Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Samenwerkingsverband Noord-Nederland

Tender Valorisatie 2022

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSamenwerkingsverband Noord-Nederland
OrganisatietypeRegionaal samenwerkingsorgaan
Officiële naam regelingTender Valorisatie 2022
CiteertitelTender Valorisatie 2022
Vastgesteld doordagelijks bestuur
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Tender Valorisatie 2022

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

15-09-202213-09-202215-09-2022Tender Valorisatie 2022

07-02-2023

bgr-2022-1018

15-09-202215-09-2022Tender Valorisatie 2022

07-02-2023

bgr-2023-377

Tekst van de regeling

Intitulé

Tender Valorisatie 2022

Noord-Nederland zoekt innovatief idee

Samen bouwen aan een sterk noordelijk innovatieklimaat

 

Tender Valorisatie 2022: In het kort

Maakt u met uw project impact op Noord-Nederland? Zowel op economisch als maatschappelijk gebied? En zorgt u hierbij voor vernieuwing en verbinding, leert u van anderen en probeert u samen met partners nieuwe dingen uit? Met de Tender Valorisatie uit het nieuwe Programma EFRO 2021-2027 (Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling) dagen wij partijen uit om met goede, innovatieve ideeën en oplossingen te komen. Voor een slimmer, groener, socialer en inclusiever Noord-Nederland én Europa.

 

Met deze Tender Valorisatie 2022 ontwikkel, test en demonstreert u een vernieuwend prototype product, dienst of proces en:

Benut u de kansen van de vier RIS3-transities om tot innovatie te komen;

Draagt u bij aan unieke, regionale, economische sterktes;

Maakt u gebruik van beschikbare kennis en kunde (kennisvalorisatie) van andere bedrijven, innovatiehubs of kennisinstellingen, bij voorkeur in samenwerking met elkaar;

Lost u een probleem op, waar mogelijk doet u dit samen met een regionale probleemeigenaar;

Draagt u bij aan de verdere structurele ontwikkeling en innovatiestrategie van uw bedrijf.

 

Achtergrond: De innovatiestrategie (RIS3) en Programma EFRO 2021-2027 Noord-Nederland

In 2021 hebben we als regio Noord-Nederland onze gezamenlijke innovatiestrategie (RIS3) vernieuwd en in 2022 heeft de Europese Commissie ons uitvoeringsprogramma (Programma EFRO 2021-2027 Noord-Nederland) goedgekeurd. Door deze goedkeuring ontvangen we als regio budget om te werken aan de doelen uit onze innovatiestrategie. (Klik hier voor meer informatie).

 

In deze innovatiestrategie staan vier transities centraal waarmee we als regio te maken krijgen de komende jaren:

Van een lineaire naar circulaire economie

Van fossiele naar hernieuwbare energie

Van analoog naar digitaal

Van zorg naar (duurzame) gezondheid

 

Deze transities bieden kansen én bedreigingen voor het noordelijke bedrijfsleven. Om het beperkte beschikbare budget gericht in te zetten, zijn deze vier transities het uitgangspunt voor alle projecten die subsidie ontvangen. We bouwen hierbij verder op krachten en unieke eigenschappen die Noord-Nederland al heeft. Door te vernieuwen en innoveren zorgen we ervoor dat er nieuwe economische kansen ontstaan in én voor onze regio. De huidige sterkten en competenties van Noord-Nederland hoeven niet de toekomstige sterkten zijn, maar zijn wel de basis waarop Noord-Nederland nieuwe kansen kan ontwikkelen en verzilveren. De transities zijn hierin geen doel op zichzelf, maar bieden de kansen voor duurzame en brede welvaart. Ondernemerschap is nodig, van de regio als geheel, om een bijdrage te leveren aan duurzame en brede welvaart.

 

Achtergrond: Het belang van innovatieve projecten en samenwerking

Het belangrijkste doel dat we de komende jaren nastreven is het innovatiever maken van het bedrijfsleven in Noord-Nederland. Daarom is er subsidiebudget beschikbaar voor projecten. Deze projecten kunnen bijvoorbeeld gericht zijn op het doen van onderzoek of het ontwikkelen (en testen) van een prototype product (of dienst of proces).

 

Het nieuwe programma, voor de periode 2021-2027, heeft wel een bredere insteek ten opzichte van de periode 2014-2020. Het wil niet alleen de bedrijven verder helpen die al met innovaties bezig zijn, het wil vooral ook bereiken dat het aantal innovatieve bedrijven in Noord-Nederland toeneemt. Het wil de interacties tussen die bedrijven stimuleren, maar ook tussen bedrijven, kennisinstellingen en gebruikers die bij innovaties betrokken zijn.

 

Het programma biedt overigens nog steeds mogelijkheden voor ondersteuning van (individuele) bedrijven, maar richt zich ook op de versterking van het innovatie-ecosysteem en de verbetering van de randvoorwaarden om het innovatie-ecosysteem te laten floreren. In onze noordelijke innovatiestrategie staat dan ook dat we willen werken aan vernieuwende manieren van samenwerken. Kernbegrippen hierbij zijn: openheid, creativiteit, verbinden, vernieuwen en experimenteren. Deze kernbegrippen komen terug in de nieuwe en vernieuwde subsidie-instrumenten.

 

Om het bedrijfsleven innovatiever te maken, is meer nodig dan alleen subsidiebudget beschikbaar stellen voor bedrijven. Zo zijn er veel partijen die op dit moment al een belangrijke rol spelen op het gebied van innovatie. Zo zijn er bijvoorbeeld projecten waarin wordt samengewerkt met kennisinstellingen op het gebied van onderwijs en training. Of eerstelijnsorganisaties die diensten beschikbaar stellen (zoals Ynbusiness, Grobusiness of Ik Ben Drents Ondernemer). Samenwerken met zulke partijen is belangrijk voor innovatie. Net als het delen van kennis en contacten via clusterorganisaties of bedrijvennetwerken.

 

Tender Valorisatie 2022: Waar zijn we naar op zoek?

 

Het eerste subsidie-instrument uit het nieuwe EFRO-programma is de Tender Valorisatie 2022. Met deze subsidie dagen we partijen uit om met goede, innovatieve ideeën en oplossingen te komen. Met name willen wij het mkb stimuleren om een volgende stap te zetten in hun innovatie-ambities. Naast de punten die we al benoemen in de paragraaf ‘Tender Valorisatie 2022: In het kort’, is ook het volgende belangrijk om te weten:

 

Partijen worden met deze subsidie uitgedaagd om verder te gaan dan enkel innoveren. Doel van deze uitvraag is om niet alleen de betrokken bedrijven verder te helpen, maar ook de regio. Hierbij is het van belang dat het project maatschappelijke impact maakt.

 

Samenwerken is geen doel op zich. Ook goed om te weten: er zijn verschillende vormen waarin kan worden samengewerkt. Wij dagen u daarom graag uit om te vernieuwen, nieuwe verbindingen en contacten aan te gaan en te delen. Want hierdoor verbetert het regionale innovatie-ecosysteem en de brede welvaart.

 

Wat maakt een project een goed project?

Een goed project voor deze subsidie is gericht op een vernieuwend product, dienst of proces dat innovatief is en een duidelijk economisch perspectief biedt (inclusief bijbehorende businesscase voor de betrokken bedrijven). De betrokken bedrijven kunnen door het investeren in deze innovaties op termijn nieuwe omzetten genereren, nieuw personeel aannemen en hun bedrijf toekomstbestendig maken. Dit is van belang voor de regionale economie. Net zo belangrijk vinden we de lange termijn ontwikkeling en innovatiestrategie van het bedrijf, daarom horen we graag op welke wijze dit project daarin past en daaraan bijdraagt. Deze elementen vormen een belangrijk onderdeel van het beoordelingskader. Daarnaast zijn er nog andere elementen van belang:

 

Stimuleren van (nieuwe) samenwerking

Samenwerken is niet verplicht, maar wordt wel gestimuleerd (en onder voorwaarden beloond met een hoger subsidiepercentage). Door samen te werken wordt meer kennis gedeeld tussen partijen, wordt de poule aan innovatieve bedrijven groter en wordt het noordelijke innovatie-ecosysteem sterker. Door te blijven samenwerken met partijen waarmee al langer wordt samengewerkt, wordt dit doel in mindere mate bereikt. Daarom krijgen nieuwe samenwerkingen een positievere waardering in de beoordeling. Kennisinstellingen kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan onderzoek en ontwikkeling, daarom wordt ook deze samenwerking gestimuleerd en beloond met extra subsidie. Bij een combinatie van beide wordt het maximale subsidiepercentage verstrekt. Het gaat niet zozeer (alleen) om kennis delen, maar juist om het combineren en gebruik maken van beschikbare kennis. Dit kan bij zowel kennisinstellingen als bedrijven. Door kennis samen te voegen ontstaat namelijk vernieuwende kennis en toepassingen. Het kan daarbij ook nodig zijn om ontbrekende kennis van buiten de eigen regio hierheen te halen.

 

Stimuleren van gebruik van innovatiehubs en open innovatie-ecosystemen

In de afgelopen jaren zijn verschillende innovatiehubs (zoals een proeftuin, werkplaats, center of expertise en centrum voor innovatief vakmanschap) en open innovatie-ecosystemen opgezet. Hier zijn zaken als kennis, kunde, machines en data samengebracht op verschillende terreinen waar Noord-Nederland behoefte aan heeft en sterk in is. Door gebruik te maken van kennis en kunde bij deze hubs wordt hun rol versterkt, vindt uitwisseling van nieuwe kennis en toepassingsmogelijkheden plaats (zowel vanuit de hub, als vanuit de partners van het project) en ontstaan nieuwe verbindingen (in de keten of met andere (nationale) netwerken). Dit zorgt ervoor dat het noordelijke innovatie-ecosysteem wordt versterkt. Daarom krijgen projecten die hier gebruik van maken een positievere waardering. Voorbeelden van innovatiehubs en open innovatie-ecosystemen zijn hier te vinden op de website van het SNN.

 

Stimuleren van het structureel innovatievermogen

Innoveren is iets wat u niet eenmalig doet. Hoe zorgt een project voor een verdere stap in het proces van structureel innovatiever worden? Hoe past het project in en draagt het bij aan de langetermijnvisie (en doorontwikkeling) van de betrokken bedrijven? Partijen worden bij deze subsidie uitgedaagd om een stap verder te zetten in hun ontwikkeling.

 

Impact maken voor de regio en bijdragen aan het benutten van kansen die voortvloeien uit de transities

Naast economische impact nemen we ook de maatschappelijk impact van een project mee in de beoordeling. We kijken naar de wijze waarop verbinding wordt gelegd met het noordelijk innovatie-ecosysteem en impact wordt gemaakt voor de regio. Verder is het van belang om goed te onderbouwen hoe het project kansen uit de RIS3-transities benut. Ook letten we op de vernieuwende wijze waarop het project voortbouwt op regionale kennis, kunde, lokale grondstoffen, maatschappelijke voorzieningen en functies. En we kijken naar de wijze waarop we als regio onszelf - met het project - kunnen onderscheiden van andere regio's en samen aan een toekomstbestendige economie kunnen werken.

 

Het beoordelingskader:

1. De bijdrage van het project bijdraagt aan de doelstellingen van het Programma EFRO 2021-2027 Noord-Nederland en de openstelling

2. De bijdrage van het project aan maatschappelijke impact en duurzame ontwikkeling

3. Het financieel en economisch toekomstperspectief van het project

4. De innovativiteit van het project

5. De kwaliteit van de aanvraag

De criteria 1 en 2 worden in samenhang met elkaar beoordeeld en zijn derhalve samengevoegd. Een uitgebreide toelichting op het beoordelingskader en uitwerking van de beoordelingscriteria vindt u in de nadere bepalingen bij deze regeling/tender.

 

Wat bieden wij (subsidie)?

 

Wij bieden u voor een periode van maximaal 3 jaar een bijdrage in de financiering van maximaal 45% van de kosten die voor subsidie in aanmerking komen. Het standaard subsidiepercentage is 25%. Als u samenwerkt met een andere onafhankelijke onderneming of een kennisinstelling, wordt dit percentage met 10% verhoogd. Wordt er met zowel een andere onderneming als een kennisinstelling samengewerkt? Dan verhogen we dit percentage met nog eens 10%. Het maximale subsidiepercentage komt daarmee op 45%. Het subsidiebedrag kan per projectpartner worden beperkt als de staatssteunregels dit verplichten.

 

Let op:

Een samenwerkingsverband met ondernemingen komt alleen in aanmerking voor verhoging van het subsidiepercentage wanneer geen van de ondernemingen meer dan 70% van de in aanmerking komende kosten voor haar rekening neemt en tenminste een van de samenwerkende ondernemingen behoort tot het mkb;

Een samenwerkingsverband met (een) kennisinstelling(en) komt alleen in aanmerking voor verhoging van het subsidiepercentage wanneer de kennisinstelling(en) ten minste 10% van de in aanmerking komende kosten draagt/dragen en het recht heeft/hebben de eigen onderzoeksresultaten te publiceren;

Projectpartners zijn onafhankelijke samenwerkende partijen die een aantoonbaar belang hebben bij het project en die geen partnerondernemingen van elkaar zijn of verbonden met elkaar zijn.

 

De hoogte van het subsidiebedrag

Voor kleine projecten is subsidie van € 50.000,- tot € 200.000,- aan te vragen. Het maximale subsidiebedrag per projectpartner is € 125.000,-.

Voor grote projecten is subsidie van € 250.000,- tot € 600.000,- aan te vragen. Het maximale subsidiebedrag per projectpartner is € 400.000,-.

Het beschikbare budget is € 9.151.787,64 Hiervan is € 1.514.216,38 beschikbaar voor kleine projecten en € 7.637.571,26 is beschikbaar voor grote projecten.

 

Wat vragen wij van u (aanvraag)?

 

Het beschikbare subsidiebudget wordt verdeeld via een tender. Dit betekent dat alleen de kwalitatief beste projecten subsidie ontvangen. En omdat we minder middelen beschikbaar hebben voor deze subsidie, zijn we selectiever in het toewijzen van projecten. Wanneer u met uw aanvraag dus een optimale bijdrage levert aan de hierboven genoemde uitgangspunten, is de kans groter dat u subsidie ontvangt.

 

Hoe zit het vernieuwde proces in elkaar?

We realiseren ons dat een volledig uitgewerkt projectvoorstel de nodige tijd en energie kost. Daarom hebben we besloten om het aanvraagproces te laten verlopen in twee fasen: een voortraject met een projectvoorstel in 2 pagina’s en een subsidieaanvraag met een uitgewerkt projectplan.

 

Fase 1- het voortraject: projectvoorstel in 2 pagina’s (‘two-pager’)

De ‘two-pager’ is gericht op:

Een korte projectbeschrijving, inclusief koppeling met een of meer transities;

Een beschrijving van de impact van het project op de regio Noord-Nederland;

Een beschrijving van de rol die het project heeft in strategische ontwikkeling van de betrokken bedrijven.

 

Op basis van deze ‘two-pager’ krijgt u een vrijblijvende reflectie. Deze reflectie geeft u een beeld van de kans van slagen van uw project. Ook kunt u tips krijgen over de verbinding met andere partijen en het vergroten van de impact van uw project voor de regio.

 

Wanneer de reflectie niet positief is, is het misschien beter voor uw project om bij een volgende subsidieronde of een ander subsidie-instrument een nieuwe aanvraag in te dienen. Ondertussen kunt u dan uw project verbeteren.

 

Is de reflectie positief? Dan kunt u doorgaan met het maken van een volledig uitgewerkt projectplan, voor de tweede fase van het aanvraagproces.

 

Goed om te weten: de keuze om wel of niet door te gaan met uw projectaanvraag naar de tweede fase maakt u zelf (klik hier voor meer informatie en voor het indienen van de ‘two-pager’).

 

Fase 2 – de subsidieaanvraag: een uitgewerkt projectplan

In deze fase werkt u de volledig projectaanvraag uit op basis van de vereisten en (verplichte) beschikbare formats. Met de reflectie kunt u uw aanvraag verbeteren en verder vormgeven. De subsidieaanvraag dient u in via het EFRO-webportaal (klik hier).

 

Let op:

Het EFRO-webportaal werkt voortaan alleen nog met eHerkenning. Het kan even tijd kosten om dit aan te vragen. Wees daarom op tijd met uw aanvraag voor eHerkenning.

 

Let op:

Alleen volledige aanvragen worden in behandeling genomen. Lever daarom alle gevraagde en verplichte documenten op de juiste manier aan. De verplichte documenten voor deze openstelling zijn:

Projectplan (volledig ingevuld, in het juiste format, niet meer dan het maximaal toegestaan aantal pagina's);

Begroting (volledig ingevuld, in het juiste format);

Bewijs rechtsgeldig getekend penvoerder (getekend door een tekenbevoegd persoon (of personen bij gezamenlijke bevoegdheid));

Bewijsvoering waaruit te herleiden is wie tekenbevoegd is.

Bewijs rechtsgeldig getekend projectpartner (indien van toepassing, voor alle projectpartners, getekend door een tekenbevoegd persoon (of personen bij gezamenlijke bevoegdheid));

Bewijsvoering waaruit te herleiden is wie tekenbevoegd is.

MKB-verklaring voor alle projectpartners die hebben aangegeven tot het MKB te behoren;

Verklaring (niet) in financiële moeilijkheden van alle deelnemende partijen.

 

U kunt ons helpen in het tijdig kunnen behandelen van uw aanvraag wanneer u ook de volgende stukken bij ons aanlevert:

De juridische organisatiestructuur van de deelnemende partijen;

De jaarrekeningen waarop de verklaringen financiële moeilijkheden gebaseerd zijn.

 

Beoordeling

Alle volledige aanvragen worden beoordeeld door de Deskundigencommissie. De Deskundigencommissie bestaat uit onafhankelijke deskundigen. Zij adviseren de beheerautoriteit (SNN) over de toekenning van de subsidie. Dit doen zij op basis van de landelijk afgesproken selectiecriteria uit het beoordelingskader.

 

De projecten worden gerangschikt op basis van het beoordelingskader. Dit betekent dat het project met de hoogste score als eerste subsidie ontvangt, daarna het project met de een-na-hoogste score, totdat het budget op is. Ook geldt een ondergrens van 70 punten. Projecten die minder dan 70 punten scoren, komen niet in aanmerking voor subsidie. Deze projecten dragen onvoldoende bij aan de doelstellingen van het subsidieprogramma. Daarnaast geldt dat voor elk criterium minimaal de helft van het maximaal aantal te behalen punten dient te worden gescoord.

 

Na de beoordeling door de Deskundigencommissie wordt ook de subsidie-technische toets afgerond. Hierbij toetsen we de aanvraag op beleidscriteria, harde afwijzingsgronden en maximale staatssteun.

 

Besluitvorming en beschikking

Vervolgens wordt uw subsidieaanvraag met een zwaarwegend advies van de Deskundigencommissie ter besluitvorming voorgelegd aan het Dagelijks Bestuur van het SNN (DB SNN). Na het besluit van het DB SNN ontvangt u de subsidiebeschikking. De totale doorlooptijd vanaf het moment dat het loket sluit tot en met de beschikking is maximaal 26 weken.

 

Als aan u subsidie is toegekend

Met het beschikbaar stellen van subsidie stellen wij een aantal voorwaarden, eisen en verplichtingen, ook om de regionale impact te vergroten:

 

De aanvrager wordt in ieder geval verplicht tot kennisdeling en/of ambassadeurschap. Het is namelijk van belang om het Noord-Nederlandse innovatie-ecosysteem verder te versterken en te vergroten. Kennisdeling en ambassadeurschap draagt daaraan bij om de maatschappelijke impact van het project te waarborgen. In afstemming met het SNN en in de context van het project kan bijvoorbeeld gevraagd worden een bijdrage te leveren aan een artikel. Ook kunt u gevraagd worden om deel te nemen aan een kennismarkt/congres, (een event van) de innovatiemonitor of een bijeenkomst van een relevant cluster of netwerk.

 

Daarnaast wordt verplicht dat de uitkomsten, kennis en/of ervaringen van uw project worden ingezet voor:

Vernieuwing van het onderwijscurriculum;

Of het beter onderling verbinden van verschillende opleidingsniveaus;

Of nieuw onderzoek en onderzoeksagenda’s van kennisinstellingen (van mbo tot wo);

Of (vernieuwing van) Leven Lang Leren-trajecten voor huidige medewerkers van bedrijven.

Een combinatie van bovenstaande punten is natuurlijk altijd mogelijk. Halverwege het project, tijdens een voortgangsrapportage, levert u hiervoor een plan aan (het specifieke moment wordt opgenomen in de beschikking). Wanneer u niet aan deze verplichting voldoet, kan uw subsidie 4% lager worden vastgesteld (met een maximum van € 7.500,- voor kleine projecten en € 15.000,- voor grote projecten).

 

Bij beschikking worden daarnaast aanvullende verplichtingen gesteld voor de projectadministratie, publiciteitsvereisten, projectwijzigingen, voortgangrapportages en mogelijke overige zaken. Het niet voldoen aan deze verplichtingen kan leiden tot een lagere subsidievaststelling.

 

Let op: met dit type subsidie willen we zoveel mogelijk verschillende partijen ondersteunen. Daarom kan het zo zijn dat we bij een volgende ronde van deze subsidie nadere voorwaarden, eisen en verplichtingen stellen. Zo willen we met deze subsidie met name het mkb stimuleren om een volgende stap te zetten in hun innovatie-ambities. Hierbij dagen we partijen uit om niet alleen economisch waarde te leveren, maar in toenemende mate ook maatschappelijke en regionale impact te maken. Voor bedrijven die in de komende jaren nogmaals subsidie aanvragen uit dit type instrument kan het daarom zijn dat we een maximaal subsidiebedrag vaststellen. Ook kunnen we besluiten partijen eventueel uit te sluiten. Een uitzondering geldt voor kennis- en onderzoeksinstellingen.

 

Nadere bepalingen

Subsidie

Subsidies die vanuit deze openstelling worden verstrekt, worden gefinancierd vanuit het EFRO. Dit fonds wordt in Noord-Nederland ingezet via het Programma EFRO 2021-2027 Noord-Nederland. Als aanvulling op deze uitvoeringsregeling geldt als juridische basis de Regeling Europese EZ-subsidies (REES), de Uitvoeringswet EFRO, de Europese kaderverordening en de Algemene wet bestuursrecht.

 

Subsidie wordt alleen verstrekt wanneer:

Er geen sprake is van staatssteun (waaronder de de-minimis-verordening);

Of wanneer de steun op grond van artikel 107, lid 3 VWEU als verenigbaar met de interne markt wordt beschouwd;

Of wanneer het project valt binnen de categorieën steun zoals bedoeld en gedefinieerd in de Algemene Groepsvrijstellingsverordening.

 

Kosten komen voor subsidie in aanmerking (subsidiabele kosten) als:

Er een direct en logisch verband is tussen de activiteiten waarop de kosten betrekking hebben en de resultaten die met het project en het EFRO-programma worden beoogd;

De kosten voldoen aan de beginselen van proportionaliteit. De kosten mogen niet onevenredig hoog zijn in verhouding tot de activiteiten en het doel waarop deze kosten betrekking hebben;

Projectkosten zijn subsidiabel wanneer de verplichtingen die leiden tot werkzaamheden zijn aangegaan na de datum waarop het SNN de subsidieaanvraag heeft ontvangen. Ook moeten de werkzaamheden die tot de kosten leiden, zijn verricht op uiterlijk de einddatum van het project. Daarbij moeten de projectkosten betaald zijn binnen 13 weken na de einddatum van de projectperiode. Dit met uitzondering van eventuele accountantswerkzaamheden die verricht worden voor het verzoek tot definitieve vaststelling;

Uit de Europese Kaderverordening, de REES en het EFRO-Handboek volgt welke soorten kosten op welke wijze subsidiabel zijn;

In aanvulling hierop geldt dat de subsidiabele kostensoorten kunnen worden beperkt wanneer staatssteunregels daartoe verplichten.

 

Penvoerderschap

De aanvrager van de subsidie is de penvoerder voor het project. De penvoerder is voor het SNN het aanspreekpunt voor het project én de partij aan wie het SNN de subsidie uitkeert. De penvoerder is verantwoordelijk voor het doorbetalen van de subsidie aan andere deelnemers. Afspraken hierover moeten in de samenwerkingsovereenkomst worden vastgelegd.

 

Begunstigden

Deze subsidie is in de basis bedoeld voor mkb’ers in Noord-Nederland. Maar ook andere partijen – van binnen én buiten de regio – mogen meedoen en een aanvraag indienen. De subsidie kan aangevraagd worden door natuurlijke ondernemingsvormen, rechtspersonen of samenwerkingsverbanden.

 

Samenwerkingsovereenkomst

Bij een samenwerkingsverband wordt de subsidie aangevraagd door een deelnemer aan het samenwerkingsverband, waarbij het project de instemming draagt van alle deelnemers van het samenwerkingsverband. De samenwerking moet worden vastgelegd in een samenwerkingsovereenkomst die door alle deelnemers wordt ondertekend.

 

Openstellingsperiode

Voor de kleine projecten geldt dat de projectvoorstellen in 2 pagina’s (‘two-pagers’) kunnen worden ingediend tussen 19 en 22 september 2022 12.00 uur. De volledige projectaanvraag kan worden ingediend tussen 25 oktober 12.00 uur en 8 november 12.00 uur. Aanvragen die na 8 november 12.00 uur zijn ingediend, worden afgewezen, ook al zijn ze volledig.

 

Voor de grote projecten geldt dat de projectvoorstellen (‘two-pagers’) kunnen worden ingediend tussen 3 en 6 oktober 2022 12.00 uur. De volledige projectaanvraag kan worden ingediend tussen 15 november 12.00 uur en 29 november 12.00 uur. Aanvragen die na 29 november 12.00 uur zijn ingediend, worden afgewezen, ook al zijn ze volledig.

 

(Klik hier om naar de pagina voor ‘two-pagers’ te gaan)

(Klik hier om naar het EFRO-webportaal te gaan)

 

Wijze van projectselectie

Aanvragen worden beoordeeld conform de beoordelingsmethodiek en beoordelingscriteria die gelden voor het Programma EFRO 2021-2027 Noord-Nederland.

 

Er is voor gekozen om het beschikbare budget te verdelen op basis van rangschikking. Aanvragen met minder dan 70 van de maximaal 100 te scoren punten worden afgewezen omdat deze onvoldoende bijdragen aan de doelstellingen van het subsidieprogramma.

 

Om het beoordelingskader zo goed mogelijk aan te laten sluiten op de doelstellingen van deze Tender Valorisatie 2022 is er voor gekozen om criterium 1 (De bijdrage van een project aan de doelstellingen van het programma en de openstelling) en criterium 2 (De bijdrage van een project aan maatschappelijke impact en duurzame ontwikkeling) samen te voegen.

 

Aan projecten worden criterium punten toebedeeld, waarbij per criterium zeven verschillende gradaties mogelijk zijn. Het maximum aantal punten verschilt per criterium. De te behalen punten per criterium en gradatie worden hieronder nader toegelicht.

 

De projecten worden door de Deskundigencommissie op de volgende criteria beoordeeld:

 

De bijdrage van het project aan de doelstellingen van het Programma EFRO 2021-2027 Noord-Nederland en de openstelling & de bijdrage van het project aan maatschappelijke impact en duurzame ontwikkeling.

Hierbij wordt met name gelet op de elementen:

De mate waarin sprake is van een valorisatieproject. Dit is een project dat gericht is op het bouwen en testen van een nieuw product, dienst of proces en waarbij de nadruk ligt op TRL-levels 5, 6 en 7 (Technology Readiness Level). Het TRL-model wordt hier toegelicht op onze website.

De wijze waarop het project kansen benut die voortvloeien uit de transities van de RIS3 2021-2027 en past binnen (inter)nationale ontwikkelingen.

De ‘value for money’ van het project en het aandeel van het noordelijk mkb (in de resultaten van) het project.

De mate waarin het project een impact maakt op de regio. en erin slaagt economische en maatschappelijke doelstellingen met elkaar te verbinden en synergie weet te bewerkstelligen.

De marier waarop en de mate waarin maatschappelijke impact wordt gegenereerd.

De manier waarop en de mate waarin in brede(re) zin wordt bijgedragen aan duurzame ontwikkeling. Hierbij gaat het om ecologische duurzaamheid (o.a. efficiënt gebruik van hulpbronnen), sociale duurzaamheid (o.a. gendergelijkheid en non-discriminatie) en economische duurzaamheid (o.a. bevordering kennis).

De mate waarin het project een bijdrage levert aan de verdere structurele ontwikkeling en innovatiestrategie van de betrokken bedrijven.

 

De puntenbeoordeling voor onderdeel 1 varieert als volgt:

40 punten

33 punten

27 punten

20 punten

13 punten

7 punten

0 punten

 

Het financieel en economisch toekomstperspectief van het project

Hierbij wordt met name gelet op de elementen en vragen:

Wat is de (potentiële) economische en maatschappelijke waarde van het resultaat van het project (product, dienst of proces) op de langere termijn? Hieronder valt (behoud van) werkgelegenheid, bijvoorbeeld voor hoger opgeleiden, lager opgeleiden en mensen met beperkingen, of een afstand tot de arbeidsmarkt.

Het potentieel van een project om bij te dragen aan nieuw verdienvermogen en onderscheidend vermogen voor Noord-Nederland.

De samenhang met andere initiatieven.

Welke marges verwacht u te kunnen hanteren op uw product, dienst of proces?

Welke markten en welk marktaandeel verwacht u te kunnen behalen met de projectresultaten?

Hoe wordt omgegaan met het intellectuele eigendom van de projectresultaten? En welke afspraken zijn gemaakt over de verdeling van de projectresultaten?

Welke investering wordt gedaan in de opleiding en ontwikkeling van mensen? En welke resultaten worden hiermee beoogd?

 

De puntenbeoordeling varieert als volgt

20 punten

17 punten

13 punten

10 punten

7 punten

3 punten

0 punten

 

De innovativiteit van het project

Hierbij wordt met name gelet op de elementen en vragen:

Hoe vernieuwend is het resultaat van het project (product, dienst of proces)? Gaat het om iets nieuws of een nieuwe toepassing van iets bestaands? Hoe verschilt de innovatie van al bestaande producten, diensten of processen? Waarom gaat het project verder dan de huidige state-of-the-art?

De wijze en mate van kennisinbreng en -uitwisseling door de partners binnen het project.

De betrokkenheid van relevante (kennis)partijen.

Is er sprake van een cross-over tussen bedrijven uit diverse sectoren?

De duurzaamheid van de innovatie; de mate waarin de innovatie groen (waaronder circulair) en digitaal is. Een levenscyclusanalyse kan hierbij behulpzaam zijn.

 

De puntenbeoordeling varieert als volgt:

25 punten

21 punten

17 punten

13 punten

8 punten

4 punten

0 punten

 

De kwaliteit van de aanvraag

Het gaat hierbij om de kwaliteit van de aanvrager en de kwaliteit van het projectplan:

De haalbaarheid van de realisatie van het project in relatie tot de risico’s. Wat zijn de commerciële risico’s en externe factoren? En wat is de aanpak om deze risico’s te hanteren? Is er sprake van een duidelijke projectopzet, logische werkpakketten (en bijbehorende kosten) en bijbehorende inzet van de consortiumleden en een realistische en haalbare planning (met ruimte voor flexibiliteit/bijsturing)?

Welke stappen moeten worden doorlopen na afloop van het project tot aan de marktintroductie?

Welk aandeel in de financiering heeft iedere deelnemer en hoe wordt dit aandeel gefinancierd? Hoe financiert iedere deelnemer zijn aandeel in de projectkosten, zowel de bijdrage (in cash of de bijdrage in uren in relatie tot de reguliere bedrijfsvoering)? En hoe financiert iedere deelnemer zijn aandeel in de kosten tot en met de marktintroductie? Hierbij wordt ook het track-record en de slagkracht van het consortium betrokken.

 

De puntenbeoordeling varieert als volgt:

15 punten

13 punten

10 punten

8 punten

5 punten

3 punten

0 punten

 

Afwijzen van een aanvraag

Een subsidieaanvraag wordt zonder meer afgewezen als het DB SNN door toewijzing niet zou voldoen aan verplichtingen gesteld in de Europese Kaderverordening, of andere geldende wet- en regelgeving. Dit houdt onder andere in dat een aanvraag in ieder geval wordt afgewezen als:

Er onvoldoende vertrouwen bestaat in de technische of economische haalbaarheid van het project;

Door de aanvrager niet voldoende aannemelijk is gemaakt dat het project financieel of op andere wijze obstakelvrij is;

Niet aannemelijk is dat het project kan worden afgerond binnen de periode die ligt tussen de indieningsdatum van de aanvraag en 3 jaar na afgifte van de verleningsbeschikking;

De werkzaamheden in het subsidieproject zijn gestart vóór de ontvangst van de aanvraag;

De aanvraag niet voldoet aan de waarborging van gelijke kansen en voorkoming van discriminatie en/of het project geen negatieve effecten op het milieu kent;

De aanvrager in financiële moeilijkheden verkeert.

Er niet voor elk criterium minimaal de helft van het maximaal aantal te behalen punten wordt gescoord.

 

Projectperiode en kosten

Subsidie wordt verstrekt voor de periode die nodig is voor de uitvoering van het project. De maximale projectperiode is 3 jaar. Die termijn gaat in als de verleningsbeschikking is afgegeven. De kosten komen voor subsidie in aanmerking vanaf het moment dat de subsidieaanvraag is ingediend. Gaat het project later van start? Dan geldt dat de kosten voor subsidie in aanmerking komen vanaf de startdatum.

 

Doorgeven van wijzigingen

Wijzigt er iets in het project? Dan moet u deze wijziging zo snel mogelijk melden bij het SNN.

 

Rapportage en bevoorschotting

De subsidieaanvrager moet minimaal een keer per jaar een voortgangsrapportage indienen. In deze voortgangsrapportage staat de financiële en inhoudelijke voortgang van het project over de voorafgaande periode. Voor deze rapportage moet het door het SNN verstrekte format gebruikt worden. Als er niet degelijk wordt gerapporteerd kan de subsidie worden ingetrokken of verlaagd.

Wanneer gestart is met de uitvoering van het project kan een voorschot van 30% van de maximaal verleende subsidie worden verstrekt. Dit voorschot wordt niet verstrekt als het SNN een obstakel in de uitvoering van het project constateert.

Er kan een extra voorschot worden aangevraagd bij het indienen van een voortgangsrapportage. De hoogte van dat voorschot wordt bepaald op basis van de gemaakte en betaalde kosten. In totaal kan er voor maximaal 95% aan voorschotten worden uitbetaald.

Het resterende subsidiebedrag wordt bij de projectvaststelling uitbetaald.

 

Vaststelling van de subsidie

Uiterlijk 13 weken na de einddatum van het project moet een vaststellingsverzoek worden ingediend. Hiervoor moet het format van het SNN gebruikt worden. Een lijst van aan te leveren documenten bij de vaststelling wordt in de verleningsbeschikking opgenomen. Een rapport van bevindingen door een accountant kan hier onderdeel van zijn.

 

De subsidie wordt lager vastgesteld als de gerealiseerde kosten lager zijn dan begroot. Ook kan de subsidie lager worden vastgesteld wanneer niet aan de verplichtingen in de verleningsbeschikking is voldaan. Voor de berekening van de uiteindelijke subsidie wordt uitgegaan van het subsidiepercentage bij verlening.

 

Het SNN kan de uitbetaling van de subsidie opschorten als de financiering vanuit de Europese Commissie niet beschikbaar is.

 

 

Linkjes naar wet-, regelgeving en algemene informatie

 

Europese Kaderverordening nr. 2021/1060(Klik hier).

Regeling Europese EZK- en LNV subsidies

Uitvoeringswet EFRO

Algemene groepsvrijstellingsverordening nr. 651/2014(Klik hier).

De-minimis steun Nr. 1407/2013(Klik hier).

RIS3(Klik hier).

Publiekssamenvatting Programma EFRO 2021-2027 Noord-Nederland(Klik hier).

Algemene wet bestuursrecht(Klik hier).

 

Dit bedoelen wij met de begrippen die wij gebruiken

Europese kaderverordening: Verordening (EU) 2021/1060 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 Deze bevat de gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds Plus, het Cohesiefonds, het Fonds voor een rechtvaardige transitie en het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur en de financiële regels voor die fondsen en voor het Fonds voor asiel, migratie en integratie, het Fonds voor interne veiligheid en het Instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visumbeleid, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006;

REES: Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat 5 juli 2022, nr. WJZ/21115150. Hierin staat de wijziging van de Regeling Europese EZK- en LNV-subsidies 2021 in verband met specifieke regels voor de subsidiabiliteit van uitgaven. Ook bevat de regeling andere wijzigingen in het kader van het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en Europese territoriale samenwerking en het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur

Programma EFRO 2021-2017 Noord-Nederland: het programma als bedoeld in artikel 2, onderdeel 6, van de Verordening (EU) nr. 1303/2013. Dit programma is goedgekeurd door de Europese Commissie en geldt voor het landsdeel Noord-Nederland (NUTS-regio NL1);

RIS3 2021-2027: Research & Innovation Strategy for Smart Specialization Noord-Nederland. Dit is het document waarin de innovatiestrategie en vier transities voor Noord-Nederland voor de periode 2021-2027 worden toegelicht;

SNN: het Samenwerkingsverband Noord-Nederland;

Onderneming: iedere eenheid, ongeacht haar rechtsvorm of wijze van financiering, die een economische activiteit uitoefent;

MKB-ondernemingen: ondernemingen die voldoen aan de vastgestelde criteria in artikel 2 van Bijlage I van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (EU) nr. 651/2014;

Grote ondernemingen: ondernemingen die niet voldoen aan de criteria voor MKB-ondernemingen;

Kennisinstelling: een:

Onder a, b, g en h van de Bijlage bij de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek genoemde instelling voor hoger onderwijs en onder j bedoeld academisch ziekenhuis en Nyenrode Business Universiteit;

Andere dan onder a bedoelde geheel of gedeeltelijk, meerjarig door de overheid gefinancierde onderzoeksorganisatie zonder winstoogmerk. De instelling verricht activiteiten met als doel de algemene wetenschappelijke of technische kennis uit te breiden;

geheel of gedeeltelijk, meerjarig door een andere lidstaat van de Europese Unie gefinancierde:

Openbare instelling voor hoger onderwijs of een daaraan verbonden ziekenhuis. Dit ziekenhuis moet gelijkwaardig zijn aan een instelling of academisch ziekenhuis als bedoeld onder a;

Onderzoeksorganisatie zonder winstoogmerk die activiteiten verricht met als doel de algemene wetenschappelijke en technische kennis uit te breiden.

Rechtspersoon ten aanzien waarvan een instelling als bedoeld onder a, b of c direct of indirect:

Meer dan de helft van het geplaatste kapitaal verschaft;

Volledig aansprakelijk vennoot is, of

Overwegende zeggenschap heeft.

Onderzoeksorganisatie zonder winstoogmerk met eigen medewerkers in loondienst, die tot doel heeft de technologische kennis op een specifiek terrein te bevorderen. Dit doet zij door structureel eigen onderzoek te doen en technische toepassingen door haar medewerkers te laten ontwikkelen en testen. . De organisatie is geen instelling als bedoeld onder a tot en met d.

Noord-Nederland: de provincies Drenthe, Fryslân en Groningen;

Valorisatieproject: innovatietraject gericht op ontwikkeling van nieuwe producten, concepten, technologieën en diensten, of het testen van innovatieve toepassingen in de praktijkomgeving gericht op valorisatie van nieuwe technieken;

Samenwerkingsproject: een project dat wordt uitgevoerd door minimaal twee onafhankelijke partijen, die een aantoonbaar belang hebben bij het project. Onafhankelijke samenwerkende ondernemingen zijn geen partnerondernemingen van elkaar of verbonden met elkaar zoals toegelicht in artikel 3 lid 2 en 3 van Bijlage 1 van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (EU) nr. 651/2014.

Projectpartner: Projectpartners zijn samenwerkende partijen die een aantoonbaar belang hebben bij het samenwerkingsproject die geen partnerondernemingen van elkaar zijn of verbonden met elkaar zijn zoals toegelicht in artikel 3 lid 2 en 3 van Bijlage 1 van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (EU) nr. 651/2014. Partijen die partnerondernemingen zijn en/of verbonden ondernemingen zijn worden gezien als een (1) projectpartner binnen een samenwerkingsproject.

Besluit tot vaststelling van de uitvoeringsregeling

Deze uitvoeringsregeling is vastgesteld door het DB SNN. Dit heeft zij gedaan in haar hoedanigheid van beheerautoriteit Noord-Nederland. De uitvoeringsregeling wordt gepubliceerd en treedt in werking op 15 september 2022 en werkt terug tot deze datum voor zover bekendmaking plaatsvindt na 15 september 2022.

De uitvoeringsregeling wordt aangehaald als: Tender Valorisatie 2022