Organisatie | Almelo |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel Damocles gemeente Almelo 2022 |
Citeertitel | Beleidsregel Damocles gemeente Almelo 2022 |
Vastgesteld door | burgemeester |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
08-09-2022 | Wijziging | 05-09-2022 |
De burgemeester van de gemeente Almelo (hierna: ‘de burgemeester’),
Gelet op: artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: ‘Awb’) en artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet (ook wel genoemd Wet Damocles),
- de burgemeester op grond van artikel 13b, eerste lid, onder a, van de Opiumwet de bevoegdheid heeft tot oplegging van een last onder bestuursdwang indien in woningen of lokalen, dan wel op een daarbij behorend erf, een middel als bedoeld in lijst I of lijst II dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid, van de Opiumwet wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt, dan wel daartoe aanwezig is;
- de burgemeester op grond van artikel 13b, eerste lid, onder b, van de Opiumwet de bevoegdheid heeft tot oplegging van een last onder bestuursdwang indien in woningen of lokalen, dan wel op een daarbij behorend erf, een voorwerp of stof als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onder 3° of artikel 11 van de Opiumwet voorhanden is;
- het voorkomen en bestrijden van de ondermijnende en ontwrichtende effecten van het vervaardigen van drugs en drugshandel op de samenleving van groot belang is en daarom hoge prioriteit geniet;
- de belangen van de openbare orde, de openbare veiligheid, het beschermen en herstellen van het woon-, werk- en leefklimaat en de volksgezondheid er in beginsel toe nopen dat gebruik wordt gemaakt van de bevoegdheid ingevolge artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet;
- de burgemeester in beginsel overeenkomstig deze beleidsregel handelt, tenzij bijzondere omstandigheden blijken op grond waarvan de burgemeester in dat geval anders kan beslissen;
- middels deze beleidsregel voor eenieder kenbaar wordt gemaakt welke bestuursrechtelijke maatregel kan worden opgelegd nadat een overtreding van de Opiumwet is geconstateerd;
- met betrekking tot de handhaving van overtredingen van de Opiumwet in coffeeshops de ‘Beleidsregel coffeeshops gemeente Almelo 2022’ is vastgesteld;
- deze beleidsregel is vastgesteld in overeenstemming met de in het lokale driehoeksoverleg overeengekomen afspraken ten aanzien van de aanpak van drugshandel in woningen en lokalen en daarbij behorende erven,
Besluit de ‘Beleidsregel Damocles gemeente Almelo 2022’ vast te stellen.
In deze beleidsregel wordt verstaan onder:
a. cumulatie: een gelijktijdige combinatie van twee of meerdere overtredingen van de Opiumwet in dezelfde woning of het daarbij behorende erf, dan wel in hetzelfde lokaal of op het daarbij behorende erf, bijvoorbeeld een combinatie van handel in softdrugs (daaronder begrepen: een hennepkwekerij), en/of handel in harddrugs, en/of (een) voorwerp(en) en/of (een) stof(fen) als bedoeld artikel 10a, eerste lid, onder 3°, en/of 11a van de Opiumwet;
b. erf: een erf behorende bij een woning of lokaal, als bedoeld in artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet;
c. handel in drugs: het verkopen, afleveren of verstrekken van harddrugs of softdrugs, dan wel het daartoe aanwezig zijn, als bedoeld in de Aanwijzing Opiumwet;
d. handelshoeveelheid drugs: een hoeveelheid drugs die groter is dan de hoeveelheid drugs voor eigen gebruik (gebruikershoeveelheid), als bedoeld in de Aanwijzing Opiumwet;
1. handelshoeveelheid harddrugs: meer dan 0,5 gram harddrugs (bijvoorbeeld één bolletje, één ampul, één wikkel, één pil of één tablet) of meer dan 5 milliliter GHB;
2. handelshoeveelheid softdrugs: meer dan 5 gram softdrugs of 5 hennepplanten.
e. harddrugs: een middel als bedoeld op lijst I van de Opiumwet, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid, van de Opiumwet;
f. hennepkwekerij: een kwekerij in een woning of lokaal, of op een daarbij behorend erf, waarin een hoeveelheid hennepplanten wordt gekweekt en/of al zijn geoogst;
g. lokaal: een pand, al dan niet toegankelijk voor het publiek, zoals een winkel, café, coffeeshop, loods, garagebox of bedrijfsruimte, als bedoeld in artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet;
h. recidive: als na een eerste overtreding in dezelfde woning of op het daarbij behorende erf of in hetzelfde lokaal of op het daarbij behorende erf een tweede overtreding van de Opiumwet plaatsvindt. Van recidive is tevens sprake indien dezelfde eigenaar, verhuurder, huurder, bewoner of gebruiker van een woning of lokaal reeds eerder in een andere woning of lokaal de Opiumwet heeft overtreden;
i. sluiting: een sluiting van een woning, lokaal en/of erf door het toepassen van bestuursdwang ingevolge artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet;
j. softdrugs: een middel als bedoeld in lijst II van de Opiumwet, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid, van de Opiumwet;
k. voorbereidingshandelingen: het voorhanden hebben van een voorwerp of stof als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onder 3° of artikel 11a van de Opiumwet;
l. woning: een pand dat in hoofdzaak dient tot woning, dan wel dienstbaar is aan het wonen. Zowel koop- als huurwoningen vallen onder deze definitie.
1. De handel in drugs, dan wel voorbereidingshandelingen daartoe zijn verboden op grond van de Opiumwet.
2. Als uitgangspunt heeft te gelden dat, in het geval in een woning of lokaal, of op een daarbij behorend erf, een overtreding van de Opiumwet plaatsvindt, de burgemeester gebruik maakt van zijn bevoegdheid om bestuursdwang toe te passen door de woning of het lokaal voor bepaalde tijd te sluiten.
3. In deze beleidsregel wordt onderscheid gemaakt tussen overtredingen van de Opiumwet die plaatsvinden in een woning en overtredingen van de Opiumwet die plaatsvinden in lokalen (waarbij geen onderscheid wordt gemaakt tussen voor publiek toegankelijke lokalen en niet voor publiek toegankelijke lokalen).
4. Bij sluiting van een woning of lokaal wordt de woning of het lokaal voor eenieder ontoegankelijk gemaakt door middel van vervanging van de sloten en verzegeling van alle ramen en deuren.
5. Bij sluiting van een woning of lokaal wordt de sluiting, conform artikel 3:16 van het Burgerlijk Wetboek, artikel 3, eerste lid, van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken en het Aanwijzingsbesluit Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken ingeschreven in de openbare registers.
6. In het geval van recidive kan de duur of hoogte van de bestuurlijke maatregel worden vermeerderd.
1. De burgemeester handhaaft op de volgende wijze bij de volgende overtredingen van de Opiumwet:
2. Bij het bepalen van de hoogte van een dwangsom in de hiervoor genoemde gevallen wordt de omrekentabel uit de standaardberekening en normen (update 1 juni 2016) in geval van “Wederrechtelijk voordeel hennepkwekerij bij binnenteelt onder kunstlicht” van het Bureau Ontnemingswetgeving van het Openbaar Ministerie betrokken.
Artikel 4. Afwijkingsbevoegdheid
1. Op grond van de inherente afwijkingsbevoegdheid als bedoeld in artikel 4:84 van de Awb kan de burgemeester van deze beleidsregel afwijken. Hiertoe kan bijvoorbeeld aanleiding bestaan, indien toepassing van het beleid voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens aangetoonde bijzondere omstandigheden onevenredig zouden zijn in verhouding tot de met deze beleidsregel te dienen doelen. Hierbij worden alle omstandigheden van het geval betrokken in de beoordeling en wordt bezien of deze op zichzelf dan wel tezamen met andere omstandigheden moeten worden aangemerkt als bijzondere omstandigheden in de zin van artikel 4:84 van de Awb.
2. In het geval de duur of de hoogte van de bestuurlijke maatregel naar het oordeel van de burgemeester niet evenredig wordt geacht (daaronder begrepen: geschikt, noodzakelijk of evenwichtig), kan de burgemeester de duur of hoogte van de bestuurlijke maatregel verminderen of volstaan met een minder ingrijpende bestuurlijke maatregel.
Bij cumulatie, als bedoeld in artikel 1 onder a van deze beleidsregel, is de zwaarst vastgelegde bestuurlijke maatregel van toepassing of kan de burgemeester besluiten om de duur of hoogte van de bestuurlijke maatregel te vermeerderen.
In het geval bij een overtreding, als bedoeld in artikel 3 van deze beleidsregel, sprake is van samenloop met één van de volgende feiten en omstandigheden in diezelfde woning of het daarbij behorende erf of in hetzelfde lokaal of op het daarbij behorende erf, kan er sprake zijn van verzwarende omstandigheden op grond waarvan de burgemeester de duur of hoogte van de bestuurlijke maatregel kan vermeerderen:
a. Verboden wapenbezit of de aanwezigheid van verboden wapens als bedoeld in de Wet wapens en munitie;
b. Overtreding van de Wet op de kansspelen;
c. Het exploiteren van een speelgelegenheid zonder vergunning;
d. Het exploiteren van een seksbedrijf zonder vergunning;
e. Het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen betaling.
Artikel 7. Spoedeisende situaties
Indien zich een spoedeisende situatie voordoet, kan de burgemeester ingevolge artikel 5:31 van Awb besluiten om bestuursdwang toe te passen zonder voorafgaande last. Deze maatregel is bedoeld om bij zeer ernstige gevallen direct de openbare orde en veiligheid te herstellen.
1. De beleidsregel ‘Damoclesbeleid 2019’ (vastgesteld op 9 juli 2019) wordt ingetrokken.
2. Besluiten tot sluiting die zijn opgelegd met toepassing van de beleidsregel ‘Damoclesbeleid 2019’ worden geacht te zijn opgelegd met toepassing van de thans vastgestelde ‘Beleidsregel Damocles gemeente Almelo 2022‘.
Op grond van de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet is het verboden een middel als bedoeld in de bij deze wet behorende lijst I en II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid, binnen of buiten het grondgebied van Nederland te brengen, te telen, te bereiden, te bewerken, te verwerken, te verkopen, af te leveren, te verstrekken of te vervoeren, aanwezig te hebben en te vervaardigen.
Op grond van artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet is de burgemeester bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang indien in woningen of lokalen dan wel in of op bij woningen of zodanige lokalen behorende erven een middel als bedoeld in lijst I of II wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is.
Artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht bepaalt dat een bestuursorgaan beleidsregels kan vaststellen met betrekking tot een hem toekomende of onder zijn verantwoordelijkheid uitgeoefende, dan wel door hem gedelegeerde bevoegdheid.
De burgemeester besluit met inachtneming van het beoordelings- en toetsingskader, zoals weergegeven in de overzichtsuitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 28 augustus 2019, ECLI:NL:RVS:2019:2912). Daarnaast slaat de burgemeester acht op de uitspraak van de Afdeling van 2 februari 2022 (ECLI: NL:RVS:2022:285) aangaande het evenredigheidsbeginsel, alsmede andere relevante rechtspraak van de Afdeling. Bij de besluitvorming wordt e.e.a. nader gemotiveerd en concreet op de voorliggende zaak toegespitst, waarbij alle omstandigheden van het geval bij de beoordeling worden betrokken.
Hieronder volgt een nadere toelichting op een aantal aspecten.
In artikel 3 van de Opiumwet is het verbod op softdrugs opgenomen. Hennep is opgenomen op lijst II van de Opiumwet en valt daarom onder softdrugs. Met betrekking tot het begrip ‘hennep’ is van belang dat in lijst II van de Opiumwet hennep wordt omschreven als: "elk deel van de plant van het geslacht Cannabis (hennep), waaraan de hars niet is onttrokken, met uitzondering van de zaden." In de Opiumwet wordt geen onderscheid gemaakt tussen werkzame en niet-werkzame delen. Zoals de Afdeling heeft overwogen in haar uitspraak van 2 november 2016 speelt de leeftijd van de hennepplanten alsmede de vraag of ze werkzame stoffen bevatten geen rol bij de vaststelling of het gaat om middelen die op lijst II vermeld staan (ECLI:NL:RVS:2016:2906).
Wijziging huursituatie of eigendomsoverdracht
Een wijziging in de huursituatie of de eigendomsoverdracht van een pand wordt als niet relevant beschouwd indien dit wordt gerealiseerd nadat een overtreding van de Opiumwet geconstateerd is. De reden hiervoor is dat de verhuurder of eigenaar van een pand niet met het plaatsen van andere huurders of met de verkoop van het pand onder de bestuurlijke maatregel kan uitkomen. Het is immers op dat moment nog steeds noodzakelijk de openbare orde in het pand te herstellen. Met de sluiting van een woning of lokaal of een last onder dwangsom is sprake van een maatregel die is gerelateerd aan het pand en niet aan de bewoner, huurder, gebruiker of eigenaar van het pand.
Op verzoek van belanghebbende(n) kan de sluiting, op basis van een schriftelijk en gemotiveerd verzoek, worden ingetrokken. Opheffing van de sluiting geschiedt slechts in uitzonderingsgevallen. Indien voldoende zeker is dat de doelen die met de sluiting worden beoogd reeds zijn bereikt, bijvoorbeeld op grond van maatregelen die door de eigenaar van het pand zijn getroffen, kan met een verzoek tot opheffing worden ingestemd.