Zoekrichting

Het gemeentebestuur van Bemmel is van oordeel, dat niet alle gebieden geschikt zijn voor de vestiging van seksinrichtingen. Geschiktheid hangt samen met de andere functies. Sommige 'gevoelige' functies gaan immers niet samen met prostitutie. Daarmee worden de mogelijkheden voor de vestiging van een seksinrichting beperkt. Er wordt echter niet zover gegaan dat bepaalde gebieden aangewezen worden als concentratiegebied. Bovendien zal iedere voorgenomen vestiging afzonderlijk afgewogen worden aan de hand van de hierna uit te werken ruimtelijke criteria in een bestemmingsplanherzienings-procedure. De hieronder gegeven beschrijving is daarvoor richtinggevend.

 

Woongebieden

De gemeente is in de afgelopen decennia behoorlijk gegroeid. De toegevoegde woongebieden bestaan voornamelijk uit eengezinswoningen. Deze woonomgevingen bij uitstek, zijn niet ingericht om seksinrichtingen zich daar te laten ontwikkelen. Het aantal parkeerplaatsen is afgestemd op het aantal woningen en niet op vormen van bedrijvigheid, die veel verkeersbewegingen met zich meebrengen.

 

De verkeersoverlast en parkeerdruk in verband met de aanwezigheid van seksinrichtingen, zou met name in de avond- en nachtelijke uren te groot kunnen worden.

Daarnaast zijn de meeste nieuwe woonwijken van de gemeente Bemmel kindvriendelijk ingericht, zulks met het oogmerk om de omgeving aantrekkelijk te maken voor gezinnen met schoolgaande en spelende kinderen. De aanwezigheid van een seksinrichting staat op gespannen voet met die kwaliteit van de woon- en leefomgeving. Op grond van deze redenen zou een seksinrichting in deze rustige woonwijken, een te grote aantasting betekenen voor het woon- en leefmilieu.

Naast deze inhoudelijke redenering is door rechterlijke uitspraken vast komen te staan dat prostitutie niet onder de woonfunctie valt. Tevens blijkt uit jurisprudentie dat er geen sprake is van een huisgebonden beroep dat in een woning zou mogen worden uitgeoefend (RvSt. Afdeling bestuursrechtspraak 10 januari 1995 (Nieuwegein), AB 96,155 en Gemeentestem 1995, nr 7016, pag. 481.483). Het gemeentebestuur van Bemmel zal dan ook niet meewerken aan een bestemmingsplanherziening van een woningbestemming naar een bestemming als seksinrichting, die gesitueerd ligt in een woongebied.

 

Bedrijventerrein

De gemeente Bemmel beschikt over een aantal bedrijventerreinen. Bedrijventerreinen zijn in de eerste plaats ingericht voor de vestiging van bedrijven. Middels een indeling in milieuhindercategorieën is geregeld, welke bedrijven op de bedrijventerreinen zijn toegestaan. Bij een verzoek tot vestiging van een seksbedrijf op een bedrijventerrein zal, voor zover er een bedrijvenlijst is, worden nagegaan in hoeverre dat bedrijf past binnen de omschrijving van de aard van het bedrijventerrein en de aard van de bedrijvigheid op het bedrijventerrein. Als er geen bedrijvenlijst aanwezig is, dan zal direct aan het bestemmingsplan moeten worden getoetst.

 

Buitengebied

De agrarische functie vormt de belangrijkste functie in het buitengebied. Het uitgangspunt van de ontwikkeling van het buitengebied is behoud en ontwikkeling van de agrarische functie en de ontwikkeling van natuur en landschap. De verwachting is dat in de toekomst nog vele agrarische bedrijven zullen ophouden te bestaan. Bedrijfsgebouwen en mogelijk ook de bedrijfswoonpanden komen leeg te staan. In het kader van het nieuwe bestemmingsplan buitengebied wordt een beleidslijn ontwikkeld om de splitsing van woongebouwen in een beperkt aantal gevallen toe te staan. Hierbij gaat het om monumentale boerderijen. De praktijk in andere gemeenten heeft uitgewezen dat juist deze leegkomende bedrijfspanden in het buitengebied een aantrekkelijke locatie vormen voor de vestiging van een seksinrichting. Deze ontwikkeling moet worden voorkomen, door in nieuwe bestemmingsplannen voor het buitengebied hieraan voldoende aandacht te besteden.

 

Dit is mogelijk door bijvoorbeeld de ontwikkeling van bedrijvigheid anders dan agrarische bedrijvigheid te beperken tot aan agrarisch verwante bedrijvigheid of bedrijvigheid die functioneel verbonden is aan het buitengebied. Daarmee geeft de gemeente Bemmel de ruimte aan de agrarische sector en natuur- en landschapsontwikkeling in het buitengebied. Seksinrichtingen behoren duidelijk niet tot deze sector.

 

In de kernrandzones, de uitloopgebieden van de bebouwing in de bebouwde kom naar het buitengebied, is vaak sprake van een grotere differentiatie van functies. De bebouwing is ruimer opgezet dan in de bebouwde kom. Ook in deze gebieden, die gelet op de functie als overgang naar het buitengebied gevoelig zijn, dient de vestiging van seksinrichtingen, indien daartoe een aanvraag om vergunning c.q. planwijziging wordt ingediend, zoveel mogelijk te worden voorkomen.

 

Centrumgebied

De centrumgebieden van de gemeente Bemmel kenmerken zich door de aanwezigheid van veel verschillende functies, zoals detailhandel, kantoren, dienstverlening en wonen. Het functioneren van het centrum als winkelgebied kan door de aanwezigheid van een seksinrichting in dit gebied negatief worden beïnvloed. Juist omdat het goed functioneren van de detailhandel in kleinere kernen wezenlijk is voor een goed woon- en leefklimaat daarin, dient in de winkelgebieden de vestiging van seksinrichtingen te worden uitgesloten.

 

Naast bovengenoemde reden past een pand, waarin een seksinrichting is gevestigd en dat vaak een naar binnen gekeerd karakter heeft, niet in het beeld van een winkelstraat. In het winkelgebied wordt een straatbeeld nagestreefd met open en toegankelijke panden, waarbij goederen in de etalage worden getoond aan een breed publiek. Het verschil in openingstijden en het karakter en uitstraling van een seksinrichting zijn strijdig met dit streefbeeld.

 

Afwegingscriteria

In de beschrijving hiervoor is in hoofdlijnen aangegeven vanuit welke benadering voor de te onderscheiden gebieden binnen de gemeente specifieke aanvragen om vestiging van een seksinrichting zullen worden behandeld. Die benadering is richtinggevend bij de primaire beoordeling van de aanvraag.

Bij de aanvraag zal met betrekking tot de ruimtelijke afweging aan de hand van de volgende criteria een toetsing plaatsvinden.

 

Aantasting van woon- en leefklimaat

In zijn algemeenheid zal aangetoond moeten worden dat de vestiging van een seksinrichting het woon- en leefklimaat van de naaste omgeving niet op ontoelaatbare wijze beïnvloedt en worden aangegeven welke maatregelen worden genomen om aantasting te beperken. Hierbij spelen de aard en omvang van de seksinrichting en de verenigbaarheid van de seksinrichting met de functies in de naaste omgeving een rol.

 

Voorkomen van verkeersoverlast

Afhankelijk van de aard en met name ook de omvang van een seksinrichting kan de vestiging van een seksinrichting ook verkeersoverlast met zich meebrengen door toename van verkeersbewegingen. Aangetoond zal moeten worden dat dit voorkomen c.q. beperkt wordt.

 

Waarborgen van voldoende parkeergelegenheid

In de gemeente Bemmel wordt de beleidslijn gehanteerd dat klanten en bezoekers van bedrijven en instellingen zoveel mogelijk moeten kunnen parkeren op terreinen behorende bij die instellingen en bedrijven. Dat betekent dat ook seksinrichtingen over voldoende parkeergelegenheid moeten beschikken opdat klanten parkeren op eigen terrein en niet op de openbare weg of in naast gelegen buurten etc.

 

Voorkomen van buurtoverlast

Bij de vestiging van een seksinrichting moet voorkomen worden, dat er een vorm van overlast ontstaat voor de buurt. Hieronder kan worden verstaan het zich luidruchtig ophouden van klanten, aanstootgevend gedrag van medewerk(st)ers en bezoekers, geluidsoverlast door muziekinstallaties ed.

 

Reclame-uitingen

Bedrijven mogen in zijn algemeenheid aangeven bij of aan het bedrijfspand welke producten er geproduceerd c.q. verkocht worden. Voor seksinrichtingen geldt dit ook. In verband met de goede zedelijkheid en openbare orde zullen daar wel beperkingen aan gesteld worden. Reclame-uitingen worden beoordeeld op omvang, uitstraling en de goede zedelijkheid in relatie tot omvang van het gebouw en de functies in de omgeving. Reclame-uitingen op het pand mogen niet aanstootgevend zijn.

 

De uitstraling van het gebouw.

In samenhang met de reclame-uitingen moet de uitstraling van het gebouw in z'n algemeenheid beoordeeld worden op zaken van goede zedelijkheid en openbare orde. Naast het feit dat het gebouw zelf niet aanstootgevend mag zijn, mag het pand geen inbreuk maken op de uitstraling van de omgeving.

 

Positief bestemmen

Deze nota geeft aan hoe de vestiging van seksinrichtingen in de gemeente Bemmel wordt gereguleerd. Gelet op de omvang van de gemeente wordt een maximum van 1 seksinrichting gesteld. De ruimtelijk afweging of een seks-inrichting zich kan vestigen zal in elk geval afzonderlijk worden gemaakt aan de hand van de hierboven genoemde criteria. De gebiedsbenadering, die de zoeklocaties beperkt is daarbij richtinggevend.

Wanneer medewerking wordt verleend aan een verzoek tot vestiging zal dit leiden tot het verlenen van vrijstelling van het verbod tot vestiging van een seksinrichting.

 

Inrichtingseisen

Seksinrichtingen zullen moeten voldoen aan eisen met betrekking tot de bouwtechnische staat, aan inrichtingseisen en regels ten aanzien van de brandveiligheid.

De eisen in dit kader waaraan een seksinrichting onder meer zal moeten voldoen, zijn:

  • -

    minimumafmetingen van een werkplek;

  • -

    hygiënische eisen (aanwezigheid in elke werkruimte van minimaal een wastafel met warm

  • -

    en koud stromend water, aanwezigheid van voldoende toiletgelegenheden en

  • -

    badruimten);

  • -

    eisen met betrekking tot ventilatie;

  • -

    de aanwezigheid van vluchtwegen;

  • -

    eisen met betrekking tot brandveiligheid.

Arbeidsomstandigheden

Afgezien van de inrichtingseisen dienen ook de arbeidsomstandigheden van de prostituee op het gebied van de gezondheid te verbeteren. De gemeente heeft hierin een eigen taak. Deze taak vloeit voort uit de Wet collectieve preventie volksgezondheid (Wcpv). In dit kader is het vooral relevant dat de gemeente verantwoordelijk is voor de collectieve preventie, die betrekking heeft op tuberculose, seksueel overdraagbare aandoeningen (soa) en aids. Taken zijn onder meer: passieve en actieve opsporing en begeleiding, alsmede voorlichting van patiënten, specifieke groepen en hulpverleners.

 

De aard van het werk en de arbeidsomstandigheden binnen de prostitutie, brengen aanzienlijke gezondheidsrisico's met zich mee, waar het betreft het gevaar om seksueel overdraagbare aandoeningen op te lopen en te verspreiden. Het is in het belang van zowel de prostituee zelf, als in het belang van de volksgezondheid (met name de gezondheid van partners, klanten en partners van klanten) dat prostituees zich goed beschermen tegen soa en daartoe ook in staat worden gesteld door de exploitanten. Op basis van de bepalingen in de Wcpv kunnen gemeenten op grond van de APV specifieke eisen stellen aan vergunninghouders op het gebied van de soa- en aidspreventie.

 

In een te verlenen exploitatievergunning op grond van de APV zullen ten aanzien van genoemde preventie voorschriften worden opgenomen. Het betreft hier de eerste twee voorschriften zoals opgenomen onder het hierboven aangegeven kopje "Eisen aan de bedrijfsvoering".

 

Door het verbinden van deze voorschriften aan de exploitatievergunning, krijgen exploitanten een eigen verantwoordelijkheid op het gebied van de soa- en aidspreventie. Indien ze die verantwoordelijkheid veronachtzamen of negeren, komt hun exploitatievergunning in het geding. De exploitanten zijn tevens verplicht om de medewerkers van de GGD toegang tot de prostitutiebedrijven te verlenen.

 

Een ander belangrijk punt in het kader van de positieverbetering van de prostituees is de inrichting van een meldpunt waar prostituees met vragen, klachten en andere zaken terecht kunnen. Het meldpunt dient te worden aangesloten bij een reeds bestaande organisatie.

 

Overigens is ook, wanneer sprake is van een werkgever-werknemer relatie, de Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet) met al haar regels van toepassing.

 

Handhaving van het prostitutiebeleid

Het succes van het prostitutiebeleid is afhankelijk van de effectiviteit van de handhaving van de ingezette bestuursrechtelijke instrumenten, zoals de APV-vergunning en de planologische maatregelen. De gemeente Bemmel hecht eraan het prostitutiebeleid strikt te handhaven. Dat doet zij bij voorkeur in een integraal handhavingstraject in samenwerking met andere betrokken organisaties, de politie, het openbaar ministerie, de GGD, de arbeidsinspectie, enzovoort.

 

Gelet op de aard van de bedrijfstak zal de politie de controle op de te verlenen exploitatievergunning ter hand nemen. De controle op het gebied van ruimtelijke ordening (bestemmingsplan) zal van gemeentewege plaats moeten vinden. Controle van de inrichtingseisen, volksgezondheid en arbeidsomstandigheden, zal door de GGD plaatsvinden. Met betrekking tot dit laatste punt wordt opgemerkt, dat de GGD hier zelfstandig optreedt. Dit om haar onafhankelijke positie en de daaruit voortkomende vertrouwensrelatie met de branche te behouden. De kosten van de verplichte controles worden overigens door de GGD rechtstreeks in rekening gebracht bij de exploitant/beheerder.

 

Om te voorkomen dat seksinrichtingen na elkaar door verschillende controleurs worden bezocht, zal zo zoveel mogelijk moeten worden getracht te komen tot interdisciplinaire controles. Hierover zullen tussen politie en gemeente nog afspraken moeten worden gemaakt. Er zal zowel stelselmatig als incidenteel worden gecontroleerd. De seksinrichtingen zullen in ieder geval minimaal één keer per jaar worden gecontroleerd op de naleving van de vergunningvoorschriften, voortkomend uit de exploitatievergunning. Het toekennen van een dergelijke controleprioriteit is gewenst, gelet op de nadelige invloeden die van een (illegaal gevestigde) seksinrichting uit kunnen gaan. Daarnaast is het van belang dat de controle in de eerste periode na de invoering van het beleid intensief zal plaatsvinden (dus vaker dan één keer per jaar), om aan de exploitanten te laten zien dat het beleid strikt gehandhaafd wordt. De handhaving van de openbare orde en van een goed woon- en leefklimaat staat daarbij niet toe, dat bij een constatering van een overtreding op een van de genoemde gebieden, niet adequaat door de gemeente wordt gereageerd, zodat ook uit dit oogpunt een stringente handhaving noodzakelijk is.

Een handhavingsarrangement zal aan drie kwaliteitseisen moeten voldoen:

de handhaving moet effectief zijn: De reactie op een overtreding dient evenredig te zijn aan de ernst van de inbreuk op de rechts- en openbare orde. Dit impliceert dat naarmate het belang meer gediend is bij naleving van de regelgeving een meer stringente handhavingslijn wordt gevolgd.

de handhaving moet efficiënt zijn: Met de gekozen weg dient het beoogde resultaat op de meest doelmatige wijze te worden bereikt. In dit verband zijn bestuurs- en strafrecht complementair en nevengeschikt. Bestuur en justitie vullen elkaar aan met behoud van ieders individuele verantwoordelijkheden.

de handhaving moet consequent zijn: Op iedere overtreding dient de overheid op een passende en eenduidige wijze te reageren. De actie van de overheid moet optimaal effect sorteren. Daarbij moeten, gelet op de aard van de overtreding, de ernst van de gevolgen en eventuele andere relevante omstandigheden, die maatregelen worden getroffen die met een minimum aan inzet een maximum aan effect sorteren. Daarnaast moeten verge¬lijkbare gevallen op een zelfde wijze worden behandeld.

 

Voor de uitvoering van een handhavingsarrangement is het van groot belang, dat verschillende bij de handhaving betrokken partijen de mogelijkheid hebben om onderling informatie uit te wisselen. Essentieel bij integraal handhavingsoverleg is dat de participanten hun informatie (ook over personen) kunnen uitwisselen. De normale privacyregelgeving is ook in deze overlegsituaties van toepassing.

Op politie-informatie is de Wet politieregisters (Wpol) van toepassing. Deze wet kent een gesloten verstrekkingsregime, dat wil zeggen dat de informatie uitsluitend aan de krachtens de wet aangegeven instanties kan worden verstrekt. Onder bijzondere omstandigheden kan op basis van artikel 30 informatie worden verstrekt aan niet krachtens de wet aangegeven instanties. In de praktijk wordt politie-informatie aan gemeenten veelal verstrekt in het kader van de openbare orde-taak van de burgemeester (art. 15 Wpol).

 

De handhaving van het prostitutiebeleid zal in de praktijk het volgende beeld opleveren.

 

Over het algemeen zullen politieambtenaren of controlemedewerkers (handhaving, bouwen woningtoezicht) informatie aanleveren over door hen geconstateerde illegale of strijdige activiteiten. Daarnaast zullen bij de vestiging van een seksinrichting ook omwonenden snel aan de bel trekken. De aldus ingekomen informatie zal leiden tot een handhavingstraject, waarbij in eerste instantie zal moeten worden bezien of de illegale situatie kan worden opgeheven door vergunningverlening. Als daarvan sprake is kan een aanvraagprocedure worden opgestart volgens de gebruikelijke weg.

 

Indien duidelijk is dat van legalisering geen sprake zal kunnen zijn, zal het handhavingstraject moeten worden ingezet. In geen geval zal er sprake zijn van gedogen. Bij het handhavingstraject is echter sprake van een tweetal sporen, het bestuursrechtelijke en het strafrechtelijke. In beginsel is de reden om tot het toepassen van de bestuursrechtelijke sanctie enerzijds en die van de strafsanctie anderzijds over te gaan heel verschillend. In het eerste geval gaat het vooral om het herstellen van de legale situatie, de strafsanctie is punitief van karakter.

Echter, ook een bestuursrechtelijke sanctie zal leed berokkenen aan de overtreder, bijvoorbeeld door het verhalen van de kosten van bestuursdwang of het intrekken van een vergunning. Het naast elkaar inzetten van de sancties zou daarmee mogelijk kunnen leiden tot een te grote leedtoebrenging. Overigens zal een rechter in deze situatie ongetwijfeld rekening houden met de bestuursrechtelijke sanctie, met name nu de strafrechter de zaak doorgaans later voor zich zal krijgen dan het bestuur.

 

Het lokaal handhavingsarrangement wordt hieronder nader uitgewerkt. Hierin is in schema's aangegeven op welke wijze bij een bepaalde overtreding te werk zal worden gegaan. Deze schema's zijn tot stand gekomen na ambtelijk overleg met politie en het OM (arrondissementsparket Arnhem). Bij de opzet van de schema's is een onderverdeling gemaakt in drie categorieën van overtredingen te weten:

  • 1.

    exploitatie zonder vergunning;

  • 2.

    exploitatie in strijd met de vergunning; en

  • 3.

    exploitatie in strijd met artikel 250a van het Wetboek van Strafrecht (mensenhandel).

 

  • 1.

    exploitatie zonder vergunning

    Overtreding

    Politie/toezicht- houder

    Gemeente

    Openbaar Ministerie (OM)

    Anderen

    Exploitatie past niet binnen het prostitutiebeleid (dus niet te legaliseren)

    Waarschuwen en proces-verbaal (pv) c.q. rapport opmaken t.b.v. OM resp. gemeente

    1e constatering: schriftelijke waarschuwing;

    2e constatering: sluiting voor onbepaalde tijd

    1e constatering: pv en vervolgens op grond van de APV

    Afhankelijk van de feitelijke situatie evt. inschakeling van b.v. de arbeidsinspectie of de belastingdienst

    Exploitatie past binnen het prostitutiebeleid

    Waarschuwen en rapport c.q. pv opmaken t.b.v. gemeente en het OM

    1e constatering: schriftelijke waarschuwing met vermelding van de termijn waarbinnen de vergunning aangevraagd moet worden;

    2e constatering: sluiting voor onbepaalde tijd

    Na 1e constatering: vervolging o.g.v. de APV

    Afhankelijk van de feitelijke situatie evt. inschakeling van b.v. de arbeidsinspectie of de belastingdienst

  • 2.

    exploitatie in strijd met vergunning

    Overtreding

    Politie/toezicht- houder

    Gemeente

    Openbaar Ministerie (OM)

    Anderen

    Handelen in strijd met gedragseisen

    Rapport c.q. PV opmaken t.b.v. gemeente en OM

    Intrekking vergunning

    Volgens gangbare procedures (zie onder punt 3)

    -

    Overschrijden sluitingstijden

    Waarschuwen en rapport opmaken t.b.v. gemeente. Bij 2e constatering ook PV t.b.v. OM

    1e constatering: schriftelijke waarschuwing;

    2e constatering: opleggen van beperkte openingstijden

    3e constatering: tijdelijke sluiting of intrekking

    Na 2e constatering: vervolging o.g.v. de APV

    Afhankelijk van de feitelijke situatie (b.v. te lange arbeidstijden) evt. inschakeling van b.v. de arbeidsinspectie

    Ontbreken van toezicht door de exploitant

    Waarschuwen en rapport opmaken t.b.v. gemeente. Bij 2e constatering ook PV t.b.v. OM

    1e constatering: schriftelijke waarschuwing;

    2e constatering: tijdelijke sluiting of intrekking;

    3e constatering: sluiting voor onbepaalde tijd of intrekking

    Na 2e constatering: vervolging o.g.v. de APV

    Afhankelijk van de feitelijke situatie evt. inschakeling van b.v. de arbeidsinspectie of de belastingdienst

    Schijnbeheer

    Waarschuwen en volledig PV t.b.v. gemeente en OM

    1e constatering: schriftelijke waarschuwing;

    2e constatering: tijdelijke sluiting of intrekking;

    3e constatering: sluiting voor onbepaalde tijd of intrekking

    Na 1e constatering: PV en vervolgen o.g.v. de APV

    Afhankelijk van de feitelijke situatie evt. inschakeling van b.v. de belastingdienst

    Wijzigen van de inrichting zonder voorafgaande toestemming (b.v. in afwijking van de geschiktheidsver-klaring)

    Waarschuwen en rapport opmaken t.b.v. gemeente. Bij 2e constatering ook PV t.b.v. OM

    1e constatering: schriftelijke waarschuwing met vermelding van de termijn waarbinnen de vergunning moet worden aangevraagd;

    2e constatering: tijdelijke sluiting of oplegging van een dwangsom

    3e constatering: sluiting voor onbepaalde tijd/intrekking vergunning.

    Na 2e constatering vervolging o.g.b. de APV

    Afhankelijk van de feitelijke situatie evt. inschakeling van b.v. de arbeidsinspectie of de belastingdienst

    Gebruik van de inrichting in strijd met de vergunning-voorschriften of nadere regels

    Waarschuwen en rapport opmaken t.b.v. gemeente. Bij 2e constatering ook PV t.b.v. OM

    1e constatering: schriftelijke waarschuwing;

    2e constatering: tijdelijke sluiting/

    intrekking vergunning/ dwangsom

    3e constatering: sluiting voor onbepaalde tijd of intrekking vergunning.

    Na 2e constatering: vervolging o.g.v. de APV

    Afhankelijk van de feitelijke situatie evt. inschakeling van b.v. de arbeidsinspectie of de belastingdienst

    Overlast voor de omgeving

    Waarschuwen en rapport opmaken t.b.v. gemeente.

    Bij 2e constatering ook PV t.b.v. OM

    1e constatering: schriftelijke waarschuwing;

    2e constatering: tijdelijke sluiting of

    intrekking vergunning

    3e constatering: sluiting voor onbepaalde tijd of intrekking vergunning.

    Na 2e constatering: vervolging o.g.v. de APV

    -

Opmerkingen:

  • de politie moet in het proces-verbaal eventueel aangeven of de overtreding vaker heeft plaatsgevonden. Eventueel de rapporten van eerdere bevindingen bij het proces-verbaal voegen.

  • Het schema bevat een beleidslijn voor de diverse organisaties. Afwijking is altijd mogelijk op grond van omstandigheden van het concrete geval. Bestuur en justitie streven naar afstemming, maar hebben in dezen uiteraard een zelfstandige bevoegdheid

     

  • 3.

    Exploitatie in strijd met artikel 250a van het Wetboek van Strafrecht (mensenhandel)

    Bij de exploitatie van prostitutie kan sprake zijn van strafbare feiten. Bijzondere aandacht gaat hierbij uit naar artikel 250a van het Wetboek van Strafrecht, maar ook naar andere regelgeving die in dit verband van toepassing kan zijn. Indien van dergelijke strafbare feiten sprake is, dan ligt de verantwoordelijkheid voor de opsporing en vervolging ervan volgens de gangbare procedures bij het OM. Van belang daarbij is dat het OM de gemeente over het verloop en de uitkomsten van die procedure informeert, zodat ook tijdig de nodige bestuurlijke maatregelen genomen kunnen worden, bijvoorbeeld de sluiting van de inrichting.

     

    Het nieuwe artikel 250a van het Wetboek van Strafrecht biedt een goed strafrechtelijk instrumentarium voor de bestrijding van onvrijwillige vormen van prostitutie. Mensenhandel vormt een ernstige schending van de mensenrechten en vraagt daarom nadrukkelijk aandacht van bestuur, politie en OM. De doelstelling van deze prioriteitsstelling is het beschermen van de slachtoffers, het oprollen van de achterliggende organisaties en het ontnemen van het financieel voordeel.

    Volgens de Politiële Beleids- en Adviescommissie Mensenhandel vormt de exploitant van een seksbedrijf de belangrijkste schakel in het marktmechanisme van vraag en aanbod rond mensenhandel. Het moet daarom voor de exploitant volstrekt onaantrekkelijk worden gemaakt om slachtoffers van mensenhandel te werk te stellen.

    Het gemeentelijk vergunningenbeleid en een actief vervolgingsbeleid kunnen daaraan in belangrijke mate bijdragen.

     

    De uitwerking als hiervoor verwoord onder de drie genoemde onderwerpen noopt tot goede en duidelijke afspraken. Het ligt voor de hand om, ter voorkoming van ongewenste effecten, over het voorgaande verdere afspraken te maken binnen het driehoeksoverleg (burgemeester-politie-OM) .

    Als het hierboven aangegeven handhavingsarrangement daarin wordt geaccordeerd biedt dit een bruikbaar handvat om het gemeentelijke prostitutiebeleid te handhaven

Openbare bekendmaking

De burgemeester van Bemmel maakt bekend:

dat de gemeenteraad van Bemmel op 2 januari 2001 de beleidsnota Prostitutiebeleid 2000 van

de gemeenten Bemmel, Gendt en Huissen heeft ingetrokken en gelijktijdig de beleidsnota

Prostitutiebeleid gemeente Bemmel heeft vastgesteld.

Als gevolg hiervan is per 1 januari 2001 het maximaal aantal toe te laten seksbedrijven in de

gemeente Bemmel beperkt tot het wettelijke minimum, zijnde maximaal één.

De desbetreffende beleidsnota ligt vanaf donderdag 18 januari 2001 ter visie.

Bemmel, 17 januari 2001.

De burgemeester voornoemd,

drs. R.J. Persoon