Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Roermond

Ruimtelijk Detailhandelsbeleid Gemeente Roermond 2015 – 2020

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieRoermond
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingRuimtelijk Detailhandelsbeleid Gemeente Roermond 2015 – 2020
CiteertitelRuimtelijk detailhandelsbeleid gemeente Roermond - 2015-2020
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp
Externe bijlagenBijlage 1 factsheets Roermond Bijlage 3 Ladder duurzame verstedelijking

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

08-09-2022nieuwe regeling

09-04-2015

gmb-2022-399634

2015/019/2

Tekst van de regeling

Intitulé

Ruimtelijk Detailhandelsbeleid Gemeente Roermond 2015 – 2020

DE RAAD VAN DE GEMEENTE ROERMOND,

 

 

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 3 maart 2015, raadsvoorstelnummer 2015/019/1;

 

gezien het advies van de commissie Ruimte van 25 maart 2015;

 

besluit:

  • 1.

    Het 'Ruimtelijk detailhandelsbeleid gemeente Roermond - 2015-2020' vast te stellen als ruimtelijkbeleidskader.

Samenvatting

Onze ambitie

Roermond is toonaangevend op het gebied van detailhandel dankzij een sterke en evenwichtige detailhandelsstructuur die zorgt voor aantrekkingskracht en versterking van Roermond als bovenregionale koopstad.

Nu en in de toekomst, blijft Roermond zich richten door een specifiek, onderscheidend en compleet aanbod voor een brede doelgroep, waarbij kwaliteit en vernieuwing voorop staan.

Roermond is al 15 jaar vooruitstrevend op detailhandelsgebied en dat heeft de stad internationaal op de kaart gezet en de sociaal-economische structuur verbeterd. Internationaal staat de stad Roermond te boek als voorbeeld als het gaat om het integreren van nieuwe retailconcepten in een bestaande structuur. De historische binnenstad is sterk terwijl het Designer Outlet Roermond beschouwd kan worden als een van de beste in Europa. Daarnaast functioneert een Retailpark, een Outdoor Centre, Huis- & Tuin Boulevard en een Woonboulevard, naast de reguliere wijk- en buurtcentra. In 15 jaar tijd is zo’n 120.000 m2 detailhandel aan de bestaande voorraad toegevoegd. Plannen voor verdere uitbreiding van met name het Designer Outlet Centre zijn reeds gemaakt. Roermond neemt in Nederland een unieke positie in.

Dit detailhandelsbeleid schetst een toekomstperspectief voor de ambitieuze winkelstad Roermond, inclusief keuzes die in het belang van een toekomstbestendige vitale winkelstructuur nodig zijn. Samenwerking tussen ondernemers, beleggers, vastgoedeigenaren, overige belangenorganisaties als Citymanagement, Bedrijven Investerings Zones (BIZ) en VVV-Midden-Limburg en gemeente is hierbij essentieel. Ieder vanuit een eigen rol en verantwoordelijkheid.

Opbouw van deze visie

Deze visie op de detailhandel bestaat uit drie onderdelen te weten een algemeen deel, met de ambitie en speerpunten, het ruimtelijk kader, waarin de belangrijke ontwikkelingen in de detailhandel, het toekomstperspectief van de winkelclusters en toetsingskader zijn gegeven en ten derde speerpunten op het gebied van versterking en innovatie van de sector.

Bij de totstandkoming van deze visie is de inbreng van stakeholders en overige betrokken, waaronder de raadscommissie Ruimte en de Branche Adviescommissie, richtinggevend geweest. Deze inbreng heeft, samen met de analysegegevens van de huidige detailhandelsstructuur geleid tot ‘uitgangspunten detailhandelsbeleid’ die op 13 januari 2015 door het college van burgemeester en wethouders zijn vastgesteld en de basis hebben gevormd voor verdere uitwerking van het beleid.

Uitgangspunten ruimtelijke structuur

Naast een aantal algemene uitgangspunten met betrekking tot de ruimtelijk structuur, wordt in deze nota per cluster een toekomstperspectief geschetst. Ook wordt het toetsingskader aangegeven hoe met bijzondere initiatieven en de gevolgen van bijvoorbeeld de toenemende invloed van internetwinkelen wordt omgegaan.

In de ruimtelijke structuur maken we aantal keuzes. Op hoofdlijnen kiezen we voor duidelijke thematisering van winkelclusters en daarmee profilering naar de consument. Tevens kiezen we voor een ruimtelijke clustering van winkelgebieden. Solitair aanbod consolideren we en waar mogelijk zetten we in op transformatie en verplaatsing naar kansrijke winkelclusters. Ten slotte gaan we voor concentratie, waaronder een compacte binnenstad.

 

Speerpunten ontwikkeling en innovatie

In deze visie op detailhandel is alvast een schets gegeven van de speerpunten die bijdragen aan versterking en innovatie van de sector. Deze speerpunten zijn:

  • 1.

    Beleving

  • 2.

    Compacte stad

  • 3.

    Citybranding en marketing

  • 4.

    Ondersteuning ondernemersorganisaties en samenwerkingsverbanden

  • 5.

    Acquisitie

  • 6.

    Opleidingen

Dit deel moet vooral zijn beslag vinden in de praktijk, waarin we samen met diverse partijen invulling geven aan de versterking en innovatie van de sector. Aanvullend op deze nota zullen we dit samen met ondernemers, vastgoedeigenaren en andere betrokkenen uitwerken in een strategisch plan.

 

1. WAAROM EEN NIEUWE VISIE EN BELEID?

1.1 Algemeen

Waar tot de eerste helft van de vorige eeuw nog sprake was van een enigszins organische groei van de detailhandel, waarbij de groei gelijk liep met die van kernen en steden, vroeg de sterke groei van bevolking en economie rond 1950 om een duidelijke sturing van de Rijksoverheid op ruimtelijke ordening. In de Eerste Nota Ruimte (1960) werd gekozen voor een spreidingsbeleid, dat de detailhandel ordent in buurtcentra, wijkcentra, stadsdeelcentra en binnensteden. Dit vormt in ons land nog steeds de basis van waaruit de detailhandelsstructuur is opgebouwd. Om de opkomst van zelfbedieningswarenhuizen en vervolgens bouwmarkten en meubelboulevards op perifere locaties, in de jaren zeventig van de vorige eeuw een halt toe te roepen, voert het Rijk een stringent beleid (PDV-beleid, oftewel beleid op perifere detailhandelsvestigingen). In 1993 werd het zogenaamde GDV-beleid vastgesteld waarbij op dertien, door de rijksoverheid bepaalde locaties grootschalige winkels (> 1.500 m2) werden toegestaan. In de jaren erna kwam de sturende rol van de rijksoverheid ter discussie te staan, onder andere ook toen de gemeente Roermond een Designer Outlet Centre wilde vestigen. Deze ontwikkeling was niet onder het reguliere detailhandelsbeleid, PDV-beleid of GDV-beleid inpasbaar, maar werd met een specifiek toegesneden bestemming planologisch mogelijk gemaakt.

Inmiddels is niet alleen de verantwoordelijkheid voor de detailhandelsstructuur steeds meer bij de lokale overheid komen te liggen, maar is de aanbodgestuurde economie gegroeid naar een vraaggestuurde economie en is het winkellandschap en de detailhandel1 ingrijpend veranderd. Belangrijk hierin zijn de veranderingen in het koopgedrag en de gewijzigde positie van de retailer in het winkellandschap, onder andere door de invloed van het internet en digitalisering van het winkelen. Dit samen met de veranderende economische omstandigheden en het dalende consumentenvertrouwen maken dat de dynamiek in de detailhandel groot is en inmiddels veranderd is van een groeimarkt naar een verdringingsmarkt. De veranderingen zetten naar verwachting2 ook de komende jaren door.

1.2 Visie, ruimtelijk kader, versterking en innovatie

De toonbank van de fysieke winkel is al lang niet meer de enige locatie waar producten verhandeld worden. De detailhandelsmarkt is inmiddels zeer transparant en de strijd om de gunst van de consument des te heviger. De geschetste veranderingen vragen om een actuele visie op de detailhandel. Deze visie bestaat uit drie onderdelen te weten het algemene deel, met de ambitie en speerpunten, het ruimtelijk kader, waarin de belangrijke ontwikkelingen in de detailhandel, het toekomstperspectief van de winkelclusters en toetsingskader zijn gegeven. En ten derde uit een strategisch plan, waarin de versterking en innovatie van de sector aan bod komt, maar ook de relatie met andere beleidsvelden, zoals wonen en leefbaarheid, openbare ruimte, verkeer, veiligheid en onderwijs. In dit plan worden speerpunten verder uitgewerkt, inclusief benodigde (financiële) middelen en conclusies en aanbevelingen gedaan.

Onderhavige nota vormt de eerste twee delen van de visie. De uitwerking van het strategisch plan wordt nu opgestart en zal zodra gereed samen met dit document de visie op de Roermondse detailhandel vormen.

1.3 Speerpunten

Hieronder is alvast een schets gegeven van de speerpunten die bijdragen aan versterking en innovatie van de sector. In het strategisch plan worden deze verder uitgewerkt. Indien gedurende de uitwerking van dit plan blijkt dat ook andere speerpunten van belang zijn, worden die natuurlijk toegevoegd.

Beleving Compacte Stad City branding en marketing Ondersteuning Acquisitie Opleidingen

Beleving

Wil Roermond winkelstad blijven en funshoppen het koopmotief is, dan moet ingezet worden op beleving. Beleving bestaat grofweg uit: onderscheiden, inspiratie, verbinden en kwaliteit. De gemeente Roermond stelt een strategische agenda op waarin alle vier de onderdelen uitgewerkt worden, inclusief te nemen stappen en benodigde middelen en inzet.

Compacte stad

De gemeente gaat actief aan de slag om te komen tot geconcentreerde winkelgebieden. Met name in de binnenstad. Voor de uitvoeringsagenda betekent dit dat een plan van aanpak wordt uitgewerkt om dit doel te realiseren. Met hierbij nadrukkelijk aandacht voor de aanloopstraten en leegstand.

City branding en marketing

Om de Roermondse detailhandel goed te positioneren is een goed doordachte branding strategie nodig. Samen met onder andere VVV-Midden Limburg en Citymanagement wordt deze strategie uitgewerkt. Kernpunt is inspelen op langere verblijftijd van bezoekers door bezoekmotieven aan elkaar te koppelen. Denk aan de historische Binnenstad, Maasplassen, Nationaalpark de Meinweg, Natura 2000 gebied Roerdal, Yumble, cultuur in de vorm van het Cuypershuis, ECI-Cultuurfabriek en Oranjerie en natuurlijk DOC en Binnenstad.

Ondersteuning ondernemersorganisaties en samenwerkingsverbanden

De gemeente zet in op faciliteren, stimuleren en regievoering op ondernemersorganisaties en samenwerkingsverbanden. Samen met deze partners wordt gekeken welke acties hier prioriteit in hebben.

Acquisitie

Om een toonaangevende detailhandelsstad te blijven dient de gemeente proactief acquisitie te voeren. In de uitvoeringsagenda wordt uitgewerkt op welke winkelformules Roermond inzet en op welke wijze de gemeente dit gaat uitvoeren. Speciale aandacht gaat uit naar innovatieve ontwikkelingen, die bepalend zijn voor de detailhandel van de toekomst. Winkelformules die inspelen op beleving zijn zeker ook belangrijk.

Opleidingen

Door de in verhouding grote hoeveelheid detailhandel, zijn er in vergelijking met andere steden veel mensen werkzaam in de detailhandel. Hierdoor is er ook veel vraag naar goed opgeleid personeel. Roermond wil daarom op het vlak van onderwijs sterk inzetten op detailhandelsopleidingen. Samen met de onderwijsinstellingen worden kansen onderzocht om dit mogelijk te maken.

2. ROERMOND ONVERMINDERD AMBITIEUS

Roermond is al 15 jaar vooruitstrevend op detailhandelsgebied en dat heeft de stad internationaal op de kaart gezet en de sociaal-economische structuur verbeterd. Internationaal staat de stad Roermond te boek als voorbeeld als het gaat om het integreren van nieuwe retailconcepten in een bestaande structuur. De historische binnenstad is sterk terwijl het Designer Outlet Roermond beschouwd kan worden als een van de beste in Europa. Daarnaast functioneert een Retailpark, een Outdoor Centre, Huis- & Tuin Boulevard en een Woonboulevard, naast de reguliere wijk- en buurtcentra. In 15 jaar tijd is zo’n 120.000 m2 detailhandel aan de bestaande voorraad toegevoegd. Plannen voor verdere uitbreiding van met name het Designer Outlet Centre zijn reeds gemaakt. Roermond neemt in Nederland een unieke positie in.

Roermond is een winkelstad om trots op te zijn. Gezien de grote veranderingen in de detailhandel is de vraag hoe de toekomst van het unieke palet aan winkelvoorzieningen in Roermond er uit zal zien. Aangezien de krachtige, zich onderscheidende Roermondse detailhandelsstructuur voor een belangrijk deel bijdraagt aan het “karakter” en de uitstraling van de stad én aan de (sociaal) economische ontwikkeling van de stad en de regio, blijven de ambities onverminderd hoog. Gelet op de ontwikkeling die de retailsector heeft doorgemaakt, zal het realiseren van deze ambitie, hoewel onverminderd hoog een ander karakter hebben dan in de afgelopen jaren. Bij de ontwikkeling van koopstad Roermond in de afgelopen 15 jaar hebben kwaliteit en vernieuwing voorop gestaan, vaak ingevuld door middel van groei. De gerealiseerde uitbreidingen hadden tot doel in kwalitatieve zin iets bij te dragen aan de bestaande detailhandelsstructuur, door qua aard en/of omvang onderscheidend te zijn. De ambitie is niet veranderd, ook nu zet de gemeente in op kwaliteit en vernieuwing, door in te zetten op versterken van perspectiefrijke winkelclusters en het maken van keuzes om zo te komen tot een toekomstbestendige detailhandelsstructuur.

Een winkellandschap dat sterk in ontwikkeling is vraagt om een beleidsnota die duidelijkheid geeft en flexibel is om op veranderingen in de sector in te kunnen spelen. Omdat de dynamiek het moeilijk maakt om ver vooruit te kijken, is gekozen voor een beleidsperiode van 5 jaar. Hiermee voldoet de gemeente aan de wens van de Branche Adviescommissie (BAC), ondernemers, vastgoedeigenaren en beleggers3 om een stabiele koers te varen op het gebied van detailhandelsbeleid en geeft de mogelijkheid om na de beleidsperiode te evalueren en bij te sturen indien nodig. Na vaststelling van dit beleidskader door de Raad van de gemeente Roermond treedt dit document in de plaats van het vigerende detailhandelsbeleid zoals opgenomen in separate nota’s zoals o.a. de Ontwikkelingsvisie Noordelijke en Oostelijke Stadsrand (2006) en de Beleidslijn supermarktvestigingen in Roermond (2008).

 

Dit detailhandelsbeleid schetst een toekomstperspectief voor de ambitieuze winkelstad Roermond, inclusief keuzes die in het belang van een toekomstbestendige vitale winkelstructuur nodig zijn. Samenwerking tussen ondernemers, beleggers, vastgoedeigenaren, overige belangenorganisaties als Citymanagement, Bedrijven Investerings Zones (BIZ) en VVV-Midden-Limburg en gemeente is hierbij essentieel. Ieder vanuit een eigen rol en verantwoordelijkheid.

Naast de bekende winkelclusters zoals de binnenstad, Designer Outlet Centre (DOC), Retailpark, Huis & Tuin Boulevard en Woonboulevard beschikt de stad over dorps/wijk- en buurtcentra, waar met name de dagelijkse voorzieningen in combinatie met het aspect leefbaarheid een belangrijke rol in de detailhandelsstructuur vervullen.

De Roermondse Ambitie:

Roermond is toonaangevend op het gebied van detailhandel dankzij een sterke en evenwichtige detailhandelsstructuur die zorgt voor aantrekkingskracht en versterking van Roermond als bovenregionale koopstad.

Nu en in de toekomst, blijft Roermond zich richten door een specifiek, onderscheidend en compleet aanbod voor een brede doelgroep, waarbij kwaliteit en vernieuwing voorop staan.

Om de bovenstaande ambitie waar te kunnen maken zorgt Roermond voor behoud van haar unieke positie, geeft vernieuwing ruimte, stimuleert innovatieve ontwikkelingen en schept de randvoorwaarden voor een sterk en uitdagend ondernemersklimaat. Dit moet ook in de toekomst invulling geven aan een kwalitatief én kwantitatief compleet, onderscheidend aanbod aan winkels en aanverwante, de retailsector versterkende publieksfuncties, zowel voor de inwoners van de gemeente Roermond als voor de regio, de Euregio en internationale bezoekers.

Dit draagt ook bij aan een aantrekkelijk woon- en verblijfsklimaat, een goed investeringsklimaat, groeiende werkgelegenheid en het unieke profiel van de gemeente Roermond.

Detailhandel pijler van Roermond

Winkelstad Roermond is een begrip, niet alleen in de regio, maar zelfs ver over de landsgrens heen. De detailhandel in Roermond is daarmee in positieve zin medebepalend voor het imago en de uitstraling van de stad. De detailhandel in Roermond trekt met name consumenten uit Nederland, België en Duitsland maar ook bezoekers uit het Midden Oosten, Oost-Europa en Azië waarbij het Designer Outlet Centre de magneetfunctie vervult voor de consument van buiten de Euregio. De betekenis van de retailsector voor de gemeente Roermond blijkt alleen al uit de werkgelegenheidsontwikkeling en structuur. Met de ontwikkeling van de retail vanaf 2001 is de werkgelegenheid in Roermond sterk gestegen en de werkloosheid sterk gedaald. Al met al omvat de sector detailhandel in 2014 ruim 13% van de totale bedrijfsvestigingen in Roermond4 en waren ongeveer 4.930 personen in de detailhandel werkzaam. De detailhandel, is daarmee goed voor ruim 15% van de Roermondse werkgelegenheid. Nationaal en provinciaal is dit gemiddeld ruim 10%. De kracht van de Roermondse detailhandel ligt met name in de verscheidenheid en het onderscheidend karakter van de verschillende clusters, waardoor ze elk een eigen doelgroep hebben en ze elkaar op onderdelen kunnen versterken in plaats van beconcurreren. Zo heeft Roermond voor elk wat wils: er kan recreatief gewinkeld worden, maar ook thematisch of doelgericht en natuurlijk kunnen er ook boodschappen gedaan worden.

Rol gemeente

Naast het opstellen van het beleidskader en het scheppen van de randvoorwaarden, houdt de gemeente nieuwe ontwikkelingen scherp in de gaten en faciliteert deze zo goed mogelijk. Ondernemerschap, ontwikkelingen in de detailhandel en consumentengedrag laat zich slechts in zeer beperkte mate sturen door gemeentelijk beleid. Een helder ruimtelijk detailhandelsbeleid met duidelijke keuzes zijn van belang om te komen tot een toekomstbestendige detailhandelsstructuur. Dus duidelijkheid, maar wel met ambities en bewust van de betekenis, kracht en mogelijkheden van de detailhandel van Roermond. Zonder beleid zijn investeerders niet of minder bereid te investeren.

Op basis van de kaders die in het ruimtelijk detailhandelsbeleid worden geschetst, stimuleert en voert de gemeente regie op:

  • 1.

    een duidelijke profilering van de winkelclusters;

  • 2.

    een goede ruimtelijke kwaliteit van (winkel)clusters, ook bij veranderende functie;

  • 3.

    de realisatie van onderhavig beleid.

Daarnaast is de rol van de gemeente gericht op:

faciliteren van levendige en economische vitale winkelclusters;

  • 1.

    ruimte bieden aan ondernemerschap;

  • 2.

    een goede samenwerking met andere betrokkenen, zoals ondernemers, vastgoedeigenaren en beleggers waarbij de gemeente Roermond haar rol als regisseur vervult;

  • 3.

    faciliteren van Roermondse opleidingsinstellingen die gericht zijn op retail;

Afgezien van deze beleidsnota beschikt de gemeente over een aantal instrumenten die kunnen bijdragen aan een toekomstbestendige detailhandelsstructuur. Dit kan beleidsmatig en juridisch, ondermeer in de vorm van een structuurvisie en bestemmingsplannen en de Algemene plaatselijke verordening (APV), standplaatsenverordening en winkeltijdenverordening. Ook kan de gemeente subsidies verlenen of belasting heffen, zoals precario, parkeertarieven, toeristenbelasting. Tot slot kan de gemeente invulling geven aan de fysieke ruimte, denk aan de inrichting van de openbare ruimte, parkeren en bereikbaarheid.

3. Huidige detailhandelstructuur

3.1 Roermond vergeleken op hoofdlijnen in cijfers

Roermond heeft een bovenregionale functie op detailhandelsgebied. Met meer dan 210.000 m² wvo5 (bijlage 1, factsheets Roermond6 ) beschikt Roermond over bijna het dubbele aantal m2 detailhandel ten opzichte van referentiesteden (112.400 m2 wvo). Dit komt mede door de thematische winkelclusters DOC, het Retailpark en Outdoor Center, de Huis & Tuin Boulevard en de Woonboulevard, bij elkaar verantwoordelijk voor ruim 85.000 m² wvo.

 

Uit de gegevens van de Sociaal Economische Verkenning 2014 blijkt dat de detailhandel verantwoordelijk is voor ruim 15% van de werkgelegenheid, een forse stijging ten opzichte van 2005 (11%).

Uit de analysecijfers blijkt dat de leegstand in Roermond in m2 wvo sinds 2009 licht is gedaald van 6,9% naar 6,8% in 2014. Ook valt op dat in 2014 dit percentage lager is dan in referentiesteden.

Opvallend punt is dat filialisering (winkels onderdeel van een concern) sinds 2009 sterk is toegenomen. Dit is een landelijke trend waarbij Roermond vergelijkbaar is met andere steden. Van alle detailhandelsvestigingen behoort inmiddels 45 % tot een keten, in 2009 was dit nog 30%. Uitgedrukt in m² wvo is dit 62% (ten opzichte van 2009 49%).

3.2 Verdeling op basis van koopmotieven en verzorgingsgebied

Winkelclusters in Roermond zijn ingedeeld op basis van koopmotieven en verzorgingsgebied. De indeling op basis van koopmotieven is als volgt:

Dagelijkse boodschappen (primair levensonderhoud)

Deze aankopen hebben een hoge frequentie, waarbij nabijheid, bereikbaarheid, parkeermogelijkheden, gemak, keuzemogelijkheden, uitstraling en prijs belangrijke overwegingen zijn.

Recreatief winkelen/Funshoppen

Kijken en vergelijken staat bij dit koopmotief centraal. De consument wil veel keuzemogelijkheden hebben en geprikkeld worden om (impuls)aankopen te doen. Sfeer en beleving zijn hierbij erg belangrijk. Deze aankopen worden met een wisselende frequentie gedaan en de consument is bereid hiervoor een grotere afstand af te leggen.

Doelgerichte aankopen/Runshoppen

Dit zijn doelgerichte aankopen met een lage frequentie. Het gaat in praktijk meestal om aankopen van woninginrichting, bruin- en witgoed, fietsen, doe-het-zelf-, tuinartikelen etc.

 

Vervolgens zijn er in Roermond vier verzorgingsniveaus te onderscheiden, ingedeeld op basis van de definities van Locatus (bijlage 2).

  • 1.

    Buurtsteunpunt;

  • 2.

    Buurtcentrum;

  • 3.

    Klein wijkcentrum;

  • 4.

    (boven)Regionaal.

In de hiernaast gegeven figuur is de detailhandelsstructuur weergegeven op basis van koopmotieven en verzorgingsgebied.

3.3 Huidige situatie per winkelcluster

Dagelijkse boodschappen – Klein wijkcentrum

Centrum Swalmen

Het voorzieningenaanbod is in het centrum gesitueerd, maar vormt van oudsher geen ruimtelijke eenheid. Het detailhandelsaanbod is in de periode 2009-2014 nagenoeg stabiel gebleven. Er is sprake van een compleet boodschappenaanbod met een supermarkt, diverse vers speciaalzaken, aangevuld met overige detailhandel. Met circa 8.500 inwoners is er voldoende draagvlak voor dit centrum, maar de nabijgelegen runshoppingcentra met supermarkten trekken koopkracht uit Swalmen.

Donderberg

In 2012/2013 is het winkelcentrum volledig gerenoveerd en uitgebreid tot een modern, ruim opgezet en uitnodigend winkelcluster met voldoende parkeergelegenheid. De renovatie maakt deel uit van het Masterplan Donderberg. Het winkelcentrum is samen met de Donderie een ontmoetingsplek voor de gehele wijk. Opvallend is dat, ondanks het ontbreken van vers speciaalzaken, de supermarkten en 2 bakkers zorgen voor een vrijwel compleet levensmiddelenaanbod. Het aanbod van niet-dagelijkse artikelen is beperkt. Het centrum heeft een goede bereikbaarheid en aantrekkingskracht. Er zijn nog enkele winkelunits beschikbaar.

 

 

Dagelijkse boodschappen - Buurtcentrum

Centrum Maasniel

Het aanbod in Maasniel bestaat naast een supermarkt uit aanvullende dagelijkse speciaalzaken (slager en bakker) en frequent benodigde niet-dagelijkse artikelen, zoals een bloemist en Primera. De koopkracht van het centrum bestaat uit de eigen wijk. Hoewel een echt hart ontbreekt zijn de winkels ruimtelijk gezien redelijk geconcentreerd. Aandachtspunten zijn de verouderde panden, enige leegstand, parkeervoorzieningen en bereikbaarheid.

Centrum Herten

Recentelijk is een moderne buurtstrip gerealiseerd aan de rand van de oude dorpskern, grenzend aan de nieuwbouwwijk Oolderveste. Hier is een supermarkt, dierenspeciaalzaak en bakker gevestigd. De nieuwe buurtstrip functioneert goed en past bij het draagvlak (ruim 7.000 inwoners) van de wijk. Een ruimtelijke relatie met de overige winkels in de oude dorpskern ontbreekt. Herten laat tot 2025 een positieve bevolkingsprognose (verwachte groei naar bijna 9.000 inwoners) zien, waardoor dit centrum nog groeipotentie heeft.

Nassaustraat

Dit buurtcentrum kenmerkt zich door discount aanbod. Er is een buurtgebonden allochtoon aanbod, waarmee het centrum onderscheidend is van andere buurtcentra. De leegstand is gering. De uitstraling van beide straatzijdes is erg verschillend. De ene zijde is goed en verzorgd bij panden aan de overzijde is onderhoud en uitstraling een aandachtspunt.

Kempweg

De Kempweg is een samensmelting van een oude buurtstrip en een moderne supermarkt en detailhandel voor frequente niet-dagelijkse boodschappen in de plint van een appartementencomplex. In de oude buurtstrip, is slechts nog sprake van enkele verspreid gelegen detailhandel. Het centrum heeft een duidelijke buurtfunctie, maar door de ingesloten ligging is bereikbaarheid een aandachtspunt.

Dagelijkse boodschappen – Buurtsteunpunt

Kapellerlaan

De winkels liggen voornamelijk aan het einde van de Kapellerlaan. Door het ontbreken van een volwaardige supermarkt is dit geen typisch buurtsteunpunt. Enkele speciaalzaken en een minisupermarkt hebben hun eigen (lokale) klantenkring en zijn weinig afhankelijk van elkaar.

Godsweerdersingel/Slachthuisstraat

In de hoek Godsweerdersingel/Wilhelminaplein – Slachthuisstraat en Venloseweg, zijn enkele winkels gelegen, net buiten de binnenstad van Roermond. Deze vormen geen duidelijk winkelcluster. De belangrijkste trekker is de supermarkt, waar met name bewoners van de wijken Centrum en Oost gebruik van maken. Deze supermarkt heeft geen raakvlakken met veel van de omliggende winkels (zoals woon- en muziekwinkels). In de omgeving is sprake van leegstand.

Funshoppen – Bovenregionaal

Binnenstad

Een bezoek aan de binnenstad is beleving. Men zoekt gezelligheid, sfeer, authenticiteit en de aanwezigheid van andere consumenten.

Roermond heeft de afgelopen jaren geïnvesteerd in de binnenstad, door openstelling op zondagen en samenwerkingsverbanden, zoals de BIZ-binnenstad. De combinatie van een breed winkelaanbod, de historische kern, aantrekkelijke pleinen, cultuuraanbod en goede horecavoorzieningen maken de binnenstad aantrekkelijk voor de consument.

Hoewel het afgelopen jaar het vloeroppervlak nagenoeg hetzelfde is gebleven, is het aantal vestigingen afgenomen (schaalvergroting). De landelijke trend waarbij steeds meer functies op een kleiner oppervlak zijn te vinden speelt ook hier (compactheid). De branchegroep mode en luxe is met een aandeel van 62% de trekker van de binnenstad. In vergelijking met referentiesteden is er in de binnenstad iets minder leegstand en is met name sprake van frictieleegstand7 . De bereikbaarheid en de parkeervoorzieningen van de binnenstad zijn goed.

 

Designer Outlet Centre Roermond

Het Designer Outlet Centre (DOC) kenmerkt zich door recreatief winkelen in een afgebakend gebied met overwegend kleinschalige winkels in een specifiek segment en bijbehorende parkeergelegenheid. Contractueel is vastgelegd welke (outlet) branches onder welke voorwaarden vertegenwoordigd mogen zijn. Het gaat in hoofdzaak om de branche mode & luxe. Het in 2001 geopende winkelcluster beslaat momenteel 25.000 m2 wvo en groeit op termijn door naar ca. 36.000 m2 wvo. Opvallend is dat in tijden van crisis bezoekersaantallen en omzet zijn blijven stijgen. Het verzorgingsgebied van DOC is groot en trekt inmiddels ruim 5 miljoen bezoekers en dit aantal stijgt nog steeds. De enkele winkelunits die beschikbaar zijn worden met name gebruikt om verplaatsingen te faciliteren.

Runshoppen

Retailpark en Outdoor Center

Dit winkelcluster heeft een regionale aantrekkingskracht en richt zich echt op het runshoppen, waarbij het doelgericht aankopen doen én grootschaligheid centraal staan (minimaal 1.000 m2 wvo). Ruimtelijk gezien is het Retailpark zeer compact en zijn er veelal landelijk opererende ketens gevestigd. Het park is goed bereikbaar en biedt voldoende parkeergelegenheid. Er zijn enkele winkelunits beschikbaar. Door de ruimtelijke positionering van zowel het Outdoor Center als het Retailpark is er weinig sprake van een versterkende werking. De naamgeving van het Retailpark is onvoldoende herkenbaar voor de consument en geeft geen helder beeld van het profiel van de aanwezige detailhandel.

Huis & Tuin Boulevard

De in 2008 geopende winkelconcentratie vormt ruimtelijk gezien één geheel en ziet er modern en verzorgd uit. De boulevard heeft een regionale trekkracht, is goed bereikbaar met voldoende parkeergelegenheid en heeft gezien vanuit de naamgeving tevens een helder en herkenbaar profiel.

Tevens zijn twee discountsupermarkten die voorheen solitair gelegen waren, naar de Boulevard verplaatst.

Woonboulevard Vrijveld

Vanuit het verleden is hier wooncenter Sijben gelegen die een trekker is voor de regio en ver daarbuiten. Vervolgens hebben zich mede hierdoor diverse andere woonwinkels en formules in de omgeving gevestigd. Met meer dan 31.000 m2 wvo detailhandelsaanbod richt dit winkelcluster zich op de regionale consument. De branchegroep ‘in en om huis’ geeft dit cluster een duidelijk profiel. De woonbranche staat echter landelijk onder druk, de verwachting is dat het aantal woonboulevards de komende jaren halveert. Vrijveld vormt daarnaast geen ruimtelijke eenheid waardoor de aanwezige detailhandel elkaar onvoldoende versterkt. Deze factoren maken samen met de matige bereikbaarheid voor de woonboulevard het toekomstperspectief onzeker.

Detailhandel op bedrijventerreinen en verspreide detailhandel

Met name op de bedrijventerreinen Broekhin I en Merum komt verspreide detailhandel voor, denk aan woonwinkels een fietswinkel en een poulier. Daarnaast is in Roermond ook sprake van solitair gelegen winkels zoals bijvoorbeeld fietswinkels. In totaal valt circa 15% van het aantal winkels onder deze categorie. Op wijkniveau bekeken valt op dat in Maasniel, waar bedrijventerrein Broekhin I is gelegen, ongeveer de helft van de verspreide detailhandel (uitgedrukt in m2 wvo) is gelegen. Kenmerkend voor veel solitaire winkels is dat deze van oudsher op een bepaalde locatie zijn gevestigd.

4. Ontwikkelingen in de detailhandel

4.1 Algemeen

De detailhandel is een dynamische sector die voortdurend in ontwikkeling is, zowel aan de vraag- als ook aan de aanbodzijde verandert veel. Hieronder zijn de voor Roermond belangrijke landelijke ontwikkelingen8 voor de detailhandel beschreven.

 

Vraag van de consument is leidend

Om perspectiefrijke voor de (regionale) consumentenverzorging belangrijke winkelclusters te behouden en versterken, is het van belang om het gedrag van de consument centraal te stellen. De consument bepaalt of een winkelcluster aantrekkelijk is en perspectief heeft. Het is dan ook noodzakelijk om verantwoord mee te bewegen met de eisen/wensen van de consumenten. Voor de consument is het belangrijk dat ieder winkelcentrum een eigen en herkenbaar profiel heeft.

Voor de Roermondse winkelclusters betekent dit: clusters moeten aanvullend aan elkaar zijn, onderscheidend en herkenbaar voor de consument.

Compact en concentratie

De meerwaarde van concentratie c.q. clustering van winkels is dat vestigingen kunnen profiteren van gemeenschappelijke faciliteiten, elkaars nabijheid en aantrekkingskracht. De consument heeft als voordelen gemak, overzichtelijkheid en ruimere keuzemogelijkheden. Dit leidt tot meer aantrekkingskracht en meer bezoekers. Tevens draagt concentratie van winkels bij aan beperking van het aantal verkeersbewegingen.

Roermond gaat voor een compacte winkelstructuur op alle verzorgingsniveaus.

Compleet

Compleet wil zeggen dat een winkelcluster datgene biedt wat de consument daar verwacht, op grond van het koopmotief (dagelijkse boodschappen, funshoppen of runshoppen). Consumenten slaan winkelclusters die niet compleet zijn over. Voor dagelijkse boodschappen moet er tenminste één supermarkt aanwezig zijn met aanvullend versaanbod. Voor funshoppen (binnenstad) betekent dit, dat het modisch aanbod op orde moet zijn met de aanwezigheid van bekende landelijke modeketens. Een duidelijk profiel en bijpassend aanbod, zodat bezoekers weten waar ze hun doelgerichte aankopen kunnen doen, is voor de runshop clusters van belang.

Roermond gaat voor een compleet voorzieningenaanbod op alle verzorgingsniveaus.

Comfortabel

Winkelclusters moeten zo comfortabel mogelijk zijn voor de klant. Het koopmotief in combinatie met het verzorgingsniveau bepaalt de definitie van comfortabel. Roermond gaat voor de winkelclusters voor de dagelijkse voorzieningen en voor de runshopclusters voor comfortabel in de zin van bereikbaarheid en parkeren en clustering van winkels om snel en gemakkelijk te kunnen kopen. Ook voor het funshoppen, waar beleving centraal staat, gaat de gemeente voor comfortabel, bijvoorbeeld in de vorm van afwisseling in het aanbod, duidelijke structuren, goede ruimtelijke oriëntatie en parkeren op loopafstand.

Roermond gaat voor een comfortabel voorzieningenaanbod op alle verzorgingsniveaus.

Vernieuwing

De detailhandel verandert voortdurend en mede hierdoor is het belangrijk vernieuwing een plek te geven. Het meest kansrijk daarvoor zijn de perspectiefrijke winkelclusters in de detailhandelsstructuur en dan met name de binnenstad. In dit verband geldt dat kwaliteit gaat boven kwantiteit.

Roermond gaat voor kwalitatieve impulsen, innovatieve concepten en vervanging van ‘oud door nieuw’.

Internet

De snelle groei van detailhandelsbestedingen via internet heeft grote gevolgen voor fysieke winkels en winkelgebieden. Er is minder behoefte aan fysieke winkelruimte, met veranderingen in het winkelaanbod als gevolg. Aan de andere kant zorgt internet ervoor dat consumenten altijd en overal kunnen beschikken over goederen en diensten. De omzetverschuiving tussen offline (fysiek) naar online (internet) zet door, maar hoeveel, hoe snel en in welke branches is moeilijk voorspelbaar. Verwacht wordt dat het onderscheid tussen deze twee minder belangrijk wordt, omdat beiden steeds meer verenigd worden in één concept.

Roermond houdt de internetbranche nauwlettend in de gaten en richt zich ook op de kansen die het internet biedt, bijvoorbeeld om in te spelen op de beleving in de binnenstad.

Schaalvergroting

Schaalvergroting blijft een belangrijke trend binnen de detailhandel. Filialen vergroten hun winkelvloer om te kunnen voorzien in de consumentenbehoefte (ruimere keuzemogelijkheden en productpresentatie) en te concurreren met internet (veel meer aanbod). Op termijn kan dit leiden tot een overschot aan winkelmeters.

De gemeente is zeer alert op deze trend.

Heldere positionering winkelclusters

Een evenwichtige en duurzame detailhandelsstructuur waarbij de verschillende winkelclusters door hun eigen kenmerken, kwaliteiten en bezoekdoelen elkaar aanvullen en ieder een eigen rol binnen de structuur vervullen, schept duidelijkheid voor de consument en verleidt bedrijven tot investeringen in deze winkelclusters.

Speerpunt voor Roermond is inzetten op duidelijke en onderscheidende profilering van de verschillende clusters.

De markt verleiden met duidelijkheid

Grote landelijk opererende belangenorganisaties9 vragen om heldere keuzes binnen de detailhandelsstructuur en actueel detailhandelsbeleid. Investeerders in de winkelmarkt baseren zich immers altijd op lange termijnen en willen risico’s zoveel mogelijk uitsluiten. Een actueel, helder en consistent beleid wordt door deze partijen gewaardeerd en vormt een belangrijk criterium bij investeringsstrategieën.

Roermond schept duidelijkheid over het perspectief van winkelclusters om marktpartijen te verleiden tot vestiging c.q. investeringen en zodoende vernieuwing te faciliteren op perspectiefrijke winkelgebieden.

Winkels en leefbaarheid in wijken en buurten

Winkels op buurt en wijkniveau dragen bij aan de leefbaarheid. Ze voorzien in de verzorging van de bewoners, hebben een functie als ontmoetingsplek en bieden draagvlak voor andere publieksfuncties. Met name supermarkten zijn een spil in deze winkelclusters. Vallen deze weg dan heeft dit meestal gevolgen voor andere winkels die profiteren van de aanwezigheid van een supermarkt. Alhoewel het wegvallen van winkels in een wijk effect heeft op de leefbaarheid, moet het effect binnen het stedelijk gebied genuanceerd worden. Binnen het stedelijk gebied zijn op relatief korte afstand in beginsel voldoende winkelvoorzieningen beschikbaar. Voor het buiten stedelijk gebied Boukoul en Asenray geldt dat winkels reeds langere tijd ontbreken en naar alle waarschijnlijkheid niet meer zullen vestigen. Het beoordelen van de leefbaarheid in deze kernen is echter ook afhankelijk van andere factoren. In de buitenstedelijke kern Swalmen is in één adequaat niveau van winkelvoorzieningen voorzien.

De gemeente beoogt de dagelijkse voorzieningen, met name de supermarkten in de perspectiefrijke buurt- en wijkwinkelcentra te behouden.

Benadering leegstand

Leegstand kan negatieve gevolgen hebben voor de leefbaarheid van woongebieden en de uitstraling van winkelcentra, wat kan zorgen voor verdergaande leegstand en uiteindelijk verloedering.

Daar waar leegstandseffecten problematisch zijn kan de gemeente, samen met partners inzetten op de aanpak van leegstand door het faciliteren van transformatie naar andere ruimte vragende functies.

5. Beleid en uitgangspunten

5.1 Beleidskaders

Bij het bepalen van de kaders en randvoorwaarden voor detailhandelsbeleid, is rekening gehouden met vigerende landelijke, provinciale en gemeentelijke kaders. Ruimtelijke ordening op basis van economische motieven is niet mogelijk.

Rijksbeleidskader

Op 1 oktober 2012 is het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) gewijzigd en is de ‘ladder voor duurzame verstedelijking’ (artikel 3.1.6., tweede lid, Bro) toegevoegd. Detailhandel is een functie waarop deze ladder (bijlage 3) van toepassing is. Met de ladder wordt duurzaam ruimtegebruik nagestreefd en dienen overheden (provincies en gemeenten) iedere stedelijke ontwikkeling hieraan te toetsen. De context hiervan is dat gemeenten bij ruimtelijke plannen de afweging moeten maken of er vraag/behoefte is naar een nieuwe regionale ontwikkeling en of deze (deels) past binnen bestaand stedelijk gebied of bestaande bebouwing? Als nieuwbouw echt nodig is, moet altijd worden gezorgd voor een optimale inpassing en bereikbaarheid.

De ladder beoogt onder andere dat leegstand wordt tegen gegaan en dat ingezet wordt op versterking van bestaande winkelclusters. De provincie ziet toe op de toepassing van de ladder door de gemeenten.

Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL, 2014) en regionale invulling

In het POL heeft de provincie opgenomen dat onder andere voor detailhandel een regionale visie moet worden opgesteld, die voldoet aan bepaalde basisprincipes en spelregels, die hieronder kort zijn benoemd:

  • -

    Centraal staat Dynamisch voorraadbeheer. Dynamisch voorraadbeheer is een (overheids)werkwijze bedoeld om in de huidige situatie van falende marktwerking de markt te prikkelen om kwaliteit te realiseren. Essentie ervan is dat in regionaal verband door gemeenten niet-vrijblijvende afspraken worden gemaakt over noodzakelijke interventies.

  • -

    Voor nieuwe winkelclusters of grotere uitbreidingen van bestaande winkelclusters met regionale impact is onder voorwaarden ruimte, rekening houdend met de principes van het dynamisch voorraadbeheer.

  • -

    Buiten het stedelijk gebied is er geen plek voor nieuwe winkelclusters of grote uitbreidingen van bestaande.

  • -

    Binnen het stedelijk gebied hebben de binnensteden prioriteit.

  • -

    Winkels horen in principe niet op bedrijventerreinen thuis.

  • -

    Inzetten op compactere winkelclusters en clustering van winkels.

  • -

    Om te voorkomen dat grootschalige winkelclusters aan de rand van de steden uitgroeien tot ‘nieuwe binnensteden’ wordt geen ruimte geboden voor winkels uit branches die bij uitstek thuishoren in de stadscentra (zoals: kleding, schoenen, reguliere supermarkten).

  • -

    Voor initiatieven voor grotere nieuwe winkelclusters, winkels of uitbreidingen zal steeds bekeken moeten worden of deze passen binnen de op te stellen regionale visie.

  • -

    Aan de afweging ligt een ruimtelijk-economische effectenstudie ten grondslag. Bij de afweging speelt ook de ladder van duurzame verstedelijking een rol.

Roermond is gelegen in de regio Midden-Limburg en is samen met de 6 andere Midden-Limburgse gemeenten gestart met het verkennen van elkaars visies en standpunten, niet alleen op het gebeid van detailhandel, maar ook voor kantoren en bedrijventerreinen. Dit omdat ook voor deze laatste twee conform het POL regionale visies moeten worden opgesteld. In Midden-Limburg is ervoor gekozen om één regionale visie ‘werklocaties’ op te stellen, waarin zowel aandacht voor detailhandel, kantoren als ook bedrijventerreinen. Deze regionale visie geeft invulling aan de basisprincipes zoals opgenomen in het POL. Onderhavig detailhandelsbeleid sluit aan bij deze basisprincipes en wordt als uitgangspunt meegenomen in de regionale visie. Verwacht wordt dat de regionale visie eind 2015 gereed is.

Gemeentelijk beleid

Voor de ontwikkeling van de detailhandel in Roermond is een drietal beleidsdocumenten richtinggevend geweest, het betreft de:

  • 1.

    Strategische Visie Roermond 2020 (2008)

  • 2.

    Ontwikkelingsvisie Noordelijke en Oostelijke Stadsrand (2006)

  • 3.

    Ruimtelijke Structuurvisie Roermond (2001)

Deze beleidsdocumenten zijn opgesteld voor de crisis (2009). Mede naar aanleiding hiervan is in het coalitieakkoord(2014-2018) ‘Mensen maken onze stad’ opgenomen dat de gemeente behoefte heeft aan een nieuwe visie en kaderstelling op een aantal gebieden, waaronder een strategische visie (toekomstvisie), een structuurvisie, een economische visie, een integrale visie voor de binnenstad (inclusief Jazz City en DOC) en een visie op detailhandel.

Inmiddels is gestart met het opstellen van een nieuwe strategische visie, in nauwe samenhang met een ruimtelijke structuurvisie en economische visie. Vaststelling van deze documenten is gepland eind 2016. Vanwege de dynamiek in de detailhandel en de sterke behoefte aan duidelijkheid vanuit de markt is ervoor gekozen om vooruit lopend op de visie documenten het detailhandelsbeleid op te stellen.

Ontwikkelingsvisie Noordelijke en Oostelijke Stadsrand

In de Ontwikkelingsvisie is het detailhandelsbeleid van de gemeente Roermond opgenomen, met hierin de ambitie van Roermond om zich als koopstad verder te ontwikkelen en versterken. In de visie is ook flankerend beleid gedefinieerd als beleid ten behoeve van het verkrijgen van toekomstperspectief voor winkelclusters waarvan het toekomstperspectief door nieuw vestiging of aanpassing van bestaande locaties (t.g.v. gemeentelijk medewerking) effecten heeft of kan ondergaan.

Om ontwikkelingen te toetsen ten behoeve van de borging van de winkelstructuur is in de Ontwikkelingsvisie de Branche Adviescommissie (BAC) ingesteld. De BAC is een onafhankelijk adviesorgaan bestaande uit deskundigen met een onafhankelijke voorzitter, waarvoor een huishoudelijk regelement is opgesteld. De gemeente kan de BAC advies vragen over alle grootschalige economische ontwikkelingen (1.000 m2 of meer), met betrekking tot detailhandel en horeca in de gemeente Roermond, niet passend in het bestemmingsplan. Tevens adviseert de BAC bij ontwikkelingen in het Retailpark, het Outdoor Center en de Huis & Tuin Boulevard of een bepaalde winkelformule past binnen het planologisch kader. Het advies van de commissie is niet bindend.

In aanvulling op bovengenoemd detailhandelsbeleid, is in 2008 een beleidslijn supermarktvestigingen opgesteld.

Bij vaststelling van onderhavig detailhandelsbeleid vervalt het detailhandelsbeleid, inclusief beleidslijn supermarkten, flankerend beleid en rol van de BAC, zoals dit is opgenomen in de Ontwikkelingsvisie. Na vaststelling van onderhavig beleid wordt het huishoudelijk regelement van de BAC hernieuwd.

 

Ruimtelijke Structuurvisie (2001)

De structuurvisie is een belangrijke basis voor het te voeren ruimtelijke beleid van de gemeente. De behoefte aan perifere detailhandel die in de ruimtelijke structuurvisie 2001 wordt benoemd heeft inmiddels tot een concrete ruimtelijke ontwikkeling geleid: het Retailpark en Outdoor Center en de Huis & Tuin Boulevard zijn ontwikkeld.

5.2 Uitgangspunten detailhandelsbeleid

In de aanloop naar een nieuw detailhandelsbeleid, heeft consultatie van stakeholders (zoals ondernemers, vastgoedeigenaren, marktdeskundigen en wijkraden), Branche Adviescommissie en de raadscommissie Ruimte plaatsgevonden. De verslagen van deze bijeenkomsten zijn bijgevoegd als bijlage 4, 5 en 6. De gegevens die uit deze bijeenkomsten naar voren zijn gekomen, hebben samen met de analysegegevens van de huidige detailhandelsstructuur geleid tot ‘uitgangspunten detailhandelsbeleid’ die door het college op 13 januari 2015 zijn vastgesteld (bijlage 7).

Onderstaand zijn de uitgangspunten detailhandelsbeleid op hoofdlijnen weergegeven. Voorts is er maatwerk mogelijk voor innovatieve en bijzondere initiatieven die een aanwinst zijn voor de detailhandelsstructuur.

  • 1.

    Behoud van palet aan zich van elkaar onderscheidende en complementaire (boven)regionale winkelclusters en toevoeging van onderscheidende initiatieven als deze van toegevoegde waarde zijn voor de gehele detailhandelsstructuur;

  • 2.

    Behoud en versterking van koppositie op het gebied van funshoppen en runshoppen door een duidelijke profilering richting de consument;

  • 3.

    Roermond heeft een groot en breed winkelaanbod en maakt de stad uniek in haar soort. Dit Unique Selling Point moet worden behouden;

  • 4.

    Behoud van de detailhandelsstructuur (buurt- en wijkcentra, funshoppen en runshoppen), waarbij wordt ingezet op versterking van de perspectiefrijke winkelgebieden in de zin van compactheid, concentratie en een compleet en comfortabel winkelcluster;

  • 5.

    Nieuwe detailhandelsinitiatieven binnen de bestaande winkelclusters realiseren;

  • 6.

    Beperken van verdere uitbreiding van verspreid winkelaanbod. Solitair aanbod consolideren en waar mogelijk inzetten op transformatie en verplaatsing naar kansrijke winkelclusters;

  • 7.

    Beleving staat in de binnenstad voorop met de combinatie van winkelen, horeca, dienstverlening, cultuur enzovoort. De relatie met het toerisme wordt verder versterkt. Een duidelijke profilering van de binnenstad, het versterken van de synergie met het DOC en behouden van de bestaande samenwerkingsverbanden horen hier bij;

  • 8.

    Nieuwe intitatieven die vallen onder perifere detailhandel (PDV) of grootschalige detailhandel (GDV) vestigen zich binnen de bestaande clusters. Dit mag niet leiden tot vertroebeling van het cluster. Uitzonderingen kunnen zijn: PDV/GDV initiatieven van een solitaire locatie richting een PDV/GDV cluster verplaatsen;

  • 9.

    Grootschalige pick-up points (afhaalpunten) hebben of krijgen een plek in bestaande winkelclusters, met uitzondering van het gebied binnen de Singelring;

  • 10.

    Het binnen de gestelde kaders nieuwe initiatieven op het gebied van blurring (branchevervaging) mogelijk moeten zijn, waarbij de hoofdfunctie behouden dient te blijven ter voorkoming van vervaging.

  • Deze uitgangspunten zijn leidend in de keuzes die in hoofdstuk 6 zijn gemaakt.

6. Doelstellingen en keuzes per winkelcluster

6.1 Algemeen

Dit hoofdstuk presenteert de volgende stap, namelijk de doelstellingen en keuzes die gemaakt zijn om de toekomst van winkelconcentraties binnen de gewenste detailhandelsstructuur te waarborgen.

De Roermondse ambitie (H2) is samen met de ontwikkelingen in de detailhandel (H3), beleidskaders (H5.1) en de door het college vastgestelde uitgangspunten (H5.2) vergeleken met de huidige detailhandelsstructuur. Op basis hiervan wordt per winkelcluster een ontwikkelrichting geschetst. Ook voor andere onderdelen binnen de detailhandel, zoals de internethandel en solitaire detailhandel zijn ontwikkelrichtingen geschetst. In grote lijnen zijn de volgende drie toekomstige ontwikkelrichtingen onderscheiden:

Versterken: Ruimte voor uitbreiding van het voorzieningenniveau.

Behouden: Behoud van de huidige positie binnen de detailhandelsstructuur staat voorop. Dit betekent meegaan met de dynamiek in de markt, ruimte bieden aan initiatieven gericht op kwalitatieve verbeteringen en noodzakelijke modernisering.

Zowel voor Versterken als voor Behouden kan de gemeente faciliteren in de randvoorwaardelijke sfeer zoals: routing, openbare ruimte, parkeren en bereikbaarheid.

Veranderen: Hierbij staat voorop dat in deze winkelclusters geen nieuwe ontwikkelingen plaatsvinden die de gewenste detailhandelsstructuur aantasten. Daarbij kan sprake zijn van afbouw van het aanbod, functieverandering/transformatie of verplaatsing. Opgemerkt wordt dat op dit moment door de gemeente vooralsnog niet wordt ingezet op concrete afbouw omdat dit vergaande (financiële) gevolgen kan hebben.

6.2 Dagelijkse boodschappen – Klein wijkcentrum

Twee winkelclusters behoren tot de wijkverzorgende centra: centrum Swalmen en Donderberg. Voor deze centra zijn de termen compact, compleet en comfortabel van belang, waarbij het hier veelal gaat om het invullen van de dagelijkse behoefte met een goede bereikbaarheid en voldoende parkeervoorzieningen. Het is belangrijk dat het dagelijks voorzieningenniveau in stand wordt gehouden. Een wijkcentrum met toekomstperspectief heeft bij voorkeur twee complementaire supermarkten (bv. een full-service en een discounter).

Centrum Swalmen

Swalmen beschikt over een compact centrum, maar vormt door de positionering van diverse winkels geen geheel. Het dagelijkse voorzieningenniveau voldoet (ook met het recentelijke vertrek van één van beide supermarkten) aan de lokale behoefte, maar is sprake van enige leegstand.

Behouden

De gemeente streeft naar behouden van de aanwezige voorzieningen. Een verdere daling van het dagelijkse voorzieningenniveau is niet gewenst. De full-service XL-supermarkt op het Retailpark kan effect hebben op het dagelijkse voorzieningen aanbod. Met betrekking tot de leegstand wordt bij gebleken problematische effecten op de leefbaarheid hier verder onderzoek naar gedaan.

Donderberg

Dit centrum is recent gerenoveerd en voldoet aan de moderne eisen met betrekking tot de dagelijkse voorzieningen. Er zijn nog enkele winkelunits beschikbaar.

Behouden

De gemeente zet in op behoud van de huidige situatie. Waarbij nieuwe initiatieven mogelijk zijn in de beschikbare winkelunits.

6.3 Dagelijkse boodschappen – Buurtcentrum

Een buurtcentrum met toekomstperspectief is met name gericht op het primaire levensonderhoud voor de inwoners in de directe omgeving en beschikt over een supermarkt, ondersteunt door speciaalzaken met dagelijkse voorzieningen. Kernkwaliteiten zijn: nabijheid, gemak, schone, verzorgde en veilige uitstraling en een goede prijs/kwaliteit verhouding. Tot de lokale centra met een buurtverzorgende functie behoren Centrum Maasniel, Centrum Herten, Nassaustraat en Kempweg. Het huidige dagelijkse aanbod draagt bij aan de leefbaarheid van de buurten. Daar waar het draagvlak onvoldoende is, wordt gestreefd naar functietransformatie en het faciliteren van verplaatsing van winkels naar kansrijke winkelclusters. Verdere uitbreiding moet worden voorkomen.

Centrum Maasniel

Het centrum van Maasniel voldoet aan de lokale behoefte. Ruimtelijk gezien zijn de winkels redelijk geconcentreerd. Aandachtspunten zijn de verouderde panden, enige leegstand, parkeervoorzieningen en bereikbaarheid.

Behouden

Behoud van het huidige dagelijkse voorzieningenniveau is uitgangspunt. De full-service XL supermarkt op het Retailpark kan hier effect op hebben. Met betrekking tot de leegstand wordt bij gebleken problematische effecten op de leefbaarheid hier verder onderzoek naar gedaan.

Centrum Herten

Het nieuwe winkelcentrum, in combinatie met de verspreid gelegen detailhandel in de oude dorpskern voldoet aan de lokale behoefte. Zeker is dat de lokale bevolking in de komende jaren toe zal nemen. Daarmee heeft dit winkelcluster toekomstperspectief en groeimogelijkheden.

Versterken

De gemeente geeft ruimte aan nieuwe detailhandelsinitiatieven die de structuur van het nieuwe centrum versterken. Er is idealiter op basis van draagvlak ruimte voor een discount supermarkt. Waarbij opgemerkt wordt dat er momenteel in de oude dorpskern nog leegstaande m2 supermarkt aanwezig zijn. Maar evenals bij de andere winkelclusters streeft de gemeente ook hier naar een compact, comfortabel en compleet centrum.

Behouden

Voor de verspreide winkels in de oude dorpskern wordt gestreefd naar behoud van het aanwezige aanbod.

Nassaustraat

De detailhandel voorziet in de behoefte voor de buurt, maar er is sprake van een spanningsveld met het centrum Donderberg. Mogelijk kansrijk is het feit dat zich hier winkels hebben gevestigd die een specifiek aanbod bieden.

Behouden

Het streven is om het huidige voorzieningenniveau te behouden en waar mogelijk het specifieke aanbod te versterken. Dit specifieke aanbod maakt het buurtcentrum onderscheidend en daardoor perspectiefrijk.

Kempweg

Dit winkelcluster biedt met een supermarkt en detailhandel voor frequente niet-dagelijkse voorzieningen gelegen in de plint van een appartementencomplex, een goed dagelijks aanbod. In de oude buurtstrip, is slechts nog sprake van enkele verspreid gelegen detailhandel. Het centrum heeft een duidelijke buurtfunctie, dat door de ingesloten ligging een matige bereikbaarheid heeft.

Behouden

Ingezet wordt om het huidige dagelijkse aanbod in de plint van het appartementencomplex te behouden.

Veranderen

Faciliteren van transformatie van de, verspreid gelegen, beschikbare winkelpanden is hier de meest optimale keuze.

6.4 Dagelijkse boodschappen – Buurtsteunpunt

Een perspectiefrijk buurtsteunpunt richt zich op het primaire levensonderhoud voor de inwoners in de directe omgeving. Kernkwaliteiten zijn: nabijheid, gemak, schone, hele en veilige uitstraling. Hiertoe behoren de Kapellerlaan en de Godsweerdersingel/Slachthuisstraat. Het huidige dagelijkse aanbod draagt bij aan de leefbaarheid van de buurten. Daar waar het draagvlak onvoldoende is, wordt gestreefd naar functietransformatie en het faciliteren van verplaatsing naar kansrijke winkelclusters. Verdere uitbreiding moet worden voorkomen.

Kapellerlaan

De hier gelegen detailhandel ligt verspreid. Hoewel een kleine buurtsuper aanwezig is, is het toekomstperspectief door het ontbreken van een trekker en de beperkte bereikbaarheid en parkeervoorzieningen gering.

Veranderen

De gemeente streeft hoogstens naar behoud van het huidige aanbod, waarbij de gemeente faciliteert bij mogelijke functietransformatie.

Godsweerdersingel/Slachthuisstraat

Naast dagelijks aanbod is in deze buurt ook sprake van overige detailhandel zoals woon- en muziekwinkels. In de omgeving is sprake van leegstand.

Veranderen

Ook hier streeft de gemeente hoogstens naar het behouden van het aanwezig aanbod. Faciliteren van transformatie van de beschikbare winkelpanden is hier de meest optimale keuze.

6.5 Funshoppen – (boven)regionale functie

Consumenten zijn bereid om een steeds grotere afstand af te leggen voor een unieke beleving en compleet aanbod. Beleving in de vorm van betekenisvolle ontmoetingsplek, een plek die inspireert, zich onderscheidt, verbindt en aantrekt. De consument wil hier ontdekken, verrast worden of simpelweg gemakkelijk de weg vinden. Ook kwaliteit speelt binnen beleving een belangrijke rol, zowel in de openbare ruimte als in de uitstraling van de gebouwen. Bij het funshoppen gaat het om deze beleving (de fun) én om het winkelaanbod (het shoppen).

Binnen Roermond behoren de binnenstad van Roermond en het Designer Outlet Centre (DOC) tot het funshoppen. De binnenstad is op dit moment in staat om de (boven)regionale consument te verleiden met haar complete winkelaanbod, goede horecavoorzieningen, historische kern en aantrekkelijke pleinen. Het verwezenlijken van een sterkere beleving van de binnenstad, vraagt om een verdere ontwikkeling.

Het DOC is een goed voorbeeld van funshoppen, waar de hierboven genoemde aspecten van beleving goed zijn doorgedacht en met name de kwaliteit zeer belangrijk is. Hoewel de binnenstad en het DOC beide bezoekers trekken met eenzelfde bezoekmotief en zeer dicht bij elkaar zijn gelegen, kan de synergie tussen beide clusters nog worden versterkt.

Binnenstad

De binnenstad van Roermond beschikt over een combinatie van divers winkelaanbod, historische kern, divers cultuuraanbod en goede horecavoorzieningen. De bereikbaarheid en parkeervoorzieningen in de binnenstad zijn goed. Maar ook in Roermond, is evenals in andere steden sprake van leegstand, met name in de aanloopstraten.

Versterken Binnenstad

Om beleving in de binnenstad optimaal te faciliteren zet de gemeente in op een compact, compleet en comfortabel winkelcentrum. En kiest in samenwerking met stakeholders, voor een evaluatie van het huidige kernwinkelgebied (naast gelegen figuur) en bekijkt of inkrimping van het winkelgebied nodig en mogelijk is. Opgemerkt wordt dat voor grote delen van de binnenstad in het bestemmingsplan ruime bestemmingen zijn opgenomen en naast detailhandel ook andere functies mogelijk zijn. Hierbij wordt ook routing van de stad meegenomen. In onderstaande figuur is het huidige kernwinkelgebied op basis van het bestemmingsplan Binnenstad Roermond gegeven. De eerste stappen zijn hierin al gezet door een nieuwe bewegwijzering en continue passantentellingen. Belangrijk hierbij zijn ook de schakelpunten: station, Munsterplein, Markt en de onderdoorgang N280 (verbinding DOC-Binnenstad).

Om Roermond aantrekkelijk te houden voor de consument (bewoners en bezoekers) blijft de gemeente inzetten op bereikbaarheid en parkeren en investeert samen met de ondernemers in de kwaliteit van de openbare ruimte.

Tot slot is in de binnenstad sprake van een complete combinatie van winkelen, horeca, dienstverlening, cultuur, recreatie en evenementen. Ingezet moet worden op een verdere ontwikkeling van deze onderdelen tot één geheel, waarbij beleving voorop staat. Ook moeten de kansen die de Maasplassen (en Roer) hierbij bieden niet buiten beschouwing blijven. Op deze manier krijgt de stad nog meer een duidelijke identiteit en onderscheidend profiel. Hierbij speelt ook marketing en promotie van de stad een belangrijke rol.

Roermond zet daarom ook in op sterke samenwerkingsverbanden tussen betrokken partijen met het oog op de versterking en vooral de beleving van de binnenstad.

 

Designer Outlet Centre Roermond

Het DOC is een bijzonder winkelcluster, dat zich kenmerkt door recreatief winkelen in een centrum met overwegend kleinschalige winkels die zich met name richten op kleding, schoenen, lederwaren en sportartikelen (outlet). De eigenaar van het centrum zet sterk in op beleving en kwaliteit (zowel van de openbare ruimte als de winkels zelf), belangrijke succesfactoren van het centrum. Het DOC beschikt over voldoende parkeergelegenheid en de bereikbaarheid is goed. Op piekmomenten (zondagen en Duitse feestdagen) is de N280 op dit moment onvoldoende berekend op een dusdanig grote bezoekersstroom. Door de aanpak van het wegvak Roermond van de N280 (planning 2017) met onder andere een nieuwe afrit DOC vanaf deze rijksweg en een scheiding van doorgaand en bestemmingsverkeer, wordt de verkeerssituatie sterk verbeterd.

Behouden

Het DOC zet zelf in op kwaliteit en beleving en een uitbreiding. Hier hoeft vanuit de gemeente de komende periode geen inzet op gepleegd te worden.

Opgemerkt wordt dat bij de herstructurering van de N280 de bereikbaarheid van het DOC en natuurlijk ook van de stad in zijn algemeenheid voor bewoners en consumenten zal verbeteren.

Versterken combinatie Binnenstad en DOC

De meerwaarde voor Roermond is gelegen in de kracht die beide clusters voor elkaar hebben, in het bijzonder door het verlengen van de verblijfsduur en het uitwisselen van bezoekersstromen. De uitdaging zit in het beter gebruik maken van de kracht van de ander en kansen beter benutten.

De gemeente neemt het initiatief om de mogelijkheden voor het versterken van de verbinding tussen Binnenstad en DOC te onderzoeken.

6.6 Runshoppen

Roermond heeft met haar palet aan zich van elkaar onderscheidende (boven)regionale retailclusters, een uniek euregionaal retaillandschap weten te creëren. Het profiel van de verschillende centra moet wel duidelijk zijn voor consumenten en investeerders, waarbij koopmotieven van de consument leidend zijn.

 

De regionale winkelclusters Retailpark en Outdoor Center, Huis & Tuin Boulevard en Woonboulevard Vrijveld zijn alle 3 winkelclusters die vallen onder het koopmotief runshoppen, daarnaast hebben zij een ondergrens van minimaal 1.000 m2 vloeroppervlak 10 per unit. Deze winkelclusters staan onder druk, omdat met name de branches op deze clusters grote concurrentie ondervinden van internetverkoop. Het is verleidelijk om op deze locaties door versoepeling van de voorschriften ruimte te bieden aan andere branches dan volumineus en/of grootschalig, waarmee leegstand wordt bestreden. Dit veroorzaakt echter vertroebeling van het profiel ‘runshoppen’ en verschuiving van het probleem naar bijvoorbeeld de binnenstad. De drie winkelclusters richten zich in meer of mindere mate op het thema ‘wonen’. Daarnaast zijn nog enkele woonwinkels gevestigd op bedrijventerrein Broekhin I. Dit draagt niet bij aan een van elkaar onderscheidend profiel.

 

Retailpark en Outdoor Center

Dit winkelcluster richt zich op XL-formules, maar heeft in naamgeving geen herkenbaar profiel. Het cluster is goed bereikbaar, heeft voldoende parkeervoorzieningen en trekt met name regionale bezoekers. Er zijn enkele winkelunits beschikbaar. Een fysieke verbinding tussen het Retailpark en het Outdoor Center ontbreekt.

De aanwezigheid van de supermarkt, die vanwege zijn XL-formule op het Retailpark een plaats heeft gevonden, kan effect hebben op het dagelijkse voorzieningenniveau van omliggende wijkcentra.

Behouden

Het Retailpark biedt ruimte aan XL-formules (ondergrens van 1.000 m2bvo), de toegestane branches zijn limitatief opgesomd in het bestemmingsplan. Opgemerkt wordt dat de branches mode & luxe niet zijn toegestaan.

Huis & Tuin Boulevard

Dit centrum heeft in essentie een goed en herkenbaar profiel: huis en tuin. Dit profiel vertekend door de aanwezigheid van twee discount supermarkten, die in het verleden van een solitaire locatie naar dit cluster zijn verplaatst. Dit kan een effect hebben op het dagelijkse voorzieningen niveau in de omliggende centra. De Boulevard is goed bereikbaar en heeft voldoende parkeergelegenheid. Ook is er binnen dit centrum nog ruimte voor nieuwe initiatieven, onder andere op het nog braakliggende perceel.

Versterken

Binnen dit cluster is plaats voor initiatieven met een ondergrens van 1.000 m2bvo, die vallen binnen de branches wonen, plant & dier en doe-het-zelf en is plaats voor maximaal 2 supermarkten. Het handhaven en mogelijk versterken van het profiel ‘huis en tuin’, is voldoende om een goed onderscheid te maken met de andere runshop clusters. Daarnaast is ruimte voor nieuwe initiatieven die het cluster versterken.

Woonboulevard Vrijveld

De woonboulevard, richt zich op de branche ‘in en om het huis’ en heeft van oorsprong één regionale trekker. Naast het feit dat de woonboulevards landelijk gezien onder druk staan (verwachting dat aantal woonboulevards de komende jaren halveert), vormt het Vrijveld geen ruimtelijke eenheid en is matig bereikbaar. Deze factoren geven de woonboulevard daardoor een beperkt toekomstperspectief. Doordat ook de andere runshopclusters en Broekhin I zich richten op het thema ‘in en om het huis’ bestaat er een spanningsveld tussen deze clusters.

Behouden

Mede door het beperkte toekomstperspectief, streeft de gemeente naar behoudt van het aanwezige aanbod, dat met name valt binnen de branche wonen.

6.7 Overige keuzes

Detailhandel op bedrijventerreinen en verspreide detailhandel

Op enkele bedrijventerreinen is detailhandel vanuit het verleden toegestaan, met name ook op bedrijventerrein Broekhin I en Merum. Daarnaast is in Roermond ook sprake van solitair gelegen winkels.

Veranderen

Toevoegen van nieuwe detailhandel is hier ongewenst. Uitbreiding van bestaande initiatieven is enkel mogelijk als deze nodig zijn voor toekomstbestendigheid van het initiatief.

Waar invulling met een winkelfunctie geen reële optie meer is, wordt zo mogelijk teruggevallen op de ruimere bestemming die geldt of er wordt bezien of medewerking wordt verleend aan bestemmingswijziging passend binnen de bestaande of te ontwikkelen visie van de gemeente op de betreffende locatie.

Op een bedrijventerrein is detailhandel uitsluitend toegestaan als ondergeschikte nevenactiviteit in ter plaatse bewerkte of verwerkte producten.

Bijzondere initiatieven

De detailhandelsmarkt laat een schaalvergroting van winkelformules zien, in combinatie met e-commerce (webwinkelconcepten). Initiatieven spelen steeds meer in op beleving en bieden een volledig concept waarin bijvoorbeeld ook horeca een plaats heeft. Roermond wil verantwoord ruimte bieden aan vernieuwing van de detailhandel.

Versterken

Wanneer de vestiging van dergelijke formules niet mogelijk is in de bestaande winkelclusters, bijvoorbeeld vanwege hun omvang of verschijningsvorm, kan worden onderzocht of nieuwe initiatieven elders mogelijk zijn.

De beoordeling om al dan niet medewerking te verlenen aan een bestemmingswijziging vindt plaats op basis van de in hoofdstuk 7 benoemde toetsingscriteria.

Supermarkten

Roermond heeft een omvangrijk aanbod aan m2 wvo supermarkten, dat ruim boven het aantal ligt van referentiesteden. Daarnaast staan er m2 wvo supermarkten leeg.

Behouden

Gestreefd wordt naar verplaatsing van solitair gelegen supermarkten naar winkelclusters voor dagelijkse voorzieningen. Er is geen ruimte voor nieuwe m2 supermarkt. Nieuw vestiging is alleen mogelijk in bestaande clusters voor dagelijkse voorzieningen, indien elders leegstaande m2 supermarkt uit de markt worden genomen.

 

Internethandel

Anno 2015 is het faciliteren van internethandel een belangrijk onderdeel in het detailhandelsbeleid, waarbij vooral de keuze op welke locaties dit eventueel plaats kan vinden centraal staat. Roermond wil de dynamiek binnen de internethandel faciliteren op daarvoor aangewezen plekken. Deze nieuwe vorm van koopgedrag kan een bijdrage leveren aan de vitaliteit van bestaande gebieden. Bovendien verwacht de consument simpelweg dat afhaalpunten ruimtelijk gezien mogelijk worden gemaakt.

Met de komst van internethandel is een nieuw type bedrijf ontstaan met bijbehorende kenmerken. Er bestaat onderscheid tussen verschillende typen internethandel. Deze zijn omschreven in bijlage 8, waarbij ieder type wordt omschreven, inclusief vestigingslocaties.

Versterken

Gemeente faciliteert deze groeiende markt waarbij het van belang is dat iedere specifieke vorm van internethandel op een geschikte locatie landt. Zoals nader omschreven in bijlage 8.

Tijdelijke verkoop/‘vliegende winkels’

Vanuit de markt bestaat de vraag om detailhandel tijdelijk toe te staan. ‘Vliegende winkels’ verkopen in een korte tijd goederen vanuit locaties waar normaliter geen detailhandel plaatsvindt, bijvoorbeeld horecagelegenheden of bedrijfspanden. Daarnaast is sprake van kortdurende verkoop in leegstaande detailhandelspanden.

Veranderen

Vliegende winkels zijn binnen de gemeente niet gewenst. Tijdelijke verkoop kan alleen in (leegstaande) panden waar al een detailhandelsbestemming van toepassing is (pop-up-activiteiten).

Trafficlocaties

Trafficlocaties (stations, ziekenhuizen, tankstations, etc.) worden steeds belangrijker. Detailhandel op dergelijke locaties past binnen de huidige trends in het consumentengedrag. Omvang en invulling moeten passen bij de functie van het gebied en zijn ondergeschikt aan de hoofdactiviteit.

Behouden

Roermond faciliteert dit soort initiatieven, mits dit gericht is op de reizigers/forensen/bezoekers of patiënten van het ziekenhuis en niet concurreert met reguliere winkelclusters. Vanwege de diversiteit in verschijningsvorm dient elk initiatief afzonderlijk beoordeeld te worden. Detailhandel dient ondergeschikt te zijn aan de hoofdactiviteit.

Ambulante handel

De gemeente Roermond kent verschillende (week)markten. Om toekomstbestendig te zijn, is het van belang dat de weekmarkten meegaan in de vernieuwingsslag en aansluiten bij de ontwikkelingen in het centrum van de stad. In het verlengde hiervan liggen ook het venten (het aanbieden van goederen aan willekeurige voorbijgangers of het huis aan huis aanbieden van goederen) en het innemen van een standplaats, waar vanaf eenzelfde plaats goederen te koop worden aangeboden, al dan niet gebruikmakend van bijvoorbeeld een kraam of aanhangwagen.

Behouden

De marktverordening is van toepassing op de (week)markten en voor het venten en de standplaatsen geldt het standplaatsenbeleid. Deze worden separaat van dit beleidskader vastgesteld.

 

Boederijwinkels

In de gemeente Roermond vindt in beperkte mate verkoop plaats van (vooral dagelijkse) artikelen in het buitengebied, bijvoorbeeld op boerderijen.

Behouden

De gemeente staat de verkoop vanuit boerderijwinkels toe. Nieuwe initiatieven mogen alleen verswaren of zelf geproduceerde consumptiegoederen verkopen. Ook mag er geen overlast ontstaan voor de parkeermogelijkheden en bereikbaarheid in de omgeving.

Detailhandel binnen de ‘kleine economie’ In 2006 is de beleidslijn ‘kleine economie’ door de raad vastgesteld met als doel zelfstandige ondernemers in hun eigen (woon)omgeving op beperkte schaal te kunnen laten ondernemen, zoals bijvoorbeeld een schoonheidsspecialiste of kapsalon. Detailhandel is alleen als ondergeschikte activiteit toegestaan en uitsluitend van goederen die verband houden met de activiteit waarvoor de omgevingsvergunning wordt verleend. Medewerking voor een dergelijk initiatief is mogelijk door middel van een omgevingsvergunning. Flankerend beleid

De gemeente hanteert de volgende definitie voor flankerend beleid, zoals opgenomen in de Visie op de Noordelijke en Oostelijke Stadsrand:

Als er - ten gevolge van door de gemeente toegestane nieuwe initiatieven of aanpassing van bestaande locaties - wijzigingen in het toekomstperspectief van winkelclusters kunnen optreden, zet de gemeente flankerende maatregelen in, die effecten gericht bestrijden.

Als op grond van stukken die ten grondslag liggen aan een planologische procedure om een nieuw initiatief of aanpassing van bestaande locaties mogelijk te maken, blijkt dat sprake is van verwachte negatieve effecten zal de gemeente overleggen met de betreffende initiatiefnemer om budgeten voor financiering van deze flankerende maatregelen te realiseren.

Om te bepalen of flankerend maatregelen moeten worden uitgevoerd, dient een nul-situatie vastgelegd te worden en vervolgens monitoring plaats te vinden zodat concrete effecten als gevolg van een nieuwe ontwikkeling kunnen worden gemeten. Op basis van de resultaten van deze monitoring kunnen deze maatregelen die de opgetreden effecten bestrijden, worden ingezet.

7. Toetsen nieuwe initiatieven

Naast de Roermondse ambities en keuzes die in deze nota zijn beschreven, is het detailhandelsbeleid een wegingskader voor nieuwe initiatieven. Ook is het een belangrijk instrument bij het toetsen van aanvragen die afwijken van het geldende planologisch regiem en bij het opstellen van nieuwe bestemmingsplannen. Daarnaast tracht het beleid in te spelen op de dynamiek in de detailhandel.

7.1 Toetsingscriteria

In de toekomst kunnen zich initiatieven voordoen binnen de detailhandel in Roermond die om diverse redenen op locaties willen vestigen buiten de detailhandelsstructuur of op een ander onderdeel niet passen binnen het detailhandelsbeleid. Onder bepaalde en strikte voorwaarden, zoals hierna beschreven, kunnen dergelijke initiatieven worden toegestaan via een herziening van het bestemmingsplan of omgevingsvergunning, om consumentgericht in te spelen op de dynamiek in de sector.

Nieuwe initiatieven, die planologisch niet zijn toegestaan op een bepaalde locatie worden getoetst aan de gemaakte keuzes in dit beleidskader (H6) en aan de ‘ladder voor duurzame verstedelijking’ (bijlage 3). En dient vervolgens te voldoen aan de volgende voorwaarden:

  • Het dient een bijzondere en onderscheidende formule of concept te zijn, waarmee Roermond zich (boven)regionaal kan profileren, bijvoorbeeld op basis van aard, doelgroep of reikwijdte;

  • Het initiatief moet een meerwaarde hebben voor de Roermondse detailhandelsstructuur en daaraan iets unieks of onderscheidends toevoegen, eventueel in combinatie met het bestaande aanbod. Handvaten om dit te toetsen zijn: is sprake van een toename in keuzemogelijkheden voor de consument (als bv. de branche zwak vertegenwoordigd is), of op welke manier onderscheidt een nieuwe formule/concept zich: op kwaliteit, complementariteit, uniciteit, specialisatie en/of gerichtheid op één of meer doelgroepen;

  • Het initiatief niet passend (ruimtelijk en/of functioneel) is, op één van de locaties zoals vastgelegd in de detailhandelsstructuur vanwege aspecten als omvang en bereikbaarheid.

Nieuwe initiatieven zullen in de praktijk vaak ruimte laten voor interpretatie, bijvoorbeeld als het gaat om branchering, vierkante meters of doelgroepen. Als uit een eerste integrale afweging blijkt dat het initiatief kan voldoen aan bovengenoemde voorwaarden wordt dit altijd ter advisering aan de Branche Adviescommissie voorgelegd.

7.2 Advies Branche Adviescommissie

De gemeente vraagt altijd advies aan de Branche Adviescommissie (BAC) als na een eerste integrale ambtelijke afweging blijkt dat:

  • 1.

    Een nieuw initiatief niet past binnen het bestemmingsplan, maar mogelijk toch kan voldoen aan de in 7.1 genoemde voorwaarden en/of;

  • 2.

    Het een grootschalige economische ontwikkeling in de detailhandel en/of horeca betreft (1.000 m2 bvo of meer).

De BAC adviseert het college van burgemeester en wethouders over dit nieuwe initiatief en de mogelijke effecten hiervan op op de branche in zijn algemeenheid en de totale detailhandelsstructuur.

Het advies van de commissie is niet bindend, de eindverantwoording voor het maken van een integrale afwegingen ligt - overeenkomstig het wettelijk kader - bij de gemeente.

Na vaststelling van onderhavig beleid zal het huishoudelijk regelement van de Branche Adviescommissie worden vernieuwd.

8. En nu!

Dit ruimtelijk detailhandelsbeleid is het startpunt om de Roermondse ambitie voor de detailhandel te realiseren:

Roermond is toonaangevend op het gebied van detailhandel dankzij een sterke en evenwichtige detailhandelsstructuur die zorgt voor aantrekkingskracht en versterking van Roermond als bovenregionale koopstad.

Nu en in de toekomst, blijft Roermond zich richten door een specifiek, onderscheidend en compleet aanbod voor een brede doelgroep, waarbij kwaliteit en vernieuwing voorop staan.

Samen met ondernemers, vastgoedeigenaren, consumenten en overige stakeholders wordt vormgegeven aan een strategisch plan, waarin de uitgangspunten op het gebied van ontwikkeling en innovatie en de bijbehorende (financiële) middelen zullen worden opgenomen. Hierbij nemen alle partijen elk hun eigen verantwoordelijkheid met het oog op de gezamenlijke ambitie.

Aldus besloten door de raad van de gemeente Roermond in zijn openbare vergadering van 9 april 2015.

De griffier,

J. Vervuurt 

De voorzitter.

M.J.D. Donders - de Leest

Bijlage 1: Factsheets Roermond

 

Gemeente Roermond

Onderdeel van detailhandelsstructuurvisie gemeente Roermond

 

INLEIDING EN TOELICHTING

 

Inleiding

In voorliggende rapportage wordt een kwantitatieve analyse van de detailhandelssituatie in Roermond gemaakt met als doel inzicht te geven in de huidige stand van zaken van de detailhandelsstructuur. Deze informatie is belangrijke input om het detailhandelsbeleid vorm te kunnen geven.

 

De analyse vindt plaats op zowel gemeenteniveau als voor alle structuurbepalende winkelgebieden afzonderlijk. Per winkelgebied wordt de vraag-aanbodsituatie (letterlijk) in kaart gebracht. Aangegeven wordt wat de omvang en samenstelling van de detailhandel is, de schaal van het aanbod, de leegstand, etc. De gegevens worden afgezet tegen referentie-gegevens. Als referentie is het gemiddelde van 24 gemeenten met circa 50.000 tot circa 70.0000 inwoners11 genomen. Ten aanzien van het aanbod wordt in de factsheets ook de ontwikkeling sinds 2009 aangegeven.

 

Toelichting

Onderstaand overzicht geeft een beschrijving en de bron van de aspecten zoals deze in de factsheets zijn opgenomen.

 

Aspect

Beschrijving

Bron

Bevolkingsgegevens

Huidig en toekomstig inwonertal naar leeftijdsklassen

Van meer naar beer, E’til, Progneff 2013. Bevolkingsprognose op wijkniveau, E’til, Progneff 2012.

Besteedbaar inkomen

Gemeentelijk gemiddeld besteedbaar inkomen en landelijk gemiddeld besteedbaar inkomen

CBS, regionale kerncijfers Nederland, 2011

Aanbodcijfers

Het aanbod in de detailhandel, leisure en dienstverlening.

Locatus, peildatum 16 juli 2014

Leegstand

Het pand was als winkel in gebruik én staat nu daadwerkelijk leeg of op het pand staat aangegeven dat het te koop of te huur is én het is op dat moment niet meer als winkel of horeca in gebruik.

Leegstandsduur 12 :

  • Aanvangs/frictie: max. 1 jaar

  • Langdurig: 1 tot 3 jaar

  • Structureel: 3 jaar of langer

Locatus, peildatum 16 juli 2014

 

Gemeente Roermond

 

 

 

Roermond-stad

 

Roermond-Centrum

 

 

 

 

 

 

 

Donderberg / Hoogvonderen

 

 

 

Roermond-Oost

 

 

 

 

 

Roermond-Zuid

 

 

 

 

 

Herten

 

 

Maasniel

 

 

 

 

 

 

 

Swalmen

 

 

Bijlage 2 Winkelgebieden ingedeeld naarverzorgingsgebieden(afkomstig van Locatus)

 

Binnenstad

Meer dan 400 winkels

Een binnenstad is het grootste en vaak belangrijkste winkelgebied in de gemeente. Een binnenstad heeft meer dan 400 winkels. Nederland telt 17 binnensteden volgens deze definitie.

 

Hoofdwinkelgebied

100 tot 400 winkels

Hoofdwinkelgebieden zijn eveneens de grootste en belangrijkste winkelgebieden indien een woonplaats geen binnenstad heeft. Een hoofdwinkelgebied telt 100 tot 400 winkels.

 

Kernverzorgend centrum groot

50 tot 100 winkels

Een kernverzorgend centrum is het grootste winkelgebied in een woonplaats en kan naast het hoofdwinkelcentrum van de gemeente bestaan, zij het ondergeschikt. Een kernverzorgend centrum groot heeft 50 tot 100 winkels.

 

Kernverzorgend centrum klein

5 tot 50 winkels

Kernverzorgende centra klein zijn net als kernverzorgende centra groot het grootste winkelgebied in een plaats met het verschil dat een kernverzorgend centrum klein minder winkels heeft, namelijk 5 tot 50 winkels.

 

Kernverzorgend supermarktcentrum

Dit is een winkelconcentratie die het grootste winkelgebied is in een woonplaats. Dit is een locatie met minimaal 1 supermarkt van 500 m2 wvo (winkelvloeroppervlak) of meer, eventueel aangevuld met maximaal 3 winkels.

 

Ondersteunende winkelgebieden

Naast één centraal winkelgebied kunnen in een woonplaats een of meerdere ondersteunende winkelgebieden worden onderscheiden.

 

Stadsdeelcentrum

Meer dan 50 winkels

Een stadsdeelcentrum is altijd een aanvulling op het hoofdwinkelcentrum en heeft meer dan 50 winkels.

 

Binnenstedelijke winkelstraat

Binnenstedelijke winkelstraten zijn in tegenstelling tot stadsdeelcentra niet planmatig ontwikkeld. Het zijn de winkelstraten in grote steden met meer dan 50 winkels.

 

Wijkcentrum groot

25 tot 50 winkels

Deze centra hebben een specifiek ondersteunende functie. Een groot wijkcentrum heeft minder winkels dan een stadsdeelcentrum.

 

Wijkcentrum klein

10 tot 25 winkels

Deze centra hebben een specifiek ondersteunende functie. Tot een klein wijkcentrum worden enerzijds winkelconcentraties gerekend met 5 tot 10 winkels en 2 of meer supermarkten. Anderzijds worden hiertoe winkelgebieden met 10 tot 25 winkels in de detailhandel gerekend.

 

Buurtcentrum

5 tot 9 winkels

Dit is een winkelconcentratie met minimaal 5 winkels en maximaal 9 winkels in de detailhandel. Daarnaast is er 1 of geen supermarkt in dit type winkelgebied aanwezig.

 

Buurtsteunpunt1

Dit is een locatie die aanvullend is op het hoofdwinkelcentrum met minimaal 1 supermarkt van 500 m2 wvo of meer, eventueel aangevuld met maximaal 3 winkels.

Overige winkelgebieden

Tot overige winkelgebieden behoren de grootschalige concentraties en bijzondere winkelgebieden

 

Grootschalige concentratie

Concentratie van 5 of meer verkooppunten in de detailhandel met een gemiddeld wvo van 500 m2. Het aanbod moet minimaal voor 50% doelgericht zijn. Dit betekent dat minimaal de helft van het wvo zich richt op de branches: ‘dier en plant’, ‘bruin en witgoed’, ‘fietsen- en autoaccessoires’, doe-het-zelf’ of ‘wonen’.

 

Bijzondere concentratie

Een cluster dat vanwege het bijzondere karakter van het aanbod, de locatie of verschijningsvorm niet direct tot een van de andere concentraties gerekend kan worden.

Bijlage 3 Ladder van duurzame verstedelijking

 

Bijlage 4 Bijeenkomst Detailhandelsbeleid Roermond – Uitgangspunten, speerpunten en

voorkeuren

 

Datum 28 oktober 2014 van 18.30-21.45 uur.

Locatie : Stadhuis Roermond

Bijlage 1: Overzicht van de aanwezigen

In onderhavig verslag is een samenvatting gegeven van de bijeenkomst Detailhandelsbeleid Roermond – Uitgangspunten, speerpunten en voorkeuren, d.d. 28 oktober 2014. Nadat wethouder Waajen iedereen welkom heeft geheten en de processtappen van het detailhandelsbeleid heeft geschetst (bl. 3 en 4, bijlage 2), wordt door adviesbureau BRO door middel van een presentatie de analysefase toegelicht (bijlage 3).

Vervolgens zijn de aanwezigen verdeeld in groepen van ca. 5 personen en zijn per thema diverse stellingen bediscussieerd. Na ca. 30 minuten is doorgeschoven naar een nieuwe thema-tafel. Aan het einde van de 3de ronde, is per thema een korte samenvatting gegeven van de discussie over de stellingen en de uitkomsten daarvan door een van de aanwezigen aan de tafel. Hieronder is een overzicht gegeven van de betreffende stellingen en de uitkomsten. Het ging nadrukkelijk niet alleen om de stellingen met ja danwel nee te beantwoorden, maar dit antwoord juist te motiveren.

Algemene stellingen

Stelling 1: De gemeente zorgt voor de bezoekers naar de stad, het is aan de winkeliers om ze de winkel in te krijgen

Deels eens, deels oneens. Men is het wel eens met het tweede deel van de stelling, maar niet zo zeer met het eerste deel; hier is sprake van een gedeelde verantwoordelijkheid. Ondernemers zouden als collectief bezoekers moeten trekken. Het is aan de gemeente om de randvoorwaarden op orde te brengen, zoals bereikbaarheid en parkeren.

Ook wordt aangegeven dat DOC op dit moment de trekker is en vervolgens de binnenstad.

De aanwezigen onderscheiden de volgende onderdelen:

  • -

    Infrastructuur is verantwoordelijkheid van de gemeente

  • -

    Een collectief van ondernemers trekt bezoekers

  • -

    Ondernemers moeten niet achterover leunen en kijken naar de gemeente

  • -

    Ondernemers moeten luisteren naar de wensen van de consument

  • -

    De effecten van het internet worden onderschat (bestedingen en pick-up points)

  • -

    Transformatie van de verspreide bewinkeling stimuleren, bv. door: (financiële) compensatie of stedelijke herverkaveling

  • -

    De gemeente moet regie voeren op leegstandsbestrijding

Stelling 2: De gemeente Roermond heeft geen rol in de bestrijding van winkelleegstand.

Winkeliers en vastgoedeigenaren moeten hiervoor de handen ineen slaan

De gemeente heeft nu geen rol, maar zou dit wel moeten nemen, bijvoorbeeld door het vastleggen van een kernwinkelgebied en de herlocatie van winkeliers in de aanloopstraten te stimuleren.

De gemeente dient de rol op te pakken van aanjager en werkt bottum-up -> bijvoorbeeld eerst een straatvisie opstellen en vervolgens een gebiedsvisie. De gebiedsvisies kunnen vervolgens vertaald worden naar uitvoeringsplannen.

Stelling 3: We moeten accepteren dat Roermond wordt geconfronteerd met winkellocaties die voor lange tijd leeg komen te staan

Klopt, maar dit is niet anders dan in de rest van Nederland.

Op dit moment is sprake van een patstelling tussen ondernemers en vastgoedeigenaren.

Vastgoedeigenaren willen vasthouden aan hoge huren in verband met de boekwaarden. Starters krijgen de financiering niet rond en bestaande ondernemers kunnen soms moeilijk het hoofd boven

water houden. De overheid kan hierin faciliteren door pandeigenaren actief te betrekken.

Gevolg van leegstand is verloedering (van bestaande winkelgebieden) en aantasting van de leefbaarheid. Met name de ‘B-locaties’ staan onder druk.

Mogelijke oplossingen die zijn aangedragen:

  • -

    Probeer de verspreide bewinkeling te verplaatsen naar winkelclusters en probeer deze zo te versterken, heb hiervoor met name aandacht voor de binnenstad

  • -

    Functietransformatie (en in het verlengde hiervan de mogelijkheden bij stelling 4)

Tot slot wordt opgemerkt, dat sturen niet of nauwelijks mogelijk is.

Stelling 4: Vastgoedeigenaren moeten zich meer inspannen voor flexibilisering van de huren

Men is het eens met de stelling, aangegeven wordt dat het zelfs zo is in de binnenstad dat eigenaren geen pop-up stores of tijdelijke invulling in de leegstaande panden willen.

Opties die worden gegeven zijn:

  • -

    Door omzetgerelateerde huren krijg je meer betrokkenheid van de eigenaren. Opgemerkt wordt dat deze omzetgerelateerde huur steeds meer in opkomst is: je hebt dan een gedeelde verantwoordelijkheid. Het is wel afhankelijk van de locatie of dit mogelijk is.

  • -

    Huurincentives van vastgoedeigenaren zoals het opkopen van voorraden wordt als marktverstoring gezien. Deze incentives werken indirect door het in standhouden van (te) hoge huren.

  • -

    Invoeren van een leegstandsverordening

Stelling 5: Roermond moet zich vooral richten op de regio midden Limburg en niet daarbuiten

Aangegeven wordt dat Roermond zich ook moet richten op de regio buiten de regio Midden-Limburg.

DOC en binnenstad bijten elkaar niet. Er is wel synergie.

Deze synergie is er niet tussen het DOC/binnenstad en de overige bovenregionale clusters (Retailpark, H&T- en Woonboulevard).

Punten die van belang zijn:

  • -

    De bereikbaarheid van Roermond

  • -

    Toerisme: met name Roermond als watersportgebied. Vanuit ondernemers uit Swalmen wordt aangegeven dat voor Swalmen daar wellicht perspectief ligt: boodschappen + toerisme.

Gekeken naar Swalmen wordt nog aangegeven dat de BIZ-centrum Swalmen zich vooral richt op de leefbaarheid, de openbare ruimte en evenementen.

Winkelvoorzieningen structuur – Binnenstad-DOC

Stelling 6: De binnenstad is het visitekaartje van Roermond. Het detailhandelsbeleid moetgericht zijn op het maximaal laten renderen van de Roermondse binnenstad

De aanwezigen zijn het veelal met de stelling eens: de binnenstad is nóg niet het visitekaartje…. De binnenstad is wel het hart van de detailhandel. Aangegeven wordt dat de gemeente in moet zetten op een stuk beleving:

  • Schoonmaken

  • Warenmarkt anders op zaterdag

  • Zorgen voor een goede loop

  • Nadenken over openingstijden

Wordt echter ook aangegeven de hand in eigen boezem te steken! En in zijn algemeenheid voor zowel ondernemer als gemeente: Zorg er ook voor dat je onderscheidend bent en dat je een goede service verleent.

Stelling 7: Roermond is een unieke winkelstad door de combinatie oude binnenstad en DOC.

Net als DOC moet de binnenstad een attractie zijn

Eens! Aangegeven wordt dat de combinatie oude binnenstad en DOC in zijn geheel een attractie moet zijn (inzetten op beleving) -> deze combinatie is uniek. Maak DOC mede verantwoordelijk, hier moet nog meer uit te halen zijn. Opgemerkt wordt, dat er meer geld naar de BIZ-binnenstad zou moeten gaan en er beter onderhoud (groen/grijs) moet plaatsvinden.

Stelling 8: De binnenstad van Roermond moet zich richten op beleving en moet daarvoor éénrichting/thema kiezen

Deels eens deels oneens

Niet alleen binnenstad, maar heel Roermond moet zich meer richten op beleving. De volgende onderdelen worden benoemd:

  • -

    Duurzaamheid, schoon, meer entertainment, kiosk meer gebruiken.

  • -

    Zorgen voor variëteiten…. Andere groepen mensen proberen aan te trekken, Aantrekken onderwijsinstelling?,

  • -

    Duidelijk onderscheidend zijn.

  • -

    Beleving van de Maas meer aandacht! Watersport, stad naar water draaien.

  • -

    Niet alleen binnenstad maar Roermond moet richting/thema kiezen.

  • -

    Schakel DOC – binnenstad moet beter

    “Efteling”

  • -

    Koopbehoefte en beleving geeft het onderscheid: ben verrassend en blijf dynamisch

Tot slot: de consument laat zich niet sturen in beleving

Winkelvoorzieningenstructuur – Overige winkelcentra

Ter informatie, de winkelclusterstructuur kan onderverdeeld worden in:

Bovenregionaal: Binnenstad, DOC, Retailpark, Woon- en H&T boulevard

Wijkcentra: Swalmen, Maasniel, Herten, Donderberg

Steunpunt: Nassaustraat, Godsweerdersingel, Kempweg, Kapellerln

Stelling 9: Van de wijkcentra is alleen de Donderberg op dit moment toekomstbestendig

Donderberg is ook andere situatie: hier is sprake van 1 eigenaar, dus 1 aanspreekpunt en 1 belang.

Herten is wel toekomstbestendig, mits er sprake is van goede parkeervoorzieningen. Swalmen en Maasniel zijn onvoldoende toekomstbestendig.

Opgemerkt wordt dat consumenten de wijkwinkelcentra vaker overslaan. Men denkt dat de wijkwinkelcentra over enkele jaren, nog slechts worden benut voor dagelijkse boodschappen en dat de overige detailhandel langzaam maar zeker verdwijnt. Een extra probleem (zwakte) is dat bij enkele van deze wijkwinkelcentra de winkels vaak ver uit elkaar liggen.

Opties die worden aangedragen:

  • -

    Als m2 detailhandel vrijkomen deze weghalen uit de detailhandel m2 (transformatie).

  • -

    Faciliteer kleinere/startende ondernemers door ze samen te zetten in een ruimte.

  • -

    Wellicht dat bij Swalmen een impuls in het toerisme ook zijn/haar vruchten afwerpt op de detailhandel (dagelijkse voorzieningen).

Stelling 10: Niet alle wijksteunpunten in Roermond zijn toekomstbestendig

In het algemeen is dit vergelijkbaar met stelling 9. Men denkt dat hier maximaal de dagelijkse boodschappen kunnen blijven bestaan. Indien er winkels verdwijnen worden deze waarschijnlijk niet meer opnieuw ingevuld.

Opgemerkt wordt dat de Nassaustraat, met de aanwezigheid van een supermarkt en parkeervoorzieningen toekomstbestendig is, of in ieder geval de potentie heeft om toekomstbestendig te worden. Met betrekking tot de Kempweg vraagt men zich dit af.

Ook wordt opgemerkt dat bij de overige steunpunten te weinig parkeervoorzieningen voor handen zijn.

De meningen zijn enigszins verdeelt als het er om gaat hoe je hiermee om moet gaan: men is het er over eens dat de gemeente hier moeilijk op kan sturen.

Opgemerkt wordt dat flexibiliteit in winkelconcepten, gebruik en metrages van belang is om winkelcentra voor consumenten interessant en hedendaags te houden. Daarmee samenhangend is dit ook vereist om retailers in hun veranderende behoefte m.b.t. winkelvastgoed te kunnen faciliteren.

Stelling 11: Supermarkten mogen zich niet vestigen buiten bestaande winkelclusters

Merendeel is het hiermee eens, met name de ondernemers: dit leidt tot verzwakking van de bestaande clusters. Gezien vanuit oogpunt van vastgoed wordt hier iets anders over gedacht: ketens willen goed bereikbaar zijn en ook een enkele bewoner geeft aan dat het met name makkelijk moet zijn voor de consument (bereikbaarheid en parkeervoorzieningen). Aangegeven wordt dat dit een van de onderdelen is waar de gemeente wel actief op kan sturen en beleid op kan formuleren.

Ook wordt ingegaan op het belang van uniforme openingstijden per cluster, op basis van de behoeften van de klant.

Stelling 12: Detailhandel (muv supermarkten) mag zich vestigen buiten bestaandewinkelclusters

Hier is men het mee oneens, dit leidt tot verzwakking van de bestaande clusters. De vraag van retailers dient zoveel mogelijk in de bestaande clusters te worden gefaciliteerd, zodat deze de kans hebben zich te versterken. Van belang is dat de bestaande clusters aantrekkelijk genoeg zijn voor retailers en consumenten. Indien bestaande clusters dat niet zijn dient te worden onderzocht hoe deze clusters verder ontwikkeld kunnen worden. Als ‘slecht voorbeeld’ wordt de Action genoemd: een detailhandel verplaatsing die beter had gepast in een bestaand winkelcluster in plaats van op een separate detailhandelslocatie.

Ook hier wordt aan de gemeente gevraagd om hierop actief te sturen: zorg ervoor dat er geen m2 meer bijkomen, maar vul eerst de bestaande. Heb hierbij bestuurlijke moed.

Innovatieve ontwikkelingen en mogelijkheden

Stelling 13: Winkeliers moeten meer gebruik maken van hedendaagse tools (zoals combinatieon/offline) om bestedingen aan te trekken, zowel binnen de eigen zaak als voor het centrum

De aanwezigen zijn het met deze stelling eens. Aanvullend hierop wordt aangegeven:

  • -

    Innovatie moet continue plaatsvinden

  • -

    Koop traffic genereren (door events, prikkelen van publiek en inzetten op beleving)

  • -

    Prikkel oudere ondernemers om – desnoods – gezamenlijk (branche, straat, cluster) digitaal te gaan

  • -

    Internet is een belangrijk medium. Doe je er onvoldoende mee, dan raak je op achterstand

  • -

    Onderscheid tussen website en webshop: deze laatste in de toekomst steeds meer voorbehouden aan de grote internetbedrijven/merken/specialisten

  • -

    Specialisatie krijgt kansen

  • -

    Stadspromotie via internet: verwijs naar branches, clusters

  • -

    De beleving is essentieel

  • -

    Bij het internet is de plaats/locatie niet bepalend meer.

  • -

    Zorg ervoor dat je een website hebt (dit is iets anders dan het hebben van een webshop)

  • -

    De consument zoekt andere kanalen en bepaalt wat hij wil ontvangen!

Men denkt dat het concept van ‘gratis retour sturen’ gaat veranderen. Dat zal effect hebben op internetverkopen van bijvoorbeeld kleding en schoenen. Trend is: steeds later bestellen (was 20.00 uur is nu vaak 23.00 uur: impulsaankopen).

Stelling 14: Internet als aankoopkanaal neemt een steeds grotere rol in. Als gevolg hiervan is erbehoefte aan minder winkelmeters in de binnenstad

In zijn algemeenheid is men het eens met de stelling: daar waar het gaat om prijs/massa. En ook de winkelketens bezien welke winkels ze wel/niet behouden. Maar wordt opgemerkt: de (constante) kwaliteit van de formule en de omgeving is ook bepalend. Het gaat om de branding.

Kijk kritisch naar de locaties in de binnenstad:

< 50 m2 of > 500 m2 -> Bestaande winkelpanden aanbod matcht niet meer met marktvraag in m2.

Optie is het clusteren van eigendommen, zodat je een groter aanbod aan m2 kunt bieden. De balans moet kloppen.

Stelling 15: Ophaalpunten voor supermarkten (pick up points) horen in bestaandewinkelgebieden

Eens, maar men vraagt zich af of dit realistisch is omdat de consument kiest voor gemak! Kan meerwaarde hebben in bestaand winkelgebied, liever niet in de binnenstad.

  • -

    Kan oplossing zijn voor minder renderende winkelgebieden (synergie)

  • -

    Zorg dan ook voor gratis parkeren of kijk naar bereikbaarheid: “MC Drive” principe

Stelling 16: De huidige wet- en regelgeving beperkt innovatieve concepten (b.v. horeca in winkels). Medewerking aan dergelijke concepten is belangrijk om de binnenstad aantrekkelijkte houden

Laat dit binnen redelijke kaders vrij. Horeca moet je dan zien als service, niet als de corebusiness.

Speel in op de behoefte van de consument, dit is aan de ondernemer. De ondernemer moet innovatief zijn anders redt hij het niet!

Ook wordt aangegeven dat de openingstijden per winkelgebied afgestemd zouden moeten worden.

Opgemerkt word dat horeca in winkels mag, maar een winkel in bestaande horeca niet.

Stelling 17: Het profiel van de binnenstad is niet duidelijk voor (bovenregionale) bezoekers

Aangegeven wordt dat:

  • -

    Een duidelijke website nodig is

  • -

    Op keuzemoment (de klant beslist op bepaald moment wat hij/zij gaat doen) moet duidelijk zijn wat er te doen is

  • -

    Er is een duidelijke structuur nodig

  • -

    Bovenregionaal gezien is DOC de trekker

  • -

    Zoek de samenwerking met elkaar

  • -

    De binnenstad is een ‘verborgen schat’ die nog moet worden ontdekt!

  • -

    Profilering van DOC/Binnenstad en Retailpark: het totaal pakket!

  • -

    Markt: is geen centrum, je ziet niet wat er nog meer is. Als je de markt op komt (gelopen vanaf het DOC), is het eerste wat je ziet weer ‘Outlet’. Steek in op de kwaliteit en op uitstraling

  • -

    Verplaats de weekmarkt naar een andere locatie, waardoor je bezoekers verder de binnenstad in trekt

  • -

    Data is bepalend voor markt en consument (aantallen consumenten, classificatie winkelstraten A1, B)

PDV en GDV (inclusief branchering)

Perifere en grootschalige detailhandelsvestigingen

  • Grootschalige handel

  • Grote volumes

  • Winkels met een groot verzorgingsgebied

  • Grote verkeer- en parkeerbehoefte

Stelling 18: Ondernemers die volumineuze artikelen verkopen (zoals tuinhuisjes,buitenspeelgoed), horen thuis op:

  • A)

    een bedrijventerrein of

  • B)

    een v.d. PDV/GDV winkelclusters

Wordt gekozen voor B

Op een PDV/GDV winkelcluster is voldoende parkeergelegenheid en deze PDV’s/GDV’s versterken elkaar. PDV/GDV locatie is duidelijk voor bewoners/consumenten waar wat te halen is. Anderzijds zou het verkopen van dergelijke artikelen tot overlast op het bedrijventerrein kunnen zorgen. Vandaar dat een eigen locatie gewenst is.

Dit kan clusterversterkend werken. Maar zorg ervoor dat er niet nog meer detailhandel m2 bijkomt.

Zorg dat dit past in de bestaande PDV/GDV winkelclusters.

Opgemerkt wordt, dat als sprake is van verkoop van stenen of hout of iets dergelijks, dit wel beter op een bedrijventerrein zou kunnen (deze kunnen een PDV locatie ook niet betalen).

Stelling 19: Vertroebeling van het detailhandelsprofiel van bovenregionale winkelclusters(binnenstad, DOC, Retailpark, H&T- en woonboulevard), verzwakt de positie hiervan

Hier wordt over het algemeen mee ingestemd: thematisering is belangrijk! Zo profiteer je van elkaar.

Een vertroebeling verzwakt de positie van de detailhandel.

De vraag is of we vertroebeling tegen kunnen gaan? Men denkt van niet: is niet te handhaven, niet stuurbaar voor de overheid.

De formule DOC werkt wel: maar hier is sprake van 1 eigenaar, die alles verhuurt. Een winkeliersvereniging kan dit niet sturen.

Maar we moeten dit niet zomaar accepteren: wel blijven proberen aan de thematisering vast te houden. Maastricht wordt als goed voorbeeld aangehaald: hier is goed beleid.

Door enkelen wordt het Retailpark als uitzondering genoemd: hier werkt brancheverbreding juist positief: er is meer traffic (dit geldt ook enigszins voor de supermarkten op de HT-boulevard). Wat wel wordt aangegeven is het gemis van een ‘sterke eigenaar’ (voorbeeld DOC).

Ook hier wordt opgemerkt dat door het internetwinkelen nu de tendens is dat winkels kleiner willen (<1000 m2).

Samenvattend vindt men dat vertroebeling tegen gegaan moet worden en dat een sterk profiel/thema belangrijk is. Maar mocht er dan toch sprake zijn van branchevervaging dan moet deze wel traffic genereren en de verspreide bewinkeling tegengaan.

Door adviesbureau BRO worden aan het einde ook nog enkele punten aangehaald, die dezeavond zijn gehoord:

  • In zijn algemeenheid kiest men duidelijk voor ‘keuzes maken’. Keuzes maken voor sterke winkelgebieden met perspectief en binnen winkelgebieden keuzes maken voor de sterke routes (binnenstad).

  • De conclusie van de aanwezigen is ook dat winkelgebieden met een duidelijk profiel het meest toekomstbestendig zijn. De synergie tussen winkelgebieden kan zich dan ook het best ontwikkelen.

  • Focus op bestaande winkelgebieden die perspectief hebben is een derde conclusie. Geen nieuwe winkellocaties ontwikkelen als er binnen de bestaande oplossingen gevonden kunnen worden, ook al is dat soms een lastiger proces.

  • ‘Samenwerken’ is van groot belang om in de nieuwe werkelijkheid tot goede oplossingen te komen. Hoewel hier geen stelling over is opgenomen komt dit als conclusie wel duidelijk naar voren. Het gaat dan om de samenwerking tussen de ondernemers, de eigenaren en de overheid.

Tot slot wordt iedereen bedankt voor zijn/haar aanwezigheid en input die geleverd is. Aangegeven wordt dat er ook nog een evaluatieformulier wordt opgesteld en naar de aanwezigen wordt opgestuurd.

Bijlage 5 Verslag Branche Adviescommissie, d.d. 4 december 2014

 

Datum 04 december 2014

Vertegenwoordiging Lid commissie

Aanweziq Voorzitter

Gemeente Roermond (Secretaris)

Arvalis

BIZ Binnenstad

Winkeliersverenioinq Huis & Tuinboulevard

Desiqner Outlet Centrum Roermond

Citvmanaqement Roermond

Gemeente Roermond

Siiben Woonboulevard

MKB Limburq

Afwezig Winkeliersvereniging Retailpark

Brancheadviescomm issie Roermond

1.Opening en mededelingen

De voorzitter merkt op dat bij het verslag van 14 maart een andere wijze van stemverklaring is toegepast. Vanaf heden wordt wederom op de gebruikelijke wijze de stemming verwerkt in de verslagen. De verslagen van 14 maart en 20 november worden vastgesteld.

 

2. Uitgangspunten Detailhandelsbeleid

Allereerst merkt de commissie op dat zij het jammer vindt dat het detailhandelsbeleid, maar zo kort in de Commissie Ruimte is behandeld, vanwege tijdsgebrek. Wellicht was het verstandiger geweest om een nieuwe vergadering aan dit onderwerp te wijden.

De voorzitter vat de Commissie-avond kort samen en is van mening dat er weinig werd gedíscussieerd over de diverse uitgangspunten. Wel was het prettig om te vernemen dat de binnenstad leidend werd genoemd voor een goed functionerende detailhandelsstructuur.

De 11 uitgangspunten worden een voor een doorlopen en aan de leden wordt gevraagd om eventuele opmerkingen te benoemen:

Uitgangspunt 1: Roermond heeft met haar palet aan zich van elkaar onderscheidende bovenregionale retailclusters, een misschien wel euregionaal uniek retaillandschap weten te realiseren. Vanwege dit unieke karakter kan Roermond optimaal profiteren van het potentieel dat het catchmentgebied biedt en komt Roermond ook in beeld van kooptoeristen van buiten de EU die inmiddels in grote getalen naar onze stad komen. ln de toekomst wil Roermond dit onderscheidende karakter absoluut behouden en waar nodig zal Roermond onderscheidende "kleuren" aan haar palet toevoegen, indien deze ook iets toevoegen aan de versterking van de structuur.

Reactie: de commissie sluit zich aan bij deze stelling en maakt de opmerking of er nadere randvoorwaarden worden gesteld aan dit punt, bijvoorbeeld hoe wordt omgegaan met het toevoegen van meters detailhandel. De leden geven aan hier terughoudend mee te zijn. Roermond heeft een uiterst bijzondere positie verworven en maatwerk moet mogelijk blijven, maar juist de bestaande clusters zijn het uitgangspunt en daarmee leidend.

Bestemmingplannen bieden hierbij de juiste kaders.

Uitgangspunt 2: Roermond wil haar koppositie op recreatief en doelgericht winkelen behouden en versterken middels duidelijke profilering richting consument.

Reactie: de commissie sluit zich hierbij aan en voegt toe dat profilering van groot belang is. De consument vraagt om duidelijkheid waar en hoe men op welke wijze kan winkelen.

Uitgangspunt 3: Roermond heeft in vergelijking met referentiesteden een groot winkelaanbod en maakt de gemeente uniek in haar soort. Dit Unique Selling Point moet worden behouden, maar wél met oog voor de leefbaarheid in de ondersteunende winkelconcentraties.

Reactie: de commissie sluit zich hierbij aan en merkt op dat mogelijk in de toekomst niet elk buurtcentrum in stand gehouden kan worden. Laat hierin ook vooral de markt zijn werk doen en hoewel leefbaarheid erg belangrijk is, moet de gemeente niet ten koste van alles een niet levensvatbaar centrum in stand houden. De gemeente heeft hierin een sterk faciliterende rol.

Uitgangspunt 4: De winkelstructuur zoals Roermond die nu kent, blijft gehandhaafd, waarbij wordt uitgegaan van de 3 C's: Compact, Concentratie en Clustering. Oftewel een winkelstructuur die compact is, clustering van winkels bevat en duidelijk herkenbare winkelconcentraties heeft met een herkenbaar profiel voor de consument.

Reactie: de commissie sluit zich hierbij aan en heeft geen verdere opmerkingen.

Uitgangspunt 5: De komende beleidsperiode worden nieuwe detailhandelsinitiatieven (zowel in de dagelijkse als niet-dagelijkse artikelensector) binnen de bestaande winkelgebieden gerealiseerd.

Reactie: de commissie sluit zich hierbij aan en heeft geen verdere opmerkingen.

Uitgangspunt 6: Dit detailhandelsbeleid geeft de hoofdlijnen aan voor de komende beleidsperiode.

Daarnaast wordt maatwerk geleverd voor innovatieve initiatieven die een aanwinst zijn voor de detailhandel in Roermond.

Reactie: de commissie vraagt zich af wat maatwerk is? De commissie wijst erop dat niet te gemakkelijk een escape moet worden geboden en dat wel getoetst moet worden of sprake is van innovatieve initiatieven die een aanwinst zijn. Dit kan wellicht met behulp van de ladder van duurzame verstedelijking. Ook wordt aangegeven dat dit in feite geen uitgangspunt is, maar beter voorafgaand aan de uitgangspunten kan worden geplaatst.

Uitgangspunt 7: Er worden binnen Roermond 4 typen winkelclusters onderscheiden, die worden onderverdeeld in (boven)regionaal, wijkwinkelcentra, wijksteunpunten en 15% verspreide detailhandel

Voor alle 4 de clusters zijn de volgende ontwikkelrichtingen geformuleerd'.

Reactie: de verspreide detailhandel van 15% zorgt voor onduidelijkheid, dit is feitelijk geen cluster.

Aangegeven wordt deze separaat te benoemen , zodat er 3 clusters overblijven. Bij 7a wordt de opmerking geplaatst hoe het zit met Broekhin l? Het gaat hier in feite om een gemengd bedrijventerrein; hoe past dit in het toekomstig beleid?

ln zijn algemeenheid kan beter gesproken worden van funshoppen, runshoppen en doelgericht aankoppen doen in de wijk. Deze thematisering sluit beter aan en op basis van deze 3 bezoekmotieven biedt je duidelijkheid richting de consument.

Uitgangspunt 8. Beleving staat in de binnenstad voorop en is een combinatie van winkelen, horeca, dienstverlening, historie enzovoort. Ook wordt ingezet op verdere versterking van de synergie tussen DOC en binnenstad.

Reactie: de commissie sluit zich hierbij aan en voegt toe dat beleving in de binnenstad; oftewel het kloppende hart, absoluut op nummer een staat!

Uitgangspunt 9: Nieuwe initiatieven die vallen onder perifere detailhandel (PDV) of grootschalige detailhandel (GDV) mogen zich vestigen binnen de bestaande PDV/GDV clusters (woonboulevard, retailpark en Huis & Tuinboulevard). Dit mag niet leiden tot vertroebeling van de branche binnen het betreffende cluster. Uitzonderingen hierop zijn: PDV's/GDV's die veel 'traffic' genereren of verplaatsing van een solitaire PDV/GDV richting PDV/GDV c/usfer.

Reactie: de commissie sluit zich hierbij aan en heeft geen verdere opmerkingen.

Uitgangspunt 10: Geen nieuwe detailhandelsinitiatieven op bedrijventerreinen.

Reactie: dit uitgangspunt komt overeen met uitgangspunt 5 en is daarmee overbodig.

Uitgangspunt 11: Zogenaamde pick-up points (ophalen van pakketjes) hebben of krijgen een plek in bestaande winkelclusters. Deze horen niet op een bedrijventerrein.

Reactie: Deze pick-up points leveren in de toekomst toch traffrc op, dus is er sprake van synergie.

Vraag is hoe en waar je dit wil. Mede omdat dit nog in ontwikkeling is, is het zaak dit in de uitwerking van het detailhandelsbeleid goed op te pakken en de mogelijkheden te beschrijven.

De commissie mist het aspect leegstand bij de uitgangspunten. Wat zou de rol van de gemeente hierin moeten zijn? De commissie is van mening dat hoewel de marktpartijen hier zelf aan zet zijn, de gemeente wel faciliterend moet optreden en partijen met elkaar kan verbinden.

De vorige vergadering is tevens kort gesproken over de rol van de BAC richting de toekomst. De

voorzitter stelt voor dat eerst het detailhandelsbeleid wordt vastgesteld en vervolgens gekeken wordt naar het huishoudelijk reglement van de BAC. De commissie doet wel alvast de aanbeveling aan het college om bij toekomstige initiatieven het draagvlak te toetsen via een platform waarin 'Ondernemend Roermond' is vertegenwoordigd.

3. Rondvraag

Geen van de leden maakt gebruik van de rondvraag en de voorzitter sluit hiermee de vergadering

 

Bijlage 6 Besluitenlijst Commissie Ruimte(onderdeel 10), d.d. 3 december 2014

 

Commissie Ruimte (RU)

 

Opening en mededelingen door de voorzitter.

De voorzitter opent de vergadering en heet de aanwezigen welkom

Vaststellen van de agenda van 3 december 2014 en voorraadagenda.

De agenda wordt ongewijzigd vastgesteld.

 

INFORMATIE

Mededelingen.

De schriftelijke mededelingen zijn per mail toegezonden aan de leden van de commissie.

Wethouder Fick zegt toe de commissie te informeren over de punten uit de herziening van de POL die van belang zijn voor Roermond en over de status van de plannen betreffende villa Vrijstaete.

ln het toegezonden overzicht betreffende uitvoeringskrediet Singelring-Oost zijn extra kosten opgenomen van ruim € 800.000,- voor een explosievenonderzoek. Door de wethouder wordt nagegaan of deze kosten geheel door de gemeente moeten worden betaald of dat hiervoor subsidie wordt verkregen.

Wethouder Fick deelt mede dat wordt gestart met de werkzaamheden inzake de reconstructie van het Julianaplein.

  • a.

    besluitenlijst commissie Ruimte van l5 oktober 2014.

    De besluitenlijst wordt ongewijzigd vastgesteld.

    Naar aanleiding van een verzoek in de vorige vergadering zegt de voorzitter toe dat schriftelijke vragen betreffende de mededelingen en daarop verstrekte antwoorden in het vervolg worden verzameld en vooraf ter informatie worden rondgestuurd naar alle leden van de commissie.

  • b.

    Lijst van afspraken en toezeggingen aan commissie en raad

    De afsprakenlijst wordt voor kennisgeving aangenomen.

    De geplande bijeenkomst van de Stuurgroep N280 in november is niet doorgegaan. Kort nadat deze bijeenkomst plaatsvindt, zal de commissie hierover geïnformeerd worden.

    ingekomen stukken.

    De ingekomen stukken worden voor kennisgeving aangenomen

Advisering

Vaststelling bestemmingsplan Bedrijf Schepersweg.

Woordvoering vindt plaats door de vertegenwoordiger van LVR en DS

Enkele door de verschillende fracties gemaakte opmerkingen zijn:

DS kan instemmen met het bestemmingsplan maar vraagt aandacht voor de inrit vanuit de

Holleweg uit het oogpunt van verkeersveiligheid.

LVR verzoekt om in het vervolg in een motivatie vanuit de gemeente betreffende uitzicht ook te vermelden dat het recht op blijvend uitzicht niet wettelijk geregeld is. Dit geeft duidelijkheid aan de bezwaarmaker.

De commissie acht dit stuk rijp voor behandeling in de raad. Agendering als hamerstuk.

Wethouder Fick zegt toe de inrit nader te bekijken en de opmerking inzake het recht op uitzicht door te leiden naar de juridische afdeling.

Actualisering Nota Beeldkwaliteit.

Woordvoering vindt plaats door de vertegenwoordiger van LVR, CDA, GL en WD

Enkele door de verschillende fracties gemaakte opmerkingen zijn:

WD merkt op een dubbele inhoudsopgave bij de nota aan te treffen.

GL informeert naar de 'andere beleidsdocumenten' waarnaar in hoofdstuk 12 (pagina 12) wordt verwezen. De nota is gemaakt om het makkelijker te maken, als er allerlei andere documenten aan vastgeknoopt worden wordt het juist weer ingewikkelder.

CDA constateert dat het eenvoudiger en klantvriendelijker wordt en dat het ook verruiming van de mogelijkheden geeft. De nota van wijzigingen geeft echter niet helemaal duidelijk weer wat de wijzigingen zijn.

LVR laat weten moeite te hebben met het voorstel, de plank wordt misgeslagen voor wat betreft de vereenvoudiging. LVR informeert of de nota niet eenvoudiger geschreven had kunnen worden.

Wethouder Fick deelt mede dat het juist de bedoeling van het voorstel is om het makkelijker te maken voor de burgers van Roermond binnen de kaders die mogelijk zijn. De veranderingen in de wetgeving per 1 november jl. zijn in deze nota verwerkt en dit is een eerste handreiking naar de burger toe om het nog eenvoudiger te maken. Wethouder Fick begrijpt dat het voor de één moeilijker is dan voor de ander, maar de nota is ook voor die mensen geschreven. De burgers die meer ondersteuning wensen kunnen echter contact opnemen. De gemeente staat altijd de burger bij die niet de benodigde informatie kan vinden. Wethouder Fick merkt op dat de systematiek van een stroomschema duidelijkheid geeft. Gekeken wordt of bij een volgende nota meer stroomschema's kunnen worden opgenomen.

De commissie acht dit stuk rijp voor behandelíng in de raad. Agendering als bespreekstuk op verzoek van de LVR.

Evaluatie korte termijn maatregelen parkeren.

Woordvoering vindt plaats door de vertegenwoordiger van LVR, CDA, GL, WD, DS, PvdA, D66 en SPR.

Enkele door de verschillende fracties gemaakte opmerkingen zijn:

D66 is er niet van overtuigd dat de termijn van het betaald parkeren moet worden opgerekt tot 22:00 uur. Er is een mix aan maatregelen noodzakelijk. D66 gaat akkoord met de rest van de voorgestelde aanpassingen.

DS constateert dat er altijd meningsverschillen blijven maar dat het voor iedereen duidelijk en eerlijk moet zijn. DS vindt het van belang dat goed gehandhaafd wordt.

WD vraagt te onderzoeken of parkeren op de werf mogelijk is en of het parkeren aan één zijde van de Venloseweg kan worden opgeheven waardoor ruimte wordt geboden voor het aanleggen van een fietspad. WD gaat akkoord met het niet verhogen van het tarief voor een tweede bewonersvergunning en merkt op dat de hoge parkeerdruk in de avonduren met name rond de Oranjerie plaatsvindt. Over oplossingen om de parkeerdruk te verminderen, dient te worden overlegd met Q-park en ondernemers.

PvdA merkt op dat lastig is om een oplossing te vinden betreffende parkeren die iedereen bedient. Je moet op zoek naar evenwichtige oplossingen waarbij iedereen water bij de wijn moet doen. De PvdA kan instemmen met de vier voorgestelde maatregelen en houdt de vinger aan de pols.

SPR stemt in met de vier voorgestelde maatregelen en informeert naar de handhaving bij auto's die niet in een parkeervak staan en beschikken over de invalidekaart. SPR is van mening dat het tarief voor een tweede parkeervergunning voor bewoners niet te hoog is.

GL kan zich vinden in de voorgestelde maatregelen maar heeft zorgen over het tijdstip van 22:00 uur. GL informeert of het betaald parkeren eerst kan worden opgeschaald tot 21:00 uur, als een tussenstap. Er kan dan nog altijd opgeschaald worden tot 22:00 uur. GL informeert of het parkeren kostendekkend is en wat de oplossingen voor ouderen zonder handicap zijn.

LVR deelt mede dat het voorstel voor het oprekken van het tijdstip voor betaald parkeren tot 22:00 uur gemengde gevoelens oproept en dat dit een onevenredige belasting is voor de burgers die wonen in de blauwe zone en in locaties die net daarbuiten vallen. LVR is van mening dat een oplossing voor de Venloseweg niet kan wachten op het nog op te stellen

Verkeer en Vervoersplan 2018 - 2023. LVR informeert naar de gevolgen voor het personeel door clustering en/of uitbesteding van werkzaamheden op het gebied van parkeren en verzoekt om een totaal overzicht van de inkomsten en uitgaven van de parkeerexploitatie, zodat inzicht kan worden verkregen in de financiële gevolgen van het aanpassen van het tarief van de tweede bewonersvergunning. LVR kondigt aan voornemens te zijn amendementen in te dienen in de raadsvergadering over het aanpassen van de tijd betreffende betaald parkeren en over het tarief van de tweede parkeervergunning voor bewoners.

CDA oppert het idee om deze evaluatie door te zetten omdat het mogelijkheden biedt om bij te sturen. CDA informeert in hoeverre het oprekken van het tijdstip voor betaald parkeren tot 21:00 uur is onderzocht. Tevens wil het CDA graag inzicht verkrijgen in de financiële consequenties van het gratis verstrekken van de mantelzorgparkeerkaarten.

Wethouder Fick gaat in op de verschillende vragen en opmerkingen. Zij merkt onder andere op dat wonen in de binnenstad ook zijn beperkingen kent. Het oprekken van de termijn van het betaald parkeren van 20:00 naar 22:00 uur, dient te voorkomen dat mensen hun auto net over de grens parkeren en dat mensen niet in de verleiding komen om hun auto een paar straten verder te parkeren maar in de parkeergarages zetten . Deze problematiek dient echter integraal te worden genaderd. Wethouder Fick heeft sympathie voor het verzoek om het oprekken van het tijdstip voor betaald parkeren tot 22:00 uur nog niet door te voeren en eerst in alle rust eens nader te onderzoeken of een goed pakket aan maatregelen kan worden voorgelegd.

Wethouder Fick deelt mede aandacht te hebben voor de problemen op de Venloseweg en wacht niet lol2023 met het nemen van maatregelen. lndien er plannen zijn voor het nemen van meer rigoureuze maatregelen dan worden deze eerst aan de commissie voorgelegd.

Het streven is om op den duur te komen tot een eenduidige parkeerregeling, maar daar wordt stapsgewijs naar toe gewerkt.

Wethouder Fick zegt toe op de groene flap in te gaan op de volgende onderwerpen:

 

  • -

    de absolute aantallen uit het parkeeronderzoek. Door deze aantallen is het mogelijk om te beoordelen hoe een toe- of afname van een aantal parkeerders zich verhoudt tot het aantal parkeerders c.q. het aantal vrije plaatsen;

  • -

    de personele gevolgen van het uitbesteden of clusteren van de werkzaamheden op hetgebied van parkeren binnen de gemeentelijke organisatie;

  • -

    een totaal overzicht van inkomsten en uitgaven betreffende het parkeren;

  • -

    de financiële consequenties van het gratis maken van de mantelzorgkaart;

  • -

    de gevolgen van het oprekken van het tijdstip van het betaald parkeren tot 21:00 uur.

De commissie acht dit stuk rijp voor behandeling in de raad. Agendering als bespreekstuk.

Structuurvisie Wonen, Zorg en Woonomgeving.

Woordvoering vindt plaats door de vertegenwoordiger van LVR, CDA, GL, WD, DS, PvdA, D66 en SPR.

Enkele door de verschillende fracties gemaakte opmerkingen zijn:

CDA is van mening dat de titel een vertekend beeld geeft, het ontbreekt namelijk aan een duidelijke visie over 'zorg' en 'wonen en zorg'. CDA constateert dat het vastgoed in de zorg krimpt maar dat de richting nog nauwelijks is te bepalen. Dit geeft spanning op de korte termijn.

CDA informeert of de wethouder in overleg is met zorgaanbieders en met welke andere partners.

DS merkt op dat het een ruimtelijke koers betreft. DS is benieuwd naar de wijze waarop de woningcorporaties de slag kunnen maken.

D66 stemt in met inbreiding als uitgangspunt en constateert dat er verschillende vormen van inbreiding zijn. D66 vraagt aandacht voor duurzaamheid en is benieuwd hoe de woningbehoefte met transformatie wordt gevuld.

WD merkt op dat zorg in de woonvisie wel nadrukkelijk aan de orde moet komen.

Het is een uitdaging die samen met de omringende gemeenten moet worden aangegaan, regionale samenwerking. Het is van belang om te bouwen naar marktbehoefte en te streven naar inbreiding in plaats van uitbreiding.

PvdA is van mening dat kritisch gekeken moet worden naar de plannen die er liggen. Het blijft een visie, het is niet de waarheid. De zorg is beperkt uitgewerkt tenruijl het wel een actueel onderwerp is. PvdA verzoekt om alle ontwikkelingen goed in de gaten en vooral in te zetten op inbreiding.

SPR verzoekt om herijking van de bestaande plannen en blijft een oogje in het zeil houden.

GL is voorstander van inbreiding en verzoekt om te kijken naar leeg commercieel vastgoed. GL vraagt aandacht voor een verschuiving van koopwoningen naar betaalbare duurzame huurwoningen en voor het onderwerp leefbaarheid.

LVR informeert naar de reden waarom de provincie niet heeft deelgenomen aan de besluitvorming. LVR merkt op dat we niet kunnen wonen in nota's en dat de markt zich niet veel van de nota zal aantrekken. Tevens informeert de LVR naar de gevolgen in het geval de gemeenten zich niet aan afspraken houden.

Wethouder Waajen gaat in op de gemaakte opmerkingen en vragen. Zij deelt onder andere mede dat het stuk inbreiding als uitgangspunt heeft en dat het niet gaat over individuele plannen. Het is een grofmazig kwalitatief en kwantitatief kader waardoor Roermond de ruimte houdt om te bouwen. Wethouder Waajen merkt op dat reden voor het niet nadrukkelijk meenemen van de zorgcomponent te wijten is aan het moment waarop het stuk is gecomponeerd. De drie decentralisaties waren toen nog niet concreet genoeg. De gevolgen van deze decentralisatie worden meegenomen in de lokale woonvisie, net als de leefbaarheid.

De wethouder merkt tevens op in overleg te zijn met de woningbouwcorporaties over zorg.

De wethouder deelt mede dat de gemeenten de structuurvisie tezamen hebben opgesteld. Als gemeenten zich niet aan de gemaakte afspraken houden, kan de provincie ingrijpen door het opstellen van een verordeníng.

Wethouder Waajen zegt toe op de groene flap in te gaan op de nog twee openstaande vragen.

Allereerst dient te worden nagegaan welke projecten worden bedoeld bij zienswijze 3 tot en met 13. De tweede vraag betreft de zienswijze van Wonen Limburg die namens alle corporaties is ingediend. Gevraagd wordt naar de reden van de uitvoerigheid van deze zienswijze.

De commissie acht dit stuk rijp voor behandeling in de raad. Agendering als bespreekstuk.

 

OVERLEG

10.Detailhandelsbeleid

Woordvoering vindt plaats door de vertegenwoordiger van LVR, CDA, GL, WD, DS en PvdA.

Enkele door de verschillende fracties gemaakte opmerkingen zijn:

LVR deelt mede dat retail de belangrijkste pijler is van het economisch beleid. Alles op het gebied van retail moet gericht zijn op de detailhandel in de binnenstad. Wijkcentra zijn ook van belang, maar versterking van de binnenstad is het uitgangspunt. LVR is van mening dat flankerend beleid een belangrijk onderdeel is en mist de uitwerking van de motie hierover in het stuk. LVR constateert dat het van belang is dat onder andere stakeholders en raadsleden hun mening moeten kunnen geven, maar dat je nooit alle mensen op één lijn krijgt. LVR vraagt aandacht voor kwaliteit, beleving, trotsheid, compactheid, innovatieve initiatieven, schone straten, handhaving, de verbinding tussen DOC en de binnenstad, de relatie met de Maasplassen en het profiel van de binnenstad.

CDA is van mening dat de rol van de consument ontbreekt, deze rol dient nader geanalyseerd te worden. CDA onderstreept het belang van detailhandel voor de leefbaarheid in de kernen.

Daar waar een winkel weggaat komt er niet makkelijk een terug. CDA verzoekt de mogelijkheden voor de Veldstraat als multicultibazaar te onderzoeken (uitkomst van een wedstrijd van het stadslab). Geprobeerd moet worden om de internationale kant verder door te trekken. CDA wijst nog eens op het belang van samenwerking.

GL merkt op dat versterking van de periferie leidt tot verzwakking van het centrum. GL is van mening dat de horeca een spilfunctie kan vervullen in het flankerende beleid en dat de onderdoorgang daar ook een goede rol in kan spelen.

PvdA kan de uitgangspunten onderschrijven. PvdA benadrukt het belang van een goed detailhandelsniveau in de wijken en het belang ervan voor de leefbaarheid. De nota dient handvaten te bevatten om dit aan te pakken.

De kwaliteit van de binnenstad moet intact blijven en het DOC moet zo goed mogelijk door ontwikkelen. PvdA uit haar zorgen over de kleine ondernemer die op buurtniveau iets wil ontwikkelen.

WD vindt het van belang om heldere keuzes te maken. WD benadrukt het belang van beleving. Er dient eenheid in uitstraling te zijn en deze uitstraling kan worden verbeterd. Daarbij kan bijvoorbeeld gekeken worden naar de reclame-uitingen in het straatbeeld en hoe schoon de straten zijn. Om de kracht van de binnenstad te bevorderen is het belangrijk om de aansluiting van het DOC naar de binnenstad te verbeteren.

DS mist de vraagstelling of mensen ook samen willen werken. Verder moet gewerkt worden aan betere aansluiting met het DOC en meer aansluiting worden gezocht bij compacte winkelstructuren.

Wethouder Waayen onderstreept het belang van dit beleidsonderdeel voor de stad Roermond.

Zij dankt de aanwezigen voor de reacties. Deze reacties worden uiteraard meegenomen in het nog op te stellen beleid, evenals de motie.

11 Rondvraag.

Er is een schriftelijke rondvraag ingediend door de heer W. D

De heer G vraagt om met Rijkswaterstaat in overleg te gaan over het slechte onderhoudsniveau van de rotondes bij de entree aan de zuidzijde van Roermond.

De heer Van R vraagt om Rijkswaterstaat te verzoeken de benaming 'Maasbrug' te wijzigen in'Louis Raemaekers-brug'.

12 Sluiting.

De voorzitter bedankt de aanwezigen voor hun inbreng en sluit de vergadering om 23:30 uur

Bijlage 7 Collegebesluit vaststellen uitgangspunten detailhandelsbeleid, d.d. 13 januari 2014

 

voorstel aan burgemeester en wethouders van de gemeente Roermond

 

datum indiening : 6 januari 2015

afdellng: Plannen en projecten

datum/agendapunt B&W

vergadering: 130115tA02

Onderwerp: Vaststellen uitgangspunten detailhandelsbeleid

Voorstel:

  • 1.

    De uitgangspunten detaílhandelsbeleid, zoals in het voorstel geformuleerd, vast te stellen

Behandellng ln:

raadscommissie:

gemeenteraad van:

overlegorgaan:

op:

Beslissing B&W:

aanvullen zoals besproken, dan akkoord

Handtekening gemeentesecretaris:

onderwerp: Vaststellen uitgangspuntendetailhandelsbeleid

Bijlagen:

Concept besluitenlijst Commissie Ruimte, d.d. 3 december 20'14

Concept verslag Branche Adviescommíssíe, d.d, 4 december 2014

Presentatie analysefase detailhandelsbeleid Roermond, d.d. 15 oktober 2014

Verslag stakeholdersbijeenkomst. d.d. 28 oktober 20 1 4

Toelichting op voorstel:

 

Medío 2014 is gestart met het opstellen van (nieuw) detailhandelsbeleid. ln onderhavig voorstel wordt u gevraagd in te stemmen met de uitgangspunten, die tot stand zijn gekomen op basis van een analysefase en consultatie van betreffende stakeholders (inclusief commissie Ruimte en Branche Adviescommissie). Op basis van deze uitgangspunten wordt het detailhandelsbeleid verder uitgewerkt en voorgelegd aan de Raad (april 20151.In onderstaande tabel is de procesplanning gegeven van het gehele traject.

De huidige detailhandelsstructuur biedt een goede basis om te voorzien in de behoeften van consumenten en hoeft op zichzelf niet substantieel veranderd te worden. Echter soms vraagt de huidige structuur om een aanscherping, omdat onvoldoende ingespeeld wordt op de gewijzigde behoeften van de consument. Deze ontwikkelingen vragen om het formuleren van uitgangspunten en om het maken van keuzes, maar ook inspelen op innovaties in de detailhandel om zo te komen tot een toekomstbestendige detailhandelsstructuur voor Roermond. De geformuleerde uitgangspunten hebben voor een groot deel een ruimtelijke component (wat komt waar), maar minstens zo belangrijk is de economisch inhoudelijke component (versterken en verstevigen van de sector zelf en innovatieve aspecten). Met name dit laatste punt wordt in algemene zin ook in de op te stellen strategische- en economische visie mee genomen,

Uw college is door middel van een presentatie door adviesbureau BRO op 16 september 2014 op de hoogte gebracht van de analysefase detailhandelsbeleid Roermond. Op 15 oktober 2014 heeft ook de commissie Ruimte hiervan kennis genomen. Ook heeft een informatieavond met stakeholders plaats gevonden, waarin allereerst de analysefase is besproken en waarna een twintigtal stellingen zijn voorgelegd.

Op basis van de analysefase en de bijeenkomst met de stakeholders zijn concept uitgangspunten opgesteld.

De huidige detailhandelsstructuur biedt een goede basis om te voorzien in de behoeften van consumenten en hoeft op zichzelf niet substantieel veranderd te worden. Echter soms vraagt de huidige structuur om een aanscherping, omdat onvoldoende ingespeeld wordt op de gewijzigde behoeften van de consument. Deze ontwikkelingen vragen om het formuleren van uitgangspunten en om het maken van keuzes, maar ook inspelen op innovaties in de detailhandel om zo te komen tot een toekomstbestendige detailhandelsstructuur voor Roermond. De geformuleerde uitgangspunten hebben voor een groot deel een ruimtelijke component (wat komt waar), maar minstens zo belangrijk is de economisch inhoudelijke component (versterken en verstevigen van de sector zelf en innovatieve aspecten). Met name dit laatste punt wordt in algemene zin ook in de op te stellen strategische- en economische visie mee genomen,

Uw college is door middel van een presentatie door adviesbureau BRO op 16 september 2014 op de hoogte gebracht van de analysefase detailhandelsbeleid Roermond. Op 15 oktober 2014 heeft ook de commissie Ruimte hiervan kennis genomen. Ook heeft een informatieavond met stakeholders plaats gevonden, waarin allereerst de analysefase is besproken en waarna een twintigtal stellingen zijn voorgelegd.

Op basis van de analysefase en de bijeenkomst met de stakeholders zijn concept uitgangspunten opgesteld.

Deze zijn op 3 december2014 ter consultatie aan de commissie Ruimte voorgelegd. De belangrijkste punten die door de commissie werden aangedragen zijn hieronder kort geschetst. Ter volledigheid is de besluitenlijst van de commissie Ruimte als bijlage bijgevoegd (punt 10 Detailhandelsbeleid).

De commissie is het grotendeels eens met de concept uitgangspunten. Door partijen is aandacht gevraagd om in het detailhandelsbeleíd, of bij de nadere uitwerking in de uitvoeringsagenda rekening te houden met onderstaande punten.

 

  • -

    Motie flankerend beleid; het flankerend beleid zoals opgenomen in de visie op de Noord Oostelijke Stadsrandzone uit 2006 ook op te nemen in het detailhandelsbeleid [uitgangspunt 7]

  • -

    Veranderende rol van de consument, zoals een ouder wordende bevolking, maar ook het veranderende koopgedrag (invloed van internet) [uitgangspunten 4 en 7]

  • -

    Belang van samenwerking in de vorm van ondernemersfondsen en binnenstadmanagement [uitgangspunt 7l

  • -

    Zet in op kwaliteit en beleving in plaats van kwantiteit, met name in de binnenstad [uitgangspunten 1, 3 en 7l

  • -

    Durf keuzes te maken, zoals bijvoorbeeld inzetten op compacte winkelclusters [uitgangspunten 4, 6 en 8l

  • -

    De combinatie DOC en binnenstad is uniek, maar staat wel onder druk [uitgangspunt 2]

  • -

    Leegstand in winkels [uitgangspunten 5 en 6]

Ook de Branche Adviescommissie is geconsulteerd over de uitgangspunten. Het verslag van deze bijeenkomst is als bijlage 2 bijgevoegd, waarin per uitgangspunt de reactie van de commissie is gegeven.

Uitgaande van de gegevens uit de analysefase, de bijeenkomst met de stakeholders, de consultatie van de commissie Ruimte en de Branche Adviescommissie zijn de uitgangspunten verder geconcretiseerd, op basis waarvan het detailhandelsbeleid wordt uitgewerkt.

Het detailhandelsbeleid geeft de hoofdlijnen aan voor de komende beleidsperiode, Daarnaast wordt maatwerk geleverd voor innovatieve initiatieven die een aanwinst zijn voor de detailhandelstructuur in Roermond. Op basis hiervan en onderstaande uitgangspunten, wordt het detailhandelsbeleid voor Roermond geformuleerd:

  • 1.

    Roermond heeft met haar palet aan zich van elkaar onderscheidende bovenregionale retailclusters, een misschien weleuregionaal uniek retaillandschap weten te realiseren. Vanwege dit unieke karakter kan Roermond optimaal profiteren van het bezoekerspotentieel (1,1 miljoen mensen binnen 30 autominuten van Roermond, 9 miljoen binnen 60 autominuten en 22,5 miljoen op 90 autominuten van Roermond) en komt Roermond ook in beeld van kooptoeristen van buiten de EU die inmiddels in grote getalen naar onze stad komen. ln de toekomst wil Roermond dit onderscheidende karakter absoluut behouden en waar nodig zal Roermond onderscheidende "kleuren" aan haar palet toevoegen, indien deze ook iets toevoegen aan de versterking van de structuur.

  • 2.

    Roermond wil haar koppositie op recreatief en doelgericht winkelen behouden en versterken míddels duidelijke profilering richting consument.

  • 3.

    Roermond heeft in vergelijking met referentíesteden een groot en breed winkelaanbod en maakt de gemeente uniek in haar soort. Dit Unique Sellíng Point moet worden behouden, maar wél met oog voor de leefbaarheid en goede consumentenverzorging in de ondersteunende wlnkelconcentraties

  • 4.

    De winkelstructuur zoals Roermond die nu kent, blijft gehandhaafd, waarbij de 3 C's: Compact, Compleet en Comfortabel worden versterkt. Voor de 3 te onderscheiden typen winkelclusters zijn hiervoor de volgende ontwikkelrichtingen bepaald:

    • a.

      (Boven)regionaal (DOC, binnenstad, Retailpark, Huis & Tuin- en Woonboulevard):

      Versterking van deze centra door duidelijke profilering (=thematisering)

      • Voorkomen van vertroebeling door striktere handhaving

    • b.

      Lokale wijkwinkelcentra (Swalmen, Herten, Maasniel en Donderberg)

      Versterking van de 3 C's (Compact, Compleet en Comfortabel), waar nodig met een maatgerichte aanpak

Lokale buurtsteunpunten zoals Kapellerlaan, Nassaustraat en Kempweg:

Uit oogpunt van leefbaarheid in de wijk wordt ingezet op behoud van dagelijks aanbod.

De komende beleidsperiode worden nieuwe detailhandelsinitiatieven (zowel in de dagelijkse als niet dagelijkse artikelensector) binnen de bestaande winkelgebieden gerealiseerd.

Binnen de gemeente Roermond is sprake van ca. '15 % verspreide detailhandel. De gemeente wil in de toekomst:

Verdere uitbreidíng en toevoeging van dit verspreide en solitaire winkelaanbod beperken. De focus ligt op bestaande winkelgebieden met toekomstperspectief.

lnzetten op transformatie en verplaatsing naar kansrijke winkelclusters waarbij de gemeente optimaal faciliteert.

Opgemerkt wordt dat ook op bedrijventerrein Broekhin I veel verspreide detailhandel ligt. ln het detailhandelsbeleid of nader uit te werken uitvoeringsagenda zal naast de hierboven benoemde

winkelclusters ook Broekhin I specifiek aandacht krijgen.

Beleving staat in de binnenstad voorop en daarmee is sprake van een combinatie van winkelen, horeca, dienstverlening, cultuur enzovoort. Hierbij is een duidelijke profilering van de binnenstad belangrijk en wordt ingezet op verdere versterkíng van deze basiselementen en synergie tussen DOC en binnenstad. Sterke samenwerkingsverbanden tussen betrokken partijen spelen hierbij een belangrijke rol om gezamenlijk te investeren in de binnenstad. Overigens geldt dit ook voor overige winkelclusters.

Nieuwe initiatieven die vallen onder perifere detailhandel (PDV) of grootschalige detailhandel (GDV) vestigen zich binnen de bestaande clusters. Dit mag echter niet leiden tot vertroebeling van de branche binnen het betreffende cluster. Uitzonderingen hierop kunnen zijn: PDV/GDV initiatieven van een solitaire locatie richting een PDV/GDV cluster verplaatsen.

De komende jaren nemen de zogenaamde pick-up points (ophalen van pakketjes) waarschijnlijk een enorme vlucht. De (on)mogelijkheden van deze ontwikkeling worden op de voet gevolgd. Deze pick-up points hebben of krijgen een plek in bestaande winkelgebieden. Deze horen niet op een bedrijventerrein.

Kerntakendiscussie:

Het opstellen van detailhandelsbeleid valt buiten de discussie over de kerntaken van de gemeente. Voor het tot stand komen van het beleid wordt uitgegaan van de regisseursrol. Dat wil zeggen dat het beleid zo veel mogelijk in co-creatie (samen met betrokken actoren ontwikkelen) en coproductie ( samen met betrokken actoren uitvoeren ) opgepakt wordt.

Bijlage 8 Notitie internetverkoop en webwinkels

 

Aanpak internetverkoop en webwinkels

Anno 2015 is het bieden van een kader voor internethandel een belangrijk onderdeel in het detailhandelsbeleid. Deze nieuwe vorm van koopgedrag kan een bijdrage leveren aan de vitaliteit van bestaande gebieden. Met voorliggende notitie worden de diverse vormen van internetverkoop en webwinkels nader onderscheiden en wordt aangegeven welke vorm binnen welke bestemming en op welke locatie ruimtelijk gezien passend kan zijn.

 

Vormen van internetverkoop

Er kunnen diverse vormen van internetverkoop worden onderscheiden, die als hoofdfunctie, als ondergeschikte of behorend bij een andere functie worden uitgevoerd. Tevens kan de locatie van de internetverkoop verschillen. Hieronder zijn de diverse vormen van internetverkoop beschreven, inclusief bijbehorende toetsing.

1.lnternetwinkel waar alleen een elektronische transactie tot stand komt (qeen opslaq- en verzendfunctie)

De goederen zijn alleen via het internet te bekijken en te bestellen. De goederen worden na betaling verzonden. Er vindt ter plaatse geen opslag plaats en er is geen mogelijkheid om de goederen ter plekke op te halen. Uitsluitend de administratieve handeling van de verkoop vindt ter plekke plaats.

Planologische inpasbaarheid

Het gaat om een activiteit die ruimtelijk geen uitstraling of invloed heeft. De activiteit trekt geen extra verkeer aan. Een dergelijke vorm van internetverkoop is rechtstreeks mogelijk binnen een reguliere woonbestemming als zijnde een aan huis gebonden beroep (mits ondergeschikt aan de woonfunctie), of binnen een kantoorbestemming. Binnen een detailhandelsbestemming is deze vorm niet rechtstreeks toegestaan. Deze vorm is ruimtelijk gezien wel passend binnen deze bestemming en kan dan ook door middel van een planologische procedure mogelijk worden gemaakt.

Ook in deze vorm zijn de goederen alleen via internet te bekijken en te bestellen. Verschil met het genoemde onder f . is dat ook de opslag ter plekke plaatsvindt. Vanuit deze opslag worden de goederen verzonden. Het bezichtigen en ophalen van goederen is niet mogelijk.

Planologische inpasbaarheid

Bij deze vorm van internetverkoop is alleen sprake van een bedrijfsmatige functie in de vorm van opslag en verzending. De ruimtelijke relevantie van deze vorm is gelegen in de opslagfunctie, de aanlevering en de verzending. Deze vorm wordt niet als detailhandel beschouwd. lndien deze activiteit aan huis plaatsvindt, wordt dit beoordeeld aan de hand van het kleine economie beleid (dit beleid wordt als laatste onderdeel van deze notitie nader besproken). Hierin is onder meer een maximale oppervlakte bepaald en geldt als voorwaarde dat geen sprake mag zijn van een verkeersaantrekkende activiteit.

lndien de activiteit op een bedrijventerrein plaatsvindt, vindt de beoordeling plaats op basis van de bedrijvenbestemming en daarin opgenomen categorieën.

Bij deze categorie is sprake van een afhaalpunt op de locatie zelf , waar de goederen opgehaald en eventueel afgerekend kunnen worden. Het uitstallen van goederen in een showroom of etalage vindt niet plaats. De internetverkoop heeft dus niet de uitstraling van een winkel, maar wel de verkeersaantrekkende werking.

Planologische inpasbaarheid

Deze vorm van een internetwinkel wordt vanuit planologisch oogpunt wel beschouwd als detailhandel

Afhaalpunten worden bij voorkeur gerealiseerd in of aansluitend aan bestaande winkelcentra en perifere detailhandelslocaties. Of op goed bereikbare locaties aan invalswegen waar zich al voorzieningen gericht op de reiziger bevinden (tankstatíons en treinstations; daar waar in het bestemmingsplan reeds detailhandel is toegestaan). Solitaire afhaalpunten worden niet toegestaan.

Deze vorm past niet binnen het kleine economie beleid en dus niet binnen een woonbestemming, tenzij het gaat om een ondergeschikte activiteit en uitsluitend om goederen die verband houden met de hoofdactiviteit waarvoor de medewerking wordt verleend. Ook op een bedrijventerrein is een dergelijke functie niet rechtstreeks toegestaan en ruimtelijk gezien ook niet gewenst gezien de verkeersaantrekkende werking en de relatie met de overige aanwezige, niet op particulieren gerichte, functies in een dergelijke omgeving.

De meeste intensieve vorm van een webwinkel waarbij de nadruk meer op de 'reguliere' winkel komt te liggen. De goederen kunnen op internet worden besteld. De klanten kunnen de goederen echter ook rechtstreeks afhalen, bekijken en betalen. Er is sprake van een uitstalling ten behoeve van de verkoop (showroom).

Planologische inpasbaarheid

Deze vorm van een internetwinkel wordt planologisch en beleidsmatig als detailhandel beschouwd. Dit betekent dat een dergelijke internetwinkel alleen is toegestaan op een locatie waar detailhandel is toegestaan of beleidsmatig kan worden toegestaan

5. Reguliere winkel met webwinkel

Bij deze vorm is de webwinkel ondergeschikt aan de reguliere detailhandel. Primair staat de winkel met showroom of etalage met daarin rechtstreeks verkoop van goederen aan de klant.

Planologische inpasbaarheid

De reguliere winkel is alleen mogelijk op een locatie waar detailhandel reeds is toegestaan.

Planologisch gezien bestaan er, binnen de geldende detailhandelsbestemmingen geen belemmeringen voor de toevoeging van een webwinkel.

Toelichting beleid kleine economie

Voor het uitoefenen van bedrijfsactiviteiten aan huis is de beleidsregel aan huis gebonden beroepen en kleine economie vastgesteld. ln deze beleidsregel wordt een onderscheid gemaakt tussen de aan huis gebonden beroepen en de bedrijfsactiviteiten die vallen onder kleine econome. Aan huis gebonden beroepen worden als volgt gedefinieerd: 'de uitoefening van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, (para-)medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend. Hieronder dient niet te worden begrepen de uitoefening van detailhandel'. Aan huis gebonden beroepen zijn binnen een woonbestemming rechtstreeks toegestaan. Overige bedrijvigheid, die niet valt onder de aan huis gebonden beroepen, maar in bepaalde gevallen wel daarmee gelijk te stellen is, wordt aangemerkt als kleine economie. De definitie van kleine economie is:

'Bedrijfsactiviteiten die wat betreft invloed op de woonomgeving gelijk te stellen zijn aan een aan huis gebonden beroep, waarvan de omvang en de activiteiten zodanig zijn dat de activiteiten in een woning en de daarbij behorende gebouwen met behoud van de woonfunctie kunnen worden uitgeoefend.'

De activiteiten die tot de kleine economie behoren passen niet rechtstreeks binnen de woonbestemming. ln de bestemmingsplannen is een afwijkingsbevoegdheid opgenomen om mee te werken aan bedrijven aan huis die aan de voorwaarden van het kleine economie beleid voldoen. Een voorwaarde is dat detailhandel alleen als ondergeschikte activiteit is toegestaan en uitsluitend van goederen die verband houden met de activiteit waarvoor de medewerking wordt verleend.

 


1

Onder detailhandel (als activiteit) wordt verstaan: het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending elders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

2

De veranderingen in de detailhandel zetten ook de komende jaren door, zie hierover onder andere: Winkelgebied van de toekomst, Februari 2014 (samenwerking van Platform31, Detailhandel NL, Stedennetwerk G32), En de cijfers van detailhandel.info (voormalige HBD).

3

In een marktconsultatie van adviesbureau BRO, hebben beleggers (IVBN), projectontwikkelaars (NEPROM) belangenbehartigers van retailers (InRetail, MKB, Detailhandel Nederland, NRW) en banken (Rabobank, ING, ABNM Amro) en Platform 31, consumenteninzichten (ervaring BRO, Look Listen Laern rapport SSM, NRW, Platform Binnenstadsmanagementonder andere aangegeven dat er behoefte is aan: duidelijke kaders in beleid van de lagere overheden (gemeenten). Deze overheden hierop regie voeren. Binnen de kaders behoefte is aan flexibiliteit. De nadruk moet liggen op vernieuwing van bestaande winkelgebieden en het voorzichtig omgaan met toevoeging van nieuwe.

4

Sociaal Economische Verkenning Roermond 2014, E’til december 2014

5

Wvo: winkelverkoopvloeroppervlak

6

De factsheets Roermond zijn opgesteld op basis van bevolkingsgegevens afkomstig van: Van meer naar beer, E’til, Progneff 2013. Bevolkingsprognose op wijkniveau, E’til, Progneff 2012, cijfers over het besteedbaar inkomen van het, CBS, regionale kerncijfers Nederland 2011 en aanbod en leegstandscijfers van Locatus, peildatum 16 juli 2014.

7

Frictieleegstand betreft leegstand die noodzakelijk is om de detailhandelsmarkt goed te laten functioneren en wordt gevormd door detailhandel die tijdelijk leegstaat als gevolg van verhuur/verkoop of verbouwing.

8

Bron marktpartijen:

IVBN (Vereniging van Institutionele Beleggers in Vastgoed, Nederland), InRetail, MKB Nederland, Detailhandel Nederland, NEPROM (Vereniging van Nederlandse Projectontwikkeling Maatschappijen), NRW (Nederlandse Raad Winkelcentra), Platform31, Banken.

9

Belangenbehartigers van retailers, beleggers, projectontwikkelaars, vastgoedeigenaren, maar ook banken en andere partijen die een mening hebben over de detailhandel. Daaronder vallen onder meer de NRW (Nederlandse Raad Winkelcentra), IVBN (Vereniging van Institutionele Beleggers in Vastgoed), Detailhandel Nederland, NEPROM (Vereniging van Nederlandse Projectontwikkeling Maatschappijen)

10

Voor het Retailpark en Outdoor Center en Huis & Tuin Boulevard betreft dit het bruto vloeroppervlak. Voor de Woonboulevard Vrijveld is dit winkelvloeroppervlak.

11

Velsen, Assen, Bergen op Zoom, Capelle aan den IJssel, Stichtse Vecht, Veenendaal, Katwijk, Zeist, Nieuwgein, Hardenberg, Lansingerland, Roermond, Den Helder, Doetinchem, Smallingerland, Terneuzen, Hoogeveen, Barneveld, Oosterhout, Heerhugowaard, De Friese Meren, Kampen, Pijncker-Nootdorp, Woerden

12

Kanttekening: de leegstandsduur is afhankelijk van het moment dat Locatus een pand bezoekt. Een pand kan al 11 maanden leeg staan op het moment dat Locatus inventariseert. Leegstandsduur is daarom bedoeld als een indicatieve parameter, waarbij een globaal beeld verkregen wordt.

1

Locatus benoemt een buurtsteunpunt als ‘supermarktcentrum’.