Organisatie | Bergeijk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Nadere regels persoonsgebonden budget Jeugdhulp 2022 |
Citeertitel | Nadere regels persoonsgebonden budget jeugdhulp gemeente Bergeijk 2022 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | algemeen |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
08-09-2022 | 01-06-2022 | Nadere regels PGB Jeugdhulp 2022 | 26-04-2022 |
In deze nadere regels worden de volgende begrippen gehanteerd:
Actieplan: een document waarin de ondersteuningsbehoefte van de jeugdige en/of zijn ouders is vastgelegd, samen met de doelen (beoogde resultaten) en hoe deze te bereiken, evenals de bijdragen die zowel het college als de hulpvrager en zijn sociale netwerk hieraan kunnen leveren en het moment en de wijze waarop de resultaten van de ontvangen jeugdhulpvoorziening met de jeugdige en/of zijn ouders worden besproken;
(nadere uitwerking artikel 10 verordening)
De aanvrager moet naar het oordeel van het college in staat zijn de aan een pgb verbonden taken op verantwoorde wijze uit te kunnen voeren. Hiervoor gelden de volgende criteria:
de aanvrager kan zelfstandig een redelijke waardering maken van zijn belangen ten aanzien van de zorgvraag. Dit betekent onder andere dat de aanvrager handelingsbekwaam is en niet als gevolg van dementie, een verstandelijke beperking of psychiatrische problemen onvoldoende inzicht in de eigen situatie heeft;
de aanvrager kan de aan de pgb verbonden taken op verantwoorde wijze uitvoeren. Hij kan een zorgverlener kiezen die aan de zorgvraag voldoet, een sollicitatiegesprek voeren, een contract aangaan, de zorgverlener in de praktijk aansturen, de kwaliteit van de geleverde zorg bewaken, de administratie bijhouden. Wanneer er sprake is van jeugdhulp bij vier dagen of meer per week kan de aanvrager de werkgeversplichten uitvoeren zoals bijvoorbeeld het doorbetalen van loon bij ziekte of het hanteren van een redelijke opzegtermijn.
In het geval de aanvrager zelf niet beschikt over de benodigde vaardigheden om de regie te voeren over het pgb, kan in een aantal situaties toch een pgb verstrekt worden met de hulp van iemand uit het eigen netwerk of een wettelijk vertegenwoordiger. Het college hanteert voor deze persoon de afwegingscriteria uit lid 1 van dit artikel en deze persoon moet samen met de aanvrager aanwezig zijn bij gesprekken met het CJG+ de Kempen in het kader van de toegang naar en uitvoering van de jeugdhulpvoorziening.
(nadere uitwerking artikel 12 verordening)
Onder bepaalde omstandigheden kan van ouders en/of netwerk worden verwacht dat zij op eigen kracht bovengebruikelijke zorg uitvoeren. De werkwijze rondom het vaststellen van bovengebruikelijke zorg is vastgelegd in het ‘Protocol gebruikelijke zorg’ waarbij gebruik wordt gemaakt van de Indicatiewijzer van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) en rekening gehouden wordt met onder andere de leeftijd van het kind, de aard, frequentie en het patroon van de zorghandelingen. Bij het beoordelen van de eigen kracht met betrekking tot bovengebruikelijke zorg worden de volgende factoren meegewogen:
Bij het bepalen van de mate van eigen kracht van ouders in de noodzakelijk gebruikelijke en bovengebruikelijke zorg voor de jeugdige kan een rol spelen dat één of beide ouders werken. Van ouders wordt verwacht dat zij vergaande aanpassingen doen in hun werk om zelf de zorg te kunnen bieden. Van ouders wordt niet verlangd dat zijn hun werk volledig opzeggen.
(nadere uitwerking artikel 15 verordening)
Voor aanbieders van professionele jeugdhulp die wordt ingekocht met behulp van een pgb gelden onderstaande kwaliteitseisen:
De jeugdhulpaanbieder verleent verantwoorde hulp, waaronder wordt verstaan hulp van goed niveau, die in ieder geval veilig, doeltreffend, doelmatig en cliëntgericht wordt verleend en die is afgestemd op de reële behoefte van de jeugdige of ouder. De jeugdhulpaanbieder organiseert zich op zodanige wijze, voorziet zich kwalitatief en kwantitatief zodanig van personeel en materieel en draagt zorg voor een zodanige verantwoordelijkheidstoedeling, dat één en ander leidt of redelijkerwijs moet leiden tot verantwoorde hulp. De hulpverlener neemt bij zijn werkzaamheden de zorg van een goede hulpverlener in acht en handelt daarbij in overeenstemming met de op hem rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de voor die hulpverlener geldende professionele standaard (artikel 4.1.1 Jeugdwet).
De jeugdhulpverlener is in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag als bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens van personen die in hun opdracht beroepsmatig of niet incidenteel als vrijwilliger in contact kunnen komen met jeugdigen of ouders aan wie de jeugdhulpaanbieder jeugdhulp verleent. Een verklaring is niet eerder afgegeven dan drie maanden voor het moment van indiensttreding bij de jeugdhulpaanbieder. Solistisch werkende jeugdhulpverleners die werken onder verantwoordelijkheid van het college, moeten een VOG hebben die niet ouder is dan 3 jaar (artikel 4.1.6 Jeugdwet)
(nadere uitwerking artikel 15 verordening)
Het pgb kan worden ingezet om niet-professionele zorgverleners (zie artikel 16 van de verordening jeugdhulp) te betalen. Dit kan iemand zijn uit het sociale netwerk van de aanvrager. Tot het sociale netwerk worden personen gerekend uit de huiselijke kring en andere personen met wie iemand een sociale relatie onderhoudt. Bij deze laatste groep kan gedacht worden aan familieleden die niet in hetzelfde huis wonen, buren, vrienden of kennissen.
Zorg die geleverd wordt door iemand uit het sociale netwerk mag alleen uit een pgb betaald worden wanneer het gaat om de zorgcategorieën ‘begeleiding individueel’ (inclusief persoonlijke verzorging) en ‘incidenteel verblijf/logeervoorziening’. De jeugdige en/of zijn ouders kunnen bij deze zorgcategorieën kiezen voor een symbolische tegemoetkoming op basis van de regeling ‘Hulp uit sociaal netwerk’ waarbij er geen arbeidsrelatie ontstaat of een vergoeding op basis van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag waarbij er een arbeidsrelatie is op basis van een zorgovereenkomst.
Om overbelasting te voorkomen geldt op basis van de Arbeidstijdenwet een maximale werkweek van gemiddeld 40 uur per persoon. Bij het bepalen van het aantal uren jeugdhulp dat kan worden uitgevoerd door een niet-professionele zorgverlener uit het sociaal netwerk wordt het totaal aantal uren arbeid dat deze persoon al verricht in beeld gebracht (bijvoorbeeld betaald werk of inzet middels een pgb op grond van een andere wet). Het totale aantal uren arbeid inclusief het pgb op grond van de Jeugdwet mag gemiddeld niet boven de 40 uur per week uitkomen.
Een pgb voor niet-professionele hulp vanuit het sociaal netwerk wordt verstrekt als naar oordeel van het college is gewaarborgd dat de ondersteuning van goede kwaliteit is. De volgende kwaliteitseisen zijn van toepassing:
De persoon verleent verantwoorde hulp, waaronder wordt verstaan hulp van goed niveau, die in ieder geval veilig, doeltreffend, doelmatig en cliëntgericht wordt verleend en die is afgestemd op de reële behoefte van de jeugdige of ouder. De kwaliteit van de voorziening moet voldoende zijn om de doelen uit het actieplan te kunnen realiseren binnen de gestelde periode.
De persoon is in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag als bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens van personen die in hun opdracht beroepsmatig of niet incidenteel als vrijwilliger in contact kunnen komen met jeugdigen of ouders aan wie de jeugdhulpaanbieder jeugdhulp verleent. Een verklaring is niet eerder afgegeven dan drie maanden voor het tijdstip waarop betrokkene is gaan werken voor de aanvrager. Uitzondering: als de persoon een ouder is van de jeugdige, hoeft deze ouder niet in het bezit te zijn van een verklaring omtrent het gedrag.
(nadere uitwerking artikel 15 verordening)
Het pgb-tarief van de gemeente omvat zowel direct als indirect cliëntgebonden tijd. Naast interactie met de cliënt of het netwerk zijn handelingen zoals voorbereiden van een gesprek of activiteit, verslaglegging, casusoverleg met andere betrokken professionals en het schrijven van een brief of e-mail verdisconteerd in het uurtarief.
(nadere uitwerking artikel 15 verordening)
Er wordt geen pgb verstrekt voor begeleiding tijdens zwemles omdat:
Begeleiding tijdens zwemles niet wordt gezien als een individuele voorziening voor jeugdhulp. Het betreft een georganiseerd aanbod van diensten of activiteiten dat vrij toegankelijk is in het voorliggende veld (andere voorziening) dat niet wordt uitgevoerd door professionele of niet-professionele jeugdhulpverleners en waarvoor geen beschikking benodigd is. Als ouders vanwege financiële redenen geen gebruik kunnen maken van extra begeleiding tijdens zwemles, kunnen zij een beroep doen op bijzondere bijstand of Stichting Leergeld.
Begeleiding bij zwemles niet wordt gezien als middel voor het bevorderen van maatschappelijk participeren zoals bedoeld in de Jeugdwet. Vanuit het principe dat de meest adequate jeugdhulp moet worden ingezet, wordt voor dit doel geen begeleiding tijdens zwemles ingezet maar, indien noodzakelijk gebleken, samen met ouders en kind gezocht naar een invulling gericht op contact met andere kinderen. Dit kan zijn in de vorm van eigen kracht, een voorliggende voorziening, andere voorziening of jeugdhulpvoorziening.
Begeleiding tijdens zwemles niet wordt gezien als middel om te groeien naar zelfstandigheid en zelfredzaamheid zoals bedoeld in de Jeugdwet. Vanuit het principe dat de meest adequate jeugdhulp moet worden ingezet, wordt voor dit doel geen begeleiding tijdens zwemles ingezet maar, indien noodzakelijk gebleken, samen met ouders en kind gezocht naar een invulling gericht op het vergroten van de zelfredzaamheid en zelfstandigheid van het kind. Dit kan zijn in de vorm van eigen kracht, een voorliggende voorziening, andere voorziening of jeugdhulpvoorziening.
(nadere uitwerking artikel 17 verordening)
De hoogte van een pgb-tarief wordt bepaald op grond van artikel 17 van de verordening jeugdhulp. Het pgb-budget moet toereikend zijn om effectieve en kwalitatief goede zorg in te kunnen kopen voor het aantal uren dat is benodigd op basis van het onderzoek van de gemeente en is opgenomen in de beschikking.
Als een aanvrager met het pgb een voorziening wil bekostigen bij een professionele aanbieder die voldoet aan de kwaliteitseisen zoals opgenomen in artikel 3 maar een hoger tarief rekent dan het pgb-tarief van de gemeente dan wordt bekeken of er andere passende aanbieders zijn die kunnen voorzien in de ondersteuningsbehoefte met een pgb-tarief onder of gelijk aan de goedkoopste vergelijkbare natura voorziening. De hoogte van het pgb-tarief is in dat geval het tarief van de goedkoopste passende aanbieder met een maximum van het tarief van de goedkoopste naturavoorziening. Als de aanvrager de gewenste duurdere aanbieder toch wil inzetten, dan betaalt de aanvrager zelf de extra kosten (het verschil tussen het tarief van de goedkoopste passende aanbieder en het tarief van de duurdere aanbieder). Het college neemt in dat geval in de beschikking op welke aanbieder de zorg gaat leveren, welk bedrag de aanvrager hiervoor van het college ontvangt en welk bedrag de aanvrager zelf betaalt.
Als een aanvrager met het pgb een voorziening wil bekostigen bij een professionele aanbieder die voldoet aan de kwaliteitseisen zoals opgenomen in artikel 3 welke een lager tarief rekent dan het pgb-tarief van de gemeente, dan wordt het tarief aangepast aan het in het pgb-plan vermelde (lagere) tarief waarmee de aangewezen jeugdhulp kan worden ingekocht.
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de jeugdige of zijn ouders/wettelijk
vertegenwoordiger(s) afwijken van deze nadere regels. Dit is het geval wanneer de toepassing van deze regels gevolgen zou hebben voor de jeugdige of zijn ouders welke die onevenredig in verhouding staan tot de doelen van de ‘nadere regels’. Bij bijzondere omstandigheden gaat het om omstandigheden die niet al in de nadere regels zijn opgenomen en waarin
de strikte navolging van de nadere regels zou leiden tot een niet beoogde nadelige uitkomst.
Het college van burgemeester en wethouders,
Namens deze,
H.A.J.Loos
Secretaris
ACallewaert - de Groot
Burgemeester
Bijlage 1 Protocol gebruikelijke zorg jeugdhulp gemeente Bergeijk 2022
Gebruikelijke zorg is de normale, dagelijkse zorg die ouders, inwonende kinderen of andere huisgenoten vanuit eigen kracht geacht worden elkaar onderling te bieden. Van ouders wordt verwacht dat zij aan de tot hun gezin behorende minderjarige kinderen verzorging, opvoeding en toezicht bieden, ongeacht of er sprake is van een kind met een ziekte, aandoening of beperking.
Algemene richtlijnen gebruikelijke zorg
Ouders hebben een zorgplicht voor hun kinderen. Dit houdt in: het zorgen voor de opvoeding, het zorgen voor hun geestelijk en lichamelijk welzijn en het bevorderen van de ontwikkeling van hun persoonlijkheid. Gebruikelijke zorg kan ook activiteiten betreffen die niet bij alle kinderen voorkomen en dit geldt onverminderd wanneer er sprake is van een kind met een ziekte, aandoening of beperking.
Voorbeelden van gebruikelijke zorg:
Valt een ouder uit? Dan dient de andere ouder de zorg voor de kinderen over te nemen, waarbij van hen wordt verwacht dat zij maximaal zoeken naar eigen oplossingen (zorgverlof, mantelzorg en andere algemene voorzieningen). Wanneer ouders werken of studeren zijn en blijven zij verantwoordelijk voor de opvang en verzorging van hun kinderen. Iedereen die werkt of studeert moet zorgtaken doen of hier eigen oplossingen voor zoeken. De zorgplicht vervalt niet bij echtscheiding of beëindigen van de relatie en er wordt geen onderscheid gemaakt op basis van sekse, religie, cultuur, gezinssamenstelling en de wijze van inkomensverwerving.
Rekening houdende met hun leeftijd, mogelijkheden en ontwikkelingstaken worden thuiswonende kinderen geacht een passend aandeel te leveren in het bieden van ondersteuning bij eenvoudige huishoudelijke taken en eenvoudige zorgtaken (bijvoorbeeld oppassen op een jonger broertje of zusje). Er is echter geen sprake van een verplichting in strikte zin tot het bieden van gebruikelijke zorg. Vanaf 23 jaar worden zij verondersteld alle taken horende bij gebruikelijke zorg te kunnen verrichten en mag hen worden gevraagd te ondersteunen bij eventuele zorgvragen.
Voor zover een ouder geobjectiveerde beperkingen heeft en/of kennis/vaardigheden mist om gebruikelijke zorg uit te voeren en deze vaardigheden niet kan aanleren, wordt van hen geen bijdrage verwacht.
Kortdurende of langdurige zorg
Er wordt voor het bepalen van of er sprake is van gebruikelijke zorg een onderscheid gemaakt in kortdurende en langdurige situaties.
Kortdurend: er is uitzicht op herstel van het (gezondheids)probleem van het kind. De zorg is naar verwachting maximaal een periode van maximaal drie maanden nodig. In kortdurende situaties is de algemeen aanvaarde maatstaaf dat alle persoonlijke verzorging en hulpverlening door de ouders c.q. gebruikelijke verzorgers wordt geboden.
Langdurig: de zorg is naar verwachting langer dan drie maanden nodig. In langdurige situaties is gebruikelijke zorg de zorg waarvan kan worden gezegd dat deze op basis van algemeen aanvaarde maatstaven door de sociale omgeving (ouders, volwassen inwonende kinderen en andere volwassen huisgenoten) aan het kind moet worden geboden.
Beoordelen van bovengebruikelijke zorg
Om te bepalen of en in hoeverre er in een specifieke casus sprake is van bovengebruikelijke zorg in het kader van jeugdhulp moet eerst de gebruikelijke zorg in beeld worden gebracht. Bij het bepalen van gebruikelijke zorg wordt naast de algemene richtlijnen rekening gehouden met:
Bij de beoordeling van wat tot gebruikelijke zorg van ouders voor hun kinderen/jeugdigen behoort, past een zekere marge omdat er verschillen tussen kinderen in dezelfde leeftijdscategorie bestaan. Onderstaand referentiekader ten aanzien van gebruikelijke zorg van ouders voor kinderen en jeugdigen met een normaal ontwikkelingsprofiel in verschillende levensfasen wordt gebruikt bij het bepalen van wat als gebruikelijke zorg wordt gezien. Deze richtlijnen zijn geen bindende criteria.
Bron: CIZ Indicatiewijzer - Toelichting op de Beleidsregels indicatiestelling AWBZ 2014, zoals vastgesteld door het ministerie van VWS, Versie: 7.1, juli 2014
Zorghandelingen die het kind zelfstandig kan uitvoeren vallen altijd onder gebruikelijke zorg. Gebruikelijke zorg bij kinderen kan ook handelingen omvatten die niet standaard bij alle kinderen voorkomen. Het gaat dan om handelingen die een gebruikelijke zorghandeling vervangen, zoals het geven van sondevoeding in plaats van eten. Of om handelingen die in samenhang met reguliere zorgmomenten kunnen worden geboden, zoals het geven van medicijnen. Voorbeelden van handelingen die gebruikelijke zorghandelingen vervangen kunnen zijn: het legen van een katheterzakje in plaats van verschonen; bij een kind met een verstandelijke beperking oefenen met het gebruik van pictogrammen in plaats van oefenen met topografie.
Frequentie en patroon van de zorghandelingen
Zorghandelingen die meelopen in het normale patroon van dagelijkse zorg aan een kind, zoals drie keer eten per dag, kunnen als gebruikelijke zorg worden aangemerkt. Voorbeeld: Als een kind bij het ontbijt en het naar bed gaan medicatie aangereikt moet krijgen, loopt dit mee in het normale patroon van dagelijkse zorg aan een kind en wordt dit als gebruikelijke zorg aangemerkt. Hetzelfde geldt voor het aanreiken van spullen of speelgoed na afloop van de maaltijd of na een drinkmoment bij kinderen met een lichamelijke beperking. Een voorbeeld van zorghandelingen die niet meelopen in het normale patroon van dagelijkse zorg van ouders aan een kind is het meerdere malen per nacht bieden van zorg van ouders aan een kind vanaf 5 jaar. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met die zorgsituaties waarbij ouders voortdurend in de nabijheid moeten zijn om niet-planbare zorg en toezicht te leveren vanwege de (chronische) aandoening, stoornissen en beperkingen van het kind.
Omvang van de met de zorghandelingen gemoeide tijd
De omvang van de tijd die met de zorghandelingen is gemoeid kan meebrengen dat niet langer van gebruikelijke zorg sprake is. Voorbeeld: alle kinderen hebben tot een bepaalde leeftijd hulp nodig bij wassen en kleden, maar als deze handelingen veel meer tijd kosten vanwege bijvoorbeeld spasticiteit, wordt deze extra tijd niet als gebruikelijke zorg gezien.
Aan het indiceren van zorg die wordt geboden door ouders zelf gaat het beoordelen van de overbelasting vooraf. Overbelasting wijst op een verstoring van het evenwicht tussen draagkracht en draaglast waardoor fysieke en/of psychische klachten ontstaan. Naast de aard en ernst van de overbelasting wordt ook onderzocht of deze is ontstaan doordat er iets met de gebruikelijke hulpverlener zelf aan de hand is (draagkracht vermindering) en/of dat deze het gevolg is van de ernst van de ziekte van het kind (draaglast verhoging).
Niet alleen de omvang van de planbare zorgtaken, maar ook de mate van de noodzaak tot het continu aanwezig zijn om onplanbare zorg te leveren is van invloed op de belastbaarheid van de gebruikelijke hulpverlener.
Er moet een verband zijn tussen de overbelasting en de zorg die iemand biedt. Bij overbelasting door een dienstverband van te veel uren of als gevolg van spanningen op het werk, zal de oplossing in de eerste plaats gezocht moeten worden in minder uren gaan werken of aanpak van de spanningen op het werk. Steeds zal daarom in het besluit worden aangegeven dat, wanneer de overbelasting bijvoorbeeld door het herinrichten van het huiselijk leven en/of werk kan worden teruggedrongen, dit dan ook van een ouder wordt verwacht. Wanneer de geldigheidsduur van het besluit verlopen is en een nieuwe aanvraag wordt gedaan, wordt gekeken of en welke inspanningen zijn gedaan om de overbelasting terug te dringen.
Individuele voorziening (pgb) voor gebruikelijke zorg persoonlijke verzorging tijdens kinderopvang en onderwijs is mogelijk.
Als gebruikelijke persoonlijke verzorging bij kinderen van niet uitstelbare aard is en degene die de gebruikelijke zorg moet verlenen niet beschikbaar is, wegens reguliere school- of werkweek van hem/haar zelf of van het kind, kan hiervoor een individuele voorziening worden toegekend. Bij zorghandelingen tijdens de kinderopvang of tijdens het onderwijs, is sprake van persoonlijke verzorging als het gaat om handelingen die organisaties voor kinderopvang of onderwijs normaal niet bieden, zoals het geven van sondevoeding in plaats van eten.
Normtijden persoonlijke verzorging: gemiddelde tijd en frequentie
Als op basis van dit protocol gebruikelijke zorg jeugdhulp is bepaald dat er sprake is van bovengebruikelijke zorg die niet op eigen kracht kan worden ingevuld, wordt met behulp van onderstaand schema in beeld gebracht wat de gemiddelde tijd en maximale frequentie is om verantwoorde zorg te bieden. Dit is inclusief eventueel benodigde voorbereiding/afronding (bv. handen wassen, iets opschrijven, gedag zeggen etc.) Deze normtijden vormen het uitgangspunt voor het bepalen van de omvang van de jeugdhulpvoorziening.
Als op basis van dit protocol gebruikelijke zorg jeugdhulp is bepaald dat er sprake is van bovengebruikelijke zorg die niet op eigen kracht kan worden ingevuld, wordt met behulp van onderstaand schema in beeld gebracht wat de gemiddelde tijd en maximale omvang is om verantwoorde zorg te bieden. Dit is inclusief eventueel benodigde voorbereiding/afronding (bv. handen wassen, iets opschrijven, gedag zeggen etc.)Deze normtijden vormen het uitgangspunt voor het bepalen van de omvang van de jeugdhulpvoorziening.