Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Rijswijk

Beleidsregels inburgering Rijswijk 2022

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieRijswijk
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels inburgering Rijswijk 2022
CiteertitelBeleidsregels inburgering Rijswijk 2022
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht
  2. Wet inburgering 2021
  3. Besluit inburgering 2021
  4. Regeling inburgering 2021
  5. Kadernota Wet inburgering 2022 ‘Thuis in Rijswijk’
  6. Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Rijswijk houdende regels omtrent Participatiewet Afstemmingsverordening PW, IOAW en IOAZ Rijswijk 2018
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

07-09-202201-01-2022nieuwe regeling

30-08-2022

gmb-2022-399371

22.027098

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels inburgering Rijswijk 2022

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rijswijk.

 

gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht en de Wet inburgering 2021;

 

gelet op het Besluit inburgering 2021;

 

gelet op de Regeling inburgering 2021;

 

gelet op de kadernota Wet inburgering 2022 ‘Thuis in Rijswijk’;

 

Gelet op de Afstemmingsverordening PW, IOAW en IOAZ Rijswijk 2018;

 

overwegende dat het gewenst is beleidsregels vast te stellen betreffende de uitvoering van de in de Wet inburgering 2021 en aanverwante regelgeving aan het college van burgemeester en wethouders verleende taken en bevoegdheden;

 

besluiten vast te stellen: Beleidsregels inburgering Rijswijk 2022

Artikel 1 Gebruikte Afkortingen

  • -

    AZC: asielzoekerscentrum;

  • -

    BRP: Basisregistratie Personen;

  • -

    MAP: Module Arbeidsmarkt en Participatie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wet inburgering 2021;

  • -

    PIP: Persoonlijk plan Inburgering en Participatie als bedoeld in artikel 15 van de Wet inburgering 2021;

  • -

    PVT: Participatieverklaringstraject als bedoeld in artikel 6, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet inburgering 2021;

  • -

    TVS: Taakstellingvolgsysteem, waarin het COA en gemeenten informatie delen over statushouders;

Artikel 2 Definities

  • 1.

    In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • -

      Besluit: Besluit inburgering 2021;

    • -

      Brede intake: brede intake als bedoeld in artikel 14 van de Wet inburgering 2021;

    • -

      Brugklasprogramma: introductieprogramma van 6 weken waarin informatie over de leefgebieden verstrekt en opgehaald wordt over de statushouder, wat bijdraagt aan een advies voor de leerroute inburgering;

    • -

      College: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rijswijk;

    • -

      Cursusinstelling: gecontracteerde aanbieder(s) van het inburgeringstraject gericht op het voldoen aan de inburgeringsplicht;

    • -

      Gezinsmigranten en overige migranten: inburgeringsplichtigen als bedoeld in artikel 19 van de Wet inburgering 2021;

    • -

      Inburgeringsplichtige: inwoner die volgens artikel 3 van de Wet inburgering 2021 inburgeringsplichtig is;

    • -

      Inburgeringstraject: duale traject dat is gericht op het afronden van een leerroute, Module Arbeidsmarkt en Participatie en toeleiding naar participatie en/of werk;

    • -

      Leerbaarheidstoets: toets als bedoeld in artikel 14, derde lid, aanhef en onder b, van de Wet inburgering 2021;

    • -

      Leerroute: B1-route als bedoeld in artikel 7, onderwijsroute als bedoeld in artikel 8 en zelfredzaamheidsroute als bedoeld in artikel 9 van de Wet inburgering 2021;

    • -

      Maatschappelijke begeleiding: begeleiding van statushouders als geregeld in artikel 13 van de Wet inburgering 2021;

    • -

      Regeling: Regeling inburgering 2021;

    • -

      Statushouder: inburgeringsplichtige als bedoeld in artikel 13, eerste lid, van de Wet inburgering 2021;

    • -

      Wet: Wet inburgering 2021.

  • 2.

    Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Wet, het Besluit, de Regeling en de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 3 Brede intake

  • 1.

    Het college neemt bij de inburgeringsplichtige een brede intake af. Met de informatie uit deze brede intake verkrijgt het college een beeld van de startpositie en de ontwikkelingsmogelijkheden van de inburgeringsplichtige. Het college geeft in samenspraak met de inburgeringsplichtige en op basis van de uitkomsten van de brede intake invulling aan het inburgeringstraject.

  • 2.

    De brede intake voor de statushouder en voor de gezinsmigrant en overige migranten wordt gestart vanaf het moment van inschrijving in de BRP als inwoner van de gemeente Rijswijk.

  • 3.

    Aanvullend op de brede intake volgt de statushouder een brugklasprogramma dat uitmondt in een schriftelijk advies voor de leerroute.

  • 4.

    Het college nodigt de inburgeringsplichtige schriftelijk uit voor de brede intake. In de uitnodiging vermeldt het college behalve informatie over dag, plaats en tijdstip van de intake ook:

    • a.

      het doel, de werkwijze en het belang van de brede intake in het inburgeringstraject;

    • b.

      het recht om de gesprekken in het kader van de brede intake met de gemeente alleen te voeren of met aanwezigheid van een begeleider;

    • c.

      de gevolgen als de inburgeringsplichtige niet bij de brede intake verschijnt of hieraan onvoldoende meewerkt.

  • 5.

    Tussen het verzenden van de uitnodiging voor de brede intake en de intake zelf zit maximaal twee weken.

  • 6.

    Het college neemt als onderdeel van de brede intake de leerbaarheidstoets af.

  • 7.

    Als het college op grond van artikel 14, tweede lid, van de Wet de brede intake in afwezigheid van de inburgeringsplichtige voltooit, onderzoekt het college de omstandigheden van de inburgeringsplichtige aan de hand van de gegevens waarover het college wel kan beschikken, zoals:

    • a.

      de uitkomsten van de leerbaarheidstoets;

    • b.

      informatie uit het uitkeringsdossier;

    • c.

      voor statushouders: de gegevens uit het TVS.

Artikel 4 Persoonlijk plan Inburgering en Participatie (PIP)

  • 1.

    Het college stelt na afronding van de brede intake en op basis van de hieruit verkregen informatie het PIP op. Dit gebeurt zoveel mogelijk in samenspraak met de inburgeringsplichtige.

  • 2.

    Het college nodigt de inburgeringsplichtige uiterlijk een week voor afronding van de wettelijke PIP-termijn uit voor een gesprek hierover zodat het PIP binnen de wettelijke termijn van tien weken vanaf het moment van inschrijving in de BRP als inwoner van de gemeente Rijswijk kan worden opgesteld.

  • 3.

    In ieder geval wordt in dat gesprek besproken:

    • a.

      de uitkomsten van de brede intake;

    • b.

      de persoonlijke leerdoelen van de inburgeringsplichtige in het inburgeringstraject;

    • c.

      welke leerroute als passend wordt gezien en waarom;

    • d.

      de rechten en plichten van de inburgeringsplichtige tijdens het inburgeringstraject;

    • e.

      de verwachtingen van de inburgeringsplichtige over het inburgeringstraject;

    • f.

      de rol van het college bij dit inburgeringstraject;

    • g.

      voor statushouders: het advies voor de leerroute op basis van het brugklasprogramma;

    • h.

      voor gezinsmigranten en overige migranten: het aanbod aan passend en kwalitatief goed inburgeringsonderwijs waarmee de migrant de leerroute kan volgen en voltooien.

  • 4.

    In het PIP komt aan de orde welke ondersteunende voorzieningen noodzakelijk zijn om inburgering succesvol te maken, waaronder:

    • a.

      Computervoorziening statushouders, waarbij de computerregeling voor minderjarige kinderen vanuit de bijzondere bijstand (artikel 19 Beleidsregels bijzondere bijstand en participatieregelingen 2022) voorliggend is. Verder zijn er geen voorliggende voorzieningen. Er kan in beginsel niet verwacht worden dat er voor de aanschaf van een laptop of een computer door de statushouder is gespaard. De volgende eisen gelden hiervoor:

      • i.

        Wat betreft de inkomsten en vermogenseisen sluit dit aan bij het bijzondere bijstand beleid van de gemeente Rijswijk, waarbij een computer of laptop per huishouden geldt;

      • ii.

        De vergoeding voor een computervoorziening wordt op basis van de Nibudprijs bepaald en uitbetaald aan de hand van een pro forma nota, waarbij achteraf de echte nota wordt aangeleverd door de inburgeringsplichtige.

      • iii.

        De vergoeding is om niet.

    • b.

      Kosten kinderopvang voor de duur van de inburgering plus drie maanden worden aan de ouder betaald als die zelf de rekening betaald en aan de kinderopvangorganisatie als de toeslag op grond van de Wet kinderopvang aan de kinderopvangorganisatie wordt betaald:

      • i.

        maximumtarief zoals gehanteerd door de Belastingdienst voor de eigen bijdragen op grond van de:

        • -

          Wet kinderopvang,

        • -

          Voor en Vroegschoolse Indicatie,

        • -

          peuteropvang;

      • ii.

        volledige overblijfkosten op school voor een schooljaar;

      • iii.

        volledige kosten van bemiddeling van de gastouderorganisatie;

      • iv.

        bewijsstukken die ingeleverd dienen te worden zijn: voor kinderopvang en buitenschoolse opvang de beslissing van de Belastingdienst over de vergoeding van de kinderopvang of het contract met de kinderopvangorganisatie zodat er een berekening gemaakt kan worden via toeslagen.nl of de nota van de gastouderorganisatie voor bemiddelingskosten of voor overblijfkosten de nota van school.

    • c.

      Reiskosten (artikel 16 Bijzondere bijstand en participatieregelingen 2022) totale reisafstand naar de school, voor de duur van het traject, met een voorafbetaling aan de inburgeraar. De berekening is op basis van de manier van reizen en het aantal dagen;

  • 5.

    In het PIP staat wat de inburgeringsplichtige moet doen om aan de inburgeringsplicht te voldoen. Het PIP geeft een compleet beeld van de rechten en plichten van de inburgeringsplichtige gedurende het inburgeringstraject.

  • 6.

    Het college stemt het PIP af op de persoonlijke situatie, ontwikkelbehoeften en capaciteiten van de inburgeringsplichtige.

  • 7.

    Het college stelt het PIP vast uiterlijk binnen tien weken na inschrijving van de inburgeringsplichtige in de BRP van de gemeente waar hij of zij is gehuisvest of wordt gehuisvest na verblijf in het AZC.

  • 8.

    Wanneer de inburgeringsplichtige, voor wie de leerroute al is vastgesteld, verhuist naar de gemeente Rijswijk stelt het college het PIP opnieuw vast binnen tien weken na de inschrijving van de inburgeringsplichtige in de BRP als inwoner van de gemeente Rijswijk. De leerroute die daarbij wordt vastgesteld, is gelijk aan de leerroute zoals die door de gemeente van vertrek is vastgesteld.

  • 9.

    Het PIP heeft de vorm van een officieel besluit (beschikking). Hierin staat vermeld:

    • a.

      wat de vastgestelde leerroute is (en voor de statushouder ook de intensiteit hiervan);

    • b.

      welke afspraken er zijn gemaakt over (arbeids)participatie;

    • c.

      welke ondersteuning en begeleiding de inburgeringsplichtige bij de leerroute krijgt en van welke organisatie(s);

    • d.

      welke afspraken er zijn gemaakt over vroeg- en voorschoolse educatie;

    • e.

      welke onderdelen het PVT en de MAP bevatten en de intensiteit hiervan;

    • f.

      de duur van het inburgeringstraject en het aantal voortgangsgesprekken dat het college met de inburgeringsplichtige heeft gedurende het traject; en

    • g.

      wanneer de inburgeringsplichtige in aanmerking komt voor een bijstandsuitkering: een verwijzing naar de relevante beschikking(en) op grond van de Participatiewet. Het gaat met name om een verwijzing naar de toekenningsbeschikking van de uitkering voor levensonderhoud en het financieel ontzorgen (voor statushouders) en om de verwijzing naar de beschikking waarin de arbeids- en re-integratieverplichtingen van de inburgeringsplichtige staan vermeld.

  • 10.

    De beschikkingen op grond van de Participatiewet, genoemd in artikel 9 derde lid onder g, worden bijgevoegd bij de beschikking waarmee het PIP wordt vastgesteld. Als het college op een later moment (nog) een besluit neemt op grond van de Participatiewet, voegt het college ook deze aan de beschikking toe.

Artikel 5 Leerroutes

  • 1.

    Het college bepaalt in samenspraak met de inburgeringsplichtige welke leerroute de inburgeringsplichtige moet volgen om aan de inburgeringsplicht te voldoen, namelijk

    • a.

      de B1-route;

    • b.

      de onderwijsroute; of

    • c.

      de zelfredzaamheidsroute (Z-route).

  • 2.

    Het college biedt de statushouder een inburgeringstraject aan. Dit een duaal traject dat is gericht op het afronden van een leerroute, het PVT, MAP en toeleiding naar participatie en/of werk.

  • 3.

    Het college biedt gezinsmigranten en overige migranten ook toegang tot het duale inburgeringstraject als bedoeld in lid 2. Deelname aan dit inburgeringstraject dienen zij zelf te bekostigen, met uitzondering van de MAP en PVT. Deze onderdelen worden wel door het college bekostigd.

Artikel 6 Participatieverklaringstraject (PVT)

  • 1.

    Het college stemt het PVT naast de wettelijke onderdelen af op de lokale situatie en op de specifieke behoeften van de inburgeringsplichtige.

  • 2.

    De statushouder voltooit het PVT tijdens het brugklasprogramma en sluit het af met de ondertekening van de participatieverklaring.

  • 3.

    De gezinsmigrant en/of overige migrant voltooit het PVT binnen 12 maanden na inschrijving in de BRP als inwoner van de gemeente en sluit het af met de ondertekening van de participatieverklaring.

  • 4.

    Het college registreert of de inburgeringsplichtige aanwezig is bij de inleiding op de Nederlandse kernwaarden en bij de ondertekening van de participatieverklaring.

  • 5.

    Het college legt de afspraken over de invulling van het PVT schriftelijk vast in het PIP van de inburgeringsplichtige.

Artikel 7 Module Arbeidsmarkt en Participatie (MAP)

  • 1.

    Het college houdt bij het vaststellen van de inhoud en het aantal uren van de MAP rekening met de vermogenscapaciteiten en ontwikkelbehoeften van de inburgeringsplichtige en de situatie op de lokale arbeidsmarkt.

  • 2.

    Het college legt de afspraken over de invulling van de MAP schriftelijk vast in het PIP van de inburgeringsplichtige.

  • 3.

    De inburgeringsplichtige ontvangt binnen twee weken na het eindgesprek een schriftelijke bevestiging over het voldoen aan de doelstelling, de gestelde urennorm en het voltooien van de MAP.

Artikel 8 Kwaliteit van het inburgeringstraject

  • 1.

    Het college zorgt voor een kwalitatief goed aanbod aan cursussen, opleidingen en andere (participatie)activiteiten waarmee de statushouder aan de leerroute kan voldoen. Het college zorgt ook voor continuïteit in het aanbod.

  • 2.

    Naast de officiële keurmerken zijn door het college aanvullende kwaliteitseisen gesteld over:

    • a.

      minimale en maximale groepsgrootte bij de inburgeringscursussen;

    • b.

      de wijze waarop de cursusinstellingen het college informeren over de voortgang van de inburgeringsplichtige;

    • c.

      de combinatie van formeel en informeel onderwijs;

    • d.

      de monitoring van de kwaliteit van de cursusinstelling door het college. Per kwartaal wordt er gesproken over de voortgang, resultaten, de samenwerking, de innovaties, de ontwikkelingen en de mogelijke klachten;

    • e.

      wat het college kan verwachten en dat het college onverwachte controle kan uitvoeren op de inhoudelijke kwaliteit, presentie en op financiële administraties.

  • 3.

    Het college kan de cursusinstelling in gebreke stellen als zij zich niet houden aan de contractafspraken.

Artikel 9 Voortgang inburgering

  • 1.

    Het college zorgt ervoor dat het zicht heeft op de voortgang van het voldoen aan de inburgeringsplicht door de inburgeringsplichtige en voert hiertoe periodiek voortgangsgesprekken met de inburgeringsplichtige zolang het inburgeringstraject loopt.

  • 2.

    Het college wint bij de organisaties die bij het inburgeringtraject zijn betrokken, zoals de cursusinstellingen, de werkgevers, de Stichting Welzijn Rijswijk en andere personen, ter voorbereiding op de in het eerste lid genoemde voortgangsgesprekken informatie in die relevant is om hierop zicht te houden.

  • 3.

    Het college maakt een verslag van ieder voortgangsgesprek, deelt dit met de inburgeringsplichtige. Bij wijzigingen van de inhoud van het PIP stelt het college dit opnieuw per beschikking vast.

  • 4.

    Tijdens het gesprek komen in ieder geval de afspraken uit het PIP aan bod. Met de inburgeringsplichtige wordt besproken of de onderdelen nog aansluiten bij de capaciteiten, de behoeften en de persoonlijke situatie van de inburgeringsplichtige. Het gaat daarbij om:

    • a.

      de afgesproken leerroute;

    • b.

      de ondersteuning en begeleiding tijdens het inburgeringstraject;

    • c.

      de intensiteit van de verschillende onderdelen van het traject;

    • d.

      de participatie-activiteiten;

    • e.

      de vorderingen en inzet van de inburgeringsplichtige.

  • 5.

    Het college kan een andere leerroute vaststellen wanneer sinds de start van de inburgeringstermijn, als bedoeld in artikel 11, eerste lid, van de Wet, nog geen anderhalf jaar is verstreken. In bijzondere omstandigheden die de inburgeringsplichtige betreffen kan van deze termijn worden afgeweken.

  • 6.

    Op basis van de uitkomst van een voortgangsgesprek kan het college, voor de inburgeringsplichtige die de B1-route volgt, bepalen dat de mondelinge en schriftelijke vaardigheden in de Nederlandse taal geheel of gedeeltelijk op het niveau A2 worden geëxamineerd. Dit kan alleen wanneer de inburgeringsplichtige:

    • a.

      ten minste zeshonderd uren taalles heeft gevolgd bij een instelling die voldoet aan de kwaliteitseisen als vastgesteld in artikel 32 van de Wet, en

    • b.

      zich gedurende deze taallessen voldoende heeft ingespannen. Hierover wordt informatie opgevraagd bij de cursusinstelling die de taallessen verzorgt voordat een besluit wordt genomen.

Artikel 10 Maatschappelijke begeleiding van de statushouder

  • 1.

    Het college zorgt dat de statushouder maximaal 18 maanden maatschappelijke begeleiding krijgt aangeboden, en in ieder geval start op de dag dat de statushouder in de BRP inwoner van de gemeente Rijswijk staat ingeschreven en in de gemeente woont. Na /18 maanden wordt de maatschappelijke begeleiding afgerond en geldt dat elke statushouder wordt overgedragen aan de participatieconsulent in de gemeente.

  • 2.

    Het college stemt de inhoud en de intensiteit van de begeleiding af op het startniveau, de vaardigheden, de persoonlijke omstandigheden en de maatschappelijke positie van de statushouder.

Artikel 11. Samenhang met afstemming op grond van de Participatiewet

  • 1.

    Als er een verlaging van de uitkering plaatsvindt wanneer een inburgeringsplichtige een bijstandsuitkering ontvangt en zich niet houdt aan de verplichtingen en afspraken uit het PIP, waarin de nadruk ligt op het inburgeringstraject, met als doel het bevorderen van participatie en het verkleinen van de afstand tot de arbeidsmarkt op grond van artikel 18 Participatiewet en de Afstemmingsverordening zoals bedoeld in artikel 8 eerste lid onder a, van de Participatiewet, legt het college voor dezelfde gedraging geen bestuurlijke boete op grond van de Wet op. Het gaat hierbij om verplichtingen en afspraken anders dan in het aanbod in de MAP.

  • 2.

    Het college legt een boete op grond van de Wet op wanneer een inburgeringsplichtige die een bijstandsuitkering ontvangt zich niet houdt aan de verplichtingen en afspraken in het PIP, waarin de nadruk ligt op het vergroten van de taalbeheersing en overige afspraken en verplichtingen in het PIP. Het college verlaagt in dat geval voor dezelfde gedraging de bijstandsuitkering niet (artikel 27 van de Wet).

  • 3.

    Bij de keuze tussen enerzijds handhaving op grond van artikel 18 van de Participatiewet door een verlaging van de uitkering en anderzijds handhaving op grond van hoofdstuk 7 van de Wet via een boete, weegt het college ook af wat het best bijdraagt aan het beoogde effect, te weten het succesvol voltooien van het inburgeringstraject.

  • 4.

    In de beschikking aan de inburgeringsplichtige vermeldt het college of er een boete op grond van de Wet wordt opgelegd of dat de uitkering wordt verlaagd op grond van de Participatiewet.

Artikel 12. Cliëntenparticipatie

  • 1.

    Het college betrekt ingezetenen van de gemeente bij de voorbereiding van het gemeentelijk beleid betreffende inburgering overeenkomstig de krachtens artikel 150 van de Gemeentewet gestelde regels met betrekking tot de wijze waarop inspraak wordt verleend.

Artikel 13 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking met terugwerkende kracht op 1 januari 2022.

Artikel 14 Citeerartikel

Deze beleidsregels wordt aangehaald als: Beleidsregels inburgering Rijswijk 2022.

 

Bovengenoemd besluit wordt bekend gemaakt - en als service beschikbaar gesteld via www.overheid.nl. Tevens wordt het gepubliceerd in het huis-aan-huisblad Groot Rijswijk.

Rijswijk, 30 augustus 2022

Burgemeester en wethouders,

de secretaris,

P.M. Schuit

de burgemeester (wnd),

mr.drs. G.A.A. Verkerk