Organisatie | Amsterdam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Subsidieverordening opvang en ondersteuning kwetsbare personen 2023 |
Citeertitel | Subsidieverordening opvang en ondersteuning kwetsbare personen 2023 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Subsidieverordening Maatschappelijke Opvang 2017.
artikel 147 van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
23-09-2022 | nieuwe regeling | 14-09-2022 |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
eergerelateerd geweld: elke vorm van geestelijk of lichamelijk geweld in het kader van patriarchale familiestructuren/gemeenschappen/samenlevingen die voornamelijk gericht zijn tegen vrouwen en meisjes die gezien worden als de dragers van de familie-eer, ook jongens, lesbiennes, homo-, bi- en transseksuelen kunnen slachtoffer worden;
Artikel 1.2 Toepasselijkheid Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013
De ASA 2013 is van toepassing, tenzij daarvan in deze verordening uitdrukkelijk wordt afgeweken.
Het college stelt jaarlijks een of meerdere subsidieplafonds vast voor de onder de afzonderlijke te subsidiëren categorieën gemelde activiteiten als bedoeld in artikel 1.4, eerste lid, met uitzondering van de categorie zoals vermeld onder artikel 1.4 lid 1 sub d, een en ander zoals nader uitgewerkt in hoofdstuk 2.
In aanvulling op artikel 9, tweede lid, van de ASA 2013 kan het college geheel of gedeeltelijk weigeren een subsidie te verlenen voor de bij de onderstaande te subsidiëren categorieën vermelde activiteiten als bedoeld in artikel 1.4, eerste lid, onder a tot en met e, bij jongvolwassen dak- en thuislozen als deze activiteiten niet gescheiden plaatsvinden van dezelfde activiteiten gericht op volwassen dak- en thuislozen.
Artikel 1.7 Verdeelsleutel subsidieplafond
Indien het van toepassing zijnde subsidieplafond voor een periodieke subsidie als bedoeld in artikel 1.5 ontoereikend is om alle niet op grond van artikel 1.6 geweigerde aanvragen te honoreren, rangschikt het college deze aanvragen op een prioriteitenlijst. Deze rangschikking wordt bepaald door het aantal punten dat wordt gehaald op basis van de volgende criteria:
Artikel 1.9 Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens
In aanvulling op artikel 5, tweede lid, van de ASA 2013 worden bij de subsidieaanvraag in ieder geval de volgende gegevens en stukken overgelegd:
Artikel 1.10 Aanvraagtermijn periodieke subsidies
Aanvragen voor een periodieke subsidie dienen overeenkomstig de ASA 2013 compleet te worden ingediend voor 1 oktober van het jaar voorafgaande aan het boekjaar respectievelijk de periode waarvoor subsidie wordt aangevraagd.
Naast de verplichtingen op grond van artikel 10 en 11 van de ASA 2013, zijn aan de subsidie de volgende verplichtingen verbonden:
Artikel 1.13 Egalisatiereserve
De egalisatiereserve wordt gevormd uit het positieve verschil tussen de verleende subsidie en de werkelijke kosten van de activiteiten waarvoor de subsidie werd verleend, waarbij geldt dat de egalisatiereserve nooit meer mag bedragen dan 20% van de op basis van deze verordening te ontvangen subsidie per jaar.
De subsidieontvanger is bij gehele of gedeeltelijke beëindiging van de gesubsidieerde activiteiten, bij intrekking van de subsidieverlening of -vaststelling of beëindiging van de subsidie of indien de subsidieontvanger wordt ontbonden, los van de andere verplichtingen aan de gemeente, aan de gemeente een vergoeding verschuldigd ter hoogte van de met gemeentelijke subsidiemiddelen gevormde egalisatiereserve.
Hoofdstuk 2 Aanvullende voorschriften per categorie
Paragraaf 2.2 Categorie Ambulante begeleiding en dienstverlening
Paragraaf 2.4 Categorie dag- en nachtopvang, woonbegeleiding, passantenpension en noodopvang gezinnen
Artikel 2.4.3 Subsidieplafonds
Als uitwerking van het bepaalde in artikel 1.5 stelt het college voor de periode 1 januari 2023 tot en met 31 december 2024 per kalenderjaar een of meerdere afzonderlijke subsidieplafonds vast voor de activiteiten zoals bedoeld in: artikel 2.4.1 lid 2 onder a.
Paragraaf 2.5 Categorie Inloopvoorzieningen en respijtzorg
Artikel 2.5.1 Subsidiabele activiteiten
Het college kan een periodieke subsidie verlenen ten behoeve van:
Paragraaf 2.6 Categorie Onafhankelijke cliëntondersteuning, cliëntgestuurde activiteiten en inzet ervaringsdeskundigen
Paragraaf 2.7 Categorie Sekswerk en mensenhandel
Artikel 2.7.1 Subsidiabele activiteiten
Het college kan een periodieke subsidie verlenen voor de uitvoering van:
Artikel 2.7.2 De hoogte van de subsidie
De hoogte van de subsidie wordt bepaald aan de hand van de volgende teleenheid:
Artikel 2.7.3 Aanvullende verplichtingen
In aanvulling op artikel 1.11 is aan de subsidie voor de activiteit sekswerk met uitstap wens en de activiteit sekswerk de volgende verplichting verbonden: De subsidieontvanger houdt bij het uitvoeren van de activiteiten rekening met de kenmerken en behoeften van uiteenlopende doelgroepen sekswerkers.
aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 14 september 2022.
De voorzitter
Femke Halsema
De raadsgriffier
Jolien Houtman
Toelichting bij de subsidieregeling
Deze toelichting maakt integraal onderdeel uit van de Subsidieregeling Opvang en Ondersteuning Kwetsbare Personen 2022 (verder de Subsidieregeling). Deze toelichting valt uiteen in twee delen:
In het Algemene deel van de Toelichting wordt ingegaan op:
In het tweede deel van de Toelichting, wordt aandacht besteed aan verschillende artikelen van deze regeling en hoe deze geïnterpreteerd moeten worden.
Het subsidierecht is geregeld in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De gemeente Amsterdam heeft dit nader geregeld in de Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013 (ASA) waarin onder andere staat dat het college binnen de kaders van de gemeentebegroting nadere subsidieregelingen kan vaststellen. In de Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013 zijn de spelregels met betrekking tot subsidieverlening voor activiteiten op de beleidsterreinen die in de begroting zijn opgenomen vastgelegd. De grondslag voor deze Subsidieregeling is derhalve gelegen in de Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013.
In deze subsidieregeling worden bepalingen uit de ASA niet herhaald. Er wordt alleen aangegeven waar van de ASA wordt afgeweken of waar wordt aangevuld op hetgeen in de ASA is bepaald.
Aanvulling subsidieregeling op de aanbesteding
Activiteiten die middels deze subsidieverordening worden gesubsidieerd onderscheiden zich van de activiteiten die worden ingekocht met de inkoop MOBW. Daar het totale opvang- en ondersteuningsaanbod sluitend moet zijn, zijn er enkele activiteiten die vergelijkbaar zijn maar verschillen van aard en doelgroep. De activiteiten uit de subsidieverordening kenmerken zich als algemeen, laagdrempelig-beschikbaar ondersteunings- en opvang-aanbod voor de OGGZ cliënt en/of de kwetsbare Amsterdammer. De laagdrempeligheid en beschikbaarheid van deze voorzieningen staat voorop en er is geen indicatie of beschikking nodig is om gebruik te kunnen maken van de voorzieningen. Deze kwetsbare mensen bestaan uit verschillende doelgroepen waarbij veelal dakloosheid een belangrijk kenmerk is in combinatie met OGGZ-kenmerken. Deze gesubsidieerde activiteiten verschillen dus met de activiteiten die daarnaast binnen MOBW worden ingekocht, middels ten tijde van schrijven het huidige inkoop document AIS-2021-0021. De activiteiten uit de inkoop kenmerken zich door maatwerk voorzieningen te zijn, waarbij cliënten een duidelijke hulpvraag hebben met een bijbehorend traject dat gericht is op herstel. Daarmee is de doelgroep specifieker en zijn de voorzieningen niet laagdrempelig van aard. Een vergelijkbaar verschil zit er tussen het aanbod dat gesubsidieerd wordt in de subsidieregeling Sociale Basis en deze verordening. Ondanks de vergelijkbaarheid zit er een verschil in doel. Deze subsidieverordening is specifiek gericht op kwetsbare personen, waarbij de subsidieregeling Sociale Basis in beginsel ondersteuningsaanbod betreft voor iedereen, alle Amsterdammers, ongeacht mate van kwetsbaarheid of problematiek.
Artikel 1.1Begripsomschrijvingen
Huiselijk geweld: Het woord huiselijk verwijst niet naar de plaats van het delict (kan zowel binnenshuis als buitenshuis) maar naar de relatie tussen pleger en slachtoffer. Bij huiselijk geweld kan het gaan om lichamelijk, psychisch en/of seksueel geweld. Het kan de vorm aannemen van (ex-)partnergeweld, eergerelateerd geweld, kindermishandeling, huwelijksdwang en achterlating, geweld tegen of verwaarlozing van ouderen of geweld tegen ouders;
Jongvolwassene: persoon van 18 tot 23 jaar. In de praktijk kan het voorkomen dat de grens van 23 jaar niet altijd strikt gehanteerd wordt. Indien een jongvolwassene instroomt voor diens 23ste verjaardag maar bij het bereiken van die leeftijdsgrens nog niet klaar is om door te stromen naar een volwassen voorziening en er baat bij heeft nog een periode ondersteuning vanuit een jongvolwassene voorziening te ontvangen, kan hier flexibel mee omgegaan worden.
Artikel 1.3 Doel subsidieverordening
Kwetsbare Amsterdammers hebben baat bij een breed en laagdrempelig ondersteunings- danwel opvang-aanbod. Dit helpt hen om laagdrempelig de ondersteuning te ontvangen die zij nodig hebben om verergering van problematiek en afname van zelfredzaamheid te voorkomen. Dit aanbod kenmerkt zich door kortdurend, laagdrempelig en tijdelijk van aard te zijn. Bovendien is een divers aanbod nodig om aan te kunnen sluiten bij de verschillende behoeften van kwetsbare Amsterdammers ten aanzien van specialisatie, communicatie, cultuur en relatie. Dit aanbod helpt te voorkomen dat Amsterdammers met een relatief kleine zorg- of ondersteuningsvraag in een zwaar traject terechtkomen.
Subsidieplafonds worden zo vroeg mogelijk bekend gemaakt, mogelijk onder voorbehoud van vaststelling van de begroting van het jaar waarvoor subsidieaanvragen kunnen worden ingediend. Het subsidieplafond moet definitief bekend zijn gemaakt voordat de periode ingaat waarop het betrekking heeft (zie ook de toelichting bij artikel 4 van de ASA 2013). Over verlening van de subsidie wordt besloten nadat de begroting voor het betreffende jaar is vastgesteld. De hoogte van de subsidieplafonds kan onder meer worden aangepast met een positief of negatief accrés als gevolg van prijsontwikkelingen of als gevolg van bezuinigingen.
Toelichting op het doel van deze subsidieregeling is te vinden in de artikelsgewijze toelichting onder artikel 1.3. Met gemeentelijk beleid wordt hier gedoeld op gemeentelijk beleid in de volle breedte; een subsidieaanvraag mag niet strijdig zijn met gemeentelijk beleid dat op andere terreinen geldt.
Om te voorkomen dat delen van subsidiabele activiteiten in overvloede uitgevoerd worden en er (daardoor) gaten vallen in het beoogde aanbod, kan dit voor een subsidieaanvraag die onvoldoende bijdraagt aan het sluitend maken van het aanbod aan diensten en activiteiten, aanleiding zijn om de aanvraag (gedeeltelijk) te weigeren.
Artikel 1.7Verdeelsleutel subsidieplafond
Toelichting op de criteria voor de rangschikking:
Veel activiteiten staan niet op zichzelf maar staan in relatie tot ketenpartners. Als er subsidie wordt gevraagd voor activiteiten die deel uit zouden moeten maken van een dergelijke keten, is het belangrijk dat aantoonbaar wordt samengewerkt binnen die keten. Voorbeelden hiervan zijn samenwerkingsverbanden rondom jongvolwassenen of vanaf 2022 de mogelijke relatie tot Buurtteams Amsterdam.
de mate waarin de aanvraag bijdraagt tot een sluitend aanbod.
Deze subsidieverordening beoogt een laagdrempelig en breed aanbod te stimuleren. Daarvoor is het belangrijk om te voorkomen dat delen van activiteiten in overvloede worden uitgevoerd en er (daardoor) gaten vallen in het beoogde aanbod. De mate waarin een subsidieaanvraag bijdraagt aan het sluitend maken van het aanbod aan diensten en activiteiten zal hierop beoordeeld worden.
Artikel 1.10Aanvraagtermijn periodieke subsidies
Subsidieaanvragen voor periodieke subsidies dienen in aansluiting op de ASA 2013 voor 1 oktober in het jaar voorafgaand aan het tijdvak van de betreffende subsidie ingediend te zijn.
De subsidies die tot en met het overgangsjaar 2022 zijn verleend op grond van de Subsidieverordening maatschappelijke opvang 2017 zullen volgens die regeling worden vastgesteld. Voor het kalenderjaar 2022 blijft de Subsidieverordening maatschappelijke opvang 2017 nog in werking tot 31 december 2022. Deze regeling zal dan komen te vervallen en per 1 januari zal hij vervangen worden door de nieuwe verordening, te weten; Subsidieverordening Opvang en Ondersteuning Kwetsbare personen 2023.
Bij een wijzigingsbesluit van een bestaande subsidieverordening moeten de wijzigingen ordentelijk kunnen worden opgesomd zodat de bestaande regeling daarop kan worden aangepast. Echter was dit gezien het grote aantal wijzigingen op de subsidieverordening maatschappelijke opvang 2017 geen optie. Daarom is ervoor gekozen deze verordening per 1 januari 2023 te vervangen voor de Subsidieverordening Opvang en Ondersteuning Kwetsbare personen 2023.