Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Midden-Groningen

Beleidsregels Terug- en invordering bedrijfskapitaal Tozo Midden-Groningen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieMidden-Groningen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels Terug- en invordering bedrijfskapitaal Tozo Midden-Groningen
CiteertitelBeleidsregels terug- en invordering bedrijfskapitaal Tozo gemeente Midden-Groningen.
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 17, tweede lid, van de Participatiewet
  2. artikel 58, tweede lid, van de Participatiewet
  3. artikel 59 van de Participatiewet
  4. artikel 60 van de Participatiewet
  5. artikel 62f van de Wet werk en bijstand
  6. artikel 16 van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers
  7. titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht
  8. artikel 4:94 van de Algemene wet bestuursrecht
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

16-09-202201-07-2022nieuwe regeling

30-08-2022

gmb-2022-415901

950547

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels Terug- en invordering bedrijfskapitaal Tozo Midden-Groningen

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Midden-Groningen; gelet op:

- artikel 17 lid 2, 58 lid 2, 59, 60 en 62f onderdeel b van de Participatiewet (Pw);

- artikel 16 van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo);

- titel 4.3 en art. 4:94 van de Algemene wet bestuursrecht;

 

overwegende dat:

- de Tozo een bijzondere, tijdelijke regeling is ten behoeve van zelfstandig ondernemers die financieel getroffen zijn door de coronacrisis;

- het bedrijfskapitaal Tozo in de vorm van een geldlening wordt verstrekt en daaraan voorwaarden zijn verbonden;

- het belangrijk is om de zelfstandige te ondersteunen als dit nodig is,

- de betalingsverplichtingen te laten nakomen zodra dit vereist en mogelijk is,

- een betalingsregeling te treffen als dit grotere problemen dan wel faillissement kan voorkomen; en

- het bedrijfskapitaal Tozo terug te vorderen als niet aan de verplichtingen wordt voldaan;

- het wenselijk is om in aanvulling op de beleidsregels Terug- en invordering Participatiewet uniforme regelgeving voor de terugvordering en invordering van het bedrijfskapitaal Tozo vast te leggen;

besluit vast te stellen de Beleidsregels terug – en invordering bedrijfskapitaal Tozo gemeente Midden-Groningen.

Hoofdstuk 1: Algemeen

 

 

Artikel 1: Begripsbepalingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    bedrijfskapitaal: bijstand in de vorm van een rentedragende geldlening op grond van de Tozo van

in totaal maximaal € 10.157,-;

  • b.

    Bbz: Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004;

  • c.

    College: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Midden-Groningen;

  • d.

    Pw: Participatiewet;

  • e.

    Tozo: Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers;

  • f.

    zelfstandige: de rechthebbende volgens artikel 1 van de Tozo.

 

Artikel 2: Bevoegdheid tot terugvordering bedrijfskapitaal

Het college maakt gebruik van de bevoegdheid tot het terugvorderen van het bedrijfskapitaal op grond van de artikelen 58 lid 2, 59 en 60 van de Pw.

 

Artikel 3: Opeisbaar stellen bedrijfskapitaal

  • 1.

    Het college merkt de lening bedrijfskapitaal als direct opeisbaar aan wanneer:

  • a.

    de zelfstandige de terugbetalingsverplichtingen niet nakomt;

  • b.

    de zelfstandige zijn bedrijf of beroep geheel of gedeeltelijk overdraagt of beëindigt;

  • c.

    er sprake is van surseance van betaling of faillissement van de zelfstandige, van één van de vennoten of leden waarmee het bedrijf of zelfstandig beroep in een samenwerkingsverband wordt uitgeoefend, of van de rechtspersoon;

  • d.

    er sprake is van curatele van de zelfstandige, of bij onderbewindstelling van het vermogen van de zelfstandige en/of het bedrijf;

  • e.

    de zelfstandige het bedrijfskapitaal niet besteedt aan de overeengekomen bestemming;

  • f.

    de zelfstandige komt te overlijden.

  • 2.

    Terug- en invordering vindt plaats bij de zelfstandige en/of diens partner, als deze partner bij de bijstand is inbegrepen.

 

Artikel 4: Rente- en aflossingsverplichtingen bedrijfskapitaal

  • 1.

    Het college stelt de aflossing van het verstrekte bedrijfskapitaal vast op basis van de looptijd van de geldlening en kan hierbij rekening houden met de aflossingscapaciteit van de zelfstandige.

  • 2.

    Wanneer de zelfstandige niet aan de rente- en aflossingsverplichtingen voldoet, zal het college telefonisch contact opnemen met de zelfstandige. Daarna volgt, als dit nodig is, een aanmaning.

  • 3.

    Als de zelfstandige ook na een aanmaning niet aan zijn rente- en aflossingsverplichtingen voldoet, gaat het college direct over tot terugvordering van de openstaande vordering plus achterstallige rente.

  • 4.

    Als sprake is van een toerekenbare tekortkoming in de rente- en aflossingsverplichtingen, betaalt de zelfstandige over de achterstallige rente- en aflossingsbedragen de wettelijke rente.

 

Hoofdstuk 2: Invordering en betalingsverplichting

 

 

Artikel 5: Aflossingscapaciteit en betalingsregeling

  • 1.

    Het college biedt de zelfstandige wanneer de vordering, bestaande uit de rentedragende geldlening plus achterstallige rente, direct opeisbaar is geworden, een termijn van 6 weken om het volledige openstaande bedrag te voldoen. Ook biedt het college de zelfstandige de mogelijkheid om een betalingsregeling te treffen. Dit wordt in de beschikking vermeld.

  • 2.

    De zelfstandige kan zelf een betalingsregeling voorstellen. Hiermee stemt het college in als:

  • a.

    daarmee de vordering binnen een periode van 72 maanden na datum verstrekking in zijn geheel kan worden afgelost; en

  • b.

    de voorgestelde aflossing ten minste gelijk is aan de aflosverplichting zoals bedoelt in art 4 van deze beleidsregels.

  • 3.

    Wanneer een betalingsregeling zoals genoemd in het 2e lid niet tot stand kan komen, wordt de aflossing vastgesteld op 5% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm plus 25% van het inkomen boven deze norm, maar maximaal het bedrag dat berekend met de rekenmodule beslagvrije voet is in te vorderen.

  • 4.

    In afwijking van het 2e en 3e lid kan het college met een betalingsvoorstel van de zelfstandige instemmen als daarmee wordt bereikt dat de zelfstandige de vordering via minnelijke weg blijft betalen.

 

Artikel 6. Mogelijkheden tot wijziging van een betalingsverplichting

  • 1.

    Het college kan op verzoek van de zelfstandige de eerder vastgestelde betalingsverplichting wijzigen als dit naar het oordeel van het college noodzakelijk is in verband met wijzigingen in de (financiële) situatie van de zelfstandige.

  • 2.

    Het college kan de betalingsverplichting wijzigen wanneer uit een draagkrachtonderzoek blijkt dat de zelfstandige over onvoldoende draagkracht beschikt, of als daarmee wordt bereikt dat de zelfstandige de vordering via minnelijke weg blijft betalen.

  • 3.

    Het college voert periodiek of op basis van signalen onderzoek uit naar mogelijk gewijzigde financiële omstandigheden.

 

Artikel 7. Uitstel van betaling

  • 1.

    Het college kan op schriftelijk verzoek van de zelfstandige uitstel van de betalingsverplichting verlenen voor de duur van een half jaar met maximaal 1 maal verlenging van 6 maanden. Dit kan alleen als de (financiële) omstandigheden daartoe aanleiding geven en de zelfstandige dit onderbouwt met bewijsstukken.

  • 2.

    Het college trekt het besluit tot uitstel van betaling in wanneer:

  • a.

    op een later tijdstip blijkt dat de zelfstandige onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en op basis van de juiste of volledige gegevens een ander besluit zou zijn genomen; en/of

  • b.

    de gronden voor verlening van het uitstel als bedoeld in het 1e lid zijn komen te vervallen.

 

Artikel 8. Niet of niet meer voldoen aan de betalingsverplichting

  • 1.

    Als de zelfstandige na terugvordering van het bedrijfskapitaal niet bereid is een betalingsregeling te treffen of een eerder opgelegde betalingsverplichting niet meer nakomt, kan het college invorderen bij dwangbevel. De invordering kan dan worden overgedragen aan de deurwaarder.

  • 2.

    Bij inschakeling van een deurwaarder betaalt de zelfstandige de in rekening gebrachte kosten.

 

Hoofdstuk 3: Afzien van invordering

 

 

Artikel 9. Afzien van (verdere) invordering na het voldoen aan de betalingsverplichting

  • 1.

    Het college kan ambtshalve van (verdere) invordering afzien als de zelfstandige:

  • a.

    gedurende 60 maanden volledig aan de betalingsverplichtingen heeft voldaan, mits die betalingsverplichtingen minimaal 5% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm bedragen;

  • b.

    gedurende 60 maanden niet volledig aan de betalingsverplichtingen heeft voldaan, maar het achterstallige bedrag over die periode alsnog heeft betaald, mits de betalingsverplichtingen minimaal 5% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm bedragen;

  • c.

    gedurende 60 maanden geen betalingen heeft verricht en niet aannemelijk is dat de zelfstandige deze binnen afzienbare tijd zal gaan verrichten;

  • 2.

    Als daarvoor dringende redenen aanwezig zijn kan de gemeente, in afwijking van het 1e lid, besluiten geheel of gedeeltelijk van invordering af te zien.

 

Artikel 10. Kwijtschelding van de vordering in verband met een schuldregeling

  • 1.

    Op grond van artikel 58 lid 2 onder b van de Pw en artikel 3 lid 1 onder a van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) kan het college de vordering kwijtschelden als:

  • a.

    redelijkerwijs te voorzien is dat de zelfstandige de schuld niet binnen afzienbare tijd zal kunnen afbetalen; en

  • b.

    redelijkerwijs te voorzien is dat een schuldregeling met betrekking tot alle vorderingen van de overige schuldeisers zonder kwijtschelding van de Tozo-vordering niet tot stand zal komen; en

  • c.

    de vordering van het college ten minste zal worden voldaan naar evenredigheid met de vorderingen van de schuldeisers van gelijke rang.

  • 2.

    Het college trekt het besluit om mee te werken aan een schuldregeling in als:

  • a.

    niet binnen 12 maanden nadat dat besluit is bekendgemaakt, een schuldregeling tot stand is gekomen die voldoet aan de eisen bedoeld in het 1e lid;

  • b.

    de zelfstandige de aan de schuldregeling verbonden verplichtingen ondanks waarschuwing blijft schenden; of

  • c.

    op een later tijdstip blijkt dat onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt en op basis van de juiste of volledige gegevens een ander besluit zou zijn genomen.

 

Hoofstuk 4: Slotbepalingen

 

 

Artikel 11. Inwerkingtreding en duur beleidsregels

  • 1.

    Deze beleidsregels treden in werking met ingang van 30 augustus 2022 en werken terug tot en met 1 juli 2022.

 

Artikel 12. Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als:

Beleidsregels terug- en invordering bedrijfskapitaal Tozo gemeente Midden-Groningen.

 

 

 

 

Aldus vastgesteld op 30 augustus 2022

Het college van burgemeester en wethouders,