Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Neder-Betuwe

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang Neder-Betuwe 2022

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNeder-Betuwe
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels handhaving Wet kinderopvang Neder-Betuwe 2022
CiteertitelBeleidsregels handhaving Wet kinderopvang Gemeente Neder-Betuwe 2022
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang Neder-Betuwe 2018.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht
  2. artikel 1.61, eerste lid, van de Wet kinderopvang
  3. artikel 1.65, eerste lid, van de Wet kinderopvang
  4. artikel 1.66, eerste lid, van de Wet kinderopvang
  5. artikel 1.72, eerste lid, van de Wet kinderopvang
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

07-09-2022nieuwe regeling

16-08-2022

gmb-2022-399464

INT/22/ 171358 Z/22/082505

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang Neder-Betuwe 2022

Burgemeester en wethouders van Neder-Betuwe

Gelet op artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht;

Gelet op de artikelen 1.61 lid 1, 1.65 lid 1, 1.66 en 1.72 lid 1 Wet kinderopvang

 

Besluiten

de Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang Neder-Betuwe 2022 vast te stellen.

 

Hoofdstuk 1 Algemeen

Artikel 1 Toepassing

Deze beleidsregels zijn van toepassing op de handhaving naar aanleiding van een overtreding van de bij of krachtens de Wet kinderopvang gestelde regelgeving.

Artikel 2 Vormen van handhaving

Bij het uitvoeren van het handhavingsbeleid heeft het college de volgende mogelijkheden:

  • 1.

    Informeel middel zoals een waarschuwing;

  • 2.

    herstelmaatregel;

  • 3.

    bestraffende sanctie.

Artikel 3 Kwaliteitseisen

  • 1.

    De kwaliteitseisen, waar aan voldaan moet worden, staan genoemd in de Wet kinderopvang en alle onderliggende regelgeving.

  • 2.

    De toezichthouder kinderopvang onderzoekt de naleving van deze kwaliteitseisen en legt de bevindingen vast in een inspectierapport.

  • 3.

    In de Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang Neder-Betuwe wordt uitgegaan van deze kwaliteitseisen.

  • 4.

    In het afwegingsoverzicht (als bijlage aan deze beleidsregels toegevoegd) worden per domein de kwaliteitseisen geclusterd weergegeven en voorzien van een prioritering en bepaling van de hoogte van de bestuurlijke boete in geval van een overtreding.

Hoofdstuk 2 Herstellend traject

Artikel 4 Herstelmaatregel

  • 1.

    Indien gebleken is dat een houder van een kindercentrum, een gastouderbureau of een voorziening voor gastouderopvang niet voldoet aan één of meer kwaliteitseisen van de Wet kinderopvang en alle onderliggende regelgeving, start het college in beginsel een herstellend handhavingstraject. Dit traject is gericht op beëindiging van de overtreding(-en) en op voorkoming van herhaling van de overtreding(-en).

  • 2.

    Bij het uitvoeren van een herstellend handhavingstraject kan het college de volgende maatregelen toepassen:

    • a.

      stap 1: aanwijzing;

    • b.

      stap 2: last onder dwangsom/last onder bestuursdwang;

    • c.

      stap 3: exploitatieverbod;

    • d.

      stap 4: intrekken van de toestemming tot exploitatie en verwijdering van de registratie uit het landelijk register kinderopvang.

  • 3.

    Indien de aard van de overtreding hiertoe aanleiding geeft, kan het college besluiten om een bepaalde stap of bepaalde stappen in het herstellende traject over te slaan dan wel meerdere keren toe te passen.

  • 4.

    De duur van de hersteltermijn is afhankelijk van de prioriteit die is toegekend aan de kwaliteitseis zoals afgeleid kan worden uit het afwegingsoverzicht dat als bijlage is opgenomen.

  • 5.

    Bij het geven van een aanwijzing gelden de volgende hersteltermijnen:

    • a.

      prioriteit hoog: maximaal 0-2 weken;

    • b.

      prioriteit gemiddeld: maximaal 0-2 maanden;

    • c.

      prioriteit laag: maximaal 0-4 maanden.

      Deze termijnen worden eveneens gehanteerd als begunstigingstermijn indien ervoor gekozen wordt om een last onder dwangsom / last onder bestuursdwang in te zetten.

  • 6.

    De hoogte van de dwangsom is gelijk aan het bedrag dat in het afwegingsmodel staat genoemd.

Artikel 5 Intrekken toestemming tot exploitatie

Indien niet (langer) wordt voldaan aan de definities van de Wet kinderopvang voor wat betreft de geregistreerde voorziening (dagopvang, buitenschoolse opvang, gastouderbureau, voorziening voor gastouderopvang) wordt de gegeven toestemming tot exploitatie ingetrokken door middel van een beschikking overeenkomstig artikel 1.46 lid 5 en 6 Wet kinderopvang. Aansluitend wordt de registratie verwijderd uit het landelijk register kinderopvang.

Hoofdstuk 3 Bestraffend traject

Artikel 6 Gebruik bevoegdheid opleggen bestuurlijke boete

Het college kan een bestuurlijke boete opleggen bij overtredingen.

Artikel 7 Hoogte bestuurlijke boete

  • 1.

    Bij de berekening van de bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 1.72 lid 1 van de Wet kinderopvang wordt voor alle overtredingen het boetebedrag dat is neergelegd in het afwegingsoverzicht als normbedrag gehanteerd.

  • 2.

    Proportionaliteit en een goede dosering zijn een belangrijk uitgangspunt bij handhaving. Gemeente Neder-Betuwe hanteert daarom vier categorieën waar de boetebedragen op worden afgestemd:

    • a.

      Grote organisaties: een totale capaciteit van meer dan 150 kindplaatsen / bemiddelde voorzieningen voor gastouderopvang. Hiervoor geldt het volledige normbedrag zoals opgenomen in het afwegingsmodel handhaving (zie bijlage).

    • b.

      Middelgrote organisaties: een totale capaciteit van 51 tot en met 150 kindplaatsen / bemiddelde voorzieningen voor gastouderopvang. Hiervoor is 2/3 van het normbedrag de richtlijn.

    • c.

      Kleine organisaties: een totale capaciteit van minder dan 51 kindplaatsen / bemiddelde voorzieningen voor gastouderopvang. Hiervoor is 1/3 van het normbedrag de richtlijn.

    • d.

      Voorzieningen voor gastouderopvang. Hiervoor is 1/5 van het normbedrag de richtlijn. Dit geldt niét voor die voorwaarden in het afwegingsmodel waar specifiek gastouder staat vermeld. Daar is de hoogte van de som al afgestemd op deze voorziening.

Artikel 8 Recidive

Bij de vaststelling van de boete kan het college besluiten om bij recidive het bedrag te verhogen:

  • a.

    1,5 maal het onder artikel 7 bepaalde boetebedrag indien een door een bestuurlijke boete te handhaven overtreding plaatsvindt binnen een periode van twee jaar nadat een eerdere overtreding van dezelfde wettelijke norm heeft plaatsgevonden waarvoor eveneens een bestuurlijke boete was opgelegd;

  • b.

    2 maal het onder artikel 7 bepaalde boetebedrag indien er sprake is van een derde of volgende overtreding van dezelfde wettelijke norm binnen een periode van twee jaar nadat de daaraan voorafgaande overtreding zich heeft voorgedaan waarvoor eveneens een bestuurlijke boete was opgelegd.

Artikel 9 Matiging

  • 1.

    Het college kan besluiten om de bestuurlijke boete te matigen, indien de belanghebbende aannemelijk maakt dat op grond van

    • a.

      de ernst van de overtreding;

    • b.

      de mate van verwijtbaarheid;

    • c.

      de omstandigheden waaronder de overtreding is begaan of;

    • d.

      de omstandigheden waarin de overtreder verkeert,

      boeteoplegging volgens deze beleidsregels onevenredig is.

  • 2.

    Van een situatie als bedoeld in het vorige lid kan in beginsel slechts sprake zijn, indien sprake is van bijzondere omstandigheden waarin bij de vaststelling van deze beleidsregels niet is voorzien.

Artikel 10 Samenloop

De totale bij boetebeschikking op te leggen boete bestaat, ingeval er sprake is van meerdere overtredingen, uit de som van de per overtreding berekende boetebedragen.

Hoofdstuk 4 Handhaving na herstelaanbod

Artikel 11 Herstelaanbod gedaan met positief resultaat

Wanneer een overtreding na herstelaanbod is opgelost, en het advies van de toezichthouder is niet handhaven, treedt de gemeente niet handhavend op.

Artikel 12 Herstelaanbod aangeboden maar geen (volledig) herstel

Als de overtreding na herstelaanbod niet (volledig) is opgelost, handhaaft de gemeente in principe conform het reguliere handhavingsbeleid

Artikel 13 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als ‘Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang Gemeente Neder-Betuwe 2022. Deze beleidsregels treden in werking de dag na bekendmaking.

Toelichting

 

Algemene toelichting

 

Hoofdstuk 2 Herstellend traject

 

In een herstellend traject zijn verschillende stappen te onderscheiden.

 

Stap 1: aanwijzing, artikel 1.65 lid 1 Wet kinderopvang

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waarin zich een kindercentrum, een voorziening voor gastouderopvang of een gastouderbureau bevindt dat de bij of krachtens de artikelen 1.47 lid 1 en 1.48d tot en met 1.59 gegeven voorschriften (de ‘kwaliteitseisen’) niet of in onvoldoende mate naleeft, geeft de houder een schriftelijke aanwijzing.

  • 1.

    In een aanwijzing wordt met redenen omkleed aangegeven op welke punten de bedoelde voorschriften niet of in onvoldoende mate worden nageleefd. Ook wordt aangegeven welke maatregelen door de houder binnen de gestelde termijn genomen dienen te worden. De duur van de hersteltermijn is afhankelijk van de prioriteit die is toegekend aan de kwaliteitseis zoals afgeleid kan worden uit het afwegingsoverzicht dat als bijlage is opgenomen.

  • 2.

    In geval van een overtreding met de prioriteit hoog, bedraagt de hersteltermijn maximaal 4 weken. Is er sprake van een overtreding met een gemiddelde of lage prioriteit dan bedraagt de hersteltermijn maximaal respectievelijk 4 of 6 maanden.

  • 3.

    Na het verstrijken van de hersteltermijn dient de overtreding duurzaam beëindigd te zijn. Ter controle hiervan kan de handhaver schriftelijke bewijsstukken opvragen dan wel aan de GGD opdracht geven voor een herinspectie. Is de overtreding niet beëindigd, dan wordt een volgende stap ingezet.

Stap 2: last onder dwangsom of last onder bestuursdwang, artikel 125 lid 2 Gemeentewet en artikel 5:32 Awb

De algemene bestuursdwangbevoegdheid is neergelegd in artikel 125 van de Gemeentewet. In gevallen waarin het bestuursorgaan de mogelijkheid heeft om zelf de overtreding te beëindigen (op kosten van de overtreder) kan een last onder bestuursdwang opgelegd worden. De bevoegdheid tot het opleggen van een last onder dwangsom is een van de bestuursdwangbevoegdheid afgeleide bevoegdheid; neergelegd in artikel 5:32 Awb.

  • 1.

    Een last onder dwangsom wordt opgelegd met als doel herstel van de overtreding en/of voorkoming van herhaling van de overtreding.

  • 2.

    De stap last onder dwangsom kan meerdere keren worden genomen voor een geconstateerde overtreding. Indien een eerste last onder dwangsom geen resultaat heeft gehad, kan worden overwogen een nieuwe, hogere last onder dwangsom op te leggen. Dit vereist dan wel een nieuw besluit. Ook kan besloten worden tot een volgende stap in het herstellend handhavingstraject.

  • 3.

    De last onder dwangsom kan ook preventief worden opgelegd. Van een preventieve last is sprake als de last wordt opgelegd voordat enige overtreding heeft plaatsgevonden. Hiervoor geldt dat het gevaar van de overtreding klaarblijkelijk dreigt: dat wil zeggen dat de overtreding zich met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid zal voordoen.

Gemeente Neder-Betuwe hanteert als begunstigingstermijn voor de last de termijnen die in het afwegingsmodel zijn genoemd.

 

Een last kan op vervolgens verschillende manieren worden opgelegd. Dit kan namelijk:

  • a.

    Op een bedrag ineens bij niet uitvoeren van de last;

  • b.

    Per tijdseenheid waarin de last niet is uitgevoerd;

  • c.

    Per constatering dat de overtreding uit de last niet is uitgevoerd.

 

Ad a een bedrag ineens

Deze optie kan in principe voor alle overtredingen van voorschriften uit de Wko worden ingezet. Als wordt gekozen voor een bedrag ineens, dan zal na afloop van de begunstigingstermijn bepaald moeten worden of al dan niet aan de last is voldaan. Is er niet aan de last voldaan, dan is de dwangsom verbeurd en moet houder het bedrag aan het college betalen. De last is dan uitgewerkt. Is de last wel uitgevoerd, dan hoeven wij die niet in te trekken of af te sluiten. De last loopt door voor een volgende constatering/overtreding. De last is immers ook bedoeld om de overtreding opgeheven te houden.

 

Ad b per tijdseenheid

Deze optie wordt toegepast op overtredingen die gedurende een periode ‘voortduren’. Bijvoorbeeld voor elke tijdseenheid van een maand na de begunstigingstermijn wordt een dwangsom verbeurd zolang het pedagogisch beleidsplan niet aan de vereisten voldoet. Na de begunstigingstermijn moet per gestelde tijdseenheid bepaald worden of al dan niet aan de last is voldaan. Zolang niet aan de last is voldaan wordt deze na elke tijdseenheid verbeurd.

 

Ad c per overtreding van de last

Deze optie wordt toegepast op overtredingen van bijvoorbeeld de beroepskracht-kind-ratio. De beroepskracht-kind-ratio kan de ene dag kloppen, de volgende dag niet en de dag erna weer wel. Voor dergelijke overtredingen kan het college kiezen voor een dwangsom per overtreding van de last. Zolang de dwangsom nog niet is volgelopen kan het college dit voorschrift door de GGD laten beoordelen.

 

Stap 3: exploitatieverbod, artikel 1.66 Wet kinderopvang

Het college kan de houder verbieden een kindercentrum, een voorziening voor gastouderopvang of een gastouderbureau in exploitatie te nemen dan wel de exploitatie voort te zetten. Dit kan het college onder andere in de volgende gevallen:

  • 1.

    Zolang de houder een bevel of aanwijzing niet opvolgt en het opleggen van een last onder bestuursdwang niet mogelijk is (lid 1).

  • 2.

    Als een kindercentrum, gastouderbureau of voorziening voor gastouderopvang niet of niet langer aan de kwaliteitseisen voldoet (lid 2).

Stap 4: het intrekken van de beschikking met toestemming tot exploitatie en het verwijderen van de registratie uit het landelijk register kinderopvang, artikel 1.46 lid 5 en 6 Wet kinderopvang, artikel 1.47a lid 2 Wet kinderopvang en artikel 8 lid 1 Besluit landelijk register kinderopvang en register buitenlandse kinderopvang.

Er zijn verschillende gronden waarop het college, in het kader van handhaving, de toestemming tot exploitatie kan intrekken en de registratie van deze voorziening verwijdert uit het register:

  • 1.

    Indien is gebleken dat de houder niet langer de kinderopvangvoorziening exploiteert.

  • 2.

    Indien uit een GGD-onderzoek of anderszins is gebleken dat de houder naar verwachting niet dan wel niet langer voldoet aan de bij of krachtens hoofdstuk 1 afdeling 3, paragrafen 2 en 3 Wko gegeven voorschriften.

  • 3.

    Indien drie maanden na de registratie de exploitatie van de kinderopvangvoorziening niet daadwerkelijk is aangevangen.

Vanaf het moment dat voor een voorziening voor kinderopvang de toestemming tot exploitatie is ingetrokken en de registratie van deze voorziening verwijderd is uit het landelijk register kinderopvang, is er geen sprake meer van kinderopvang in de zin van de wet. Voortzetten van de exploitatie leidt tot niet geregistreerde kinderopvang (illegale kinderopvang) en kan leiden tot een bestuurlijke boete of vervolging door het Openbaar Ministerie op basis van overtreding van de Wet Economische Delicten.

 

De GGD kan bij constatering van een ernstige overtreding ook een herstellende sanctie opleggen:

  • -

    schriftelijk bevel. Artikel 1.65 Wet Kinderopvang.

Het schriftelijk bevel is een handhavingsmiddel dat in spoedeisende gevallen door de GGD-inspecteur direct tijdens een inspectie ingezet kan worden. De toezichthouder geeft een bevel indien hij/zij van mening is dat de kwaliteit bij een kindercentrum, gastouderbureau of gastouderopvang zodanig tekortschiet dat het nemen van maatregelen redelijkerwijs geen uitstel kan lijden. In geval van overtredingen met een lage of gemiddelde prioritering zal hier niet snel sprake van zijn. De inzet van dit middel wordt door de toezichthouder bepaald en niet door het college. Daarom wordt deze sanctie in de Beleidsregels niet nader genoemd.

 

Hoofdstuk 3 Bestraffend traject

 

Een bestraffende sanctie bestraft een overtreding die ‘in het verleden’ begaan is. Er is dus een overtreding geconstateerd en dat feit wordt bestraft. De vorm van een bestraffende sanctie onder de Wet kinderopvang is de bestuurlijke boete (artikel 1.72 lid 1 Wet kinderopvang). Bij overtredingen kan het college besluiten een boete op te leggen.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 1 Toepassing

Dit artikel spreekt voor zich.

 

Artikel 2 Vormen van handhaving

In dit artikel worden de vormen van handhaving benoemd. Een herstelmaatregel is gericht op herstel van een overtreding en/of voorkoming van herhaling. Een bestraffende sanctie is gericht op bestraffen van een begane overtreding. In de Algemene wet bestuursrecht wordt ook wel gesproken over leedtoevoeging.

 

Artikel 3 Kwaliteitseisen

De kwaliteitseisen waaraan bij of krachtens de Wet kinderopvang voldaan moet worden staan in de wet- en regelgeving. Een volledige opsomming is ook terug te vinden in de door de toezichthouder kinderopvang gebruikte modelrapporten.

 

Artikel 4 Herstelmaatregel

Hersteltermijn/begunstigingstermijn:

Wij geven de houder bij een op herstel gericht handhavingsmaatregel altijd een termijn om de overtreden kwaliteitseis alsnog na te leven. Dit heet de herstel- of de begunstigingstermijn. De hersteltermijn of begunstigingstermijn van een herstellende maatregel is afgestemd op een redelijke tijd die nodig is om de overtreding te beëindigen en herhaling te voorkomen. Bij de bepaling van de termijn wordt rekening gehouden met de aard en de ernst van de overtreding, waarbij het uitgangspunt is dat de overtreding zo spoedig mogelijk moet worden opgeheven. Zo zullen overtredingen die direct invloed hebben op de kwaliteit van de opvang en daarmee de veilige en gezonde omgeving, of die direct invloed hebben op de ontwikkeling van de kinderen, over het algemeen een korte hersteltermijn kennen.

Als uitgangspunt worden door ons de volgende termijnen gehanteerd:

  • a.

    maximaal 2 weken voor herstel van overtredingen met gevolgen voor de directe veiligheid, gezondheid of pedagogisch welbevinden van de kinderen in de dagelijkse opvangpraktijk;

  • b.

    maximaal 2 maanden voor herstel of wijziging van beleidsvoering en administratieve vereisten die redelijkerwijs moeten leiden tot verantwoorde kinderopvang;

  • c.

    maximaal 4 maanden voor herstel van andere overtredingen die geen directe gevolgen hebben voor de veilige en gezonde omgeving van de kinderen;

De hersteltermijn zal met deze uitgangspunten bij elk handhavingsbesluit aan de hand van de specifieke situatie worden bepaald.

 

Voor een uitgebreide toelichting wordt verwezen naar de Algemene toelichting, hoofdstuk 2 Herstellend traject.

 

Artikel 5 Intrekken toestemming tot exploitatie

Indien een geregistreerde voorziening, te weten dagopvang, buitenschoolse opvang, gastouderbureau of voorziening voor gastouderopvang niet meer voldoet aan de definitie hiervan in de Wet kinderopvang wordt de gegeven toestemming tot exploitatie door middel van een beschikking ingetrokken en wordt de registratie uit het landelijk register kinderopvang verwijderd. Dit, omdat uitsluitend kinderopvangvoorzieningen die aan de definitie voldoen worden geregistreerd en geëxploiteerd mogen worden. Er zal in dit geval geen herstellend handhavingstraject worden ingezet.

 

Artikel 6 Gebruik bevoegdheid opleggen bestuurlijke boete

Het opleggen van een bestuurlijke boete is een bevoegdheid van het college. Dit betekent dat het college een bestuurlijke boete op kan leggen, maar daartoe niet verplicht is. Voor een aantal overtredingen zal het college sneller van deze bevoegdheid gebruik maken.

 

Artikel 7 Hoogte bestuurlijke boete

Eerste lid

In de Wet kinderopvang is het maximaal op te leggen boetebedrag aangegeven. Het college heeft derhalve beleidsvrijheid ten aanzien van het bepalen van de hoogte van het op te leggen boetebedrag naar aanleiding van een specifieke overtreding. Voor overtreding van de kwaliteitseisen geldt dat het college de hoogte van de boetebedragen heeft afgestemd op de prioritering van de overtreding. Een hoge prioritering betekent dat er ook in algemene zin sprake is van een ernstige overtreding, terwijl aan minder ernstige overtredingen een lagere prioritering (gemiddeld of laag) is toegekend.

Mede gelet op het in artikel 1.72 van de Wet kinderopvang neergelegde boetemaximum heeft dit geleid tot de volgende verdeling.

 

Prioritering

Boetebedrag

Hoog

€ 1.000,- tot € 8.000,-

Gemiddeld

€ 750,- tot € 3.000,-

Laag

Maximaal € 1.500,-

 

Uitzonderingen hierop zijn:

  • In geval van overtreding van de artikelen 1.66 en 1.45 Wet kinderopvang is er sprake van economische delicten, gesanctioneerd in de Wet op de Economische Delicten. In artikel 1 en 6 van deze wet is bepaald dat deze overtredingen beboet worden met een boete van de vierde categorie. De boetebedragen in onderhavig beleid komen hiermee overeen.

  • Overtreding van artikel 5:20 Algemene wet bestuursrecht is een strafbaar feit; strafbaar gesteld in artikel 184 van het Wetboek van Strafrecht: “Hij die opzettelijk niet voldoet aan een bevel of een vordering, krachtens wettelijk voorschrift gedaan door een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast of door een ambtenaar belast met of bevoegd verklaard tot het opsporen of onderzoeken van strafbare feiten, alsmede hij die opzettelijk enige handeling, door een van die ambtenaren ondernomen ter uitvoering van enig wettelijk voorschrift, belet, belemmert of verijdelt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.” Het boetebedrag voor deze overtreding, komt overeen met het in het Wetboek van Strafrecht genoemde bedrag voor overtredingen van de tweede categorie.

Tweede lid

Het voorgaande laat onverlet dat het college op grond van artikel 5:46 lid 2 Algemene wet bestuursrecht gehouden is de hoogte van de bestuurlijke boete af te stemmen op de ernst van de overtreding en de mate waarin deze aan de overtreder kan worden verweten, waarbij het college zo nodig rekening houdt met de omstandigheden waaronder de overtreding is gepleegd. Het college heeft door middel van de prioritering en de aansluiting op de betreffende strafrechtelijke overtredingen de ernst van de overtredingen geobjectiveerd.

 

Artikel 8 Recidive

Bij recidive treedt strafverzwaring op. Dit artikel bepaalt de hoogte van de strafverzwaring. In het geval de overtreder de afgelopen twee jaar al eerder is beboet voor eenzelfde overtreding verhoogt het college de boete met 50%. Daarbij is irrelevant of de in het verleden gepleegde overtreding(en) al dan niet betrekking hadden op hetzelfde kindercentrum, gastouderbureau of gastouderopvang waarvoor de nieuwe boete wordt opgelegd. Bepalend is of de overtreder als houder al eerder een boete is opgelegd. Iedere volgende overtreding binnen de periode van twee jaar wordt bestraft met een boete van 2 maal het in het afwegingsoverzicht opgenomen boetebedrag.

 

Artikel 9 Matiging

Dit artikel spreekt voor zich.

 

Artikel 10 Samenloop

Dit artikel spreekt voor zich.

 

Artikel 11 en artikel 12 handhaving na Herstelaanbod

Wanneer herstelaanbod heeft plaatsgevonden, is dit van invloed op de handhaving die wij inzetten op de overtredingen die primair door de toezichthouder geconstateerd zijn. Wanneer een overtreding na herstelaanbod is opgelost treden wij niet handhavend op. De overtreding is immers verholpen. Als de overtreding na herstelaanbod niet (volledig) is opgelost, handhaven wij in principe conform het reguliere handhavingsbeleid.

 

Artikel 13 Citeertitel

Dit artikel spreekt voor zich.

  

Bijlage 1  

 

Afwegingsoverzicht dagopvang / buitenschoolse opvang / gastouderopvang / gastouderbureau

 

Diversen mbt naleving, registratie en wijzigingen

Wettelijke bepaling / kwaliteitseis

Maximale hersteltermijn

Prioriteit

Bestuurlijke boete

Last onder dwangsom per constatering1

Niet voldoen aan de definitie van kinderopvang, gastouderopvang, gastouder of gastouderbureau.

N.v.t, intrekken toestemming tot exploitatie is aan de orde.

n.v.t.

n.v.t.

Start exploitatie voor ontvangst toestemming college2 of voor de datum waarop college bepaald heeft dat exploitatie mag aanvangen.

n.v.t.

Gelijk aan bedrag boete 4e categorie (2019: € 20.750)

€ 20.7503

Houder geeft wijziging van in het LRK opgenomen gegevens later door / niet door terwijl dit zou moeten gebeuren zodra de houder bekend is met deze wijziging.

2 maanden

Gemiddeld

€ 2.000

€ 2.000

Niet nakomen van een vordering tot medewerking van de toezichthouder.

n.v.t.

Gelijk aan bedrag boete 2e categorie

(2019: € 4.150)

Gelijk aan bedrag boete 2e categorie

Niet opvolgen van een aanwijzing / bevel.

2 weken

Hoog

€ 4.000

n.v.t.

Niet opvolgen van exploitatieverbod gegeven opgelegd op grond van art. 1.66 Wko.

n.v.t.

€ 20.750

n.v.t.

Niet nakomen van een afspraak zoals genoemd in 1.67 Wet op het primair onderwijs.

n.v.t.

€ 4.000

n.v.t

   

 

Praktijk / uitvoering

Wettelijke bepaling / kwaliteitseis

Maximale hersteltermijn

Bestuurlijke boete

Last onder dwangsom per constatering

De houder biedt geen verantwoorde opvang.

2 weken

Hoog

€ 8.000

GO: € 2.000

€ 8.000

GO: € 2.000

Het gastouderbureau voldoet niet aan zijn zorgplicht

2 weken

Hoog

€ 4.000

€ 4.000

De houder voldoet niet aan zijn informatieplicht.

2 maanden

Gemiddeld

€ 1.000

€ 1.000

De houder zorgt er niet voor dat conform het beleid gehandeld wordt

2 weken

Gemiddeld

€ 2.000

€ 2.000

De houder voldoet niet aan de eisen gesteld aan veilige en gezonde kinderopvang.4

2 weken

Hoog

€ 3.000

GO: € 500

€ 3.000

GO: € 500

De houder voldoet niet aan de eisen mbt formatie.

2 weken

Hoog

€ 5.000

GO: € 200

€ 5.000

GO: € 200

De houder voldoet niet aan de eisen mbt stabiliteit

(GO: groepsgrootte).

2 weken

Hoog

€ 3.000

GO: € 300

€ 3.000

GO: € 300

De houder voldoet niet aan de eisen mbt de VOG’s en het personenregister kinderopvang.

2 weken

Hoog

€ 3.000

GO: € 500

€ 3.000

GO: € 500

De houder voldoet niet aan de eis met betrekking tot de:

  • -

    voertaal

  • -

    minimaal verplichte taaleis (conform Wet IKK)

  • -

    Taaleis VE

2 weken

Hoog

€ 3.000 (voertaal)

€ 1.500 (overige)

GO: € 200

€ 2.000

GO: € 200

De binnen- en buitenspeelruimtes voldoen niet aan de eisen.

De VGO voldoet niet aan de eisen.

2 maanden

Gemiddeld

€ 2.000

GO: € 200

€ 2.000

GO: € 200

De houder voldoet niet aan het ouderadviesrecht / klachtrecht.

2 maanden (OC)

4 maanden (klachtr.)

Laag

€ 1.000

€ 1.000

De houder van het gastouderbureau voert aantoonbaar de kassiersfunctie en de verplicht gestelde gesprekken niet uit.

2 weken

Hoog

€ 3.000

€ 3.000

De houder voldoet niet aan de uren norm voor VE

2 weken

Hoog

€ 2.000

€ 2.000

   

 

Documenten

Wettelijke bepaling / kwaliteitseis

Maximale hersteltermijn

Bestuurlijke boete

Last onder dwangsom

De houder heeft actuele beleidsdocumenten die onvolledig zijn en/of niet alle verplicht te beschrijven onderwerpen bevatten.

2 maanden

Gemiddeld

€ 3.000 voor het ontbreken van het document

€ 750 voor iedere (sub)eis waaraan niet is voldaan

€ 3.000 het ontbreken van het document

€ 750 voor ieder(e) (sub)eis waaraan niet is voldaan

De administratie van de houder bevat niet alle verplicht op te nemen documenten en is op verzoek van de toezichthouder onverwijld te raadplegen.

2 maanden

Gemiddeld

€ 3.000

per ontbrekend document

€ 3.000

per ontbrekend document

De houder gebruikt geen VE programma dat voldoet aan de eisen

2 maanden

Gemiddeld

€ 1.000

€ 1.000

 

Passende beroepskwalificatie of deskundigheidseisen / Algemeen

Wettelijke bepaling / kwaliteitseis

Maximale hersteltermijn

Prioriteit

Bestuurlijke boete

Last onder dwangsom

Er is geen (juiste) beroepskwalificatie voor personeel conform de meest recent aangevangen cao kinderopvang;

De inzet van personeel in opleiding gebeurt niet overeenkomstig de voorwaarden zoals opgenomen in de meest recent aangevangen cao kinderopvang;

Gedurende de opvang is er géén volwassene aanwezig die gekwalificeerd is voor eerste hulp aan kinderen.

Hoog

€ 4.000,-

geen (juiste) beroepskwalificatie of verkeerd ingezet personeel in opleiding

€ 2.000,-

Geen (juiste) EHBO kwalificatie

€ 4.000,-

geen (juiste) beroepskwalificatie of verkeerd ingezet personeel in opleiding

€ 2.000,-

Geen (juiste) EHBO kwalificatie

  • 1.

    Gastouder beschikt niet over een getuigschrift van een (beroeps)opleiding of erkenning van een beroepskwalificatie;

  • 2.

    Gastouder beschikt niet over een geregistreerd certificaat eerste hulp aan kinderen bij ongevallen.

Hoog

GO: 3.000 voor onderdeel 1.

GO: € 2.000 voor onderdeel 2.

GO: 3.000 voor onderdeel 1.

GO: € 2.000 voor onderdeel 2.

 

Meldcode kindermishandeling

Wettelijke bepaling / kwaliteitseis

Maximale hersteltermijn

Prioriteit

Bestuurlijke boete

Last onder dwangsom

De houder heeft geen meldcode kindermishandeling vastgesteld die ten minste de volgende elementen bevat: stappenplan; toebedeling van verantwoordelijkheden; aandacht voor bijzondere vormen van geweld; omgaan met vertrouwelijke gegevens.

Hoog

€ 8.000

€ 8.000

De houder bevordert niet of onvoldoende de kennis en het gebruik van de meldcode bij personeel of bij gastouders.

De houder handelt niet overeenkomstig de wettelijke meldplicht (gewelds- of zedendelict) en bevordert niet of onvoldoende de kennis en het gebruik ervan.

Hoog

€ 2.000

€ 2.000

 

Klachten en geschillen

Wettelijke bepaling / kwaliteitseis

Maximale hersteltermijn

Prioriteit

Bestuurlijke boete

Last onder dwangsom

Houder is niet aangesloten bij de Geschillencommissie.

De mogelijkheid om geschillen aan de commissie voor te leggen wordt niet op passende wijze aan ouders kenbaar gemaakt.

Laag

€ 1.500

€ 1.500

Schriftelijk vastgelegde klachtenregeling ouders voldoet aan de gestelde eisen.

Laag

€ 1.500

€ 1.500

 


1

Voor alle op te leggen lasten onder dwangsom geldt dat de uiteindelijk hoogte van het bedrag berekend wordt op de wijze zoals opgenomen in het handhavingsbeleid.

2

Overtreding van art. 1.45 en 1.46 Wko is een misdrijf conform art. 1 lid 2 Wet op de economische delicten. College zal eerst aangifte hiervan doen bij het OM, indien het OM aangeeft niet te vervolgen of de bestraffing aan het college over te laten, volgt oplegging van een boete maximaal gelijk aan de boete zoals genoemd in de Wet op de economische delicten.

3

Betreft een preventieve last onder dwangsom

4

Met uitzondering van het niet handelen conform beleid, dat valt onder “houder zorgt er niet voor dat conform het beleid gehandeld wordt”