Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Lingewaard

Beleid parkeren reclamevoertuigen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLingewaard
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleid parkeren reclamevoertuigen
CiteertitelBeleid parkeren reclamevoertuigen
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

15-01-2004nieuwe regeling

06-01-2004

Lokale (gemeente)krant, 14-01-2004

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleid parkeren reclamevoertuigen

Inleiding

De gemeente Lingewaard is een bedrijvige gemeente. Er is bijna geen vorm van bedrijvigheid denkbaar zonder reclame. Door een overvloed van zeer uiteenlopende vormen van reclame wordt het uiterlijk aanzien van de kernen van de gemeente Lingewaard aangetast. Zowel de ondernemer als de burger hebben belang bij een omgeving met een plezierige en aantrekkelijke uitstraling. Dit zijn de eerste zinnen van de inleiding van het reeds nader uitgewerkte "Uitstallingenbeleid". Dit beleid beperkt zich echter tot reclameaanduidingen (handelsreclame), (winkel)uitstallingen en terrassen.

 

Een van de overige vormen van reclame, die evenzeer het uiterlijk aanzien van de kernen van de gemeente kunnen aantasten, zijn reclamevoertuigen. Met het van kracht worden van het "Uitstallingenbeleid" is een goede gelegenheid geboden om het beleid ten aanzien van reclamevoertuigen nader te formuleren.

 

De afgelopen tijd worden er regelmatig reclamevoertuigen op de openbare weg aangetroffen. Het plaatsen van deze reclamevoertuigen kan diverse nadelige effecten hebben, zoals:

  • 1.

    een tekort aan parkeerruimte;

  • 2.

    ontsiering van het uiterlijk aanzien;

  • 3.

    verkeersonveilige situaties.

Deze nadelige effecten zullen nader uitgewerkt worden onder de toetsingscriteria t.b.v. ontheffingen.

 

Alvorens deze notitie verder uitgewerkt wordt, is het van belang om te bepalen wat onder een reclamevoertuig wordt verstaan.

Onder reclamevoertuigen wordt verstaan voertuigen voorzien van reclameopschriften, welke geplaatst worden met het kennelijke doel om handelsreclame te maken. Hierbij staat het maken van reclame voorop. Onder het kopje "Grenzen aan het reclamevoertuigenbeleid zal hierop verder worden ingegaan.

Doelstelling

De algemene doelstelling van het beleid is om de kwaliteit van de woon-, werk- en leefomgeving te behouden en aantrekkelijker te maken. Concreet betekent dit dat ernaar wordt gestreefd om heldere criteria te formuleren waaraan aanvragen om ontheffing van het verbod van het parkeren van reclamevoertuigen kunnen worden getoetst. Met het formuleren van deze criteria wordt zo veel mogelijk de ingezette lijn van het "Uitstallingenbeleid" gehanteerd.

 

Het beleid zal tot stand komen door middel van het van toepassing verklaren van de openbare voorbereidingsprocedure (conform de Awb).

 

Grenzen aan het reclamevoertuigenbeleid

Het gemeentebestuur is voor wat de verordenende bevoegdheid betreft aan grenzen gebonden. Het verbod van het parkeren van reclamevoertuigen is opgenomen in afdeling 5.1 "Parkeerexcessen" van de Algemene Plaatselijke Verordening (verder te noemen APV). Alvorens hieromtrent verbodsbepalingen (en daaraan gekoppeld beleid) te formuleren, dient van te voren te worden bepaald wat het begrip "parkeerexces" omvat.

 

Uit de jurisprudentie blijkt, dat onder het begrip 'parkeerexces’ ieder excessief parkeren op de weg wordt begrepen, dus:

  • A.

    zowel wanneer het parkeren op de weg betreft dat met het oog op de verdeling van de beschikbare parkeerruimte jegens andere weggebruikers buitensporig is en uit dien hoofde niet toelaatbaar kan worden geacht (verkeersmotief).

    In deze omschrijving wordt bedoeld, dat het gebruik van de weg als parkeerplaats mag, maar het parkeren van reclamevoertuigen met het kennelijke doel om reclame te maken is niet toegestaan.

  • B.

    alsook wanneer het gaat om parkeren dat onaanvaardbaar is te achten om andere motieven, zoals de bescherming van het uiterlijk aanzien van de gemeente, de bescherming van de verkeersveiligheid en voorkoming van uitzichtbelemmering.

Uit de jurisprudentie valt op te maken, dat wegen in de eerste plaats bestemd zijn om zich daarover te kunnen verplaatsen en daarop tijdelijk een voertuig te kunnen laten staan. Ten aanzien van bepaalde (categorieën van) voertuigen, die de weg in strijd met deze bestemming gebruiken, is het gemeentebestuur gerechtigd strengere eisen te stellen en scherpere grenzen te trekken. Daarbij mag het niet te diep ingrijpen in het 'normale' verkeer, en dus ook niet in het "normale" parkeren.

 

Voorts is volgens de Hoge Raad sprake van een parkeerexces ingeval het parkeren op de weg gepaard gaat met ontsiering van het uiterlijk aanzien van de kernen van de gemeente, beneming van uitzicht of gevaar voor de veiligheid van personen. Al deze vormen van excessief, hinderlijk en ontsierend gebruik van de weg kunnen door de gemeentelijke wetgever aan regels worden gebonden.

 

Wettelijk kader

De APV bevat een bepaling over het plaatsen van reclamevoertuigen, en wel:

 

Artikel 5.1.6 Parkeren van reclamevoertuigen

  • 1.

    Het is verboden een voertuig dat is voorzien van een aanduiding van handelsreclame, op de weg te parkeren met het kennelijke doel om daarmee handelsreclame te maken.

  • 2.

    Het college kan van dit verbod ontheffing verlenen.

Als handelsreclame in de zin van dit artikel wordt niet gezien de vermelding op een voertuig van de naam van het bedrijf, waarbij het voertuig in gebruik is en een (korte) aanduiding van de goederen of diensten die dat bedrijf pleegt aan te bieden. Deze voertuigen worden immers niet primair gebruikt 'met het kennelijke doel om daarmee handelsreclame te maken', maar vooral als vervoermiddel.

 

Relatie met Uitstallingenbeleid

Zoals reeds in het "Uitstallingenbeleid" is aangegeven kunnen verschillende eisen worden gesteld voor uiteenlopende gebieden. Deze gebiedsindeling, met daaraan gekoppeld de uitgangspunten, ziet er als volgt uit:

 

  • 1.

    Woongebieden

    Uitgangspunt is dat in woonwijken reclame-uitingen in het algemeen geweerd worden. De wijken hebben veelal een woonfunctie en er is in beginsel weinig bedrijfsactiviteit.

  • 2.

    Winkelgebieden

    Hieronder worden begrepen de winkelcentra van Bemmel, Gendt en Huissen + het winkelcentrum 'De Zilverkamp' te Huissen. Uitgangspunt is dat in dit gebied reclame-uitingen mogelijk zijn, indien passend binnen toetsingscriteria.

  • 3.

    Bedrijventerreinen

    De volgende gebieden worden aangemerkt als bedrijventerreinen, zoals bedoeld in deze notitie:

    • Bedrijventerrein Bemmel / Gendt;

    • Houtakker te Bemmel;

    • Pannenhuis 1 + 2;

    • Agro Park;

    • Lingewal;

    • Polseweg;

    • Looveer;

    • Projectgebied Bergerden.

  • Uitgangspunt voor bedrijventerreinen is dat reclame-uitingen mogelijk zijn, indien passend binnen toetsingscriteria.

  • 4.

    Buitengebied

    Uitgangspunt voor het buitengebied is dat reclame-uitingen zoveel mogelijk worden geweerd. Dit om het open landschappelijke karakter van dit gebied zoveel mogelijk te bewaren. Alles wat niet onder woon- of winkelgebied of bedrijventerreinen begrepen kan worden, valt onder het begrip buitengebied.

Om een duidelijke relatie met het 'Uitstallingenbeleid' te houden, is het raadzaam om in ieder geval voor het buitengebied en de woongebieden geen ontheffingen te verlenen van het verbod van het parkeren van reclamevoertuigen. Voor de bedrijventerreinen en de winkelgebieden dienen ontheffingscriteria te worden ontwikkeld.

 

Toetsingscriteria t.b.v. ontheffingen

Alleen voor de bedrijventerreinen en de winkelgebieden zijn ontheffingen mogelijk. Er dienen nu criteria te worden geformuleerd, die een rol gaan spelen bij de beoordeling van de ontheffingsaanvragen voor het parkeren van reclamevoertuigen.

 

  • Beschikbare parkeerruimte

    Er dient voldoende beschikbare parkeerruimte over te blijven. Het parkeerexces is primair gelegen in het tekort aan parkeerruimte in relatie met het niet gerechtvaardigde doel (het maken van reclame) waartoe men het voertuig op de weg zet.

  • Bescherming uiterlijk aanzien

    Daarnaast mag het parkeerverbod gelegen zijn in het motief van het tegengaan van ontsiering van het uiterlijk aanzien. Wanneer een reclamevoertuig op een locatie geplaatst wordt, waar dit naar het oordeel van het college schadelijk is voor het uiterlijk aanzien van de gemeente, dient er dus geen ontheffing te worden verleend.

  • Bescherming verkeersveiligheid en uitzichtbelemmering

    Er zijn locaties denkbaar, waar het parkeren van reclamevoertuigen naar het oordeel van het college niet wenselijk is in het belang van de verkeersveiligheid en/of belemmering van het uitzicht. Hierbij kan gedacht worden aan opvallende reclamevoertuigen, geparkeerd langs de doorgaande wegen. In een dergelijke situatie wordt het derhalve als niet-wenselijk beschouwd om een parkeerontheffing te verlenen.

Handhaving

Het te voeren beleid staat of valt met de controle op de uitvoering daarvan. Reclamevoertuigen, waarvoor geen ontheffing is verleend, of waarbij de geldende ontheffingsvoorschriften niet in acht worden genomen, dienen door de aanvrager binnen een door de gemeente te stellen korte termijn te worden verwijderd. Indien hieraan geen gehoor wordt gegeven, worden de reclamevoertuigen op kosten van de overtreder door de gemeente verwijderd.

Bemmel, 6 januari 2004

Burgemeester en wethouders van Lingewaard,

de secretaris

mr. G.S. Stam.

de burgemeester,

drs. R.J. Persoon.