Organisatie | Zeewolde |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel toepassing Wet Bibob gemeente Zeewolde 2022 |
Citeertitel | Beleidsregel toepassing Wet Bibob gemeente Zeewolde 2022 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Beleidslijn toepassing Wet Bibob gemeente Zeewolde 2007.
Deze regeling is tevens vastgesteld door de burgemeester.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
17-09-2022 | nieuwe regeling | 23-08-2022 | V291 |
Burgemeester en wethouders van de gemeente Zeewolde en de burgemeester van Zeewolde ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft,
gelezen het voorstel van team Bestuur- en directieondersteuning d.d. 16 augustus 2022;
vast te stellen de Beleidsregel toepassing Wet Bibob gemeente Zeewolde 2022.
Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen
In deze beleidsregel wordt verstaan onder:
rechtspersoon met een overheidstaak: de Staat, een provincie, een gemeente, een waterschap, een openbaar lichaam als bedoeld in artikel 8, eerste lid van de Wet gemeenschappelijke rege-lingen, de politie, een openbaar lichaam voor beroep en bedrijf dan wel een ander openbaar lichaam als bedoeld in artikel 134 van de Grondwet of een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen rechtspersoon met een overheidstaak;
betrokkene: de aanvrager van een beschikking, de subsidie-ontvanger, de vergunninghouder, de gegadigde, de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een overheidsopdracht is of zal worden gegund, de onderaannemer, de natuurlijke persoon of rechtspersoon met wie een vastgoedtransactie is of zal worden aangegaan of met wie wordt onderhandeld over een dergelijke transactie en de beoogd verkrijger van de erfpacht waarvoor toestemming is gevraagd als bedoeld in de begripsbepaling “vastgoedtransactie”;
eigen Bibob-onderzoek: de wijze van behandelen van een aanvraag, een (voorgenomen) vastgoedtransactie of een overheidsopdracht, waarbij met toepassing van de wet door het bestuursorgaan wordt beoordeeld of er redenen aanwezig zijn om de aanvraag te weigeren, respectievelijk de beschikking in te trekken of te beëindigen, daaraan voorschriften te verbinden dan wel een advies bij het Bureau te vragen;
vastgoedtransactie: een overeenkomst of een andere rechtshandeling met betrekking tot een onroerende zaak, met als doel:
de deelname, met inbegrip van de vergroting, vermindering of beëindiging daarvan, aan een rechtspersoon, een commanditaire vennootschap of een vennootschap onder firma die het recht op eigendom of een zakelijk recht met betrekking tot die onroerende zaak heeft of zal hebben of die onroerende zaak huurt, zal huren, verhuurt, of zal verhuren; of
Landelijk Bureau Bibob: Er is een Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen openbaar bestuur (artikel 8 Wet Bibob), hierna: het Bureau. Het Bureau heeft tot taak aan bestuursorga-nen op verzoek advies uit te brengen over de mate van gevaar. Het Bureau verricht daartoe zelf-standig onderzoek (artikelen 8 en 9 van de Wet Bibob);
Artikel 1.2 Toepassing beleidsregel
Deze beleidsregel heeft uitsluitend betrekking op de toepassing van de Wet Bibob door de rechtspersoon zijnde de gemeente Zeewolde en diens bestuursorganen. De beleidsregel laat dus onverlet dat binnen de grenzen van de wet op andere wijze een integriteitstoets wordt uitgevoerd en dat de uitkomsten daarvan bij verdere besluitvorming wordt betrokken.
Artikel 2.1 Vergunningen horeca, speelautomatenhal, seksinrichting, openbare inrichting
In afwijking van het bepaalde in het vorige lid zal het bestuursorgaan ten aanzien van:
in beginsel een Bibob-onderzoek starten, indien op grond van:
vragen ontstaan of bestaan over de betrokkene en/of zijn potentiële, huidige of voormalige Bibob-relaties als bedoeld in artikel 3, vierde lid van de Wet Bibob en/of over de organisatiestructuur en/of wijze van financiering.
Het bestuursorgaan kan gemotiveerd afzien van een Bibob onderzoek.
In geval van een aanvraag als bedoeld in artikel 2:25 van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Zeewolde (evenementenvergunning), start het bestuursorgaan een Bibob-onderzoek, indien op grond van:
vragen ontstaan of bestaan over de betrokkene en/of zijn potentiële, huidige of voormalige Bibob-relaties als bedoeld in artikel 3, vierde lid van de Wet Bibob en/of de organisatiestructuur en/of wijze van financiering.
Het bestuursorgaan kan gemotiveerd afzien van een Bibob onderzoek.
In afwijking van het bepaalde in het vorige lid, past het bestuursorgaan de wet altijd toe ingeval van een aanvraag voor een vergunning als bedoeld in artikel 2:25 van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Zeewolde, indien de aanvraag betrekking heeft op een vechtsport-wedstrijd of-gala, zoals bedoeld in artikel 2:24, eerste lid onder g van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Zeewolde, tenzij deze evenementen onder auspiciën van de landelijke vechtsportbond worden georganiseerd.
Artikel 2.3 Omgevingsvergunning bouw
In geval van een aanvraag voor een vergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a van de Wabo of in geval van een reeds verleende vergunning als bedoeld in artikel 5.19, vierde lid onder b, van de Wabo zal het bestuursorgaan een Bibob-onderzoek verrichten, indien op grond van:
vragen ontstaan of bestaan over de betrokkene (dan wel degene die op grond van artikel 2.20 van de Wabo met hem gelijkgesteld kan worden) en/of zijn potentiële, huidige of voormalige Bibobrelaties als bedoeld in artikel 3, vierde lid van de Wet Bibob en/of over de organisatiestructuur en/of wijze van financiering.
Het bestuursorgaan kan gemotiveerd afzien van een Bibob onderzoek.
Artikel 2.4 Omgevingsvergunning milieu
In geval van een aanvraag voor een vergunning of bij een reeds verleende vergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder e van de Wabo, voor zover dat onderdeel betrekking heeft op een inrichting als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van die wet, en artikel 2.1, eerste lid onder i van de Wabo, voor zover dat onderdeel betrekking heeft op een activiteit waarvoor bij algemene maat-regel van bestuur op grond van artikel 2.17 van die wet is bepaald dat de beschikking in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3, kan worden geweigerd, start het een Bibob-onderzoek starten, indien op grond van:
vragen ontstaan of bestaan over de betrokkene (dan wel degene die op grond van artikel 2.20 van de Wabo met hem gelijkgesteld kan worden) en/of zijn potentiële, huidige of voormalige Bibob-relaties als bedoeld in artikel 3, vierde lid van de Wet Bibob en/of over de organisatiestructuur en/of wijze van financiering.
Het bestuursorgaan kan gemotiveerd afzien van een Bibob onderzoek.
Artikel 2.5 (Overige)vergunningen als bedoeld in artikel 7 van de Wet Bibob
In geval van een aanvraag voor een vergunning als bedoeld in artikel 7 van de Wet Bibob (een gemeentelijke vergunning die op grond van een verordening verplicht is gesteld voor inrichting of bedrijf) anders dan in situaties bedoeld in artikel 2.1, tweede lid van deze beleidsregel en in geval van een aanvraag voor een vergunning als bedoeld in de artikelen 8, eerste lid, 21 en 22 van de Huisvestingswet, zal het bestuursorgaan een Bibob-onderzoek starten indien op grond van:
vragen ontstaan of bestaan over de betrokkene en/of zijn potentiële, huidige of voormalige Bibob-relaties als bedoeld in artikel 3, vierde lid van de Wet Bibob en/of over de organisatiestructuur en/of wijze van financiering.
Het bestuursorgaan kan gemotiveerd afzien van een Bibob onderzoek.
In geval van een aanvraag voor (het vaststellen van) een subsidie of bij een reeds verleende (of vast-gestelde) subsidie zal het bestuursorgaan een Bibob-onderzoek starten, indien op grond van:
vragen ontstaan of bestaan over de betrokkene en/of zijn potentiële, huidige of voormalige Bibob-relaties als bedoeld in artikel 3, vierde lid van de Wet Bibob en/of over de organisatiestructuur en/of wijze van financiering.
Het bestuursorgaan kan gemotiveerd afzien van een Bibob onderzoek.
Artikel 2.7 Verleende beschikking
In geval van een reeds verleende beschikking zal het een Bibob-onderzoek starten indien op grond van:
vragen ontstaan of bestaan over de betrokkene en/of zijn potentiële, huidige of voormalige Bibob-relaties als bedoeld in artikel 3, vierde lid van de Wet Bibob en/of over de organisatiestructuur en/of wijze van financiering.
Het bestuursorgaan kan gemotiveerd afzien van een Bibob onderzoek.
Hoofdstuk 3 Privaatrechtelijke transacties
Artikel 3.1 Vastgoedtransacties screening vooraf
De gemeente kan een eigen Bibob-onderzoek starten (drempelbedrag van € 1.000.000,-) alvorens een beslissing wordt genomen omver het aangaan van een vastgoedtransactie indien op grond van:
vragen ontstaan of bestaan over de betrokkene en/of zijn potentiële, huidige of voormalige Bibob-relaties als bedoeld in artikel 3, vierde lid van de Wet Bibob en/of over de organisatiestructuur en/of wijze van financiering.
Het bestuursorgaan kan gemotiveerd afzien van een Bibob onderzoek
Onverminderd het bepaalde in het eerste lid, start de gemeente een Bibob-onderzoek alvorens een beslissing wordt genomen over het aangaan van een vastgoedtransactie, indien de onroe-rende zaak waarop de vastgoedtransactie betrekking heeft, zal worden gebruikt in één van de volgende sectoren:
Artikel 3.2 Overheidsopdrachten
In geval van een overheidsopdracht die onder het bereik van de Wet Bibob valt, zal de, een Bibob-onderzoek starten, indien op grond van:
vragen ontstaan of bestaan over de betrokkene en/of zijn potentiële, huidige of voormalige Bibob-relaties als bedoeld in artikel 3, vierde lid van de Wet Bibob en/of over de organisatiestructuur en/of wijze van financiering.
Het bestuursorgaan kan gemotiveerd afzien van een Bibob onderzoek.
Hoofdstuk 4 Gevolgen van de Bibob-procedure bij beschikkingen
Artikel 4.1 Gevolgen van gebrekkige informatievoorziening door betrokkene
Het bestuursorgaan laat een aanvraag voor een beschikking in beginsel buiten behandeling, in geval het niet of niet volledig invullen van het Bibob-vragenformulier, dan wel het niet of niet volledig verstrekken van de op basis van het Bibob-vragenformulier verzochte gegevens en bescheiden, mits de betrokkene de gelegenheid heeft gehad tot herstel van dit gebrek.
Het bestuursorgaan kan een verleende beschikking in beginsel intrekken in op basis van artikel 4, eerste lid van de Wet Bibob, in geval van het niet of niet volledig invullen van het Bibob-vragenformulier, dan wel het niet of niet volledig verstrekken van de op basis van het Bibob-vragenformulier verzochte gegevens en bescheiden, mits de betrokkene de gelegenheid heeft gehad tot herstel van dit gebrek.
Het bestuursorgaan kan de weigering van de betrokkene om een formulier als bedoeld in artikel 7a, vijfde lid Wet Bibob, volledig in te vullen, in beginsel aanmerken als een ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3, eerste lid Wet Bibob (volgt uit artikel 4, eerste lid Wet Bibob) Het bestuurs-orgaan kan de weigering van de betrokkene om aanvullende gegevens te verschaffen aan het Bureau, in beginsel aanmerken als een ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3, eerste lid Wet Bibob (volgt uit artikel 4, tweede lid Wet Bibob).
Artikel 4.2 Gevolgen van een Bibob-onderzoek bij aanvragen (tot wijziging) van een vergunning
Het bestuursorgaan gaat in beginsel over tot weigering van een aanvraag om (wijziging van) een vergunning of tot intrekking van een reeds verleende vergunning, indien uit het eigen onderzoek of uit advies van het Bureau blijkt dat er sprake is van een ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3, eerste lid van de Wet Bibob, dan wel een situatie zich voordoet als bedoeld in artikel 3, zesde lid van de Wet Bibob.
Het bestuursorgaan kan de weigering van de vergunninghouder om een formulier als bedoeld in artikel 7a, vijfde lid Wet Bibob, volledig in te vullen, in beginsel aanmerken als een ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3, eerste lid Wet Bibob (volgt uit artikel 4, eerste lid Wet Bibob). Het bestuursorgaan kan de weigering van de aanvrager van een vergunning of de vergunninghouder om aanvullende gegevens te verschaffen, aanmerken als een ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3, eerste lid Wet Bibob (volgt uit artikel 4, tweede lid Wet Bibob).
Artikel 4.3 Gevolgen van een beëindigde relatie tussen de betrokkene en een derde
Indien de betrokkene in relatie staat tot strafbare feiten die, al dan niet vermoedelijk, gepleegd zijn door een derde als bedoeld in artikel 3, vierde lid van de Wet Bibob, dan kan het bestuurs-orgaan de feiten van die derde na het verbreken van de relatie tussen de betrokkene en de derde, gedurende vijf jaren volledig betrekken bij de beoordeling van gevaar.
Voor het bepalen van het moment waarop de relatie tussen de betrokkene en de derde formeel en feitelijk is beëindigd, wordt bij de toepassing van het eerste lid uitgegaan van gegevens uit het handelsregister, en/of andere documentatie die naar het oordeel van het bestuursorgaan vol-doende uitsluitsel geeft over de beëindiging van de relatie.
Hoofdstuk 5 Gevolgen van de Bibob-procedure bij privaatrechtelijke transacties
Artikel 5.1 Gevolgen van een Bibob-onderzoek bij vastgoedtransacties
De gemeente kan overgaan tot het afbreken van de onderhandelingen, indien uit eigen onder-zoek en/of eventueel daarop afgegeven advies van het Bureau blijkt dat één van de onderstaan-de situaties zich voordoet:
betrokkene heeft nagelaten de op grond van artikel 7a, tweede lid en artikel 7a, derde lid Wet Bibob gevraagde gegevens en bescheiden te verschaffen en/of heeft nagelaten de vragen die hem door de gemeente zijn gesteld op basis van dit artikel binnen de door de gemeente gestelde termijn volledig en naar waarheid te beantwoorden;
Artikel 5.2 Gevolgen van de beëindigde relatie tussen de betrokkene en een derde
Indien de betrokkene in relatie staat tot strafbare feiten die, al dan niet vermoedelijk, gepleegd zijn door een derde als bedoeld in artikel 3, vierde lid van de Wet Bibob, dan kan de gemeente de feiten van die derde na het verbreken van de relatie tussen de betrokkene en de derde, gedu-rende vijf jaren volledig betrekken bij de beoordeling van het gevaar met betrekking tot de vastgoedtransactie.
Voor het bepalen van het moment waarop de relatie tussen de betrokkene en de derde formeel en feitelijk is beëindigd, wordt bij de toepassing van het eerste lid uitgegaan van gegevens uit het handelsregister, en/of andere documentatie die naar het oordeel van de gemeente voldoende uitsluitsel geeft over de beëindiging van de relatie.
Artikel 5.3 Gevolgen van een Bibob-onderzoek bij aanbestedingen
De gemeente kan besluiten een overheidsopdracht niet te gunnen, in geval van het niet of niet volledig invullen van het Bibob-vragenformulier, dan wel het niet of niet volledig verstrekken van de op basis van het Bibob-vragenformulier verzochte gegevens en bescheiden, mits de betrok-kene de gelegenheid heeft gehad tot herstel van dit gebrek.
Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zeewolde d.d. 23 augustus 2022.
Zeewolde,
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
de secretaris,
K.C. Hamstra
de burgemeester,
G.J. Gorter
De burgemeester van Zeewolde,
G.J. Gorter
Toelichting Beleidsregel toepassing Wet Bibob gemeente Zeewolde 2022
Eén van de conclusies die de Parlementaire Enquête Commissie Van Traa in 1996 trok, was dat de ernst van georganiseerde criminaliteit vooral was gelegen in het grote financiële gewin en de economische macht die daaruit voortvloeit. Die economische macht beperkt zich niet tot de onder-wereld, maar dringt in allerlei gedaanten in de bovenwereld door, aldus de commissie.
Criminele personen kunnen met al dat geld infiltreren in het economische leven door bijvoorbeeld gebruik te maken van bestuurlijke faciliteiten, zoals vergunningen, subsidies en vastgoedtransacties. Dit heeft een aantasting van de integriteit van de overheid tot gevolg.
De integriteit van bestuursorganen (bijvoorbeeld een gemeente of een provincie) wordt aangetast als er bij een (verleende) vergunning of bij een vastgoedtransactie, gebruik wordt gemaakt van ‘crimineel’ geld of wanneer de kans groot is dat de vergunning wordt gebruikt om strafbare feiten te plegen.
Ter bescherming van hun eigen integriteit, kunnen gemeenten of provincies sinds 1 juni 2003 de Wet Bevordering Integriteitsbeoordelingen door het Openbaar Bestuur, kortweg de Wet Bibob toepassen. Deze wet dient primair ter inschatting van het integriteitsrisico van overheidsorganen. De Wet Bibob is dus geen instrument om vermoedelijke criminele gedragingen van personen/organisaties te be-strijden.
Voor de toepassing van de Wet Bibob in het algemeen geldt dat het slechts als ultimum remedium, als ‘laatste redmiddel’ dient te worden ingezet. De gemeente is hierdoor verplicht eerst de mogelijk-heden na te gaan die de reguliere wetgeving biedt.
Gemeenten zijn zelf verantwoordelijk voor het uitvoeren van de Wet Bibob. De Wet Bibob is een facultatieve wet. Dat betekent dat een gemeente zelf mag bepalen wanneer dit instrument wel of niet wordt toegepast.
Het invoeren en toepassen van een beleidslijn biedt de gemeente meer structuur en zekerheid in haar werkwijze aan zowel de ambtenaren als aan de burgers. Tevens voorkom je als gemeente willekeur in de toepassing van de Wet Bibob voor de burger. In de beleidslijn staat namelijk precies aangegeven op welke vergunningen, vastgoedtransacties, subsidies en overheidsopdrachten de Wet Bibob wordt toegepast en in welke situaties de Wet Bibob kan worden toegepast. Tevens geef je als gemeente een nadrukkelijk signaal af voor de bescherming van de eigen integriteit. Dit kan een pre-ventieve werking tot gevolg hebben.
In de gevallen, waarin toepassing van het Bibob-instrument beperkt zal worden tot aangewezen branches/gebieden en daarop toegeschreven risico-indicatoren is het noodzakelijk dat hierin een zorgvuldige afweging wordt gemaakt.
Gelet hierop gelden voor de gemeente Zeewolde de volgende uitgangspunten voor de beleidslijn:
Het instrument wordt vooral ingezet waar de kans dat zich criminele activiteiten voordoen het grootst is. Door het Bibob instrumentarium risicogericht in te zetten worden de administratieve lasten voor ondernemers zoveel mogelijk beperkt. Ondernemers en markpartijen die te maken kunnen krijgen met een Bibob onderzoek worden hier in een zo vroeg mogelijk stadium over geïnformeerd.
4.Wetswijziging Wet Bibob d.d. 1 augustus 2020
Op 1 augustus 2020 is de gewijzigde Wet Bibob (eerste tranche) in werking getreden. Onderdeel van de wetswijziging is onder andere een verruiming van de mogelijkheden van overheden om eigen onderzoek (zie ook verder) te doen. Voortaan kan bijvoorbeeld ook justitiële informatie over bepaalde zakelijke relaties van de betrokkene, zoals vermogensverschaffers, worden opgevraagd.
Ook wordt het toepassingsbereik van de Wet Bibob uitgebreid. Zo vallen vanaf 1 augustus 2020 ALLE overheidsopdrachten onder de Wet Bibob.
Voorts zijn de mogelijkheden rondom vastgoedtransacties gewijzigd. Sinds 2013 valt de deelname van een rechtspersoon met een overheidstaak aan een rechtspersoon die een onroerende zaak in eigendom heeft of die (ver(huurt, onder het bereik van de Wet Bibob. Met de huidige wetswijziging valt ook de vergroting, vermindering of beëindiging van een dergelijke deelname onder de Wet Bibob.
Tevens is de Wet Bibob nu ook van toepassing als de rechtspersoon de onroerende zaak pas ná de (vergroting, vermindering of beëindiging van de) deelname verwerft of gaat huren (artikel 1 eerste lid, begripsbepaling ‘vastgoedtransactie’, sub 4 Wet Bibob). Het verlenen van toestemming door de eigenaar voor het vervreemden van erfpacht wordt nu ook als een vastgoedtransactie gekwalifi-ceerd.
Een gemeente kan in dergelijke zaken daardoor de Wet Bibob toepassen alvorens over het verlenen van toestemming te beslissen (artikel 1 eerste lid, begripsbepaling ‘vastgoedtransactie’, sub 5 Wet Bibob).
Nieuw sinds de wetswijziging is dat het Bureau een adviesaanvraag buiten behandeling kan laten als:
Hieruit blijkt onder meer dat het eigen onderzoek door bestuursorganen erg belangrijk is.
Gemeenten (als publiekrechtelijk orgaan) kunnen de Wet Bibob toepassen op:
Voor gemeenten als privaatrechtelijke partner geldt sinds 1 augustus 2020:
Onder vastgoedtransactie wordt verstaan: een overeenkomst of een andere rechtshandeling met betrekking tot een onroerende zaak met als doel:
De deelname, met inbegrip van de vergroting, vermindering of beëindiging daarvan, aan een rechtspersoon, een commanditaire vennootschap of een vennootschap onder firma die het recht op eigendom of een zakelijk recht met betrekking tot die onroerende zaak heeft of zal hebben of die onroerende zaak huurt, zal huren, verhuurt, of zal verhuren; of
5.1Publiekrechtelijke beschikkingen
In artikel 2.1 eerste lid zijn de beschikkingen opgenomen, waarbij het wenselijk is om bij elke aanvraag om (een wijziging van) een vergunning een Bibob-toets te doen. De keuze hiertoe is ingegeven door ervaringen in de achterliggende jaren, waarbij gebleken is, dat de onderhavige bedrijfsmatige activiteiten door middel van deze beschikkingen gekenmerkt worden door:
Daarnaast is een aantal ‘kan’-bepalingen in de beleidsregel opgenomen. Uitgangspunt daarbij is dat een Bibob-toets niet bij elke aanvraag plaats hoeft te vinden. De toepassing blijft in die zaken beperkt tot de gevallen waarin er sprake is van informatie of van bepaalde signalen waardoor er mogelijk een vergroot risico bestaat op criminele invloeden en dus een grote(re) kans op het schaden van de (eigen) integriteit. Aan de hand van het uitvoeren van een voortoets, waarbij openbare bronnen worden onderzocht en/of indicatorenlijsten wordt besloten om al dan geen Bibob toe te passen.
5.2Privaatrechtelijke transacties
De uitbreiding van de Bibob-wetgeving op dit onderwerp beperkt zich tot de gevallen, waarin een bestuursorgaan door middel van een privaatrechtelijke transactie partij is. Daarbij is het niet gewenst om bij elke transactie tot inzet van dit instrument te besluiten. Ook bij privaatrechtelijke transacties wordt aan de hand van het uitvoeren van een voortoets, waarbij openbare bronnen worden onderzocht en/of indicatorenlijsten wordt besloten om al dan geen Bibob toe te passen.
In artikel 3.1 van deze paragraaf wordt de toepasbaarheid bij vastgoedtransacties omschreven.
Dit betreft een uitbreiding van het Bibob-instrument in een sector, die in zijn algemeenheid als krachtig en betrouwbaar wordt beschouwd. Op onderdelen is echter gebleken dat deze sector erg kwetsbaar kan zijn. Ervaring leert dat de sector ‘vastgoed’ vatbaar is voor criminele inmenging dan wel dat er vaker sprake is van ondoorzichtige financieringsstructuren.
Dat is reden om bij de in artikel 3.1 tweede lid genoemde categorieën, standaard een Bibob-onder-zoek te starten. Dit zijn ook veelal categorieën die, als een beschikking moet worden aangevraagd, altijd aan Bibob getoetst worden. Door de Bibob-toets al bij een vastgoedtransactie uit te voeren wordt daarmee meer aan de voorkant geacteerd.
In artikel 3.3 wordt de toepasbaarheid bij overheidsopdrachten omschreven.
Sinds de wetswijziging van 1 augustus 2020 kunnen alle overheidsopdrachten wordt getoetst aan de Wet Bibob. Daarbij is het niet de bedoeling om bij elke overheidsopdracht over te gaan tot een Bibob-toets. De toepassing van de Wet Bibob wordt beperkt tot die gevallen, waarbij de toepassing gemotiveerd kan worden. Bijvoorbeeld doordat concrete informatie of een signaal daartoe aanlei-ding geeft.
Bij de uitvoering van het eigen onderzoek, zal de gemeente in eerste aanleg gebruik maken van alle relevante gegevens uit haar eigen informatiehuishouding. Ook worden open bronnen geraadpleegd om te bezien of dat daar relevante informatie over deze zaak voorhanden is.
De mogelijkheden tot het doen van eigen onderzoek door gemeenten zijn versterkt met ingang van de wetswijziging van 1 augustus 2020. Het bestuursorgaan krijgt toegang tot meer justitiële gege-vens, niet meer enkel de gegevens van de betrokkene en (indirecte) bestuurders, maar ook van een aantal categorieën derden. Zie hiervoor artikel 15 eerste lid sub b juncto tweede lid van het Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens.
Verder zijn de RIEC’s bevoegd om het volledige eigen onderzoeksdossier van de gemeente als ook het advies van het Bureau in te zien. Het RIEC kan de eigen onderzoeksfase van het bestuursorgaan versterken door het verstrekken van relevante informatie van bijvoorbeeld de Belastingdienst. Ook kan het RIEC het eigen onderzoek ondersteunen en in concrete gevallen adviseren om wel/niet over te gaan tot het indienen van een adviesaanvraag bij het Bureau.
Indien de gemeente een advies van het Bureau heeft ontvangen, rust daar voor deze gemeente een vergewisplicht op. Uit artikel 28, tweede lid onder c Wet Bibob volgt dat dit advies kan worden voor-gelegd aan de leden van het lokale driehoeksoverleg.
De beslissing aan het einde van een Bibob-toets blijft uiteindelijk een zelfstandige bevoegdheid voor de gemeente, waarbij zij, in geval van weigering dan wel intrekking, haar besluit afdoende dient te motiveren.
De beleidsregel toepassing Wet Bibob gemeente Zeewolde 2022 is gebaseerd op de model beleidslijn Bibob van RIEC Midden Nederland. Dit sluit ook aan bij de gedachte van de Flevolandse norm, waarbij de intentie is uitgesproken om onder andere beleid en regelgeving met elkaar af te stemmen om zodoende een gelijke aanpak te hanteren tegen ondermijning en om het waterbed-effect zoveel mogelijk te voorkomen.
De kracht van het Bibob-instrument neemt nadrukkelijk toe als de toepassing door zoveel mogelijk gemeenten gebeurt en de onderliggende toepassingscriteria binnen de gemeenten zo veel mogelijk eenduidig zijn.
Daarbij moet worden opgemerkt dat te allen tijde de ‘çouleure locale’ wordt betrokken en er wordt gekeken naar de lokale situatie, de risico’s en de haalbaarheid van de uitvoering van de beleidsregel.