Organisatie | Oisterwijk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidskader groene kaart gemeente Oisterwijk |
Citeertitel | Beleidskader groene kaart gemeente Oisterwijk |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
17-10-2017 | nieuwe regeling | 03-10-2017 |
1.1 Aanleiding en doelstelling
Aanleiding voor het herzien van de bomenverordening 2010 is het vaststellen van een startnotitie door de gemeenteraad in 2014. Vervolgens heeft de gemeenteraad in 2015 de uitgangpunten voor de herziening van bomenverordeing vastgesteld.
De doelstelling van het Beleidskader Groene Kaart is te komen tot een duurzaam en eenduidig beleid voor waardevolle bomen en deregulering van de huidige bomenverordening (2010). Het resultaat zijn een kaart met bijbehorend register waarop alle beschermde houtopstanden zijn opgenomen. Door dit te verankeren in de APV schept dit duidelijkheid en verminderd de regeldruk voor particulieren. Alle waardevolle bomen in de gemeente krijgen daarmee de noodzakelijke bescherming. Voor het kappen van de overige bomen is geen vergunning noodzakelijk.
Uitgangspunten van dit beleid zijn:
De gemeente richt de aandacht meer op het beschermen van de waardevolle bomen. Het aantal aanvragen en hiermee de noodzakelijke inzet van gemeenteambtenaren voor de beoordeling van aanvragen neemt af. Deze capaciteit kan worden ingezet voor de daadwerkelijke bescherming van bomen die van waarde zijn.
Het gemak voor particulieren neemt toe. Of beschermde houtopstanden op hun perceel voorkomen, kunnen zij te allen tijde opzoeken op de gemeentelijke website (Groene Kaart en register). Als dit het geval is dient een kapvergunningaanvraag ingediend te worden. In alle andere gevallen kunnen zij de bomen kappen (met inachtneming van andere wet- en regelgeving).
De gemeente Oisterwijk verwacht niet dat direct extra bomen gekapt gaan worden wanneer een vergunning voor een deel van dit bomenbestand niet meer noodzakelijk is. De bomen waarvoor in de huidige systematiek een kapvergunning geweigerd wordt omwille van bepaalde waarden, worden op de Groene Kaart geplaatst. Deze bomen blijven daardoor beschermd. Overigens wil de invoering van dit kapbeleid niet zeggen dat de overige bomen zondermeer gekapt kunnen worden. Andere wet- en regelgeving, zoals de Wet Natuurbescherming of het bestemmingsplan, kunnen bepalen dat de bomen niet gekapt mogen worden.
In de toekomst zal de gemeente de Groene Kaart iedere vijf jaar actualiseren. Alleen op deze manier kan het waardevolle bomenbestand van Oisterwijk op lange termijn behouden blijven.
Om te komen tot de Groene kaart en bijbehorend register is een aantal fasen doorlopen. Onderstaand zijn deze beknopt toegelicht. Tevens zijn enkele termen nader toegelicht die deze kaart in kader plaatsen:
Voor het beoordelen van de bomen zijn objectieve criteria bepaald. Deze criteria zijn afgestemd op de specifieke kwaliteiten (ontstaansgeschiedenis, landschappelijke kwaliteiten, stedenbouwkundige opbouw) van het (particuliere) bomenbestand van de gemeente Oisterwijk. Op basis van de criteria is beoordeeld welke bomen in aanmerking komen voor plaatsing op de Groene Kaart.
De uitgangspunten in dit document vormen tezamen met de in 2007 door het B-team opgestelde lijst met (potentieel) waardevolle en monumentale bomen de basis voor de nieuwe Groene Kaart. Een bomenspecialist heeft de (her)inspectie uitgevoerd bij de bomen/objecten die op de huidige lijst vermeld staan.
Kaart en register beschermde houtopstanden opstellen
Alle beschermde houtopstanden worden opgenomen en op een kaart geplaatst. Zowel de individuele bomen als de karakteristieke boomstructuren en (groen)gebieden zijn aangegeven. Deze houtopstanden zijn vergunning plichtig. De kaart wordt ondersteund met een register, waarin de administratieve gegevens worden opgenomen.
De bescherming van houtopstanden vindt plaats vanuit verschillende overheden en verschillende wet- en regelgeving. Om extra regeldruk en onduidelijkheden te vermijden, is dubbele bescherming van bomen niet gewenst. Bij het opstellen van de Groene Kaart is dan ook rekening gehouden met de geldende wet- en regelgeving:
In deze vergunning regelt de gemeente groot aantal zaken ten aanzien van wonen, ruimte en milieu. Het betreft onder andere de aanlegvergunning in het kader van het bestemmingsplan en de vergunning voor het rooien van houtopstanden.
Binnen en buiten bebouwde kom:
De nieuwe Wet Natuurbescherming regelt per 1 januari 2017 de bescherming van houtopstanden in het buitengebied. In relatie tot de bescherming van houtopstanden is deze wet is alleen van toepassing buiten de komgrenzen van de gemeente. De boswetgrenzen van de gemeente Oisterwijk zijn verouderd en worden opnieuw vastgesteld. Hierbij wordt aangesloten bij de grenzen zoals die zijn vastgesteld voor de bebouwde kom. Deze grenzen zijn actueel, afgestemd op de ruimtelijke ontwikkelingen die momenteel plaats vinden.
Daarnaast blijft de gemeente bevoegd vergunningen te verlenen voor het kappen en rooien van bomen in tuinen en op erven, voor houtopstanden die een kleiner oppervlak dan 10 are hebben en voor bomenrijen met minder dan 20 bomen. In de regelgeving is voor deze locaties eveneens een artikel opgenomen.
In gemeentelijke bestemmingsplannen zijn houtopstanden in bepaalde bestemmingsvlakken al beschermd door middel van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden. Zonder deze vergunning is het niet toegestaan de volgende werken uit te voeren: het planten, verwijderen, kappen of rooien van bomen of andere opgaande beplantingen. De voorwaarden waaronder een omgevingsvergunning wordt verleend, zijn aangegeven in de respectievelijke bestemmingsplannen.
In het buitengebied staan veel bomen op erven en verspreid in het landschap. Om deze bomen te beschermen blijven bomen in het buitengebied met op 130cm hoogte een diameter groter dan 40cm vergunning plichtig.
2.1 Categorieën beschermde houtopstanden
Bij het opstellen van de Groene Kaart worden drie categorieën houtopstanden onderscheiden: boomvlakken, boomstructuren en waardevolle bomen. De uitstraling en functie van deze categorieën verschilt. Hierdoor is de beoordeling of houtopstanden op de kaart worden opgenomen, ook anders:
De bomen op landgoederen, begraafplaatsen, (wijk)parken en wijken met een bosrijke uitstraling kunnen op deze wijze opgenomen worden. Hiermee wordt voorkomen dat individuele bomen gekapt worden en zo de structuur en het karakter van deze gebieden wordt aangetast. Op de Groene Kaart zijn de gebieden opgenomen die onderdeel zijn van de groenstructuur van Oisterwijk.
Boomstructuren zijn belangrijke structurerende elementen langs wegen, waterlopen en op landgoederen. Bomen die tot een structuur behoren worden niet altijd als waardevol beoordeeld. De structuur op zich kan echter wel waardevol zijn, bijvoorbeeld door cultuurhistorische of stedenbouwkundige waarden.
In het Groenprogramma Strategie 2013-2017 (2013) zijn de boomstructuren binnen de bebouwde kommen van de gemeente Oisterwijk weergegeven op de groenstructuurkaart. In het huidige beleid is de groenstructuurkaart een belangrijk instrument om de status van bomen te bepalen. Hierin is onderscheid gemaakt tussen hoofdgroenstructuren, nevengroenstructuren en overig groen. De gemeentelijke waardevolle boomstructuren zijn dus al vastgesteld in het huidige beleid. Deze zijn opgenomen op de Groene Kaart.
Op de Groene Kaart worden de waardevolle bomen opgenomen die op gemeente- of particuliere grond staan. Alle bomen die worden opgenomen dienen zichtbaar te zijn vanaf de openbare weg. De bomen worden beoordeeld volgens de criteria in de volgende paragraaf. Hierbij wordt per beoordelingscriterium een aantal punten toegekend, de eindscore bepaalt uiteindelijk of de boom beschermwaardig is.
Op de Groene Kaart staan bomen binnen de bebouwde kom. De bebouwde komgrenzen zijn bepaald door de gemeente Oisterwijk en sluiten aan bij de ruimtelijke ontwikkelingen binnen de gemeente.
Binnen de bebouwde kom zijn alle potentieel waardevolle bomen beoordeeld met de criteria in de volgende paragraaf. De bomen die op basis van deze criteria meer punten hebben gescoord dan de grenswaarde zijn opgenomen op de Groene Kaart. Deze bomen zijn vergunning plichtig.
In het buitengebied zijn alle bomen met een diameter >40 cm op 130 cm stamhoogte vergunning plichtig, in de gebieden waar de gemeente bevoegd is. Na de aanvraag wordt de boom getoetst aan dezelfde criteria als de bomen op de Groene Kaart.
2.2 Beoordelingscriteria bomen
De waardering van solitaire bomen en houtopstanden wordt uitgevoerd aan de hand van een puntensysteem. Door een boomwaarderingssysteem wordt voor elke boom de boomwaarde bepaald. De criteria voor het boomwaarderingssysteem zijn aangepast aan de voor de gemeente belangrijke kenmerken. Ook de puntenscore die aan een criterium is toegekend is specifiek naar de kenmerken van de gemeente bepaald. Om onderscheid te maken tussen de criteria is ook een wegingsfactor toegevoegd. Een boom kan zo maximaal 43 punten scoren.
Onderstaand overzicht geeft aan op basis van welke criteria individuele bomen worden beoordeeld. Tevens staat vermeld welke punten worden toegekend voor de verschillende criteria. Daarbij wordt gewerkt met een toekenning van 0 tot 5 punten per criterium. Door vervolgens aan elk criterium een wegingsfactor toe te kennen wordt de totaalscore per boom bepaald.
Geregistreerd wordt de wetenschappelijke naam van de betreffende boom. Daarbij worden in ieder geval de familienaam en de soortnaam opgenomen. Indien mogelijk wordt ook de cultivar geregistreerd.
Door het toekennen van punten aan de verschillende boomsoorten kan verhoogde bescherming van deze soorten worden bereikt. Daarbij zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd:
Duurzame soorten: Duurzame boomsoorten krijgen een hogere waardering dan niet duurzame boomsoorten. Een duurzame boomsoort is herkenbaar aan zijn lange levensduur. Het zijn soorten die traag groeien en daardoor pas over een lang termijn hun uiteindelijke, vaak kenmerkende vorm krijgen. Doordat de bomen zo’n lange levensduur hebben zijn ze vaak bepalend voor het beeld omdat ze al generaties lang beeldbepalend zijn.
Boomgrootte: Bomen die vanwege hun grote afmetingen uit kunnen groeien tot monumentale bomen worden hoger beoordeeld dan kleinere bomen. Voor dit aspect worden 0 (3e grootte), 1 (normaal groeiende soort 2e grootte) of 2 punten (1e grootte) toegekend.
Inheemse soorten: Toepassing van in Nederland inheemse soorten verdient de voorkeur boven exoten vanwege hun bijdrage aan de landschappelijke identiteit en aan de ecologische waarden.
Dendrologische waarde: Soorten die in Nederland zeer beperkt aanwezig zijn hebben vanwege hun zeldzaamheid een extra betekenis. De aanduiding van zeldzaamheid in de Nederlandse Dendrologie is hiervoor in eerst instantie bepalend.
In bijlage 2 is een lijst met algemeen voorkomende boomsoorten en cultivars toegevoegd waarvoor is aangegeven welke punten worden toegekend aan de betreffende soort. Voor andere soorten dient een inschatting van de waardering van de soort gemaakt te worden.
De stamdiameter op 1,30 meter boven maaiveld geeft een indicatie van grootte van de boom. Het opnemen en registreren van de stamdiameter is objectiever en eenvoudiger dan het inschatten en registreren van de leeftijd van de boom.
Alleen bomen met een goede toekomstverwachting dienen beschermd te worden middels de gemeentelijke lijst. De toekomstverwachting van de boom is afhankelijk van de actuele conditie en de groeiruimte ondergronds en bovengronds. Over het algemeen geldt dat bomen met een hogere levensverwachting meer bescherming verdienen dan bomen met een lage levensverwachting.
Conditie: de conditie van de boom is cruciaal voor de levensverwachting van een boom en dient te worden gescoord door een specialist. Hierbij wordt gekeken naar de bladbezetting en scheutlengte, eventuele ziektes en de algehele uitstraling van de boom. Nevenstaande afbeeldingen geven hiervan een indicatief beeld.
Groeiruimte: als een boom voldoende boven- en ondergrondse groeiruimte heeft dan draagt dit bij aan een hogere levensverwachting. Hierbij wordt gekeken naar de uiteindelijke omvang in relatie tot de afstand van bebouwing / objecten (bovengronds) en de grootte van de boom in relatie tot de beschikbare doorwortelbare ruimte (ondergronds).
Voor de beoordeling van de bovengrondse ruimte zijn onderstaande maten voor de meeste boomsoorten richtinggevend:
Vooral voor de beoordeling van zuilvormige bomen dient een beoordeling op maat te worden gemaakt.
Voor het beoordelen van de kwaliteit van de ondergrondse groeiplaats dient een visuele inschatting gemaakt te worden van zowel de leeftijd van de boom als het aanwezige doorwortelbare volume grond. Als uitgangspunt wordt gehanteerd dat een boom minimaal 0,5 m3 kwalitatief goede groeiruimte per jaar nodig heeft om zich goed te kunnen ontwikkelen. Als aanname wordt gehanteerd dat het wortelgestel van bomen zich tot circa 1 meter diepte vrij kan ontwikkelen.
Daarbij gelden voor bomen van verschillende groottes de volgende streefleeftijden. Bij deze leeftijd heeft de boom zich doorgaans volledig ontwikkeld en heeft het wortelgestel zijn definitieve omvang bereikt:
Voor bomen die reeds deze streefleeftijd hebben bereikt en daarbij in goede conditie verkeren wordt geacht dat deze zonder voorbehoud een restlevensduur van minimaal 30 jaar hebben.
Bomen met een bijzondere of fraaie groei- of snoeivorm worden hoger gewaardeerd. Daarbij kan de extra waarde zijn gebaseerd op:
Individuele bomen kunnen sterk bijdragen aan de kwaliteit en structuur van de openbare ruimte.
Doorslaggevende afwegingen hierbij zijn:
2.2.6 Cultuurhistorische betekenis
Naast de toepassing van streekeigen soorten hebben sommige bomen extra betekenis vanwege het feit dat de vorm en/of soort boom van oudsher wordt toegepast in Oisterwijk.
De bomen kunnen maximaal 43 punten scoren. Bomen met een score van 19 punten en hoger worden opgenomen op de Groene Kaart. Deze ondergrens is gekozen omdat hiermee de bomen die de belangrijkste bijdrage leveren aan karakter van de gemeente Oisterwijk zijn beschermd. Voor deze bomen moet altijd een kapvergunning aangevraagd worden die alleen in uitzonderlijke situaties zal worden afgegeven.
Uit de inventarisatie zullen ook bomen komen, die op grond van deze criteria mogelijk opgenomen kunnen worden in het Landelijk Register van Monumentale Bomen. In veel gevallen gaat het dan om bomen met een hoge leeftijd, met een bijzondere schoonheid of zeldzaamheidswaarde, of een beeldbepalende functie voor de omgeving. Indien het particuliere bomen betreft, zal de gemeente de eigenaren vragen of zij hun boom in het Landelijk Register willen laten opnemen. Voor particuliere bomen in het Register is een onderhoudssubsidie mogelijk.
3.1 Procedure invoering Groene Kaart
Om daadwerkelijk met de Groene Kaart te kunnen werken moet in de regelgeving binnen de APV daarnaar worden verwezen. De gemeenteraad stelt de APV vast. Wijziging van de Groene Kaart en het aanpassen van de criteria voor de boomwaardering is gemandateerd aan het college van B&W.
Als burgers bezwaar hebben tegen de opneming van hun boom op de Groene Kaart, zal beoordeling van de bezwaren plaatsvinden aan de hand van de opgestelde beoordelingscriteria. De wijze van beoordeling wordt toegelicht, waarbij de bezwaarmaker kan aangeven met welke beoordeling hij het eventueel niet eens is. De gemeente bepaalt of dit gegrond is en past eventueel de score aan.
3.2 Procedures actualisatie Groene Kaart
Eén jaar na vaststelling van de Groene Kaart vindt een evaluatie plaats. Aspecten die hierin worden meegenomen zijn:
De Groene Kaart is onderhevig aan veranderingen (nieuwe aanplant herdenkingbomen, afsterven van oude bomen, groei bestaande bomen e.d.). Om te voorkomen dat bij iedere wijziging de Groene Kaart opnieuw vastgesteld dient te worden, vindt iedere 5 jaar een actualisatie en iedere 10 jaar een herbeoordeling plaats.
Bij een actualisatie worden de volgende stappen doorlopen:
Bij een herbeoordeling worden de volgende stappen doorlopen
Het inventariseren van beschermde houtopstanden binnen de bebouwde kom aan de hand van de inventarisatiecriteria leidt tot een goed onderbouwde lijst beschermde houtopstanden binnen de bebouwde kom. Hierbij is kritisch en objectief bepaald of een houtopstand waardevol is.
Voor het kappen van beschermde houtopstanden moet altijd een kapvergunning aangevraagd worden. Deze vergunning zal alleen bij zeer zwaarwegende argumenten worden afgegeven. Argumenten zoals hieronder zijn in beginsel onvoldoende.
Bij de beoordeling van de aanvraag wordt bepaald of de reden van de aanvraag gegrond is. Wanneer een zwaarwegend maatschappelijk belang aanwezig is of instandhouding niet langer verantwoord is ter voorkoming van letsel en schade kan een vergunning worden verleend. Dit geldt alleen wanneer alternatieven uitputtend zijn onderzocht. Onderstaand wordt de toepassing van deze criteria nader toegelicht.
Wanneer een beschermde houtopstand een onveilige situatie veroorzaakt, moet allereerst de volgende vraag worden gesteld: zorgt de houtopstand voor een gevaarlijke situatie of is sprake van een calamiteit?
Gevaarlijke situaties: situaties waarbij de veiligheid van omwonenden en passanten in het gedrang komt of kan gaan komen. In deze situaties is het altijd noodzakelijk een bomendeskundige nader onderzoek te laten doen of de onveilige situatie wel door de houtopstand wordt veroorzaakt. Afhankelijk van de uitkomsten uit het onderzoek worden maatregelen getroffen. Allereerst wordt geprobeerd het gevaar op te heffen door uitvoering van extra
(onderhoud)maatregelen zoals snoei of verbetering van ondergrondse ruimte. Wanneer andere maatregelen geen duurzame oplossing bieden is kap de laatste optie.
Calamiteit: levensbedreigende situaties of situaties waarbij ongevallen kunnen ontstaan, waarbij directe kap noodzakelijk is om de veiligheid van omwonenden en/of passanten te waarborgen. In deze gevallen kan gemeente ook een noodkap uitvoeren.
Een voorbeeld van een calamiteit:
Wanneer een beschermde houtopstand ernstige (onherstelbare) schade aanricht aan bijvoorbeeld gebouwen, kabels en leidingen en infrastructuur kan dit in enkele gevallen een reden zijn voor verlening van een kapvergunning. Bij elke kapaanvraag die terug te herleiden is naar een schadegeval dient allereerst te worden onderzocht of de schade daadwerkelijk is veroorzaakt door de waardevolle houtopstand. Voorbeeld van een schadegeval is:
Plantenziekten kunnen in enkele gevallen leiden tot afgifte van een kapvergunning, mede uit oogpunt van veiligheid. Vooral bij besmettelijke ziekten is het vaak verplicht een aangetaste houtopstand te verwijderen om verdere besmetting te voorkomen. Bij elke kapaanvraag die te herleiden is naar een plantenziekte is het noodzakelijk dat een bomendeskundige vast stelt of er sprake is van een ziekte die het noodzakelijk maakt een kapvergunning te verlenen. Voorbeelden van ziekten kunnen zijn:
Beheer en onderhoud boomstructuren
Het beheer en onderhoud van bomen langs wegen is van groot belang om onveilige situaties als gevolg van uitwaaiende takken of het opdrukken van verharding te voorkomen. Dit beheer is op de eerste plaats gericht op het snoeien van bomen, zodat deze volledig uit kunnen groeien. Dit is echter niet altijd door snoei te bereiken. Dit wordt namelijk mede bepaald door de afstand tussen de aanwezige bomen. Bomen van eerste grootte (bijv. eiken, beuken, lindes) kunnen bij uitgroei tot hun natuurlijke habitus een kroondiameter krijgen van meer dan 20m. Om het voor aangeplante bomen mogelijk te maken tot deze natuurlijke habitus uit te groeien is het in bepaalde gevallen dan ook noodzakelijk een laanbeplanting te dunnen. Hierbij worden om en om bomen verwijderd, zodat de resterende bomen volledig uit kunnen groeien. Bij deze dunning dient beoordeling door een boomdeskundige plaats te vinden, zodat bomen met mindere conditie worden verwijderd en de ontwikkeling van bomen met een goede toekomstverwachting wordt gestimuleerd.
Wanneer uit beoordeling blijkt dat kap van een boom vanuit beheer en onderhoud nodig is om uitgroei van een veilige structuur te realiseren, verleent de gemeente een vergunning.
Bij Herinrichtingen wordt beoordeeld of houtopstanden ook in de nieuwe situatie niet voor (verkeers)onveilige situaties zorgen en ingepast kunnen worden in de nieuwe situatie. Het stroomschema op de volgende pagina is hiervoor leidend.
Het college kan in geval van zwaarwegende argumenten besluiten de vergunning te verlenen. Het belang van de gemeenschap weegt hierbij zwaarder dan het belang van de houtopstand.
Indien de gemeente voornemens is gemeentelijke houtopstanden te vellen die niet op de lijst beschermde houtopstanden zijn opgenomen, maakt zij hiervan melding in een huis-aan-huisblad of worden omwonenden in bepaalde gevallen met een brief geïnformeerd, bijvoorbeeld als bomen nabij de woning staan of het een reconstructie van de gehele straat betreft. Reacties hierop kunnen binnen 2 weken worden ingediend. Indien de gemeente reacties ontvangt zal zij het vellen in heroverweging nemen. Tegen het uiteindelijke besluit is geen bezwaar mogelijk.
Bij herinrichting wordt vaak de gehele buitenruimte bekeken. Daarbij zijn bomen vaak een discussiepunt. Is behoud mogelijk, gelet op de verkeerssituatie, het te vervangen riool en de verlichting? Om het ontwerpproces mede te sturen wordt voor de afweging bomen te behouden danwel te vellen onderstaand stroomschema doorlopen. Uitgangspunt is het behoud van de boom. Als dit vanuit veiligheidsoverwegingen niet mogelijk is, wordt gezocht naar een alternatieve oplossing.
Om het Beleidskader de Groene Kaart van Oisterwijk en het daaruit voortvloeiende Groene Kaart te implementeren in de APV moeten de huidige artikelen worden herzien. Onderstaand is de aanvulling op de APV opgenomen:
Artikel 4:10 Begripsbepalingen
In deze afdeling wordt verstaan onder:
boomstructuur: lijnvormige beplanting van houtopstanden dat een functioneel geheel vormt; e. beschermde houtopstand:
houtopstanden buiten de bebouwde kom, uitsluitend voor zover het betreft houtopstanden bestaande uit één of meer bomen met een diameter > 40 cm op 1,3 meter hoogte boven het maaiveld op erven of in tuinen, en houtopstanden bestaande uit één of meer bomen met een diameter > 40 cm op 1,3 meter hoogte boven het maaiveld welke een zelfstandige eenheid vormen, en hetzij geen groter oppervlakte beslaan dan 10 are, hetzij in geval van rijbeplanting, gerekend over het totaal aantal rijen, niet meer bomen omvatten dan 20.
Groene Kaart: een door het college vastgestelde kaart, die concreet bestaat uit twee deelkaarten (één kaart voor de kern Oisterwijk en één kaart voor de kern Moergestel) en een bijbehorend bomenregister. De Groene Kaart bevat een samenhangend geheel van de volgende houtopstanden: (a) boomvlakken binnen de bebouwde kom, (b) boomstructuren binnen de bebouwde kom en (c) waardevolle bomen binnen de bebouwde kom. De Groene Kaart omvat in ieder geval een voor een ieder goed herkenbare omschrijving, de locatie, de eigenaar en/of zakelijk gerechtigde en de reden van registratie van de houtopstanden opgenomen op de Groene Kaart;
vellen: rooien, kappen, verplanten, het snoeien van meer dan 20 procent van de kroon of het wortelgestel, met inbegrip van kandelaberen; het verrichten van handelingen, zowel boven- als ondergronds, die de dood of ernstige beschadiging of ernstige ontsiering van de houtopstand ten gevolge kunnen hebben;
Artikel 4:11a Omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden
Het is zonder vergunning van bevoegd gezag verboden buiten de bebouwde kom houtopstanden bestaande uit één of meer bomen met een diameter > 40 cm op 1,3 meter hoogte boven het maaiveld op erven of in tuinen, en houtopstanden bestaande uit één of meer bomen met een diameter > 40 cm op 1,3 meter hoogte boven het maaiveld welke een zelfstandige eenheid vormen, en hetzij geen groter oppervlakte beslaan dan 10 are, hetzij in geval van rijbeplanting, gerekend over het totaal aantal rijen, niet meer bomen omvatten dan 20 te vellen, en bomen die in het kader van een herplantplicht zijn geplant te doen vellen of te laten vellen.
De vergunning voor het vellen, doen vellen of laten vellen van een houtopstand die is opgenomen op de door het college vastgestelde Groene Kaart en bomen die in het kader van een herplantplicht in de bebouwde kom zijn geplant mag slechts en moet worden verleend indien alternatieven voor behoud uitputtend zijn onderzocht en een zwaarwegend algemeen maatschappelijk belang, van niet-tijdelijke aard opweegt tegen duurzaam behoud van de houtopstand of naar boomdeskundige maatstaven instandhouding van de houtopstand niet langer verantwoord is ter voorkoming van letsel of schade.
De vergunning voor het vellen, doen vellen of laten vellen van een houtopstand als bedoeld in artikel 4:11a, tweede lid mag slechts en moet worden verleend indien
de waardering van de houtopstand conform de beoordelingscriteria uit hoofdstuk 3 van het beleidskader “Groene Kaart Waardevolle Bomen Gemeente Oisterwijk” een puntentotaal van 19 of meer oplevert en alternatieven voor behoud uitputtend zijn onderzocht en een zwaarwegend algemeen maatschappelijk belang, van niet-tijdelijke aard opweegt tegen duurzaam behoud van de houtopstand of naar boomdeskundige maatstaven instandhouding van de houtopstand niet langer verantwoord is ter voorkoming van letsel of schade.
Artikel 4:11c Hardheidsclausule
Het bevoegd gezag kan in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van de bepalingen van deze verordening, indien toepassing daarvan zou leiden tot onbillijkheden van overwegende aard.
Artikel 4:11d Beperking geldigheidsduur
Artikel 4:11e Bijzondere vergunningsvoorschriften
Tot aan de vergunning voor het vellen van beschermde houtopstanden te verbinden voorschriften kan het voorschrift behoren dat pas tot vellen van de houtopstand op en bij bouw- en aanlegwerken of andere ruimtelijke herinrichting of reconstructie mag worden overgegaan indien ruimtelijke ordeningsprocedures onherroepelijk geworden zijn en de feitelijke voortgang van de werken voldoende gewaarborgd is.
Artikel 4:11f Herplant-/instandhoudingsplicht
Indien een beschermde houtopstand zonder vergunning van het bevoegd gezag voor het vellen van beschermde houtopstanden is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich die houtopstand bevond, dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herplanten overeenkomstig de door hem te geven aanwijzingen binnen een door hem te stellen termijn.
Artikel 4:12a Bestrijding van boomziekten
Indien zich op een terrein een of meer bomen bevinden die naar het oordeel van het college gevaar opleveren voor verspreiding van een boomziekte of voor vermeerdering van de ziekteverspreiders zoals insecten, is de rechthebbende, indien hij daartoe door het college is aangeschreven, verplicht binnen de bij de aanschrijving vast te stellen termijn:
Artikel 4:12b Bescherming publieke houtopstanden