Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Oost Gelre

Parkeernormen gemeente Oost Gelre

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOost Gelre
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingParkeernormen gemeente Oost Gelre
CiteertitelParkeernormen gemeente Oost Gelre
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

15-06-2018nieuwe regeling

05-06-2018

Website, 14-06-2018

Tekst van de regeling

Intitulé

Parkeernormen gemeente Oost Gelre

 

1 Inleiding

De nota ‘Parkeernormen gemeente Oost Gelre’ is een nadere uitwerking van het parkeerbeleid zoals dat is opgenomen in het integraal verkeersprogramma.

In deze nota is een eenduidig toepassingskader vastgelegd van de parkeernormen. Tevens zijn in deze nota de toe te passen parkeernormen van de gemeente Oost Gelre vastgelegd.

 

Het hanteren van parkeernormen is van belang om de vraag naar en aanbod van parkeerplaatsen met elkaar in evenwicht te houden. Bij bouwplannen (nieuwbouw, verbouw, herontwikkeling etc.) kan extra parkeerbehoefte ontstaan. De hoeveelheid en de kwaliteit van de extra te realiseren parkeerplaatsen wordt berekend aan de hand van parkeernormen. Bij nieuwe ontwikkelingen moet de initiatiefnemer in principe open eigen terrein in de eigen parkeerbehoefte voorzien. Hierdoor wordt een verhoging van de parkeerdruk in de openbare ruimte voorkomen.

 

Alvorens in de volgende hoofdstukken op deze elementen in te gaan, eerst een beknopte toelichting op de aanleiding van deze notitie.

 

1.1 Aanleiding

Als gevolg van een wijziging van de Woningwet (De Reparatiewet BZK 2014) verliezen de stedenbouwkundige bepalingen van de bouwverordening, waaronder de regeling betreffende het parkeren, hun werking. Dat betekent dat gemeenten deze parkeerregels voortaan in de bestemmingsplannen of beheersverordening moeten opnemen.

Om te voorkomen dat in elk bestemmingsplan de parkeernormen moet worden beschreven, is het mogelijk om een Nota Parkeernormen vast te stellen. In deze nota wordt de parkeernormering van elke te (her)ontwikkelen functie binnen de gemeente Oost Gelre afgedekt. Vanuit het betreffende bestemmingsplan kan naar de Nota Parkeernormen worden verwezen. Omgekeerd kan deze nota ook dienen als een toetsingskader voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen waarvoor een nieuw bestemmingsplan wordt opgesteld of waarvoor een omgevingsvergunning in afwijking van het bestemmingsplan wordt verleend.

De Reparatiewet hanteert een overgangstermijn die loopt tot 1 juli 2018. Vanaf die datum verliezen de stedenbouwkundige bepalingen in de bouwverordening hun (aanvullende) werking voor bestaande bestemmingsplannen en beheersverordeningen.

De gemeente kiest in dit verband voor een paraplubestemmingsplan.

 

1.2 Nota Parkeernormen

De basis voor deze Nota Parkeernormen is het ASVV 2012 (Aanbevelingen voor verkeersvoorzieningen binnen de bebouwde kom) en publicatie 317 'Parkeerkencijfers - basis voor parkeernormering' van CROW - het nationale kennisplatform voor infrastructuur, verkeer, vervoer en openbare ruimte.

 

In het ASVV 2012 en de CROW-publicatie 317 zijn actuele parkeerkencijfers opgenomen en richtlijnen voor de maatvoering van de verschillende parkeervakken vastgelegd.

De nota is het toetsingskader voor het hanteren van parkeernormen bij (ver)bouwaanvragen en stelt de eisen aan het aantal en de kwaliteit van de per functie aan te leggen parkeerplaatsen. Zowel voor de aanleg van parkeerplaatsen op eigen terrein als in de openbare ruimte.

 

1.3 Leeswijzer

In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op de parkeernormen. De hoogte van de normen is afhankelijk van de stedelijkheidsgraad, de stedelijke zones (centrum, schil rond het centrum, rest bebouwde kom en buitengebied.

Hoofdstuk 3 gaat in op de systematiek van de parkeernormen. Aanbod komt hier de berekening van de parkeernormen in verschillende situaties, ontheffing van de voorwaarde om het parkeren op eigen terrein te regelen en de kwaliteit en het dubbelgebruik van parkeerplaatsen.

Hoofdstuk 4 bevat ten slotte een stappenplan voor het opleggen van parkeernormen bij het aanvragen van een omgevingsvergunning.

2 Parkeernormen

2.1 Inleiding

Bij het formuleren van de parkeernormen is het belangrijk dat deze recht doen aan de plaatselijke situatie. Dit betekent dat binnen de gemeente oost Gelre verschillende parkeernormen voor dezelfde functie kunnen gelden, afhankelijk van de locatie van de functie.

De hoogte van deze parkeernormen wordt onder andere aan de hand van de stedelijkheidsgraad en de indeling van de stedelijke zones bepaald. Ook wordt gekeken naar het gemiddelde autobezit per huishouden in de gemeente Oost Gelre. In dit hoofdstuk wordt onderbouwd op basis van welke gegevens de hoogte van de parkeernormen zijn bepaald.

 

2.2 Stedelijkheidsgraad

In het door het CROW opgestelde ASVV 2012 en afgeleid hiervan Publicatie 317 (kencijfers parkeren en verkeersgeneratie) is voor de berekening van de parkeernormen rekening gehouden met de stedelijkheidsgraad van de gemeente en de bereikbaarheidskenmerken van de verschillende locaties binnen de gemeente.

Onder de stedelijkheidsgraad wordt verstaan het aantal adressen per km2. Verondersteld wordt dat het aanbod en de kwaliteit van alternatieve vervoerswijzen en, als gevolg daarvan, ook de hoogte van het parkeer kencijfer afhankelijk is van de stedelijkheidsgraad en de stedelijke zone binnen het grondgebied.

Naarmate de omgevingsadressen dichtheid afneemt, is het aanbod en kwaliteit van alternatieve vervoerswijzen lager met als gevolg een hoger parkeerkencijfer.

Door het CROW wordt voor de stedelijkheidsgraad de volgende klassen aangehouden.

 

Tabel 1. Stedelijkheidsgraad

Klasse

Omgevingsadressen dichtheid

(adressen per km2)

Zeer sterk stedelijk

> 2.500

Sterk stedelijk

1.500-2.500

Matig stedelijk

1.000-1.500

Weinig stedelijk

500-1.000

Niet stedelijk

<500

 

Voor de gemeente Oost Gelre is de klasse weinig stedelijk van toepassing. Het aantal adressen per km2 bedraagt in deze klasse tussen de 500 en 1.000 adressen. Het CBS geeft aan dat in Oost Gelre een adressendichtheid is van 735 adressen per km2. (2016).

 

2.3 Indeling stedelijke zones

Door het aanbod en de kwaliteit van andere vervoerswijzen in het centrum van de stad, vooral openbaar vervoer, is gebleken dat de functies in het centrum resulteren in een lagere parkeervraag. Buiten het centrum is het aanbod en kwaliteit hiervan veel minder waardoor het autobezit hier hoger

 

wordt verondersteld. De door het CROW opgestelde parkeerkencijfers zijn daarom onderscheiden naar stedelijke zone waarbij een onderscheid is gemaakt tussen het centrum, de schil rondom het centrum, de rest van de bebouwde kom en het buitengebied.

Gelet op de kenmerken van de verschillende kernen binnen de gemeente Oost Gelre is gekozen om alleen de binnensteden van Groenlo en Lichtenvoorde aan te merken als “centrum” (het gebied binnen de gracht van Groenlo en het winkelgebied van Lichtenvoorde). Daarnaast is een schil rond deze centrumgebieden opgenomen. De overige gebieden binnen de bebouwde kom van Groenlo en Lichtenvoorde, evenals de kernen Zieuwent, Mariënvelde, Harreveld, Vragender en Lievelde worden aangemerkt als “rest bebouwde kom”.

De overige gebieden binnen de gemeente worden aangemerkt als “buitengebied”. In bijlage 3 is op kaart is weergegeven wat in de gemeente Oost Gelre de begrenzing is van de verschillende stedelijke zones.

 

2.4 Autobezit gemeente Oost Gelre

Uit statistische informatie (per 1-1-2014) van het Centraal Bureau voor de Statistiek (www.statline.nl) blijkt het gemiddelde autobezit per huishouden in Oost Gelre 1,3 auto’s bedraagt. Hiermee komt het autobezit in de gemeente Oost Gelre nagenoeg overeen met het gemiddelde autobezit van alle gemeentes met een stedelijkheidsgraad 4 (weinig stedelijk).

 

2.5 Toe te passen parkeernormen

De door het CROW opgestelde parkeerkencijfers hebben een bandbreedte. Deze bandbreedte betreft een minimaal en maximaal aantal te realiseren parkeerplaatsen. Dit betekent dat het te realiseren parkeeraanbod binnen deze bandbreedte moet blijven en niet mag worden over- of onderschreden.

Op basis van het autobezit in Oost Gelre is ervoor gekozen om de gemiddelde CROW- parkeerkencijfers als uitgangspunt te hanteren. Bij de toekomstige werkwijze bij het aanvragen van een omgevingsvergunning wordt de gemiddelde norm gehanteerd voor het aantal aan te leggen parkeerplaatsen.

In bijlage 1 zijn de gemiddelde parkeernormen opgenomen zoals vastgelegd in publicatie 317, gedifferentieerd naar stedelijke zone. In deze normering is rekening gehouden met een aandeel van bezoekers van 0,3 parkeerplaatsen per woning.

3 Parkeernormensystematiek

3.1 Inleiding

Op basis van de omvang van de (verbouw)ontwikkeling en de parkeernormen vermeld in bijlage 1, kan het aantal benodigde parkeerplaatsen worden bepaald. Het aantal parkeerplaatsen is echter niet het enige criterium. Zo is ook van belang is dat de maatvoering van de parkeerplaatsen voldoet en de parkeerplaatsen op de gewenste locatie liggen. In sommige gevallen hoeft de aanvrager geen parkeerplaatsen aan te leggen, omdat er al voldoende parkeerplaatsen aangelegd zijn.

In dit hoofdstuk wordt de systematiek aan de hand van voorbeelden nader toegelicht.

 

In de parkeernormensystematiek zijn de volgende onderdelen te onderscheiden:

  • Berekening parkeerbehoefte

  • Wijziging functie gebouw / perceel

  • Locatie van de parkeerplaatsen

  • Kwaliteit van de parkeerplaatsen

  • Dubbelgebruik parkeerplaatsen

  • Ontheffing parkeernormen

  • Laden en lossen

3.2 Berekening parkeerbehoefte

In bijlage 1 is een tabel opgenomen met de parkeernormen per functie, onderverdeeld naar de gedefinieerde stedelijke zones. In de laatste kolom staat het aandeel bezoekers. Het aandeel bezoekers is al verwerkt in de parkeernorm en komt er dus niet bovenop. Op basis van de functie, de omvang en in welke stedelijke zone de functie valt, kan de parkeerbehoefte worden bepaald. Bij de berekening wordt aan het eind van de berekeningen het aantal benodigde parkeerplaatsen afgerond naar het dichtstbijzijnde gehele getal.

 

De tabel met de parkeernormen per functie is niet onuitputtelijk. Het is soms lastig in te schatten onder welke functie een (verbouw)ontwikkeling valt. In CROW-publicatie 317 wordt voor sommige functies een nadere toelichting gegeven. Er zullen altijd (verbouw)ontwikkelingen zijn die niet onder één van de functies in de tabel vallen. In dat geval dient de aanvrager aan de hand van referentiesituaties inzichtelijk maken wat de verwachte parkeerbehoefte is.

 

3.3 Wijziging functie gebouw / perceel

Bij de berekening van het benodigde aantal parkeerplaatsen wordt als uitgangspunt gehanteerd dat (eventuele) problemen uit het verleden niet op de nieuwe functie worden afgewikkeld. Het verschil in parkeerplaatsen tussen de huidige bestemming en de nieuwe ontwikkeling wordt op een theoretische manier berekend.

 

Het aantal te realiseren parkeerplaatsen = parkeernormen huidige situatie (mits het gebruik is vergund c.q. toegestaan), minus parkeernormen nieuwe situatie. Is dit een positief getal dan zijn er vol- doende (of te veel) parkeerplaatsen. Is de uitkomst negatief dan zal dit aantal parkeerplaatsen extra gerealiseerd moeten worden om aan de parkeereis te voldoen.

 

3.4 Locatie van de parkeerplaatsen

3.4.1 Uitgangspunt is parkeren op eigen terrein

Aanvragers zijn in principe verplicht om de voor hun bouw of ontwikkelinitiatief van toepassing zijnde parkeernorm op het eigen terrein aan te leggen. De parkeerbehoefte moet dus op eigen terrein worden opgelost. Met eigen terrein wordt bedoeld het gehele grondgebied of plangebied van het bouwinitiatief. In de meeste gevallen is “eigen erf” en “eigen terrein” hetzelfde. Meestal gaat het dan om een bouwinitiatief op een perceel.

Bij de realisatie van bijvoorbeeld nieuwbouwwijken kan het hele plangebied als het “eigen terrein” worden beschouwd. Dat betekent dat er ook in de nieuwe openbare ruimte geparkeerd kan/moet worden. Als het eigen terrein qua parkeren voor een bepaald project of ruimtelijke ontwikkeling ruimer kan worden opgevat dan het eigen, private perceel zal dat in het betreffende bestemmingsplan of de betreffende omgevingsvergunning voor dat project of die ontwikkeling worden aangegeven en gemotiveerd.

3.4.2 Bezoekersparkeren woningen

Met de hoogte van de parkeernormen is rekening gehouden met bezoekersparkeren. Per woning wordt uitgegaan van 0,3 parkeerplaats per woning. Het heeft de voorkeur, indien de openbare ruimte dit toelaat, om het bezoekersparkeren in de openbare ruimte te realiseren. Het voordeel hiervan is dat de parkeerplaatsen door iedereen gebruikt kunnen worden. In het geval dat één van de bewoners veel visite heeft, dan zijn er meerdere parkeerplaatsen in de openbare ruimte beschikbaar.

3.4.3 Bezoekersparkeren werken en voorzieningen

In publicatie 317 wordt voor de berekening van de parkeernorm rekening gehouden met een aandeel van bezoekers aan de ontwikkelen functie. De parkeerplaatsen voor bezoekers dienen voor het bepalen van de parkeernorm openbaar toegankelijk te zijn. Anders wordt de parkeernorm verhoogd met het aandeel van bezoekers.

3.4.4 Parkeren buiten het eigen terrein

Als op het eigen terrein geen afdoende parkeeroplossing kan worden gerealiseerd, is het mogelijk dat een initiatiefnemer ten behoeve van zijn initiatief parkeerruimte elders huurt of koopt. Door het overleggen van een huurcontract voor onbepaalde tijd of koopovereenkomst kan het aantal aan te leggen parkeerplaatsen op eigen terrein neerwaarts worden bijgesteld.

 

Een andere optie is dat het parkeren in de openbare ruimte wordt opgelost. Algemeen uitgangspunt daarbij is dat de parkeerplaatsen op zo kort mogelijke loopafstand van de ontwikkeling worden gerealiseerd en niet leiden tot parkeerproblemen in de openbare ruimte. Als richtlijn voor een maximaal

 

acceptabele loopafstand gelden de loopafstanden uit publicatie 317. In onderstaande tabel staan de acceptabele (maximale) loopafstanden per functie vermeld.

 

Tabel 2. Loopafstanden

Functie

Acceptabele loopafstand

Wonen

100 m

Winkelen

200 - 600 m

Werken

200 – 800 m

Ontspanning

100 m

Gezondheidszorg

100 m

Onderwijs

100 m

Bij het parkeren buiten het eigen terrein wordt getoetst of deze parkeerplaatsen binnen de genoemde maximaal acceptabele loopafstand van de ontwikkeling worden aangelegd en of er geen alternatieven op kortere afstand zijn. Ook wordt getoetst of dit niet tot parkeerproblemen in de openbare ruimte leidt.

 

Voorbeeld 1

In een woonwijk wordt een kantoor gerealiseerd, waarvoor op basis van de parkeernormen 50 parkeerplaatsen gerealiseerd dienen te worden. Op eigen terrein is echter geen ruimte. Wel ligt er een parkeergarage net buiten de wijk, op maximaal 180 meter lopen. Het risico bestaat dat het kantoorpersoneel de auto in de wijk gaat parkeren waardoor in deze wijk parkeerproblemen kunnen ontstaan. In dit geval wordt geen medewerking verleend aan de externe parkeeroplossing.

 

Voorbeeld 2

Dezelfde ontwikkeling, maar dan in de binnenstad. In de binnenstad is (overdag) geen parkeergelegenheid. In dit geval kan wel medewerking worden verleend aan de externe parkeeroplossing.

 

3.5 Kwaliteit parkeerplaatsen

Van belang is dat de parkeerplaatsen aan een minimale maatvoering voldoen. Bij te smalle parkeervakken bijvoorbeeld zal het aantal te benutten parkeerplaatsen in de praktijk minder zijn dan omdat auto’s op twee parkeerplaatsen parkeren in plaats van één.

3.5.1 Parkeren op parkeerterreinen

In het ASVV 2012 staat de maatvoering vermeld voor parkeren op parkeerterreinen. Zowel voor algemene parkeerplaatsen als parkeerplaatsen voor mindervaliden. Deze maatvoering is afhankelijk van de wijze van inrichting van het parkeerterrein. De maatvoering van aan te leggen parkeerplaatsen dient te voldoen aan de eisen vermeld in het ASVV 2012.

Onderstaand is de maatvoering vermeld van parkeerplaatsen voor langsparkeren en haaksparkeren (hoek van 90 graden).

  • Langsparkeren: tenminste 2,00 meter breed met een lengte van tenminste 6,00 meter.

  • Haaksparkeren: tenminste 2,50 meter breed met een lengte van tenminste 5,00 meter. De rijbanen op parkeerterreinen dienen 6,00 meter breed te zijn.

 

Voor mindervaliden parkeerplaatsen gelden andere maten.

3.5.2 Parkeren op oprit of in garage(box)

In onderstaande tabel is de minimale maatvoering opgenomen waaraan een oprit en een garage(box) moeten voldoen. Voor opritten geldt als aanvullende eis dat er tenminste 1 meter vrije ruimte moet zijn om de voordeur, de garage of de steeg (voor bijvoorbeeld het stallen van een fiets) te kunnen bereiken. Voor de garage(box) geldt dat er naast de garage een ruimte moet zijn om de fietsen te kunnen stallen dan wel dat er een grotere garage wordt gebouwd.

 

Tabel 3. Maatvoering oprit/garagebox

Parkeervoorziening

Kwaliteit

Enkele oprit

minimaal 5,50 meter diep en 2,40 meter breed

Lange oprit

minimaal 11,00 meter diep en 2,40 meter breed

Dubbele oprit

minimaal 5,50 meter diep en 4,50 meter breed

Garage (bij woning)

minimaal 5,50 meter diep en 2,80 meter breed

Garagebox (niet bij woning)

minimaal 5,50 meter diep en 2,80 meter breed

De genoemde maatvoering van parkeerplaatsen geldt voor nieuwe ontwikkelingen. Wanneer er sprake is van vervanging van bestaande bebouwing en niet voldaan kan worden aan deze kwaliteit, kan daarvan worden afgeweken. In dit geval mag voor de kwaliteit van de parkeerruimte worden teruggevallen op de maatvoering van de (voorheen) geldende bouwverordening. Volgens deze verordening moet/moest de ruimte voor het parkeren van auto’s afmetingen hebben die zijn afgestemd op gangbare personenauto’s. Aan deze eis wordt/werd volgens de bouwverordening voldaan indien:

  • de afmetingen van bedoelde parkeerruimten tenminste 1,80m bij 5,00m en ten hoogste 3,25m bij 6,00m bedragen;

  • de afmetingen van een gereserveerde parkeerruimte voor een gehandicapte – voor zover die ruimte niet in de lengterichting aan een trottoir grenst – tenminste 3,50m bij 5,00m bedragen.

 

Voornamelijk bij woningen blijkt in de praktijk dat bijvoorbeeld een garage(box) niet wordt gebruikt- voor het stallen van de auto, maar als bergruimte. Aangezien hier bij de parkeernormen geen rekening mee wordt gehouden, kan parkeeroverlast ontstaan. Parkeerplaatsen in een garage(box), oprit of carport bij woningen worden niet als volwaardige parkeerplaats meegeteld. In tabel 4 is aangegeven in welke mate het parkeren op eigen terrein voor de functie meetelt aan de aanbodzijde.

 

Tabel 4. Waardering parkeervoorzieningen op eigen terrein

Parkeervoorziening

Theoretischaantal

Berekeningsaantal

enkele oprit zonder garage(box)

1

0,8

lange oprit zonder garage(box) of carport

2

1,0

dubbele oprit zonder garage(box)

2

1,7

garage(box) zonder oprit (bij woning)

1

0,4

garage(box) (niet bij woning)

1

0,5

garage(box) met enkele oprit

2

1

garage(box) met lange oprit

3

1,3

garage(box) met dubbele oprit

3

1,8

privé parkeerterreinen of –garages (indien niet-openbaar toegankelijk)

1

0,8

 

3.6 Dubbelgebruik van de parkeerplaatsen

Bij sommige bouwplannen of ruimtelijke ontwikkelingen is sprake van verschillende functies binnen hetzelfde (bestemmings)plan. Wanneer voor alle voorzieningen de volledige parkeerbehoefte moet worden gerealiseerd, kan dit leiden tot dure of financieel onhaalbare plannen. Vanuit de parkeerkwaliteit is dit ook niet nodig. Verschillende functies hebben vaak een piek in de behoefte op verschillende momenten in de dag en/of week. Parkeerplaatsen kunnen dus gebruikt worden voor meerdere voorzieningen: dubbelgebruik. Dit leidt tot een efficiëntere benutting van de parkeercapaciteit.

Door het opstellen van een zogenaamde parkeerbalans kan de mate van (mogelijk) dubbelgebruik worden berekend. Indien in één (bouw)initiatief of ruimtelijke ontwikkeling meerdere functies worden gecombineerd dan wordt voor de berekening van de parkeernorm rekening gehouden met de in de bijlage 2 vermelde aanwezigheidspercentages.

 

3.7 Ontheffing parkeernorm

Indien het voldoen aan de parkeernormen van deze nota op overwegende bezwaren stuit, kan worden besloten om van deze normen af te wijken. Dit betreft voornamelijk situaties waarbij het voor een ruimtelijke ontwikkeling ruimtelijk en financieel-economisch niet mogelijk is om op of buiten het eigen terrein (volledig) te voorzien in de parkeerbehoefte, terwijl deze ontwikkeling van wel van maatschappelijk of van algemeen belang is.

 

Gedacht kan bijvoorbeeld worden aan een project dat in de gemeente de werkgelegenheid vergroot of voorziet in een nieuwe maatschappelijke voorziening die zeer wenselijk wordt geacht. In de omgevingsvergunning of een bestemmingsplan voor een dergelijk project kan dan worden uitgegaan een lagere parkeernorm.

Hierbij gelden wel de volgende voorwaarden.

  • De ontwikkeling is gelegen in een voetgangersgebied

  • Er moet worden aangetoond dat er redelijkerwijze voldoende inspanning is gepleegd om te voldoen aan de parkeernormen.

  • De aan te houden parkeernorm is de enige belemmerende factor voor de realisering van het initiatief of ontwikkeling.

Indien bij een nieuwbouwontwikkeling onvoldoende parkeerplaatsen op eigen terrein gerealiseerd worden, kan de gemeente de initiatiefnemer deze verplichting laten afkopen door een storting in het parkeerfonds. De gemeente neemt bij een storting in het parkeerfonds de verplichting op zich om het aantal parkeerplaatsen waarvoor een afdracht is gedaan, te realiseren.

 

Bij de vaststelling van een nieuw bestemmingsplan zal iedere keer worden afgewogen in hoeverre deze afwijkingsmogelijkheid als een binnenplanse afwijkingsbevoegdheid in dat plan zal worden opgenomen.

 

3.8 Laden & lossen

De eis van voldoende ruimte voor het laden of lossen van goederen op eigen terrein, zoals vermeld in het huidige artikel 2.5.30 van de Bouwverordening, blijft gehandhaafd. Indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen, moet in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort. Deze regeling zal waar nodig, in de nieuwe bestemmingsplannen (als bouwregel) worden op-/overgenomen.

4 Stappenplan toetsing parkeernormen

Op basis van de parkeernormensystematiek vermeld in hoofdstuk 3 wordt het volgende stappenplan gehanteerd voor het opleggen van parkeernormen bij aanvragen van een omgevingsvergunning.

 

  • 1.

    Elke initiatiefnemer van een bouwplan of een functiewijziging is zelf verantwoordelijk voor het oplossen van zijn eigen parkeerbehoefte evenals de eventuele behoefte aan het laden of lossen van goederen. Het uitgangspunt is dat een bouwplan geen extra druk op de parkeersituatie in de bestaande openbare ruimte legt.

    Indien voor het initiatief een omgevingsvergunning is vereist, dient bij de aanvraag omgevingsvergunning een oplossing voor de parkeernorm te zijn opgenomen. Bij een combinatie van functies wordt de parkeernorm bepaald via een parkeerbalans aan de hand van de aanwezigheidspercentages conform bijlage 2. Bij de berekening wordt het aantal benodigde parkeerplaatsen afgerond naar het dichtstbijzijnde gehele getal.

  • 2.

    De parkeerbehoefte moet op eigen terrein worden opgelost conform de parkeernormering van bijlage 1 van deze nota. De kwaliteit van de aan te leggen parkeerplaatsen voldoet aan de eisen gesteld in paragraaf 3.5. Met eigen terrein wordt bedoeld het gehele grondgebied of plangebied van het bouwinitiatief. In de meeste gevallen is ‘eigen erf’ en ‘eigen terrein’ hetzelfde.

    Meestal gaat het dan om een bouwinitiatief op een (bouw)perceel. Maar bij bijvoorbeeld nieuwbouwwijken, met de functie wonen, kan het begrip ‘eigen terrein’ (beleidsmatig) ruimer worden opgevat en kan het hele plangebied als het ‘eigen terrein’ worden beschouwd. Dat betekent dat er ook in de nieuwe openbare ruimte geparkeerd kan/zal worden waarbij de parkeerbehoefte volledig in deze ruimte wordt opgevangen.

    De parkeerbehoefte van de nieuwe woonwijk mag niet (gedeeltelijk) worden afgewenteld op de openbare ruimte buiten deze wijk. In de betreffende bestemmingsplanregeling zal juridisch worden bepaald wat, wat betreft het parkeren, onder het eigen terrein wordt verstaan. Voor bestemmingsplannen die worden vastgesteld voor bestaand bebouwd gebied is dit het eigen erf, tenzij het bestemmingsplan expliciet anders is bepaald.

  • 3.

    Bij een verbouw of een functiewijziging wordt het verschil in parkeerplaatsen tussen de huidige functie en de nieuwe functie op een theoretische manier berekend. Het aantal te realiseren parkeerplaatsen = parkeernormen huidige situatie (mits vergund c.q. toegestaan), minus parkeernormen nieuwe situatie. Is dit een positief getal dan zijn er voldoende (of te veel) parkeerplaatsen. Is de uitkomst negatief dan zal dit aantal parkeerplaatsen extra gerealiseerd moeten worden om aan de parkeereis te voldoen.

    Indien het een functiewijziging betreft waarbij een incidentele piekvraag naar parkeerplaatsen wijzigt in een structurele parkeervraag dan wordt een parkeernorm opgelegd zonder rekening te houden met de parkeernormering van de huidige functie.

  • 4.

    Indien het realiseren van voldoende parkeergelegenheid voor een bouwplan of een functiewijziging op het eigen terrein ruimtelijk niet (volledig) mogelijk is of om andere redenen op overwegende bezwaren stuit, kan met een omgevingsvergunning worden toegestaan om op een andere wijze in de nodige parkeerruimte te voorzien. Het gaat hier om een omgevingsvergunning in afwijking van het bestemmingsplan of een omgevingsvergunning op grond van de bouwverordening.

    In de aanvraag voor de omgevingsvergunning moet dan gemotiveerd worden aangegeven dat (een deel van) de vastgestelde parkeernorm (na toets punt 3) buiten het eigen terrein wordt ingevuld, waarna het aanleggen van parkeerplaatsen tot dit zelfde aantal parkeer- plaatsen op eigen terrein achterwege kan blijven. Aanvrager dient hiervoor relevante documenten te overleggen. Bijvoorbeeld een getekende koopovereenkomst of huurovereenkomst voor parkeerplaatsen voor onbepaalde tijd.

    Burgemeester en wethouders kunnen in dit verband voorwaarden stellen aan de eisen aan de maximale loopafstand tussen de functie en de aan te leggen of beschikbare parkeerplaatsen. De in paragraaf 3.4 van deze nota aangegeven acceptabele loopafstanden gelden hierbij als richtlijn.

  • 5.

    Indien door de initiatiefnemer wordt aangetoond dat het invullen van de parkeernorm zowel binnen als buiten het eigen terrein niet mogelijk is en het initiatief voldoet aan de in paragraaf 3.7 genoemde voorwaarden en criteria, kunnen burgemeester en wethouders op basis van een ruimtelijke en/of economische afweging besluit om via een omgevingsvergunning mee te werken aan dit initiatief zonder dat de parkeerbehoefte (volledig) wordt gerealiseerd. Indien dat niet het geval is, wordt de aanvraag omgevingsvergunning afgewezen.

Beslisschema toetsing (ver)bouwontwikkelingen op parkeren

Schematisch ziet het stappenplan voor de aanvraag van een omgevingsvergunning voor het onderdeel “parkeren” er dan als volgt uit.

Bijlagen

Bijlage 1 Parkeernormen voor wonen, werken en voorzieningen

Hoofdgroep wonen

norm per woning/kamer

Type woning

Centrum

Schil rond

centrum

Rest be-

bouwde kom

Buiten-

gebied

aandeel

bezoekers

Koop, vrijstaand

1.8

2.1

2.3

2.4

0.3 per woning

Koop, twee-onder-een-kap

1.7

2.0

2.2

2.2

0.3 per woning

Koop, tussen/hoek

1.5

1.8

2.0

2.0

0.3 per woning

Koop, etage, duur

1.6

1.9

2.1

2.1

0.3 per woning

Koop, etage, midden

1.4

1.7

1.9

1.9

0.3 per woning

Koop, etage, goedkoop

1.3

1.4

1.6

1.6

0.3 per woning

Huurhuis, vrije sector

1.5

1.8

2.0

2.0

0.3 per woning

Huurhuis, sociale sector

1.3

1.4

1.6

1.6

0.3 per woning

Huur, etage, duur

1.4

1.7

1.9

1.9

0.3 per woning

Huur, etage midden/ goedkoop

1.1

1.2

1.4

1.4

0.3 per woning

Kamerverhuur, zelfstandig (niet studenten)

0.5

0.6

0.7

0.7

0.2 per kamer

Kamerverhuur, niet zelfstandig, studenten

0.2

0.2

0.2

0.2

0.2 per kamer

Aanleunwoning/serviceflat

1.0

1.1

1.2

1.2

0.3 per woning

 

Hoofdgroep werken

norm per 100 m2 bvo

Functie

Centrum

Schil rond -

centrum

Rest be-

bouwde kom

Buiten-

gebied

aandeel

bezoekers

Kantoor (zonder baliefunctie)

1.8

2.3

2.5

2.5

5%

Commerciële dienstverlening

(kantoor met baliefunctie)

2.4

2.8

3.5

3.5

20%

Bedrijf arbeidsintensief / bezoekersextensief

(industrie, laboratorium, werkplaats)

1.5

1.9

2.3

2.7

5%

Bedrijf arbeidsextensief / bezoekersexten-

sief (loods, opslag, transportbedrijf)

0.6

0.8

1.0

1.0

5%

Bedrijfsverzamelgebouw

1.3

1.7

1.9

1.9

 

 

Hoofdgroep winkelen en boodschappen

norm per 100 m2 bvo tenzij anders vermeld

Functie

Centrum

Schil rond

centrum

Rest be-

bouwde kom

Buiten-

gebied

aandeel

bezoekers

Buurtsupermarkt (<600 m2 wvo)

2.3

3.1

4.1

nvt

89%

Discountsupermarkt

3.7

5.6

7.5

nvt

96%

Fullservice supermarkt (laag en middelmatig

prijsniveau)

3.6

5.3

6.2

nvt

93%

Fullservice supermarkt (middelhoog en hoog

prijsniveau)

4.1

4.6

5.6

nvt

93%

Grote supermarkt (>2.500 wvo)

6.6

7.6

8.6

nvt

84%

Groothandel in levensmiddelen

nvt

7.1

7.1

nvt

80%

Binnenstad of hoofdwinkel (stads)centrum

20.000-30.000 inw.

4.1

nvt

nvt

nvt

82%

Buurt- en dorpscentrum

nvt

3.3

4.0

nvt

72%

Wijkcentrum (klein)

nvt

4.0

4.9

nvt

76%

Wijkcentrum (gemiddeld)

nvt

4.7

5.5

nvt

94%

Wijkcentrum (groot)

nvt

5.1

6.1

nvt

81%

Stadsdeelcentrum

nvt

5.6

6.8

nvt

85%

Weekmarkt (per m1 kraam)

0.2

0.2

0.2

nvt

85%

Kringloopwinkel

nvt

1.2

1.9

2.2

89%

Bruin- en witgoedzaken

4.0

6.1

8.1

9.2

92%

Woonwarenhuis/woonwinkel

1.2

1.7

1.9

1.9

91%

Woonwarenhuis (zeer groot)

nvt

nvt

5.1

5.1

95%

Meubelboulevard/woonboulevard

nvt

2.1

0.0

nvt

93%

Winkelboulevard

nvt

3.9

4.4

nvt

94%

Outletcentrum

nvt

9.5

10.4

10.4

94%

Bouwmarkt

nvt

1.8

2.4

2.4

87%

Tuincentrum (incl. buitenruimte)

nvt

2.3

2.6

2.8

89%

Groencentrum (incl. buitenruimte)

nvt

2.3

2.6

2.8

89%

 

Hoofdgroep sport , cultuur en ontspanning

norm per 100 m2 bvo tenzij anders vermeld

Functie

Centrum

Schil rond

centrum

Rest be-

bouwde kom

Buiten-

gebied

aandeel

bezoekers

Bibliotheek

0.4

0.7

1.1

1.3

97%

Museum

0.6

0.8

1.1

nvt

95%

Bioscoop

3.2

8.0

11.2

13.7

94%

Filmtheater/filmhuis

2.6

5.3

7.9

9.9

97%

Theater/schouwburg

7.4

8.0

9.8

12.0

87%

Musicaltheater

2.9

3.4

4.0

5.1

86%

Casino

5.7

6.1

6.5

8.0

86%

Bowlingcentrum (per bowlingbaan)

1.6

2.3

2.8

2.8

89%

Biljart-/snookercentrum (per tafel)

0.8

1.1

1.3

1.7

87%

Dansstudio

1.6

3.9

5.5

7.4

93%

Fitnessstudio/sportschool

1.4

3.4

4.8

6.5

87%

Fitnesscentrum

1.7

4.5

6.3

7.4

90%

Wellnesscentrum (thermen, kuurcentrum,

beautycentrum)

nvt

nvt

9.3

10.3

99%

Sauna, hammam

2.5

4.6

6.7

7.3

99%

Sporthal

1.5

2.1

2.8

3.4

96%

Sportzaal

1.1

1.9

2.8

3.5

94%

Tennishal

0.3

0.4

0.5

0.5

87%

Squashhal

1.6

2.4

2.7

3.2

84%

zwembad overdekt

nvt

10.7

11.5

13.3

97%

zwembad openlucht

nvt

10.1

12.9

15.8

99%

zwemparadijs

nvt

nvt

12.5

nvt

 

sportveld (per hectare netto terrein)

20.0

20.0

20.0

20.0

95%

stadion (per zitplaats)

0.1

0.1

0.1

nvt

99%

Kunstijsbaan (kleiner dan 400 m)

1.2

1.5

1.8

2.0

98%

Kunstijsbaan (400 m)

nvt

2.2

2.5

2.7

98%

ski- en snowboardhal (per 100 m2 sneeuw

(excl. oefenpistes))

nvt

nvt

5.7

nvt

 

jachthaven (per ligplaats)

0.6

0.6

0.6

0.6

 

golfoefencentrum (per centrum)

nvt

nvt

51.1

56.2

93%

golfbaan (per 18 holes, 60ha))

nvt

nvt

96.0

118.3

98%

Indoorspeeltuin (kinderspeelhal), gemiddeld

en kleiner

3.1

3.9

4.7

5.1

97%

Indoorspeeltuin (kinderspeelhal), groot

3.7

4.6

5.6

6.1

98%

Indoorspeeltuin (kinderspeelhal), zeer groot

4.0

4.9

5.9

6.4

98%

manege (paardenhouderij) (per box)

 

 

 

0.4

90%

dierenpark

8.0

8.0

8.0

8.0

99%

attractie- en pretpark

8.0

8.0

8.0

8.0

99%

volkstuin

 

1.2

1.3

1.5

100%

 

Hoofdgroep horeca en (verblijfs)recreatie

norm per 100 m2 bvo tenzij anders vermeld

Functie

Centrum

Schil rond

centrum

Rest be-

bouwde kom

Buiten-

gebied

aandeel

bezoekers

Camping (kampeerterrein) (per standplaats)

nvt

nvt

nvt

1.2

90%

Bungalowpark (per bungalow)

nvt

nvt

1.7

2.1

91%

1* Hotel (per 10 kamers)

0.4

0.8

2.5

4.5

77%

2* Hotel (per 10 kamers)

1.4

2.3

4.2

6.2

80%

3* Hotel (per 10 kamers)

2.2

3.4

5.2

6.8

77%

4* Hotel (per 10 kamers)

3.5

5.3

7.5

9.0

73%

5* Hotel (per 10 kamers)

5.5

8.3

11.0

12.6

65%

Café/bar/cafetaria

6.0

6.0

7.0

nvt

80%

Restaurant

11.0

11.0

15.0

nvt

90%

Discotheek

7.0

13.9

20.9

20.9

99%

Evenementenhal/ beursge-

bouw/congresgebouw

5.5

6.5

8.5

nvt

99%

 

Hoofdgroep gezondheidszorg en (sociale voorzieningen)

norm per 100 m2 bvo tenzij anders vermeld

Functie

Centrum

Schil rond

centrum

Rest be-

bouwde kom

Buiten-

gebied

aandeel

bezoekers

Huisartsenpraktijk (per behandelkamer)

2.2

2.7

3.2

3.2

57%

Apotheek (per apotheek)

2.3

2.8

3.3

nvt

45%

Fysiotherapiepraktijk (per behandelkamer)

1.3

1.6

1.9

1.9

57%

Consultatiebureau (per behandelkamer)

1.4

1.7

2.0

2.1

50%

Consultatiebureau voor ouderen (per be-

handelkamer)

1.3

1.6

2.0

2.2

38%

Tandartsenpraktijk (per behandelkamer)

1.6

2.1

2.5

2.6

47%

Gezondheidscentrum (per behandelkamer)

1.6

2.0

2.4

2.4

55%

Ziekenhuis

1.5

1.7

1.9

2.0

29%

Crematorium (per (deels) gelijktijdige plech-

tigheid)

nvt

nvt

30.1

30.1

99%

Begraafplaats (per (deels) gelijktijdige plech-

tigheid)

nvt

nvt

31.6

31.6

97%

Penitentiaire inrichting (per 10 cellen)

1.6

2.1

3.2

3.6

37%

Religiegebouw (per zitplaats)

0.1

0.1

0.1

nvt

60%

Verpleeg- en verzorgingstehuis (per woon-

eenheid)

0.6

0.6

0.6

nvt

60%

 

Hoofdgroep onderwijs

norm per 100 m2 bvo tenzij anders vermeld

Functie

Centrum

Schil rond

centrum

Rest be-

bouwde kom

Buiten-

gebied

aandeel

bezoekers

Kinderdagverblijf (crèche)*

1.0

1.2

1.4

1.5

0%

Basisonderwijs* (per leslokaal)

0.7

0.7

0.7

0.7

 

Middelbare school** (per 100 leerlingen)

3.7

4.6

4.9

4.9

11%

ROC** (per 100 leerlingen)

4.8

5.4

5.9

5.9

7%

Hogeschool (per 100 studenten)

9.4

10.1

10.9

10.9

72%

Universiteit (per 100 studenten)

13.4

15.4

16.7

16.8

48%

Avondonderwijs*** (per 10 studenten)

4.6

5.7

6.8

10.5

95%

* exclusief kiss&ride

** bezoekers zijn leerlingen

*** bezoekers zijn studenten

Bijlage 2 Aanwezigheidspercentages

In gebieden waar meerdere functies aanwezig zijn, is vaak een gecombineerd gebruik van parkeerplaatsen mogelijk. Dit betekent dan dat niet de som van de vraag naar parkeerplaatsen van de afzonderlijke functies hoeft te worden aangelegd, maar slechts een deel hiervan.

Aanwezigheidspercentages geven per periode indicatief de omvang aan van het benodigd aantal parkeerplaatsen bij gecombineerd gebruik (minimaal twee functies). Voor het bepalen van de parkeervraag binnen een ontwikkelgebied worden onderstaande aanwezigheidspercentages gehanteerd.

 

Tabel Aanwezigheidspercentages

Functie

werkdag

ochtend

werkdag

middag

werkdag

avond

Koop-

avond

werkdag

nacht

zaterdag

middag

zaterdag

avond

zondag

middag

Woningen bewoners

50%

50%

90%

80%

100%

60%

80%

70%

Woningen bezoekers

10%

20%

80%

70%

0%

60%

100%

70%

Kantoren/bedrijven

100%

100%

5%

5%

0%

0%

0%

0%

Commerciële dienstverlening

100%

100%

5%

75%

0%

0%

0%

0%

Detailhandel

30%

60%

10%

75%

0%

100%

0%

0%

Grootschalige detailhandel

30%

60%

70%

80%

0%

100%

0%

0%

Supermarkt

30%

60%

40%

80%

0%

100%

40%

0%

Sportfuncties binnen

50%

50%

100%

100%

0%

100%

100%

75%

Sportfuncties buiten

25%

25%

50%

50%

0%

100%

25%

100%

Bioscoop/theater/podium/enz.

5%

25%

90%

90%

0%

40%

100%

40%

Sociaal medisch: arts/ maat-

schap/therapeut/ consultatiebureau

100%

75%

10%

10%

0%

10%

10%

10%

Verpleeghuis/verzorgingstehuis/

aanleunwoning/verzorgingsflat

50%

50%

100%

100%

25%

100%

100%

100%

Ziekenhuis patiënten

incluisief bezoekers

60%

100%

60%

60%

5%

60%

60%

60%

Ziekenhuis medewerkers

75%

100%

40%

40%

25%

40%

40%

40%

Dagonderwijs

100%

100%

0%

0%

0%

0%

0%

0%

Avondonderwijs

0%

0%

100%

100%

0%

0%

0%

0%

Bijlage 3 Indeling stedelijke zones