Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Bergeijk

Nadere regels persoonsgebonden budget Jeugdhulp 2022

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBergeijk
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingNadere regels persoonsgebonden budget Jeugdhulp 2022
CiteertitelNadere regels persoonsgebonden budget jeugdhulp gemeente Bergeijk 2022
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

hoofdstuk 8 van de Jeugdwet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

08-09-202201-06-2022Nadere regels PGB Jeugdhulp 2022

26-04-2022

gmb-2022-402365

Tekst van de regeling

Intitulé

Nadere regels persoonsgebonden budget Jeugdhulp 2022

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bergeijk;

gelet op artikel 8 van de Jeugdwet en de Verordening Jeugdhulp Bergeijk 2022, in het bijzonder artikel 16 lid 5 en artikel 18 lid 5;

besluit vast te stellen de:

Nadere regels persoonsgebonden budget Jeugdhulp 2022

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze nadere regels worden de volgende begrippen gehanteerd:

  • a.

    Aanvrager: diegene die aanvraag doet bij de gemeente voor een individuele jeugdhulpvoorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget;

  • b.

    Actieplan: een document waarin de ondersteuningsbehoefte van de jeugdige en/of zijn ouders is vastgelegd, samen met de doelen (beoogde resultaten) en hoe deze te bereiken, evenals de bijdragen die zowel het college als de hulpvrager en zijn sociale netwerk hieraan kunnen leveren en het moment en de wijze waarop de resultaten van de ontvangen jeugdhulpvoorziening met de jeugdige en/of zijn ouders worden besproken;

  • c.

    CJG+ de Kempen: uitvoeringsorganisatie van de Kempengemeenten Bergeijk, Bladel, Eersel en Reusel-De Mierden voor de toegang tot jeugdhulp en de uitvoering van algemene jeugdhulpvoorzieningen;

  • d.

    Eigen kracht: eigen mogelijkheden van jeugdigen en hun ouders om, met inzet van het probleemoplossend vermogen van hun sociale netwerk, oplossingen te vinden en verantwoordelijkheid te nemen voor het gezond en veilig opgroeien van jeugdigen.

  • e.

    Nadere regels: Nadere regels persoonsgebonden budget Jeugdhulp 2022;

  • f.

    Ouder: gezaghebbende ouder, adoptiefouder, stiefouder of een ander die een jeugdige als behorend tot zijn gezin verzorgt en opvoedt, niet zijnde een pleegouder;

  • g.

    Persoonsgebonden budget (pgb): een budget waarmee de cliënt zelf jeugdhulp inkoopt;

  • h.

    Verordening jeugdhulp: Verordening jeugdhulp gemeente Bergeijk 2022;

  • i.

    Natura voorziening: zorg in natura (zin); jeugdhulp aangeboden door een professionele jeugdhulpaanbieder die een contract heeft met de gemeente.

Hoofdstuk 1 Persoonsgebonden budget
Artikel 2 Afweging bekwaamheid budgethouder

(nadere uitwerking artikel 10 verordening)

  • 1.

    De aanvrager moet naar het oordeel van het college in staat zijn de aan een pgb verbonden taken op verantwoorde wijze uit te kunnen voeren. Hiervoor gelden de volgende criteria:

    • de aanvrager kan zelfstandig een redelijke waardering maken van zijn belangen ten aanzien van de zorgvraag. Dit betekent onder andere dat de aanvrager handelingsbekwaam is en niet als gevolg van dementie, een verstandelijke beperking of psychiatrische problemen onvoldoende inzicht in de eigen situatie heeft;

    • de aanvrager kan de aan de pgb verbonden taken op verantwoorde wijze uitvoeren. Hij kan een zorgverlener kiezen die aan de zorgvraag voldoet, een sollicitatiegesprek voeren, een contract aangaan, de zorgverlener in de praktijk aansturen, de kwaliteit van de geleverde zorg bewaken, de administratie bijhouden. Wanneer er sprake is van jeugdhulp bij vier dagen of meer per week kan de aanvrager de werkgeversplichten uitvoeren zoals bijvoorbeeld het doorbetalen van loon bij ziekte of het hanteren van een redelijke opzegtermijn.

    • de aanvrager ontvangt geen schuldhulpverlening en staat niet onder bewind.

  • 2.

    In het geval de aanvrager zelf niet beschikt over de benodigde vaardigheden om de regie te voeren over het pgb, kan in een aantal situaties toch een pgb verstrekt worden met de hulp van iemand uit het eigen netwerk of een wettelijk vertegenwoordiger. Het college hanteert voor deze persoon de afwegingscriteria uit lid 1 van dit artikel en deze persoon moet samen met de aanvrager aanwezig zijn bij gesprekken met het CJG+ de Kempen in het kader van de toegang naar en uitvoering van de jeugdhulpvoorziening.

Artikel 3 Beoordeling eigen kracht

(nadere uitwerking artikel 12 verordening)

  • 1.

    Bij het beoordelen van de eigen kracht voor het oplossen van de hulpvraag wordt beoordeeld in hoeverre er sprake is van gebruikelijke zorg. In het ‘Protocol gebruikelijke zorg’ is opgenomen wat er wordt verstaan onder gebruikelijke zorg en welke algemene richtlijnen daarbij gelden.

  • 2.

    Onder bepaalde omstandigheden kan van ouders en/of netwerk worden verwacht dat zij op eigen kracht bovengebruikelijke zorg uitvoeren. De werkwijze rondom het vaststellen van bovengebruikelijke zorg is vastgelegd in het ‘Protocol gebruikelijke zorg’ waarbij gebruik wordt gemaakt van de Indicatiewijzer van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) en rekening gehouden wordt met onder andere de leeftijd van het kind, de aard, frequentie en het patroon van de zorghandelingen. Bij het beoordelen van de eigen kracht met betrekking tot bovengebruikelijke zorg worden de volgende factoren meegewogen:

    • de behoefte en de mogelijkheden van de jeugdige;

    • de voor de jeugdige benodigde ondersteuningsintensiteit en de duur daarvan;

    • de mogelijkheden, de draagkracht en belastbaarheid van ouders/het netwerk;

    • de samenstelling van het gezin en de woonsituatie;

  • Hiervoor worden de volgende vragen onderzocht:

    • a.

      Is de ouder in staat de noodzakelijke hulp te bieden?

    • b.

      Is de ouder beschikbaar om de noodzakelijke hulp te bieden?

    • c.

      Levert het bieden van de hulp door de ouder geen overbelasting op?

  • Als uit het onderzoek van het college blijkt dat de ouder(s) de benodigde bovengebruikelijke hulp op eigen kracht kan bieden zonder dat dit tot problemen leidt op één van deze terreinen, dan kan het college concluderen dat sprake is van voldoende eigen kracht.

  • 3.

    Bij het bepalen van de mate van eigen kracht van ouders in de noodzakelijk gebruikelijke en bovengebruikelijke zorg voor de jeugdige kan een rol spelen dat één of beide ouders werken. Van ouders wordt verwacht dat zij vergaande aanpassingen doen in hun werk om zelf de zorg te kunnen bieden. Van ouders wordt niet verlangd dat zijn hun werk volledig opzeggen.

Artikel 4 Voorwaarden en verplichtingen pgb professionele jeugdhulpaanbieders

(nadere uitwerking artikel 15 verordening)

  • 1.

    Voor aanbieders van professionele jeugdhulp die wordt ingekocht met behulp van een pgb gelden onderstaande kwaliteitseisen:

    • De jeugdhulpaanbieder verleent verantwoorde hulp, waaronder wordt verstaan hulp van goed niveau, die in ieder geval veilig, doeltreffend, doelmatig en cliëntgericht wordt verleend en die is afgestemd op de reële behoefte van de jeugdige of ouder. De jeugdhulpaanbieder organiseert zich op zodanige wijze, voorziet zich kwalitatief en kwantitatief zodanig van personeel en materieel en draagt zorg voor een zodanige verantwoordelijkheidstoedeling, dat één en ander leidt of redelijkerwijs moet leiden tot verantwoorde hulp. De hulpverlener neemt bij zijn werkzaamheden de zorg van een goede hulpverlener in acht en handelt daarbij in overeenstemming met de op hem rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de voor die hulpverlener geldende professionele standaard (artikel 4.1.1 Jeugdwet).

    • De jeugdhulp wordt verleend op basis van een plan waarover is overlegd met jeugdige en de ouders en dat is afgestemd op de behoeften van de jeugdige (artikel 4.1.3 Jeugdwet).

    • De jeugdhulpaanbieder bewaakt, beheerst en verbetert systematisch de kwaliteit van de hulpverlening (artikel 4.1.4 Jeugdwet).

    • De jeugdhulpverlener is in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag als bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens van personen die in hun opdracht beroepsmatig of niet incidenteel als vrijwilliger in contact kunnen komen met jeugdigen of ouders aan wie de jeugdhulpaanbieder jeugdhulp verleent. Een verklaring is niet eerder afgegeven dan drie maanden voor het moment van indiensttreding bij de jeugdhulpaanbieder. Solistisch werkende jeugdhulpverleners die werken onder verantwoordelijkheid van het college, moeten een VOG hebben die niet ouder is dan 3 jaar (artikel 4.1.6 Jeugdwet)

    • De jeugdhulpaanbieder werkt met een vastgestelde meldcode waarin stapsgewijs wordt aangegeven hoe wordt omgegaan met signalen van huiselijk geweld of kindermishandeling (artikel 4.1.7 Jeugdwet).

    • De jeugdhulpaanbieder doet melding van iedere calamiteit of geweld die bij de verlening van jeugdhulp of bij de uitvoering ervan plaatsvindt (artikel 4.1.8 jeugdwet).

    • De jeugdhulpaanbieder stelt een onafhankelijke vertrouwenspersoon in de gelegenheid zijn taak uit te oefenen (artikel 4.1.0 Jeugdwet).

    • De jeugdhulpaanbieder handelt volgens van kracht zijnde wetgeving met betrekking tot privacy en het verwerken en delen van persoonsgegevens.

    • De kwaliteit van de geleverde voorziening moet voldoende zijn om de in het actieplan beschreven doelen te kunnen realiseren binnen de daarvoor gestelde periode.

    • De geleverde jeugdhulpvoorziening wordt afgestemd op de persoonlijke situatie van de aanvrager en eventuele andere vormen van hulp/zorg in het gezin.

    • De jeugdhulpaanbieder stemt in met de in het actieplan opgenomen afspraken over verslaglegging en evaluatie.

Artikel 5 Voorwaarden en verplichtingen pgb niet-professionele jeugdhulpaanbieders (sociaal netwerk)

(nadere uitwerking artikel 15 verordening)

  • 1.

    Het pgb kan worden ingezet om niet-professionele zorgverleners (zie artikel 16 van de verordening jeugdhulp) te betalen. Dit kan iemand zijn uit het sociale netwerk van de aanvrager. Tot het sociale netwerk worden personen gerekend uit de huiselijke kring en andere personen met wie iemand een sociale relatie onderhoudt. Bij deze laatste groep kan gedacht worden aan familieleden die niet in hetzelfde huis wonen, buren, vrienden of kennissen.

  • 2.

    Zorg die geleverd wordt door iemand uit het sociale netwerk mag alleen uit een pgb betaald worden wanneer het gaat om de zorgcategorieën ‘begeleiding individueel’ (inclusief persoonlijke verzorging) en ‘incidenteel verblijf/logeervoorziening’. De jeugdige en/of zijn ouders kunnen bij deze zorgcategorieën kiezen voor een symbolische tegemoetkoming op basis van de regeling ‘Hulp uit sociaal netwerk’ waarbij er geen arbeidsrelatie ontstaat of een vergoeding op basis van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag waarbij er een arbeidsrelatie is op basis van een zorgovereenkomst.

  • 3.

    Zorg die geleverd wordt vanuit het sociaal netwerk kan alleen worden ingezet als deze vorm van ondersteuning noodzakelijk is voor het kunnen wonen en functioneren van de jeugdige binnen het eigen gezin.

  • 4.

    Het pgb voor niet-professionele zorgverleners dient beperkt te blijven tot die gevallen waarin dit tot gelijkwaardige of betere en effectievere ondersteuning leidt die net zo doelmatig of doelmatiger is dan de inzet van een professional.

  • 5.

    De zorgverlener uit het sociaal netwerk mag alleen worden ingezet als de zorg aan de belanghebbende voor hem niet tot overbelasting leidt.

  • 6.

    Om overbelasting te voorkomen geldt op basis van de Arbeidstijdenwet een maximale werkweek van gemiddeld 40 uur per persoon. Bij het bepalen van het aantal uren jeugdhulp dat kan worden uitgevoerd door een niet-professionele zorgverlener uit het sociaal netwerk wordt het totaal aantal uren arbeid dat deze persoon al verricht in beeld gebracht (bijvoorbeeld betaald werk of inzet middels een pgb op grond van een andere wet). Het totale aantal uren arbeid inclusief het pgb op grond van de Jeugdwet mag gemiddeld niet boven de 40 uur per week uitkomen.

  • 7.

    Een pgb voor niet-professionele hulp vanuit het sociaal netwerk wordt verstrekt als naar oordeel van het college is gewaarborgd dat de ondersteuning van goede kwaliteit is. De volgende kwaliteitseisen zijn van toepassing:

    • De persoon verleent verantwoorde hulp, waaronder wordt verstaan hulp van goed niveau, die in ieder geval veilig, doeltreffend, doelmatig en cliëntgericht wordt verleend en die is afgestemd op de reële behoefte van de jeugdige of ouder. De kwaliteit van de voorziening moet voldoende zijn om de doelen uit het actieplan te kunnen realiseren binnen de gestelde periode.

    • De persoon is in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag als bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens van personen die in hun opdracht beroepsmatig of niet incidenteel als vrijwilliger in contact kunnen komen met jeugdigen of ouders aan wie de jeugdhulpaanbieder jeugdhulp verleent. Een verklaring is niet eerder afgegeven dan drie maanden voor het tijdstip waarop betrokkene is gaan werken voor de aanvrager. Uitzondering: als de persoon een ouder is van de jeugdige, hoeft deze ouder niet in het bezit te zijn van een verklaring omtrent het gedrag.

    • De geleverde voorziening wordt afgestemd met eventuele andere vormen van hulp/zorg in het gezin.

    • De persoon doet melding van iedere calamiteit of geweld die bij de verlening van jeugdhulp of bij de uitvoering ervan plaatsvindt.

    • De persoon stelt, indien van toepassing, een onafhankelijke vertrouwenspersoon in de gelegenheid zijn taak uit te oefenen,

    • De persoon handelt volgens de van kracht zijnde wetgeving met betrekking tot privacy en het verwerken en delen van persoonsgegevens.

    • De persoon stemt in met de in het actieplan opgenomen afspraken over verslaglegging en evaluatie.

  • 8.

    Een ouder mag alleen gelijktijdig zorgverlener en gemachtigd zijn als pgb-houder ten behoeve van diens kind als er geen andere mogelijkheid is om de niet-professionele hulp te organiseren.

  • 9.

    Het is niet toegestaan dat het pgb wordt ingezet om mantelzorgers te betalen die eerder onbetaalddezelfde ondersteuning konden en wilden verrichtten.

  • 10.

    Wanneer de ondersteuningsvraag getypeerd kan worden als gebruikelijke zorg, wordt geen pgb verstrekt.

  • 11.

    Voor het bepalen van gebruikelijke zorg maakt de het college gebruik van de bepalingen rond gebruikelijke zorg die zijn vastgelegd in het ‘Protocol gebruikelijke zorg jeugdhulp gemeente Bergeijk 2022’.

Artikel 6 Bestedingsmogelijkheden pgb

(nadere uitwerking artikel 15 verordening)

  • 1.

    Het pgb is bedoeld om jeugdhulp in te kopen. Binnen dit kader mag het pgb worden ingezet voor de volgende kosten:

    • a.

      Salariskosten van de zorgaanbieder.

    • b.

      Vervangingskosten tijdens ziekte van de zorgaanbieder.

  • 2.

    Het pgb-tarief van de gemeente omvat zowel direct als indirect cliëntgebonden tijd. Naast interactie met de cliënt of het netwerk zijn handelingen zoals voorbereiden van een gesprek of activiteit, verslaglegging, casusoverleg met andere betrokken professionals en het schrijven van een brief of e-mail verdisconteerd in het uurtarief.

  • 3.

    Een pgb voor niet-professionele hulp mag alleen ingezet worden voor de producten:

    • a.

      niet-professionele ‘begeleiding individueel’ (inclusief persoonlijke verzorging)

    • b.

      niet-professioneel ‘verblijf/logeervoorziening’

  • en alleen in die gevallen waarin het college de niet-professionele jeugdhulpvoorziening heeft toegekend omdat er sprake is van bovengebruikelijke zorg die niet op eigen kracht kan worden ingevuld.

Artikel 7 Pgb voor begeleiding tijdens zwemles

(nadere uitwerking artikel 15 verordening)

  • 1.

    Er wordt geen pgb verstrekt voor begeleiding tijdens zwemles omdat:

    • Begeleiding tijdens zwemles niet wordt gezien als een individuele voorziening voor jeugdhulp. Het betreft een georganiseerd aanbod van diensten of activiteiten dat vrij toegankelijk is in het voorliggende veld (andere voorziening) dat niet wordt uitgevoerd door professionele of niet-professionele jeugdhulpverleners en waarvoor geen beschikking benodigd is. Als ouders vanwege financiële redenen geen gebruik kunnen maken van extra begeleiding tijdens zwemles, kunnen zij een beroep doen op bijzondere bijstand of Stichting Leergeld.

    • Begeleiding bij zwemles niet wordt gezien als middel voor het bevorderen van maatschappelijk participeren zoals bedoeld in de Jeugdwet. Vanuit het principe dat de meest adequate jeugdhulp moet worden ingezet, wordt voor dit doel geen begeleiding tijdens zwemles ingezet maar, indien noodzakelijk gebleken, samen met ouders en kind gezocht naar een invulling gericht op contact met andere kinderen. Dit kan zijn in de vorm van eigen kracht, een voorliggende voorziening, andere voorziening of jeugdhulpvoorziening.

    • Begeleiding tijdens zwemles niet wordt gezien als middel om te komen tot veilig opgroeien zoals bedoeld in de Jeugdwet. Met veilig opgroeien wordt bedoeld dat een kind een veilige opvoedsituatie heeft en bijvoorbeeld niet te maken heeft met huiselijk geweld of kindermishandeling.

    • Begeleiding tijdens zwemles niet wordt gezien als middel om te groeien naar zelfstandigheid en zelfredzaamheid zoals bedoeld in de Jeugdwet. Vanuit het principe dat de meest adequate jeugdhulp moet worden ingezet, wordt voor dit doel geen begeleiding tijdens zwemles ingezet maar, indien noodzakelijk gebleken, samen met ouders en kind gezocht naar een invulling gericht op het vergroten van de zelfredzaamheid en zelfstandigheid van het kind. Dit kan zijn in de vorm van eigen kracht, een voorliggende voorziening, andere voorziening of jeugdhulpvoorziening.

Artikel 8 Hoogte pgb

 

(nadere uitwerking artikel 17 verordening)

  • 1.

    De hoogte van een pgb-tarief wordt bepaald op grond van artikel 17 van de verordening jeugdhulp. Het pgb-budget moet toereikend zijn om effectieve en kwalitatief goede zorg in te kunnen kopen voor het aantal uren dat is benodigd op basis van het onderzoek van de gemeente en is opgenomen in de beschikking.

  • 2.

    Als een aanvrager met het pgb een voorziening wil bekostigen bij een professionele aanbieder die voldoet aan de kwaliteitseisen zoals opgenomen in artikel 3 maar een hoger tarief rekent dan het pgb-tarief van de gemeente dan wordt bekeken of er andere passende aanbieders zijn die kunnen voorzien in de ondersteuningsbehoefte met een pgb-tarief onder of gelijk aan de goedkoopste vergelijkbare natura voorziening. De hoogte van het pgb-tarief is in dat geval het tarief van de goedkoopste passende aanbieder met een maximum van het tarief van de goedkoopste naturavoorziening. Als de aanvrager de gewenste duurdere aanbieder toch wil inzetten, dan betaalt de aanvrager zelf de extra kosten (het verschil tussen het tarief van de goedkoopste passende aanbieder en het tarief van de duurdere aanbieder). Het college neemt in dat geval in de beschikking op welke aanbieder de zorg gaat leveren, welk bedrag de aanvrager hiervoor van het college ontvangt en welk bedrag de aanvrager zelf betaalt.

  • 3.

    Als er, zoals bedoeld in lid 2, geen andere passende pgb-aanbieder is maar wel passende zorg in natura, dan betreft het pgb-tarief maximaal het tarief van de goedkoopste naturavoorziening.

  • 4.

    Als er, zoals bedoeld in lid 2, geen ander passend aanbod is in zowel zorg in natura als pgb, dan betreft het pgb-tarief het tarief van de enige passende aanbieder.

  • 5.

    Als een aanvrager met het pgb een voorziening wil bekostigen bij een professionele aanbieder die voldoet aan de kwaliteitseisen zoals opgenomen in artikel 3 welke een lager tarief rekent dan het pgb-tarief van de gemeente, dan wordt het tarief aangepast aan het in het pgb-plan vermelde (lagere) tarief waarmee de aangewezen jeugdhulp kan worden ingekocht.

Artikel 9 Beslissing college in gevallen waarin regels niet voorzien

Bij aanvragen pgb waarin deze regeling niet voorziet, beslist het college.

Slotbepalingen

Artikel 10 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de jeugdige of zijn ouders/wettelijk

vertegenwoordiger(s) afwijken van deze nadere regels. Dit is het geval wanneer de toepassing van deze regels gevolgen zou hebben voor de jeugdige of zijn ouders welke die onevenredig in verhouding staan tot de doelen van de ‘nadere regels’. Bij bijzondere omstandigheden gaat het om omstandigheden die niet al in de nadere regels zijn opgenomen en waarin

de strikte navolging van de nadere regels zou leiden tot een niet beoogde nadelige uitkomst.

Artikel 11 Citeertitel

Deze nadere regels worden aangehaald als ‘Nadere regels persoonsgebonden budget jeugdhulp gemeente Bergeijk 2022’.

Artikel 12 Inwerkingtreding

Deze nadere regels treden in werking op de dag na bekendmaking en werken terug tot en met 1 juni 2022.

Aldus besloten in de openbare vergadering van 26 april 2022,

Bergeijk,

Het college van burgemeester en wethouders,

Namens deze,

H.A.J.Loos

Secretaris

ACallewaert - de Groot

Burgemeester

Bijlage 1 Protocol gebruikelijke zorg jeugdhulp gemeente Bergeijk 2022

Gebruikelijke zorg is de normale, dagelijkse zorg die ouders, inwonende kinderen of andere huisgenoten vanuit eigen kracht geacht worden elkaar onderling te bieden. Van ouders wordt verwacht dat zij aan de tot hun gezin behorende minderjarige kinderen verzorging, opvoeding en toezicht bieden, ongeacht of er sprake is van een kind met een ziekte, aandoening of beperking.

Algemene richtlijnen gebruikelijke zorg

Zorgplicht

Ouders hebben een zorgplicht voor hun kinderen. Dit houdt in: het zorgen voor de opvoeding, het zorgen voor hun geestelijk en lichamelijk welzijn en het bevorderen van de ontwikkeling van hun persoonlijkheid. Gebruikelijke zorg kan ook activiteiten betreffen die niet bij alle kinderen voorkomen en dit geldt onverminderd wanneer er sprake is van een kind met een ziekte, aandoening of beperking.

Voorbeelden van gebruikelijke zorg:

  • »

    Het aanleren van handelingen op het gebied van persoonlijke verzorging en begeleiding aan derden (familie, vrienden) ten behoeve van de jeugdige.

  • »

    Ouderlijk toezicht ten aanzien van hun kinderen. Kinderen (met of zonder ziekte of handicap) hebben ouderlijk toezicht nodig.

  • »

    Kinderen tot drie jaar hebben volledige verzorging en begeleiding van een ouder nodig. Voor deze leeftijdsgroep wordt vrijwel alle zorg aangeduid als gebruikelijke zorg.

  • »

    De begeleiding van een jeugdige naar het ziekenhuis, zwemles of culturele- en sportverenigingen (ook meerdere malen per week).

  • »

    Het bieden van een beschermende woonomgeving van ouders aan kinderen is tot een leeftijd van 18 jaar gebruikelijke zorg, zowel in kortdurende als langdurige situaties.

Omstandigheden van ouders

Valt een ouder uit? Dan dient de andere ouder de zorg voor de kinderen over te nemen, waarbij van hen wordt verwacht dat zij maximaal zoeken naar eigen oplossingen (zorgverlof, mantelzorg en andere algemene voorzieningen). Wanneer ouders werken of studeren zijn en blijven zij verantwoordelijk voor de opvang en verzorging van hun kinderen. Iedereen die werkt of studeert moet zorgtaken doen of hier eigen oplossingen voor zoeken. De zorgplicht vervalt niet bij echtscheiding of beëindigen van de relatie en er wordt geen onderscheid gemaakt op basis van sekse, religie, cultuur, gezinssamenstelling en de wijze van inkomensverwerving.

Thuiswonende kinderen

Rekening houdende met hun leeftijd, mogelijkheden en ontwikkelingstaken worden thuiswonende kinderen geacht een passend aandeel te leveren in het bieden van ondersteuning bij eenvoudige huishoudelijke taken en eenvoudige zorgtaken (bijvoorbeeld oppassen op een jonger broertje of zusje). Er is echter geen sprake van een verplichting in strikte zin tot het bieden van gebruikelijke zorg. Vanaf 23 jaar worden zij verondersteld alle taken horende bij gebruikelijke zorg te kunnen verrichten en mag hen worden gevraagd te ondersteunen bij eventuele zorgvragen.

Ouders met een beperking

Voor zover een ouder geobjectiveerde beperkingen heeft en/of kennis/vaardigheden mist om gebruikelijke zorg uit te voeren en deze vaardigheden niet kan aanleren, wordt van hen geen bijdrage verwacht.

Kortdurende of langdurige zorg

Er wordt voor het bepalen van of er sprake is van gebruikelijke zorg een onderscheid gemaakt in kortdurende en langdurige situaties.

  • Kortdurend: er is uitzicht op herstel van het (gezondheids)probleem van het kind. De zorg is naar verwachting maximaal een periode van maximaal drie maanden nodig. In kortdurende situaties is de algemeen aanvaarde maatstaaf dat alle persoonlijke verzorging en hulpverlening door de ouders c.q. gebruikelijke verzorgers wordt geboden.

  • Langdurig: de zorg is naar verwachting langer dan drie maanden nodig. In langdurige situaties is gebruikelijke zorg de zorg waarvan kan worden gezegd dat deze op basis van algemeen aanvaarde maatstaven door de sociale omgeving (ouders, volwassen inwonende kinderen en andere volwassen huisgenoten) aan het kind moet worden geboden.

Beoordelen van bovengebruikelijke zorg

Om te bepalen of en in hoeverre er in een specifieke casus sprake is van bovengebruikelijke zorg in het kader van jeugdhulp moet eerst de gebruikelijke zorg in beeld worden gebracht. Bij het bepalen van gebruikelijke zorg wordt naast de algemene richtlijnen rekening gehouden met:

  • a.

    Leeftijd van de jeugdige

    Bij de beoordeling van wat tot gebruikelijke zorg van ouders voor hun kinderen/jeugdigen behoort, past een zekere marge omdat er verschillen tussen kinderen in dezelfde leeftijdscategorie bestaan. Onderstaand referentiekader ten aanzien van gebruikelijke zorg van ouders voor kinderen en jeugdigen met een normaal ontwikkelingsprofiel in verschillende levensfasen wordt gebruikt bij het bepalen van wat als gebruikelijke zorg wordt gezien. Deze richtlijnen zijn geen bindende criteria.

Kinderen van 0 t/m 2 jaar

  • hebben bij alle activiteiten verzorging van een ouder nodig;

  • ouderlijk toezicht is zeer nabij nodig;

  • zijn in toenemende mate zelfstandig in bewegen en verplaatsen;

  • hebben begeleiding en stimulans nodig bij hun psychomotorische ontwikkeling;

  • hebben begeleiding en stimulans nodig bij de ontwikkeling naar zelfstandigheid en zelfredzaamheid;

  • hebben een beschermende woonomgeving nodig waarin de fysieke en sociale veiligheid is gewaarborgd en een passend pedagogisch klimaat wordt geboden.

Kinderen van 3 t/m 4 jaar

  • kunnen niet zonder toezicht van volwassenen. Dit toezicht kan binnenshuis korte tijd op gehoorafstand (bijvoorbeeld ouder kan was ophangen in andere kamer);

  • hebben begeleiding en stimulans nodig bij hun psychomotorische ontwikkeling;

  • hebben begeleiding en stimulans nodig bij de ontwikkeling naar zelfstandigheid en zelfredzaamheid;

  • kunnen zelf zitten en op gelijkvloerse plaatsen zelf staan en lopen;

  • hebben hulp, toezicht, stimulans, zindelijkheidstraining en controle nodig bij de toiletgang;

  • hebben hulp, toezicht, stimulans en controle nodig bij aan- en uitkleden, eten en wassen, in- en uit bed komen, dag- en nachtritme en dagindeling bepalen;

  • hebben begeleiding nodig bij hun spel en vrijetijdsbesteding;

  • zijn niet in staat zich zonder begeleiding in het verkeer te begeven;

  • hebben een beschermende woonomgeving nodig waarin de fysieke en sociale veiligheid is gewaarborgd en een passend pedagogisch klimaat wordt geboden.

Jeugdigen van 5 t/m 11 jaar

  • kinderen vanaf 5 jaar hebben een reguliere dagbesteding op school, oplopend van 22 tot 25 uur/week;

  • kunnen niet zonder toezicht van volwassenen. Dit toezicht kan op enige afstand (bijvoorbeeld kind kan buitenspelen in directe omgeving van de woning als ouder thuis is);

  • hebben toezicht, stimulans en controle nodig en vanaf 6 jaar tot 12 jaar geleidelijk aan steeds minder hulp nodig bij hun persoonlijke verzorging zoals het zich wassen en tanden poetsen;

  • hebben hulp nodig bij het gebruik van medicatie;

  • zijn overdag zindelijk en 's nachts merendeels ook; ontvangen zo nodig zindelijkheidstraining van de ouders/verzorgers;

  • hebben begeleiding en stimulans nodig bij hun psychomotorische ontwikkeling;

  • hebben begeleiding en stimulans nodig bij de ontwikkeling naar zelfstandigheid en zelfredzaamheid;

  • hebben begeleiding van een volwassene nodig in het verkeer wanneer zij van en naar school, activiteiten ter vervanging van school of vrije tijdsbesteding gaan;

  • hebben een beschermende woonomgeving nodig waarin de fysieke en sociale veiligheid is gewaarborgd en een passend pedagogisch klimaat wordt geboden.

Jeugdigen van 12 t/m 17 jaar

  • hebben geen voortdurend toezicht nodig van volwassenen;

  • kunnen vanaf 12 jaar enkele uren alleen gelaten worden;

  • kunnen vanaf 16 jaar een dag en/of een nacht alleen gelaten worden;

  • kunnen vanaf 18 jaar zelfstandig wonen;

  • hebben bij hun persoonlijke verzorging geen hulp en maar weinig toezicht nodig;

  • hebben bij gebruik van medicatie tot hun 18de jaar toezicht, stimulans en controle nodig;

  • hebben tot 18 jaar een reguliere dagbesteding op school/dagbesteding;

  • hebben begeleiding en stimulans nodig bij ontplooiing en ontwikkeling (bijvoorbeeld huiswerk of het zelfstandig gaan wonen);

  • hebben begeleiding en stimulans nodig bij de ontwikkeling naar zelfstandigheid en zelfredzaamheid;

  • hebben tot 18 jaar een beschermende woonomgeving nodig waarin de fysieke en sociale veiligheid is gewaarborgd en een passend pedagogisch klimaat wordt geboden.

Bron: CIZ Indicatiewijzer - Toelichting op de Beleidsregels indicatiestelling AWBZ 2014, zoals vastgesteld door het ministerie van VWS, Versie: 7.1, juli 2014

  • b.

    Aard van de zorghandelingen

    Zorghandelingen die het kind zelfstandig kan uitvoeren vallen altijd onder gebruikelijke zorg. Gebruikelijke zorg bij kinderen kan ook handelingen omvatten die niet standaard bij alle kinderen voorkomen. Het gaat dan om handelingen die een gebruikelijke zorghandeling vervangen, zoals het geven van sondevoeding in plaats van eten. Of om handelingen die in samenhang met reguliere zorgmomenten kunnen worden geboden, zoals het geven van medicijnen. Voorbeelden van handelingen die gebruikelijke zorghandelingen vervangen kunnen zijn: het legen van een katheterzakje in plaats van verschonen; bij een kind met een verstandelijke beperking oefenen met het gebruik van pictogrammen in plaats van oefenen met topografie.

  • c.

    Frequentie en patroon van de zorghandelingen

    Zorghandelingen die meelopen in het normale patroon van dagelijkse zorg aan een kind, zoals drie keer eten per dag, kunnen als gebruikelijke zorg worden aangemerkt. Voorbeeld: Als een kind bij het ontbijt en het naar bed gaan medicatie aangereikt moet krijgen, loopt dit mee in het normale patroon van dagelijkse zorg aan een kind en wordt dit als gebruikelijke zorg aangemerkt. Hetzelfde geldt voor het aanreiken van spullen of speelgoed na afloop van de maaltijd of na een drinkmoment bij kinderen met een lichamelijke beperking. Een voorbeeld van zorghandelingen die niet meelopen in het normale patroon van dagelijkse zorg van ouders aan een kind is het meerdere malen per nacht bieden van zorg van ouders aan een kind vanaf 5 jaar. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met die zorgsituaties waarbij ouders voortdurend in de nabijheid moeten zijn om niet-planbare zorg en toezicht te leveren vanwege de (chronische) aandoening, stoornissen en beperkingen van het kind.

  • d.

    Omvang van de met de zorghandelingen gemoeide tijd

    De omvang van de tijd die met de zorghandelingen is gemoeid kan meebrengen dat niet langer van gebruikelijke zorg sprake is. Voorbeeld: alle kinderen hebben tot een bepaalde leeftijd hulp nodig bij wassen en kleden, maar als deze handelingen veel meer tijd kosten vanwege bijvoorbeeld spasticiteit, wordt deze extra tijd niet als gebruikelijke zorg gezien.

  • e.

    (Dreigende) overbelasting van ouders

    De zorg voor een kind kan zo zwaar worden dat van overbelasting sprake is. Voor het bieden van een beschermende woonomgeving blijven ouders, ook bij overbelasting, zelf verantwoordelijk. Als een ouder overbelast is of dreigt te raken, dan geldt het volgende:

    • Wanneer er voor de ouder eigen mogelijkheden en/of andere of voorliggende voorzieningen zijn om de (dreigende) overbelasting op te heffen dienen deze hiertoe te worden aangewend.

    • Als er sprake is van (dreigende) overbelasting vanwege het zelf leveren van geïndiceerde ondersteuning, dient men die overbelasting op te heffen door deze ondersteuning door (andere) zorgverleners uit te laten voeren.

Beoordeling van overbelasting

Aan het indiceren van zorg die wordt geboden door ouders zelf gaat het beoordelen van de overbelasting vooraf. Overbelasting wijst op een verstoring van het evenwicht tussen draagkracht en draaglast waardoor fysieke en/of psychische klachten ontstaan. Naast de aard en ernst van de overbelasting wordt ook onderzocht of deze is ontstaan doordat er iets met de gebruikelijke hulpverlener zelf aan de hand is (draagkracht vermindering) en/of dat deze het gevolg is van de ernst van de ziekte van het kind (draaglast verhoging).

Niet alleen de omvang van de planbare zorgtaken, maar ook de mate van de noodzaak tot het continu aanwezig zijn om onplanbare zorg te leveren is van invloed op de belastbaarheid van de gebruikelijke hulpverlener.

Er moet een verband zijn tussen de overbelasting en de zorg die iemand biedt. Bij overbelasting door een dienstverband van te veel uren of als gevolg van spanningen op het werk, zal de oplossing in de eerste plaats gezocht moeten worden in minder uren gaan werken of aanpak van de spanningen op het werk. Steeds zal daarom in het besluit worden aangegeven dat, wanneer de overbelasting bijvoorbeeld door het herinrichten van het huiselijk leven en/of werk kan worden teruggedrongen, dit dan ook van een ouder wordt verwacht. Wanneer de geldigheidsduur van het besluit verlopen is en een nieuwe aanvraag wordt gedaan, wordt gekeken of en welke inspanningen zijn gedaan om de overbelasting terug te dringen.

Let op!:

Individuele voorziening (pgb) voor gebruikelijke zorg persoonlijke verzorging tijdens kinderopvang en onderwijs is mogelijk.

Als gebruikelijke persoonlijke verzorging bij kinderen van niet uitstelbare aard is en degene die de gebruikelijke zorg moet verlenen niet beschikbaar is, wegens reguliere school- of werkweek van hem/haar zelf of van het kind, kan hiervoor een individuele voorziening worden toegekend. Bij zorghandelingen tijdens de kinderopvang of tijdens het onderwijs, is sprake van persoonlijke verzorging als het gaat om handelingen die organisaties voor kinderopvang of onderwijs normaal niet bieden, zoals het geven van sondevoeding in plaats van eten.

Normtijden persoonlijke verzorging: gemiddelde tijd en frequentie

Als op basis van dit protocol gebruikelijke zorg jeugdhulp is bepaald dat er sprake is van bovengebruikelijke zorg die niet op eigen kracht kan worden ingevuld, wordt met behulp van onderstaand schema in beeld gebracht wat de gemiddelde tijd en maximale frequentie is om verantwoorde zorg te bieden. Dit is inclusief eventueel benodigde voorbereiding/afronding (bv. handen wassen, iets opschrijven, gedag zeggen etc.) Deze normtijden vormen het uitgangspunt voor het bepalen van de omvang van de jeugdhulpvoorziening.

Bron: CIZ Indicatiewijzer - Toelichting op de Beleidsregels indicatiestelling AWBZ 2014, zoals vastgesteld door het ministerie van VWS, Versie: 7.1, juli 2014

Normtijden begeleiding

Als op basis van dit protocol gebruikelijke zorg jeugdhulp is bepaald dat er sprake is van bovengebruikelijke zorg die niet op eigen kracht kan worden ingevuld, wordt met behulp van onderstaand schema in beeld gebracht wat de gemiddelde tijd en maximale omvang is om verantwoorde zorg te bieden. Dit is inclusief eventueel benodigde voorbereiding/afronding (bv. handen wassen, iets opschrijven, gedag zeggen etc.)Deze normtijden vormen het uitgangspunt voor het bepalen van de omvang van de jeugdhulpvoorziening.

Bron: CIZ Indicatiewijzer - Toelichting op de Beleidsregels indicatiestelling AWBZ 2014, zoals vastgesteld door het ministerie van VWS, Versie: 7.1, juli 2014