Organisatie | Delft |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Natuurinclusief bouwen en ontwikkelen |
Citeertitel | Natuurinclusief bouwen en ontwikkelen |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
13-09-2022 | nieuwe regeling | 02-03-2021 |
Om de kwaliteit van de stedelijke omgeving te behouden en te versterken is een integrale aanpak op het gebied van leefbaarheid, gezondheid, economie en natuur noodzakelijk, dat moet leiden tot een natuurinclusieve stad. Een natuurinclusieve stad is immers een dynamische groene, gezonde en levendige stad voor mens, dier en plant.
De gemeente zet in op het vergroten van de kansen voor flora en fauna door het uitwerken van een kader voor natuurinclusieve maatregelen in en aan gebouwen en de directe omgeving van deze gebouwen. Hierbij is het begrip Natuurinclusief bouwen/ontwikkelen gedefinieerd als ‘bouwen en ontwikkelen zodanig dat (ook) de natuur er baat bij heeft’. Het gaat er dus niet alleen om strikt uitvoering te geven aan de Wet natuurbescherming voor wat betreft de strikt beschermde soorten, maar ook juist om proactief te handelen ten bate van de natuur en vooral ook voor het behouden van een prettige leefkwaliteit en ecosysteem in de stad.
In de duurzaamheidsstrategie van de gemeente Delft (2017)1 is al ingezet op behoud en versterken van de biodiversiteit. Dat is een hele opgave, zeker omdat de gemeente ook te maken heeft met een verstedelijkingsopgave, waarbij de gemeenteraad haar ambitie heeft uitgesproken om naast te verdichten ook de stad te vergroenen en klimaatadaptief te maken. Door natuur en klimaatadaptatie gezamenlijk op te pakken werken we aan aantrekkelijke groene woonmilieus.
Om natuurinclusief bouwen en ontwikkelen in Delft vorm te geven is gekozen om een concreet kader te ontwikkelen voor natuurinclusief bouwen en ontwikkelen in samenhang met klimaatadaptieve maatregelen. Natuurinclusief bouwen moet mainstream worden en vanaf de initiatieffase al worden meegenomen. Daarbij is het belangrijk om inzicht te hebben in het voorkomen van de planten en dieren in Delft. Er kan dan sneller ingezet worden op het nemen van gerichte maatregelen en informatie worden gedeeld over het leefgebied van soorten en de mogelijke maatregelen voor een optimaal effect. En niet alleen voor planten en dieren. Op maaiveld, gevels en daken kan beplanting ingezet worden om de lucht te zuiveren, water te bufferen, hitte te verminderen of nestgelegenheid voor vogels te bieden. Als de beplanting ook toegankelijk is voor mensen kan het een grote bijdrage leveren aan bijvoorbeeld de sociale cohesie in de stad en aanzetten tot meer beweging. Bij de ontwikkeling van stedelijk groen wordt met deze verschillende functies rekening gehouden. Dat geldt niet alleen voor nieuwbouw. Ook bij renovatie moet rekening worden gehouden met planten en dieren en de kansen voor het versterken van soorten worden benut.
2. Natuurinclusief bouwen en ontwikkelen
Om een gezonde, toekomst-bestendige leefomgeving voor mens, plant en dier te creëren en te behouden, moet de natuur een volwaardige plaats krijgen in ontwikkeling van de stad.
Door natuurinclusieve maatregelen mee te nemen in (gebieds)ontwikkelingen kan de stad zich gezond ontwikkelen en draagt elk project bij aan de biodiversiteit in de stad, een prettig woonmilieu en een gezond functioneel stedelijk ecosysteem.
In de loop van eeuwen heeft de stad zich ontwikkeld van leefgebied voor mensen tot een ecosysteem waarin menselijke bebouwing en natuur zijn samengekomen. Om de biodiversiteit in de stad te versterken is het belangrijk te kijken naar eisen die planten en dieren aan hun omgeving stellen vanuit de basisprincipes.
Voedsel: bloemen als nectar- en stuifmeelleverancier voor bijen, hommels, vlinders en zweefvliegen, waardplanten voor vlinders, vlindertuin maar ook bloemrijke bermen en oevers, composthopen en voedsel voor kleine zoogdieren, goede bodemkwaliteit, etc.
Veiligheid: hagen, opbouw in beplanting, struiken, takkenrillen, bladerhopen, natuurvriendelijke oevers, etc.
Voortplantingsmogelijkheden; nestvoorzieningen voor vogels, verblijfskasten voor vleermuizen, dakpannen voor mussen, poelen, insectenstenen/-kasten, broedhopen en ecologisch beheer, etc.
Variatie: afwisseling van beplanting (verschil in bloeitijd, hoogte, etc.), afwisseling in beheer (gefaseerd in tijd en ruimte)
Verbindingen: groen- en waterstructuur, bijenlandschap, faunapassages, verbindingen voor vleermuizen, etc.
Door de verdere stedelijke verdichting en de sterke landelijke afname van biodiversiteit is deze opgave extra actueel. Door te zorgen voor een samenhangend ecosysteem wordt ook overlast door eventuele plaaginsecten verminderd.
Een toekomst-bestendige stad is ook een klimaatadaptieve stad. Natuurinclusieve maatregelen zoals vergroening en watergerichte maatregelen dragen ook bij aan het klimaatadaptief maken van de stad. Het toevoegen van beplanting op en aan gebouwen, op binnenterreinen en in de openbare ruimte draagt, naast positieve effecten voor biodiversiteit, ook bij aan bijvoorbeeld het vasthouden van water en het verminderen van wateroverlast of hittestress. Hiermee wordt ook invulling gegeven aan de uitgangspunten van het convenant Klimaatadaptief bouwen dat de gemeente, samen met partners heeft ondertekend.
Een belangrijke vraag is hoe we ervoor kunnen zorgen dat er (meer) natuurinclusief gebouwd en ontwikkeld gaat worden en welke instrumenten de gemeente kan inzetten om partijen te stimuleren en/of te verplichten om natuur inclusief te bouwen en te ontwikkelen. Tot nu toe werd natuurinclusief bouwen op projectniveau geregeld met behulp van een kavelpaspoort of anterieure overeenkomst. Om groen en natuur inclusief bouwen structureel te verankeren is een puntensysteem opgesteld. Daarbij wordt tegelijkertijd een relatie gelegd tussen natuur inclusieve- en klimaatadaptieve maatregelen om dit proces te bevorderen voor bouwprojecten.
Om te komen tot een integrale ontwikkeling gaat het er om de ambitie vooraf te bepalen en te kijken naar de hoogst haalbare ecologische kwaliteit van het project. Door biodiversiteit in het begin van het ontwerpproces te integreren kan een meerwaarde voor mens en natuur worden gerealiseerd.
Natuur inclusief bouwen en ontwikkelen wordt, zoals eerder genoemd, omschreven als:
Bouwen en ontwikkelen zodanig dat ook de natuur er baat bij heeft.
De natuurinclusieve maatregelen gelden zowel bij nieuwbouw als bij renovatie. De maatregelen kunnen worden door vertaald naar diverse schaalniveaus en elementen.
*Omgeving betreft de niet-bebouwde ruimte of buitenruimte, behorend bij de ontwikkeling en een zone van 50 cm tot 2 meter rondom de ontwikkeling of binnentuin. Bij gebiedsontwikkelingen kunnen maatregelen eventueel ook gekoppeld worden aan de openbare ruimte.
Figuur 1. Kansen voor het integreren van voorzieningen voor dieren in stedelijk gebied
Het puntensysteem is ontwikkeld op basis van bovenstaande schaalniveaus, waarbij een integrale benadering is gegeven aan klimaatadaptatieve- en natuurinclusieve maatregelen t.b.v. droogte, hitte en wateroverlast. Bij ontwikkelingen moet overigens altijd voldaan worden aan specifieke eisen ten aanzien van klimaatadaptatie.
Om biodiversiteit in de stad te versterken moet bij elk project en/of gebiedsontwikkeling een onderbouwing worden aangeleverd op welke wijze invulling wordt gegeven aan de eisen die voor desbetreffende ontwikkeling worden gesteld.
Een puntensysteem vormt de basis voor toepassingen op alle (nieuw)bouwprojecten, gebiedsontwikkelingen en renovatieprojecten binnen de gemeente Delft. Het kan daarbij gaan om een grootschalige stedenbouwkundige herstructurering als in Schieoevers, het realiseren van een woongebouw of brug of het renoveren van een gebouw. Het puntensysteem maakt duidelijk welke type maatregelen gewenst zijn binnen de ruimtelijke context in de huidige situatie en de mogelijkheden van de nieuwbouw en renovatie.
Dit puntensysteem biedt richting en houvast, maar tegelijkertijd moet er ruimte zijn/blijven voor de creativiteit en keuzevrijheid van architecten en ontwikkelaars. Om die reden is een (dynamische) lijst van maatregelen opgesteld waaruit de ontwikkelende partij of initiatiefnemer zelf een keuze kan maken. Daarbij ligt de nadruk op het realiseren van leefgebieden en niet op de maatregelen sec. waarbij de ligging ten opzichte van de stedelijke ecologische hoofdstructuur ook een rol speelt. Daarnaast is de lijst niet restrictief. Nieuwe toepassingsmogelijkheden die bijdragen aan de ambitie natuur inclusief bouwen zijn mogelijk mits ze aantoonbaar voldoen aan de basisvoorwaarden om natuur in de stad te bevorderen. Nieuwe maatregelen die hieraan voldoen zullen vervolgens opgenomen worden in de lijst van maatregelen. In elke situatie zal de keuze van de maatregelen onderbouwd moeten worden.
De grootte van een project is bepalend voor welke eisen worden gesteld. Zo wordt bij een grootschalige ontwikkeling een grotere inspanning verwacht dan bij een kleinschalige (bouw)ingreep. Ook is er verschil in typologie van de bebouwing waarbij bij eengezinswoningen andere voorwaarden gesteld worden dan bij hoogbouw, mede afhankelijk van de kansen voor biodiversiteit en leefwijze van soorten. Als basisprincipe geldt dat de inzet op natuurinclusief bouwen en ontwikkelen hoger is naarmate een project een grotere omvang heeft.
Los van het puntensysteem en ecologische onderbouwing blijft de wet Natuurbescherming met inbegrip van de zorgplicht gelden voor elk project.
Dit puntensysteem is te gebruiken als meetinstrument voor bestuurders, beleidsmakers, bewoners en bedrijven voor het vaststellen van de huidige en de gewenste situatie in wijken. Ook kan dit puntensysteem worden ingezet in het kader van de nog vast te stellen Omgevingswet (januari 2022).
De essentie van het puntensysteem is de vertaling van natuurdoelen in een lijst met maatregelen, waarbij elke maatregel een aantal punten waard is. Afhankelijk van de omvang en de ligging van het bouwproject wordt een te behalen puntenscore voorgeschreven door de gemeente, mede in relatie tot de kansen van voorkomen van soorten in de stad en de bijbehorende biotopen. De initiatiefnemer heeft vervolgens de vrijheid om een eigen mix van maatregelen te kiezen dan wel vergelijkbare maatregelen voor te stellen. Om ervoor te zorgen dat de maatregelen bijdragen aan de ecologische samenhang moet bij een aanvraag een onderbouwing worden geleverd op welke wijze de combinatie maatregelen bijdragen aan het versterken van de biodiversiteit en de biotopen.
Een initiatiefnemer zal bij de onderbouwing van een bouwaanvraag in moeten gaan op de volgende aspecten:
Klimaatadaptatie en overig duurzaamheidsbeleid
Voor het klimaatbestendig maken van de stad wordt gebruik gemaakt van de klimaatstresstest voor de thema’s wateroverlast, hittestress en bodemdaling (Bron: klimaatadaptatiestrategie Delft, 2019). Voor de concrete maatregelen wordt verwezen naar de toolbox Klimaatadaptieve maatregelen Delft. Voor de uitwerking van effecten van klimaatverandering op biodiversiteit wordt vooralsnog aangehaakt aan lopende processen in het kader van het Deltaprogramma en de natuurdialoog.
In het kader van het convenant Klimaatadaptief bouwen* vanuit de verstedelijkingsalliantie is een programma van eisen opgesteld. Binnen dit eisenpakket is een koppeling gelegd met Natuurinclusief bouwen.
Afhankelijk van de omvang en de ligging van het bouwproject wordt een te behalen puntenscore voorgeschreven door de gemeente, mede in relatie tot de kansen van voorkomen van soorten in de stad en de bijbehorende biotopen. Hierbij is project gedefinieerd: als een gebouw en/of bouwwerken, geen gebouw zijnde dan wel meerdere gebouwen die in samenhang met elkaar en binnen eenzelfde bouwperiode worden gerealiseerd (zowel nieuwbouw als renovatie) In overeenkomst met het convenant klimaat adaptief bouwen is de volgende indeling gemaakt:
Voor kleinschalige en middelgrote projecten is het puntensysteem dwingend.
Bij grootschalige projecten en bijzondere projecten zoals een gebiedsontwikkeling gaat het om maatwerk. Voor deze grootschalige ingrepen wordt vooraf gekeken door ecologisch deskundigen welk pakket van maatregelen voor het gebied gerealiseerd moeten worden. Daarvoor wordt als richtlijn het te bepalen punten afhankelijk gesteld van het aantal m2 te bebouwen gebied. Uitgangspunt blijft dat de punten per bouwveld moeten worden behaald waardoor er meer samenhang ontstaat en de maatregelen ook op de juiste plek plaatsvinden. Bij gebiedsontwikkelingen komt nog sterker naar voren dat bouwen aan biodiversiteit en natuurontwikkeling mee kan liften met het landschap, mobiliteit en recreatiemogelijkheden in de stad. Het gaat dan niet alleen om ontwikkelingen aan en op gebouwen; de openbare ruimte en verduurzamingsmaatregelen in de bestaande omgeving spelen daarin een belangrijke rol. Dit is ook van toepassing op bedrijventerreinen.
Elk project(gebied) draagt bij aan een gezond functionerend stedelijk ecosysteem, maakt onderdeel uit van de ecologische structuur van de stad en zorgt voor meer biodiversiteit en een prettig leefklimaat. De natuurmaatregelen maken de stad klimaatadaptief en stimuleren bewoners om zich te bewegen.
Op basis van de omvang van het bouwproject kan het ambitieniveau bepaald per aspect worden ingevuld. Voor alle stadstypologieën geldt dezelfde ambitie ten aanzien van punten. In onderstaande tabel is de minimale score (het aantal punten) die behaald dient te worden per omvang van het project weergegeven.
2.5 Maatregelen per stadstypologie en score
Per maatregel zijn punten toegekend, rekening houdend met soorten die in Delft (kunnen) voorkomen en de ruimtelijke context.
Score 1 en 2: Eenzijdige of beperkte maatregelen
Score 3 of meer: Maatregelen die aan meerdere natuur- en groenfuncties bijdragen
Het is aan de initiatiefnemer om te bepalen of gekozen wordt voor enkele waardevolle maatregelen (score 3 of meer) of realisatie van meerdere kleine maatregelen (score 1 en 2).
Het laten opstellen van een ecologisch advies door een ecoloog is van meerwaarde voor het uiteindelijk resultaat maar dit is niet verplicht.
Om te voorkomen dat er uiteindelijk alleen voorzieningen voor 1 bepaalde soort worden genomen, wordt door de gemeente bijgehouden welke maatregelen waar worden getroffen om de ruimtelijke spreiding te borgen zodat de maatregelen een meerwaarde hebben voor het versterken van de biodiversiteit in Delft.
Niet alle maatregelen zijn stadsbreed logisch om in te zetten. Om die reden is een onderscheid gemaakt tussen de historische binnenstad, groenstedelijk wonen en werken, grootschalige bouw en ontwikkelingen en bedrijventerreinen.
In onderstaande tabel staan maatregelen die mogelijk en wenselijk zijn om de natuur- en groenfunctie te versterken (of te behouden) per stadstypologie.
In bijlage 2 en 3 is de positionering van verblijfsvoorzieningen opgenomen. Toekenning van punten geldt alleen als voldaan wordt aan de voorwaarden.
*bij beschermd stadsgezicht zijn andere regels van toepassing
Natuur- en groeninclusieve maatregelen kunnen in een project of gebiedsontwikkeling meegenomen worden door het vroegtijdig formuleren van uitgangspunten (planuitwerkingskader/ programma van eisen). Hoe eerder in het planproces, hoe meer mogelijkheden er zijn om groen en natuurinclusieve maatregelen in te passen zonder kostenverhogende werking.
Plannen worden beoordeeld op deels de puntentelling of maatregelen die eenzelfde bijdrage leveren aan de doelstelling.
De verankering van natuur- en groeninclusieve maatregelen vindt plaats via onderstaand overzicht. Ook moet toetsing, goedkeuring en de puntenregistratie door de gemeente geregeld worden. Na een jaar wordt het puntensysteem geëvalueerd.
Om de bijdrage van maatregelen te kunnen volgen zal de gemeente in een database bijhouden welke maatregelen per ontwikkeling worden uitgevoerd. Deze database is van belang voor de keuze voor maatregelen (bijvoorbeeld is slechts 1 kast voor een slechtvalk wenselijk binnen een bepaald gebied), maar ook om de stap te kunnen maken naar het soortmanagementplan waarin een dergelijk systeem noodzakelijk is.
Bijlage 1. Uitwerking van maatregelen
(bron: gebaseerd op puntensysteem gemeente Den Haag)
Bijlage 1. Specifieke informatie per maatregel vogels, vleermuizen en insecten
*Bij het inmetselen moet er achter de neststeen nog voldoende isolatie geplaatst worden, anders ontstaan koudebruggen.
Geen voorzieningen boven ramen plaatsen
**Houtbeton mag niet zijn behandeld met chemische middelen
Bij hoogbouw kan met geprefabriceerde balkonelementen eenvoudig in elk balkon voorzieningen voor nestplaatsen, -kasten, insectenstenen en zomer- en winterverblijfplaatsen opgenomen worden
Vleermuiskasten bestaan in inbouw- of uitbouwmodellen en zijn gemaakt van houtbeton of keramiek (inbouw)
Voor specifieke informatie over vleermuisvriendelijk bouwen: www.zoogdiervereniging.nl;
Hotels en stenen voor insecten bestaan in inbouw- of uitbouwmodellen. Plaats insectenhotels en –stenen in de zon, beschutte plek en in buurt van nectar- en stuifmeel dragende bloemen, planten en struiken.
Bijlage 2. Inspiratie en technische gegevens
www.bouwnatuurinclusief.nl Een website voor particulieren, gemeente, architecten en bedrijven met aanvullend factheets voor meerdere soorten.
www.buginn.nl (insectenstenen)