Organisatie | Kampen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | VTH-Omgevingsbeleidsplan 2022 gemeente Kampen |
Citeertitel | VTH-Omgevingsbeleidsplan 2022 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2024 | wijz. par. 3.11 | 27-11-2023 | 76985-2023 | ||
07-09-2022 | 01-01-2024 | nieuwe regeling | 12-07-2022 | 71179-2022 |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Kampen,
gelezen het advies van 7 juli 2022, kenmerk 64755-2022,
gelet op de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, het Besluit omgevingsrecht en de (nog in werking te treden) Omgevingswet en Omgevingsbesluit,
3.4 Probleemanalyse vergunningverlening
3.5 Probleemanalyse toezicht & handhaving
3.7 VTH-strategie gemeente Kampen
3.8 Strategie vergunningverlening
3.11 Sanctiestrategie (landelijke handhavingsstrategie)
3.13 Strategie bij klachten en handhavingsverzoeken
4.1 Capaciteit en ketenpartners
4.6 Toekomstige ontwikkelingen
5.1 Begrippen- en afkortingenlijst
5.3 Beschrijving en tabel inventarisatie Bedrijvenbestand
5.4 Vertaling strategische doelen 2022
In deze nota is het beleid voor Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving (VTH) op het gebied van de fysieke leefomgeving voor de gemeente Kampen vastgelegd. In dit hoofdstuk wordt kort ingegaan op de aanleiding en de bedoeling van het beleid.
Het oude handhavingsbeleid van de gemeente Kampen stamt uit 2011 en was al voor een langere tijd aan actualisatie toe, alleen al vanwege het feit dat het uitvoeringsbeleid voor Vergunningverlening ontbrak. Met de verwachte inwerkingtreding van de Omgevingswet (Ow) en de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) is dit tegelijkertijd een goed moment om het beleid te actualiseren. Verder is de gemeente er vanuit het interbestuurlijk toezicht vanuit de provincie Overijssel op gewezen dat het VTH-beleid voor de taken bouwen en ruimtelijke ordening voor 2022 geactualiseerd dient te zijn en heeft de Raad daar naar aanleiding van de aanbevelingen in het rapport VTH Kampen, dat in opdracht van de Rekenkamercommissie is opgesteld, ook om gevraagd.
De bedoeling van het voorliggende VTH-omgevingsbeleidsplan, is tweeledig.
In de eerste plaats beogen we met dit VTH-beleid de kwaliteit van de fysieke leefomgeving te beschermen door risicogestuurd te werken waardoor datgene wat de meeste aandacht nodig heeft, ook de meeste aandacht ontvangt. Het VTH beleid als geheel is een middel om te werken aan de doelen (in de toekomst uit de omgevingsvisie) voor de fysieke leefomgeving. Dat vraagt om een duidelijk overzicht van de instrumenten waarmee binnen VTH wordt gewerkt op beleidsniveau. In dit VTH omgevingsbeleidsplan geven we daarom een overzicht van de totale, zogenaamde, VTH-toolkit.
In de tweede plaats willen we met dit VTH-beleid aansluiten op de kwaliteitscriteria 2.2 (eisen aan de uitvoerders en processen binnen VTH). Dit is een set kwaliteitscriteria voor VTH-taken. Gemeenten, provincies en het Rijk zijn betrokken bij het opstellen van deze criteria en beogen met deze set een betere uitvoering van de VTH-taken te bewerkstelligen. De aansluiting op de kwaliteitscriteria 2.2 zorgt in dit VTH-omgevingsbeleidsplan voor een gesloten beleidscyclus en een nationaal geaccepteerde aanpak voor de uitvoering van de VTH-taken. Hiermee voldoet onze gemeente aan de eisen die de provincie stelt in het kader van interbestuurlijk toezicht op het Omgevingsrecht.
Het VTH beleid is gestoeld op een wettelijk kader (Ministeriele regeling en Besluit omgevingsrecht) en heeft daarnaast een reikwijdte in taakvelden en verantwoordelijkheden.
Het wet- en normenkader voor het inrichten en uitvoeren van het VTH-beleid is door de jaren heen sterk ontwikkeld. Onderstaand wordt inzicht gegeven in het huidige wet- en normenkader.
Op grond van de Ow en het Omgevingsbesluit (Ob) is het aan de bevoegde gezagen om:
Een uitvoerings- en handhavingsstrategie in documenten te hebben met welke doelen worden gesteld en welke werkzaamheden met het oog op die doelen zullen worden verricht (art. 13.5 en art. 13.6 Ob). Dit geldt dus zowel voor de milieutaken* die voor ons door de OD IJsselland (OD) worden uitgevoerd als voor de zogenaamde Ow/Wabo-thuistaken.
*Onder het BTP wordt thans verstaan: de vergunningverlening (uitvoering), het toezicht en de handhaving van omgevingvergunningen milieu, meldingen Ow/Activiteitenbesluit milieubeheer en beschikkingen in het kader van de Wet bodembescherming. In IJsselland is het basistakenpakket bij convenant uitgebreid tot het basistakenpakket plus IJssellandse variant. Als onderdeel van het BTP gelden ook de BRIKS-taken voor zover de provincie bevoegd gezag is. Deze taken worden uitgevoerd door de OD. Binnen de samenwerking van de OD laten de gemeenten en de provincie Overijssel ten minste dit takenpakket uitvoeren. Met de inwerkingtreding van de Ow zal e.e.a tekstueel worden geactualiseerd.
**Onder Ow/Wabo thuistaken wordt de vergunningverlening (uitvoering), het toezicht en de handhaving van het omgevingsrecht verstaan, met uitzondering van het takenpakket plus IJssellandse variant (zie *) die door de OD wordt uitgevoerd. N.B. APV is geen Ow/Wabo thuistaak omdat deze niet onder deze wetgeving valt.
Wabo, Bor en kwaliteitscriteria
Het wet- en normenkader voor het inrichten en uitvoeren van het VTH-beleid is door de jaren heen sterk ontwikkeld. Onderstaand wordt inzicht gegeven in het huidige wet- en normenkader.
Verbetering van de kwaliteit van de uitvoering van VTH-taken
In 2009 hebben het Rijk, VNG en het IPO een ‘Packagedeal’ gesloten. Dit is een bestuurlijk afsprakenkader met als doel het doorvoeren van een verbetering van de kwaliteit en uitvoering van de VTH-taken in Nederland. In deze deal is afgesproken een landelijk dekkend netwerk van omgevingsdiensten te creëren en om uniforme kwaliteitscriteria vast te stellen voor de VTH-taken alsmede een uniforme landelijke handhavingsstrategie (LHS).
In 2010 is de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) in werking getreden die de basis vormt voor een groot deel van de vergunningen op het domein van de fysieke leefomgeving (integratie). Om in deze Wabo de bestuurlijke afspraken uit de Packagedeal wettelijk te borgen, is de Wabo gewijzigd door het aannemen van de Wet VTH (verbetering van vergunningverlening, toezicht en handhaving). Deze wijziging op de Wabo (en daarmee ook het Besluit omgevingsrecht (Bor)) bevat de wettelijke verplichting tot het oprichten van omgevingsdiensten (ODIJ is per 1 januari 2018 actief). Tevens wordt bepaald dat gemeenten een zogenoemde ‘basistakenpakket’ – voor wat betreft de uitvoering – over dient te dragen aan een omgevingsdienst. Hiervoor stellen zij een verordening kwaliteit VTH vast. De gemeente blijft wel bevoegd gezag voor de uitvoering van deze basistaken. Voor de niet-basistaken bestaat de zorgplicht: zorgdragen voor de kwaliteit van uitvoering van de VTH-taken. Het interbestuurlijk toezicht (IBT) van de provincie ziet daar op toe. Het overdragen van het basistakenpakket heeft ten doel om de uitvoering van complexe VTH-taken effectief te laten plaatsvinden door specialisten met ervaring en continuïteit.
Instrumentele en procesmatige borging
De kwaliteitscriteria zijn opgenomen in de Wet VTH (kwaliteitscriteria 2.1). De kwaliteitscriteria vormen het fundament om tot een adequate uitvoering van de VTH-taken te komen. Deze kwaliteitscriteria bestaan uit twee sets aan criteria:
De procescriteria van de kwaliteitscriteria 2.1 (inmiddels geactualiseerd naar 2.2.) zijn in het Bor geborgd. Daarmee is de beleidscyclus voor de uitvoering van de VTH-beleidstaken juridisch vastgelegd.
De gemeente Kampen heeft, conform de regelgeving, een verordening kwaliteit VTH opgesteld (op 01-01-2017 in werking getreden). De verordening richt zich primair op VTH- van het omgevingsrecht waarvoor de gemeente bevoegd gezag is. Deze verordening heeft als uitgangspunt dat de gemeente Kampen zich conformeert aan de kwaliteitscriteria. Voor Kampen zijn thans de kwaliteitscriteria 2.2 van toepassing. Bij afwijkingen kan worden uitgelegd waarom de gemeente niet voldoet (het zogenaamde ‘comply of explain’ beginsel). De kwaliteitscriteria zijn derhalve een cruciaal richtsnoer. Hoewel de kritieke massa niet wettelijk zijn geborgd, is het wel een logische keuze van gemeenten om deze te hanteren. Het gaat immers om criteria waaraan zorgvuldig en met grote deskundigheid is gewerkt door de betrokken bevoegde gezagen.
Voorliggend VTH-Omgevingsbeleidsplan betreft een integraal plan voor Vergunningsverlening, Toezicht en Handhaving en gaat over een breed scala aan landelijke en gemeentelijke regelgeving zoals de Woningwet, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), Bouwbesluit 2012, APV etc. en de Omgevingswet. Het beleid legt niet enkel de focus op wat wettelijk (de jurre) uitgevoerd dient te worden, maar legt meer de focus op dat wat wij als gemeente Kampen wenselijk vinden in het kader van VTH.
De horizontale reikwijdte drukt zich uit in de taakvelden die onderdeel vormen van dit VTH-Omgevingsbeleidsplan. In tabel 1 zijn de taakvelden van het VTH-Omgevingsbeleidsplan weergegeven.
Tabel 1 – Taakvelden VTH-Omgevingsbeleidsplan
*Sturing in beleid doormiddel van visie en doelen en daarnaast afstemming over het werkplan van de omgevingsdienst
Zoals bovenstaande tabel inzichtelijk maakt, zijn een aantal taken uitbesteed aan regionale uitvoeringsorganisaties. Zo worden de milieutaken uitgevoerd door de Omgevingsdienst OD IJsselland, (hierna ODIJ). Bij vergunningverlening en handhaving bij bouw en brandveiligheid wordt geadviseerd door de Veiligheidsregio IJsselland (hierna VRIJ). De VRIJ pakt ook de complexe vergunningen brandveiligheid op. De gemeente blijft als bevoegd gezag wel verantwoordelijk voor de uit te voeren taken op regionaal niveau en kan hierdoor sturing geven waar nodig.
Naast de horizontale reikwijdte kent dit VTH-Omgevingsbeleidsplan ook een verticale reikwijdte; de doorwerking van het beleid naar de uitvoering. Dit VTH-Omgevingsbeleidsplan betreft een notitie waarin de richting, duiding en visie van de gemeente Kampen is gegeven voor wat betreft de VTH-taken. Het VTH-Omgevingsbeleidsplan geeft invulling aan de leidende principes, de probleemanalyse en strategieën. De vertaalslag naar de uitvoering wordt gemaakt in een apart jaarlijks op te stellen uitvoeringsprogramma VTH. De opzet van het VTH-beleid heeft plaatsgevonden door het systematisch doorlopen van een aantal stappen conform de kwaliteitscriteria VTH 2.2. Deze structuur staat ook wel bekend als de ‘dubbele regelkring’ of ‘big 8’.
Met dit VTH-Omgevingsbeleidsplan heeft de gemeente Kampen de beleidscyclus opgezet. Het programma voor de uitvoering vormt het hart van de cyclus. Het programma komt voort uit de probleemanalyse, prioriteiten en doelen en de daarbij gehanteerde strategie. Wat volgt uit het programma is de monitoring en verslaglegging (evaluatie). De verbetermaatregelen die voortkomen uit de evaluatie worden gebruikt als aanscherping en verbetering van de probleemanalyse en prioriteiten.
Met de uitvoering van de VTH-taken wordt gewerkt aan de gestelde visie en doelen voor de fysieke leefomgeving. Binnen VTH wordt gewerkt met instrumenten en ‘gereedschappen’ (strategieën en werkwijzen). Deze zijn in onderstaande afbeelding samengevat, om een overzichtelijk beeld te creëren van de opbouw van de VTH toolkit.
Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet wordt de beleidscyclus geïntroduceerd voor het instrumentarium waarmee wordt gewerkt aan de fysieke leefomgeving. VTH maakt deel uit van de beleidscyclus en daarmee wordt de VTH toolkit sterker dan nu gepositioneerd in de samenhang met de andere instrumenten.
De VTH toolkit bestaat uit een operationeel kader, een uitwerkingsdeel en het uitvoeringsdeel. Het operationeel kader is tactisch van aard, met de onderdelen als visie voor VTH, sturingsstijl, doelen en leidende principes. In de uitwerking komen de gereedschappen (instrumenten) aan bod die gebruikt worden binnen VTH, zoals de risicoprioritering (probleemanalyse), de toetsing- en toezichtstrategie en de sanctiestrategie (LHS). In de uitvoering wordt gewerkt met het uitvoeringsprogramma, monitoring en evaluatie (jaarverslag), de beschikbare capaciteit en protocollen (werkwijzen) en verantwoordelijkheden.
In hoofdstuk 1 zijn de vragen, wat de aanleiding is van het VTH? beleid welke reikwijdte heeft het beleid? en wat de positie is van het beleid. Hoofdstuk 2 richt zich tot de vraag; wat willen we bereiken met VTH in de fysieke leefomgeving? Daarbij wordt gekeken naar een visie op VTH, een sturingsfilosofie en bedrijfsvoering, doelen voor VTH en leidende principes in VTH. In Hoofdstuk 3 wordt de uitwerking van VTH geduid in het werken met het VTH besturingsmodel en strategieën. In hoofdstuk 4 wordt vooruitgekeken naar de uitvoering van VTH en is er aandacht voor de samenwerkingspartners, het uitvoeringsprogramma en de jaarevaluatie.
Dit hoofdstuk richt zich tot de vraag; wat willen we bereiken met VTH in de fysieke leefomgeving? Daarbij wordt gekeken naar een visie op VTH, een sturingsfilosofie en bedrijfsvoering, doelen voor VTH en leidende principes in VTH.
De situatieschets maakt deel uit van het VTH beleid om inzichtelijk te maken over wat voor gemeente het gaat en op die manier een beeld te kunnen schetsen van elementen waar VTH te maken kan krijgen in de fysieke leefomgeving. De situatieschets is een momentopname.
De gemeente Kampen ligt aan de IJssel en aan de westrand van de provincie Overijssel. Binnen de gemeente liggend de volgende kernen: Kampen, IJsselmuiden, Grafhorst, Wilsum, Zalk en ’s-Heerenbroek. De gemeente telt een ruim 54.000 inwoners, heeft een oppervlakte van 162 km² waarvan slechts een klein gedeelte water. Kampen ligt aan de IJssel, N50 en heeft twee spoorlijnen met twee Stations. Kampen kent een beschermd stadsgezicht en heeft 531 rijksmonumenten en 337 gemeentelijke monumenten.
Kampen bezit een uitgebreid bedrijventerrein met een grote diversiteit aan bedrijven. Daarnaast bezit de gemeente industriehavens. Kampen is deels een landelijke agrarische gemeente met een groeiend (glasbouw)tuinbouwareaal (Koekoekspolder).
Figuur 2 Gemeente Kampen (Pform PDOK, sd)
Het Nationale Landschap IJsseldelta is voor een groot deel gelegen binnen het grondgebied van de gemeente Kampen. Het wordt globaal begrensd door het Zwarte Water, de IJssel en het Zwarte Meer. De IJsseldelta is vanwege de aanwezige natuurwaarden onder meer van belang voor de recreatie. Binnen de gemeente liggen verschillende wettelijke beschermde gebieden; de Natura 2000 gebieden Zwarte Meer, Ketelmeer/Vossemeer en het Drontermeer.
De gemeente Kampen kent Kampen, IJsselmuiden, Grafhorst, Wilsum, ’s-Heerenbroek en Zalk als kernen. Kampen en IJsselmuiden zijn de grootste kernen. De gemeente IJsselmuiden is in 2001 met de gemeente Kampen samengevoegd. De bebouwing in de kernen Grafhorst, Wilsum, ’s-Heerenbroek en Zalk kennen over het algemeen een bescheiden karakter. In de grotere kernen Kampen en IJsselmuiden is aan de wijken af te lezen in welke periode deze zijn ontwikkeld. De wijken zijn getekend in vormgeving van vlak na de Tweede wereldoorlog tot heden.
Bedrijvigheid en bedrijventerreinen
De gemeente Kampen telt bijna 4.700 bedrijfsvestigingen in 2019 waarvan 2.916 zzp’ers. Een kwart van deze bedrijven (24%) is actief in de financiële- en zakelijke dienstverlening. Daarna zijn de groot- en detailhandel (18%) en de bouwsector (14%) het sterkst vertegenwoordigd. Zorg & Welzijn en Landbouw & Visserij zijn elk goed voor 9 procent van de bedrijven in Kampen (Uit rapport Economisch inzicht Kampen 2020, I&O Research, Amsterdam). In totaal zijn er in Kampen in 2019, 22.788 arbeidsplaatsen. De groot-en detailhandel, Zorg & Welzijn en de industriële sector zorgen voor de meeste banen.
Binnen de gemeente Kampen zijn verschillende bedrijventerreinen met elk hun unieke profiel. De ligging van de gemeente Kampen aan de N50 en samenwerking met Zwolle, maken de verschillende terreinen uiterst geschikt voor ondernemers die de voorkeur hebben voor een snelle verbinding in het midden van de prachtige IJsseldelta. Er is sprake van 7 bedrijventerreinen: Haatland (inclusief Haatlandhaven), Bedrijvenpark Rijksweg 50, Melmerpark, Zuiderzeehaven, Spoorlanden (inclusief uitbreiding), Zendijk en tuinbouwgebied Koekoekspolder.
Voor Kampen staat de komende jaren centraal een duurzame economische ontwikkeling met behoud en aantrekken van nieuwe werkgelegenheid in goede samenwerking tussen gemeente, provincie, omliggende gemeenten, onderwijs en ondernemingen. Het aantrekkelijke vestigingsklimaat zorgt ervoor dat bedrijven de gemeente diverse soorten werkgelegenheid bieden. Ook fungeren zij als aanjager voor verduurzaming, energietransitie en circulariteit.
Met de visie wordt richting gegeven aan de dagelijkse werkzaamheden bij VTH.
Voor het werken binnen VTH staat de volgende visie centraal:
‘We streven naar een veilige, gezonde, aantrekkelijke en duurzame leefomgeving.’
Deze visie voor VTH vormt, in de toekomst samen met de omgevingsvisie, de kapstok voor het werken aan de fysieke leefomgeving binnen VTH. De visie is in lijn met het maatschappelijk doel van de Omgevingswet.
Om inzichtelijk te maken welke rol de gemeente voor zichzelf ziet weggelegd en welke instrumenten zij hanteert.
Sturingsstijl en sturingsfilosofie
In de huidige tijd spelen er tal van grote opgaven in de fysieke leefomgeving, zoals klimaatadaptatie en energietransitie. Voor de gemeente ligt er de uitdaging om te kijken naar de rol (reguleren, samenwerken of ondersteunen) zij wil of moet spelen in de aanpak van de opgaven. Naast een rol, is het aan de gemeente om een overzicht te creëren van de instrumenten en gereedschappen die zij wil inzetten om aan de opgaven te werken. De rol en instrumentenmix samen vormen de sturingsstijl. De omgevingsvisie is de plek waar de basis van de sturingsstijl in de leefomgeving in de toekomst wordt beschreven en waar de keuzes worden gemaakt. Dan spreken we over een sturingsfilosofie.
De VTH toolkit is een onderdeel van de instrumentenmix van de gemeente Kampen en maakt inzichtelijk welke instrumenten en gereedschappen er zijn om beleidsproblemen op te lossen.
De omgevingsvisie, met sturingsfilosofie en rolbepaling, van Kampen is nog niet vastgesteld. Na vaststelling en uitwerking van de sturingsfilosofie in de omgevingsvisie kan de rol van VTH verder worden gedefinieerd. Op dit moment is de rol als volgt geformuleerd:
‘Wij willen een dienstbare en betrokken gemeente zijn en bijdragen aan het verwezenlijken van bovenstaande visie in samenwerking met burger, bedrijven en instellingen.’ Daarbij worden de drie H’s gehanteerd namelijk hart (verdiepen, voelen, signalen opvangen), helpen (als de situatie daarom vraagt met daarbij oog houden voor de norm) en handhaven als sluitstuk.
VTH is een middel om doelen voor de fysieke leefomgeving te bereiken. Daarnaast is het verplicht om deze doelen te stellen en uit te werken in het kader van de kwaliteitscriteria.
De gemeente Kampen werkt in het in het VTH-beleid met een aantal abstracte doelen. Deze abstracte doelen worden vertaald in concrete doelen in VTH-uitvoeringsprogramma, waardoor er ook monitoring en evaluatie over kan plaatsvinden in het VTH-jaarverslag. De doelen spelen rondom een aantal thema’s die ook in de Omgevingswet centraal staan, te weten: veiligheid, duurzaamheid, gezondheid en leefbaarheid. Daarnaast speelt ook het thema dienstverlening een rol in de doelen.
Maatschappelijk doel Omgevingswet
Huidige doelen gemeente Kampen:
De leidende principes beogen duidelijk te maken waar de gemeente voor staat en welke principes er bij de uitvoering van de VTH leidend zijn.
Vergunningverlening, toezicht en handhaving draait om het beheersen van risico's voor de samenleving. De inwoners moeten erop kunnen vertrouwen dat de gemeente de belangrijkste risico's goed onder controle heeft. Om dit vertrouwen waar te maken is het belangrijk dat de gemeentelijke organisatie op een adequaat niveau de kwaliteit van de vergunningverlening, het toezicht en de handhaving kan garanderen. Onze leidende principes voor het VTH- beleid zijn de volgende:
Doelmatige invulling gemeentelijke VTH-taken. De gemeente ziet ten aanzien van de vangnetfunctie op een doelmatige wijze toe of de verantwoordelijkheid voldoende wordt genomen. Hierbij is een proactieve en oplossingsgerichte houding met een gerichte aanpak bestaande uit een doordachte mix van instrumenten van belang. Preventieve instrumenten hebben een duidelijke voorkeur boven repressieve instrumenten, met als insteek om repressieve handhaving te voorkomen en (spontane) naleving van de regels te bevorderen. Hierbij verliezen wij echter niet uit het oog dat repressief handhaven in bepaalde gevallen noodzakelijk zal blijken, maar dat ook dit uiteindelijk leidt tot een betrouwbare gemeente en een beter naleefgedrag van de wet- en regelgeving.
Prioriteiten sturen inspanning. We willen en kunnen niet overal en altijd op de naleving van alle regels toezien. De gemeentelijke inspanning concentreert zich daarom op een aantal prioriteiten. Dit uit zich in verschillende niveaus van toetsing bij vergunningverlening en een daarop afgestemd niveau van toezicht. Ook betekent dit dat wij geselecteerde prioriteiten met voorrang oppakken en sommige problemen niet of niet direct aanpakken.
Met de VTH toolkit wordt getracht duidelijk te maken waaruit VTH op beleidsniveau bestaat en hoe er doormiddel van VTH wordt gewerkt aan de (doelen voor de) fysieke leefomgeving. De VTH toolkit geeft een overzicht van welke instrumenten en gereedschappen er binnen VTH worden gebruikt bij het uitvoeren van de werkzaamheden. De beleidsmatige gereedschappen die de gemeente Kampen gebruikt worden in dit hoofdstuk kort uiteengezet.
De basis voor het VTH-beleid is gelegd met behulp van een rekenmodel (Besturingsmodel). Dit Besturingsmodel is de grondslag (onmisbare schakel) voor het VTH-beleidsplan. In dit model zijn de taken, prognoses en risico’s doorgerekend en vertaald naar de benodigde capaciteit. Het rekenmodel zet deze benodigde capaciteit af ten opzichte van de beschikbare capaciteit. Hiermee wordt direct inzichtelijk wat de formatieve consequenties zijn van wettelijke wijzigingen en/of bestuurlijke- dan wel managementbeslissingen in het werkproces. In onderstaande afbeelding wordt inzichtelijk gemaakt hoe de verschillende onderdelen in verbinding staan met elkaar.
Het Besturingsmodel VTH, het voorliggende VTH-omgevingsbeleidsplan en het uitvoeringsprogramma VTH kennen verbanden. De beleidsstrategie in dit beleidsplan vormt de basis voor de uitwerking van de werkprocessen, producten en de prioritering van taken (vergunningen en toezicht) in het Besturingsmodel VTH. Het Besturingsmodel VTH kan vervolgens weer de basis vormen voor de te maken beleidskeuzes in het VTH beleid op basis van beschikbare capaciteit. De uitvoering van de taken op basis van het VTH Besturingsmodel en het beleid dient in een separaat uitvoeringsprogramma vormgegeven te worden. De uitvoering van het programma (en evaluatie in jaarverslag) kan weer aanleiding zijn voor aanpassingen van het Besturingsmodel en het VTH-omgevingsbeleidsplan.
De gemeente Kampen heeft in 2021 een risicoanalyse uitgevoerd met behulp van een door de Antea Group ontwikkelde methode, die bestaat uit zogenaamde Risicomodules. De risicoanalyse is uitgevoerd voor de taakvelden:
De risicoanalyse is uitgevoerd door toezichthouders en vergunningverleners op basis van expertjudgement. De risicoanalyse is onderdeel van de cyclus die kan worden weergegeven als de "Big 8", waarbij beleid en uitvoering twee afzonderlijke cirkels vormen.
De risicoanalyse is uitgevoerd met behulp van de Risicomodules voor de diverse taakvelden. In het onderstaande figuur is de Risicomodule weergegeven.
Figuur 3 Voorbeeld overzicht Risicomodule voor vergunningverlening en voor toezicht & handhaving.
Risico = kans * effect. Onder Effecten en Kans worden diverse thema’s onderscheiden.
Het doel van de risicoanalyse (in de kwaliteitscriteria vaak geduid als probleemanalyse) is om inzichtelijk te maken waar zich welke risico’s voordoen om op basis daarvan sturing te geven aan de inspanningen van vergunningverlening, toezicht en handhaving. De risicoanalyse is daarmee de basis voor het stellen van prioriteiten, het formuleren van doelstellingen en het uitvoeringsprogramma. De Risicomodule geeft inhoud aan de cijfermatige (kwantitatief) kant van de probleemanalyse.
In het Besturingsmodel is een Risicomodule opgenomen die meer inzicht verschaft over risicovolle objecten van de verschillende taakvelden. Uit economisch oogpunt kunnen niet aan alle toezichtstaken evenveel aandacht worden gegeven. Daarnaast zijn er toezichtstaken die minder belangrijk zijn. Om die reden is gekozen voor een systematiek om in de veelheid van toezichtstaken een zekere prioritering aan te brengen. Hiervoor wordt ook de Risicomodule gebruikt.
Centraal in de systematiek van de Risicomodule staat de formule; RISICO = KANS x EFFECT. Deze formule is een internationaal geaccepteerde en veel gebruikte methode om een adequate inschatting te kunnen maken van de benodigde prioriteit. De elementen [KANS] en [EFFECT] zijn ingevuld door middel van thema’s en variabelen. De thema’s kunnen per taakveld verschillend zijn in verband met maatwerk. Aan de variabelen zijn scores toegekend die uitdrukking geven aan het risico van een bepaalde taak of object. Per taakveld is de methodiek voor prioriteitsstelling gevuld met de specifieke gegevens van de gemeente Kampen. De kans wordt in het model net als bij het effect, bepaald aan de hand van thema’s en variabelen. In de bijlagen zijn de variabelen en thema’s per taakveld weergeven.
3.4 Probleemanalyse vergunningverlening
De essentie van vergunningverlening is toetsen aan de wetgeving en kaderstellende regels voor de uitvoering vastleggen. Door te werken met de Risicomodule is er een analyse gemaakt van de negatieve effecten. In onderstaande afbeelding is de analyse van de negatieve effecten weergeven.
De negatieve effecten van de objecten indiceren welke mogelijke gevolgen gepaard gaan bij de verschillende aanvragen. Dit kan worden gezien als het probleem voor vergunningverlening; men wil immers negatieve gevolgen minimaliseren en waar mogelijk elimineren. Op basis van de effectscore is op deze wijze te achterhalen welke onderdelen/aspecten van een bepaalde vergunningaanvraag (grote) negatieve gevolgen teweeg kunnen brengen, op basis van de thema’s en variabelen uit de risicomodule. Vergunningverlening en meldingen kunnen om die reden worden gezien als een preventieve toetsing: toetsing voorafgaand aan de uitvoering van de activiteit(en). In de bijlagen zijn de variabelen en thema’s van onder andere de effecten per taakveld weergegeven.
3.5 Probleemanalyse toezicht & handhaving
De essentie van toezicht & handhaving is om naleving op wet- en regelgeving te waarborgen. Het gaat hier met name om de regels die in de vergunning of melding zijn vastgelegd. De probleemanalyse voor toezicht & handhaving is, net als voor vergunningverlening uitgevoerd met behulp van de Risicomodule. Het verschil tussen de analyse voor vergunningverlening en de analyse voor toezicht & handhaving is dat bij toezicht & handhaving de kans op het negatieve effect mede bepalend is. In andere woorden, de kans (lees: naleving) op de regels bepaalt de mate waarin de negatieve effecten kunnen optreden en bepaalt daarmee het risico. Toezicht en handhaving wordt daarom gezien als actieve toetsing; toetsing tijdens of na de uitvoering van de activiteiten. In de bijlage zijn de variabelen en thema’s per taakveld weergegeven.
Het resultaat van de probleemanalyse (voor vergunningverlening en meldingen alsmede voor toezicht en handhaving) is een weergave van het risico. Dit risico vormt de basis voor de prioriteiten. Voor elk taakveld is een rangschikking ontstaan van zeer groot naar zeer klein. De risico’s kennen een ordinale rangorde. Een ordinale rangorde houdt in dat de verschillen niet interpreteerbaar zijn. In andere woorden, een toezichtsobject met een risico van 50 is niet twee keer zo risicovol als een toezichtsobject met een risico van 25. De enige veronderstelling die gedaan kan worden, is dat het ene toezichtsobject een hoger risico bevat dan de ander.
Figuur 4 Na het uitvoeren van de risicoanalyse hebben alle objecten een totaalscore, die in risicoklassen wordt ingedeeld. (Fictief voorbeeld)
Mede op basis van de Risicomodules wordt jaarlijks het uitvoeringsprogramma opgesteld. De uitvoering van vergunningverlening, toezicht en handhaving kan leiden tot het bijstellen van bijvoorbeeld de nalevingscores. De Risicomodules kunnen hier op aangepast worden, zodat het uitvoeringsprogramma jaarlijks op basis van actuele gegeven wordt opgesteld. Daarnaast kan ook de proces en prognose kant van het Besturingsmodel aangepast worden om bij te sturen op werkprocessen, aantallen, taken en tijdsbesteding.
3.7 VTH-strategie gemeente Kampen
Met vergunningverlening (inclusief meldingen) wordt toestemming verleend om bepaalde activiteiten uit te voeren. In het vergunningenproces worden bepaalde aspecten (o.a. constructieve veiligheid, belasting milieu, etc.) getoetst aan wet- en regelgeving. Hiervoor kunnen verschillende toetsingsniveau gelden. De wijze waarop hier invulling aan wordt gegeven, wordt de strategie vergunningverlening genoemd. Vervolgens dient toegezien te worden op de naleving van de regels. Dit wordt uitgevoerd aan de hand van een nalevingsstrategie.
Handhavingsorganisaties moeten op grond van het Besluit omgevingsrecht (Bor) een nalevingsstrategie hebben. Bestaande uit toezicht, sanctie- en gedoogstrategie. Hier kan het onderdeel preventieve strategie (communicatie/financieel) aan toegevoegd worden.
3.8 Strategie vergunningverlening
Centrale vraag is: ‘Welke aandacht verdeling hanteren we bij het toetsen van vergunningsaanvragen?’
De probleemanalyse van vergunningverlening laat zien dat ten aanzien van vergunningen en meldingen de negatieve effecten leidend zijn. De gemeente Kampen wil deze ‘risico’s’ strategisch beheersen door risicogestuurd te werken. Door risicogestuurd te kijken naar verschillende vergunnings- en meldingsaanvragen wordt inzichtelijk welke onderdelen belangrijk zijn en dus een diepgaandere toetst wenselijk/noodzakelijk is. In andere woorden, de strategie beoogt de capaciteit daar in te zetten waar de effectscores het hoogst zijn. Dit kan worden gedaan door diepgangsniveaus in de toetsingen toe te passen. Met behulp van een prioritering wordt ‘top-down’ gewerkt. Naar mate de berekende effectscores afnemen, neemt ook de inspanning (diepgangsniveau) af. Uiteraard wordt iedere ‘ontvanklijke’ vergunningsaanvraag dan wel melding in behandeling genomen. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de toetsingsniveaus met bijbehorende omschrijving.
Op deze wijze zullen vergunningen en meldingen met een hoger risico ook een intensiever beoordelingsproces kennen waarmee risico’s beter worden beheerst en het publiekelijk belang wordt gewaarborgd. Een adequate risicogestuurde aanpak voor het vergunningsverleningstraject draagt bij aan de efficiëntie van het houden van toezicht omdat opgemerkte aandachtspunten bij het vergunningsverleningstraject meegenomen kunnen worden in het toezichtstraject.
De toetsingsstrategie is van toepassing voor de taakvelden Bouw en APV/ omgevingsplan. De kleurtoekenning geeft het toetsingsniveau aan.
De preventieve strategie beantwoord de vraag: ‘Hoe voorkomen we dat bedrijven wet- en regelgeving niet naleven?’
De preventieve strategie is bedoeld om te voorkomen dat de samenleving wet- en regelgeving niet naleven. Door preventief op te treden kunnen overtredingen worden voorkomen. Het motto vanuit de preventie is: ‘handhaven is goed, maar preventie is beter’. Deze strategie drukt zich uit in een communicatief instrument en een financieel instrument.
Uit ervaring blijkt dat onvolledige en/ of onjuiste aanvragen dan wel overtredingen bij burgers en bedrijven regelmatig voortkomen uit het gebrek aan kennis over de geldende wetten en regels. Door dit gebrek aan kennis is er vaak niet het besef dat niet volgens de regels wordt gehandeld. Goede voorlichting kan resulteren in een betere bekendheid en herkenbaarheid van geldende wet- en regelgeving. Dit kan op zijn beurt weer leiden tot een betere naleving. Echter, het instrument communicatie is dan enkel effectief op het moment dat de burger/instantie/bedrijf geen kennis van wet- en regelgeving heeft. De gemeente stimuleert potentiële aanvragers actief na te gaan of aanvragen of meldingen nodig zijn en ten behoeve van de afhandeling te komen tot goed uitgewerkte aanvragen. Wij bieden potentiële aanvragers de mogelijkheid om een initiatief te bespreken. Door inzet in het voortraject willen wij zoveel mogelijk voorkomen dat wij achteraf tot actie moeten overgegaan.
Op basis van de Risicomodules kan bekeken worden voor welke categorieën/bedrijven deze inzet nuttig kan zijn. Communicatie kan tijdens het toezichtproces plaatsvinden in het kader van uitleg/onderbouwing, maar kan ook uiting krijgen in georganiseerde bijeenkomst rondom nieuwe wetgeving.
Vaak komen handhavingsdossiers voort uit intermenselijke problemen, waarbij de onderlinge verhoudingen zijn verstoord en ruzies veelal worden uitgevochten via wettelijke procedures. In die gevallen kunnen wij overwegen om het instrument “mediation” in te zetten. Via bemiddeling door de gemeente zelf of door een externe mediator proberen wij dan het geschil tussen partijen bij te leggen. Inzet van mediation is maatwerk en afhankelijk van de omstandigheden van het geval.
Een financieel instrument kan ook effectief zijn in preventieve naleving. Hier valt te denken aan stimuleringsregelingen en subsidies. Door (met name bij bedrijven in het kader van milieuwetgeving) financiële steun te bieden kan worden gewaarborgd dat bedrijven wet- en regelgeving naleven. De gemeente Kampen kan bijvoorbeeld fiscale maatregelen nemen of gebruikmaken van landelijke regelingen/subsidies om energiebesparing te realiseren waardoor bedrijven eerder bereid zijn hier aan mee te werken. Ook kan gedacht worden aan subsidies voor technische maatregelen.
Juridische sancties kunnen ook een preventief karakter hebben en kunnen om die reden ook deels worden gezien als preventieve strategie.
De toezichtstrategie geeft antwoord op de vraag: ‘Welke aandacht verdeling hanteren we bij toezicht?’
De risicoanalyse van toezicht & handhaving laat zien dat ten aanzien van toezicht & handhaving de risicoscores (=KANS X EFFECT) leidend zijn. De gemeente Kampen wil de ‘risico’s’ strategisch beheersen door risicogestuurd te werken. De risico’s geven aan welke objecten/activiteiten grote risico’s met zich meebrengen en waar dus toezicht een belangrijkere rol speelt. De strategie hierbij is om de capaciteit daar in te zetten waar de risico’s het grootst zijn.
Dit kan gedaan worden door gebruik te maken van diepgangsniveaus. Evenals bij vergunningverlening kan bij toezicht met behulp van een prioritering ‘top-down’ gewerkt worden. Naar mate de berekende risico’s afnemen, neemt ook de inspanning (diepgangsniveau) af. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de toetsingsniveaus met bijbehorende omschrijving.
Op deze wijze zullen de toezichtstaken met een hoger risico ook een intensiever toetsingsproces kennen waarmee de risico’s beter worden beheerst en het publieke belang wordt gewaarborgd.
Deze toetsingsstrategieën zijn van toepassing voor de taakvelden Bouw, brandveiligheid en APV/ omgevingsplan. Diepgaande toetsingen zijn belangrijk voor het adequaat kunnen bijstellen van de Risicomodule (voornamelijk op naleving), omdat op deze manier beter inzichtelijk wordt waar inwoners en bedrijven wel/of niet naleven op beleid, wet- en regelgeving. Dit geldt voor zowel vergunningverlening als voor toezicht & handhaving.
3.11 Sanctiestrategie (landelijke handhavingsstrategie)
De gemeente Kampen is een handhavingsorganisatie. Als handhavingsorganisatie geldt de beginselplicht tot handhaven. Uitgangspunt daarin is om de overtreding weg te nemen en/of om herhaling in de toekomst te voorkomen. Dat betekent dat dus niet direct strafrecht toegepast dient te worden. Handhaven is maatwerk en per overtreding dient daarom een gedegen afweging gemaakt te worden. Om deze afweging te structureren stelde het Bestuurlijk Omgevingsberaad op 12 oktober 2022 de Landelijke Handhavingsstrategie Omgevingsrecht (LHSO) vast. De gemeente Kampen heeft deze strategie als beleidsregel vastgesteld en bekendgemaakt. De op dit moment geldende beleidsregel is de Beleidsregel Landelijke Handhavingsstrategie Omgevingsrecht (LHSO). Deze beleidsregel – en toekomstige wijzigingen of een nieuwe beleidsregel – is te vinden op www.overheid.nl.
Een evenwichtig handhavingsbeleid houdt in, dat op systematische wijze aan alle overtredingen die aandacht wordt besteed die nodig is om een adequaat niveau van normbevestiging en naleving te bereiken. Dit niveau van handhaving kan verschillen per beleidsterrein en per soort norm. Voor een evenwichtige rechtshandhaving is het nodig noch wenselijk dat alles op alles wordt gezet om iedere overtreding van iedere norm te achterhalen. Een evenwichtig handhavingsbeleid noopt tot een zekere prioriteitstelling. Indien daardoor ten aanzien van bepaalde normovertredingen geen actief handhavingsbeleid wordt gevoerd, is er geen sprake van gedogen.
Definitie en verschijningsvormen van gedogen
Gedogen komt in de huidige praktijk in twee hoofdvormen voor. De eerste vorm is dat de met handhaving belaste overheidsinstantie ter zake van een eenmaal geconstateerde overtreding niet handhavend optreedt. De tweede vorm die in de praktijk voorkomt is, dat de met uitvoering of handhaving belaste overheidsinstantie reeds voordat een bepaalde overtreding plaatsvindt, aangeeft dat zij daartegen niet handhavend zal optreden. In de praktijk komt men gedogen in verdere varianten tegen:
De beginselen van onze rechtsstaat vereisen dat het aangewezen bestuursorgaan actief toeziet op naleving van de wet en bij overtreding passende en effectieve handhavingsmaatregelen treft. Het bestuursorgaan moet die taak uitoefenen in overeenstemming met de algemene rechtsbeginselen, zoals deze in de rechtspraak zijn ontwikkeld en in de Algemene wet bestuursrecht zijn vastgelegd. Die rechtsbeginselen kunnen evenwel rechtvaardigen en er zelfs toe nopen, dat in bepaalde gevallen geen herstelsanctie wordt opgelegd.
Om te zorgen dat met dit rechtsstatelijk dilemma op verantwoorde wijze wordt omgegaan, is het noodzakelijk grenzen aan het gedogen te stellen en voorwaarden om te voorkomen dat niet lichtvaardig of willekeurig wordt gedoogd.
Alleen in uitzonderingsgevallen kan gedogen aanvaardbaar of zelfs geboden zijn. Gewaarborgd dient te zijn, dat van de bevoegdheid tot gedogen een terughoudend, zorgvuldig en verantwoord gebruik wordt gemaakt en dat gedogen daadwerkelijk beperkt blijft tot uitzonderingsgevallen.
Naar het oordeel van de wetgever noopt dit ertoe uitdrukkelijk grenzen aan gedogen te stellen, wil gedogen nog aanvaardbaar kunnen zijn.
Gedogen is slechts aanvaardbaar:
Gedogen kan slechts in uitzonderingsgevallen aanvaardbaar zijn. Daarbij geldt steeds dat de afweging die de wetgever heeft gemaakt, niet op uitvoerend en handhavend niveau mag worden overgedaan. In de volgende situaties kan gedogen evenwel gerechtvaardigd of soms zelfs geboden zijn:
Dat gedogen slechts in uitzonderingsgevallen aanvaardbaar kan worden geacht, brengt ook met zich mee dat de mate waarin wordt gedoogd zoveel mogelijk in omvang en/of tijd moet worden beperkt. Het gedogen dient niet langer te duren en niet in grotere mate plaats te vinden dan gerechtvaardigd wordt door de anders optredende onbillijkheid of door het achterliggende of zwaarder wegende belang dat het gedogen rechtvaardigt. Als het gedogen omvangrijk of structureel dreigt te worden, dient heroverweging van de norm zelf plaats te vinden. Onder omstandigheden kan gedogen voor langere tijd aanvaardbaar zijn, indien en zolang geen structurele verbetering van de norm mogelijk is.
In beginsel gedoogd de gemeente Kampen geen enkele overtreding. Uitzondering hierop zijn gevallen waarbij handhaving zou leiden tot een onevenredige en daardoor onrechtmatige schending van één of meerdere betrokken belangen, indien sprake is van een uitzicht op legalisatie. Voor mogelijke gedoogsituaties gelden de volgende voorwaarden:
Gedogen kan slechts in uitzonderingsgevallen en onder zorgvuldige belangenafweging worden toegepast mits het zoveel mogelijk in omvang en tijd beperkt is. Hierbij kan gedacht worden aan het tijdelijk toestaan van een niet legale bewoning daar waar humane redenen directe handhaving niet wenselijk maken.
Het gedogen vindt uitsluitend actief (dus schriftelijk en onder voorwaarden) plaats. Dit betekent dat passief gedogen niet aanvaardbaar is. Bij actief gedogen is er sprake van een beschikking in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. Dit heeft tot gevolg dat de belangen van alle belanghebbenden in de belangenafweging moeten worden meegenomen.
3.13 Strategie bij klachten en handhavingsverzoeken
Overtredingen of mogelijke overtredingen kunnen ook door derden onder de aandacht van de gemeente worden gebracht. Dit kan door middel van het indienen van een mondelinge of schriftelijke klacht of door middel van het indienen van een schriftelijk verzoek om handhaving. Het omgaan met deze klachten en verzoeken om handhaving vraagt een specifieke aanpak.
Iedere klacht krijgt bij binnenkomst een prioritering toegewezen op basis van de omvang, impact en urgentie. Bij een klacht bepalen wij aan de hand van de in dit prioritering of, en zo ja, wanneer de klacht in behandeling wordt genomen. Heeft de handhavingstaak waarop de klacht ziet een lage prioriteit, dan delen wij de klager in beginsel mede dat de klacht voorlopig niet in behandeling wordt genomen en dat behandeling volgt zodra daarvoor de ruimte is. Is sprake van een hoge prioriteit, dan nemen wij de klacht direct in behandeling. Een toezichthouder beoordeelt dan de situatie op locatie, waarna wij de klager desgewenst informeren over de verdere afhandeling van de klacht. In geval van een klacht is de gemeente niet aan een beslistermijn gebonden, doch streven wij ernaar om de klager zo spoedig mogelijkheid duidelijkheid te geven.
Bij een schriftelijk verzoek om handhaving nemen wij zo snel mogelijk (mondeling of schriftelijk) contact op met de verzoeker om handhaving of diens gemachtigde. In dit contact bespreken wij wat het belang en doel van het verzoek is en wat verzoeker van de gemeente kan verwachten. Vervolgens beoordeelt de toezichthouder de situatie op locatie en informeren wij alle belanghebbenden (dus ook de mogelijke overtreder) over de afhandeling en de verdere procedure. Dit kan zowel mondeling als schriftelijk gebeuren. Als het kan zoeken wij in samenspraak met de verzoeker naar een snelle (informele) oplossing van het probleem.
Wordt hiermee geen oplossing bereikt, dan zal bij een geconstateerde overtreding verder worden afgewogen hoe hiermee wordt omgegaan. Zie hiervoor de sanctie- en de gedoogstrategie. Anonieme verzoeken om handhaving worden in beginsel niet opgepakt.
Dit hoofdstuk beoogt te verduidelijken hoe er uitvoering wordt gegeven aan VTH. In dit hoofdstuk worden op hoofdlijnen de instrumenten en elementen aangestipt waarmee de invulling van de VTH-taken zal plaatvinden.
4.1 Capaciteit en ketenpartners
Capaciteit is een onderdeel dat fluctueert. Medewerkers vertrekken en er komen nieuwe medewerkers bij. Doormiddel van het besturingsmodel kan inzichtelijk worden gemaakt welke capaciteit er benodigd is om alle taken uit te voeren. In het uitvoeringsprogramma kan zodoende jaarlijks een prognose worden weergegeven van de benodigde capaciteit in Fte en de beschikbare capaciteit in Fte.
Borging personele en financiële middelen
Binnen de gemeente zijn de personele en financiële middelen, die nodig zijn voor uitvoerings- en handhavingsbeleid, vastgelegd. Financiële middelen borgen wij in de begroting. Personele capaciteit vertaalt zich in vaste bezetting binnen de clusters Vergunningen en Toezicht en Handhaving binnen de afdeling Fysieke leefomgeving. Daarnaast is voor toetsing omgevingsvergunning bouw, onderdeel brandveiligheid, bij groter dan eenvoudig weggezet bij de VRIJ. In het Uitvoeringsprogramma VTH geven wij jaarlijks aan hoe wij de middelen inzetten. Milieutaken zijn weggezet binnen de OD waar jaarlijks een opdracht voor wordt gegeven. Ook voor de OD zijn structurele middelen beschikbaar gesteld.
De gemeente Kampen werkt op het gebied van VTH samen met de volgende ketenpartners:
Ministerie van Justitie en veiligheid
Wanneer de toezichthouders overtredingen constateren, treedt de vastgestelde landelijke handhavingsstrategie (LHS) in werking. Het bestuurlijke handhavingstraject kan ertoe leiden dat zaken aan het Openbaar Ministerie worden overgedragen voor een strafrechtelijk traject.
Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT)
De ILT (Inspectie Leefomgeving en Transport) bewaakt en bevordert de veiligheid van het transport op de weg, in de scheepvaart, in de lucht en op het spoor. Ook zet de ILT zich in voor een veilige en gezonde leefomgeving, door toezicht op de veiligheid van bouwwerken en drinkwater, de beperking van risico's van gevaarlijke stoffen en industrieën, de verantwoorde verwerking van afval en de preventie en sanering van vervuilingen in bodem en water.
GHOR (Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio)
De GHOR borgt dat de gebouwde omgeving zo is ingericht, dat in noodsituaties, hulpverleners gebouwen voldoende gemakkelijk kunnen bereiken om mensen te redden. In dat kader adviseert de GHOR bij adviezen over grote zorginstellingen en gebouwen met grote publieksfunctie.
Als uitgangspunt hanteren wij samenwerking bij controles en voeren wij deze waar mogelijk en van toegevoegde waarde multidisciplinair of integraal uit. Hiervoor zoeken wij de samenwerking met toezichthouders van andere handhavingsorganisaties (Politie, Belastingdienst, andere gemeenten of andere instanties). Het kan dan o.a. gaan om op zichzelf staande gezamenlijke controles of bijvoorbeeld een gezamenlijke actiedag. Op deze manier kunnen wij efficiënter en effectiever toezicht houden en is de toezichtlast voor burgers en ondernemers lager. Waar multidisciplinaire of integrale controles niet mogelijk zijn werken wij zoveel mogelijk met signaaltoezicht. D.w.z. (dat als wij tijdens controles ook andere opvallende zaken zien de bevoegde gezagen informeren). Daarnaast wisselen wij onderling informatie uit. Samenwerking en/of afstemming vindt in ieder geval plaats met de, politie, OM, belastingdienst en Waterschap.
In het stelsel van de Omgevingswet zijn zorgplichten opgenomen. Er zijn drie soorten uitwerkingen van de zorgplicht:
De uitwerkingen tezamen zorgen ze ervoor dat overheid, bedrijven en burgers verantwoordelijk zijn voor een veilige en gezonde leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit.
De Omgevingswet bevat een algemene zorgplicht, die inhoudt dat burgers, bedrijven en overheden verantwoordelijk zijn voor een veilige en gezonde fysieke leefomgeving. En dus niet alleen de overheid. Deze algemene zorgplicht dient als vangnet als er geen specifieke decentrale regels of rijksregels van toepassing zijn. Zijn deze specifieke decentrale of rijksregels er wel, dan geldt de algemene zorgplicht niet meer.
In de Omgevingswet is ook een algemeen verbod opgenomen (artikel 1.7a Ow).
Het verbod slaat niet op het verrichten of nalaten van activiteiten met beperkte gevolgen voor de fysieke leefomgeving. Wanneer er sprake is van aanzienlijk gevolg is te vinden in het Omgevingsbesluit (artikel 1.3 Ob), evenals wanneer het verbod niet van toepassing is.
Ook het verbod is een vangnet, ingeval er geen specifieke decentrale regels of rijksregels van toepassing zijn. Zijn de specifieke decentrale of rijksregels er wel, dan is het algemeen verbod niet van toepassing. Het algemeen verbod is strafrechtelijk handhaafbaar. De specifieke zorgplichten omvatten algemene regels en zijn van toepassing op burgers en bedrijven.
De algemene zorgplicht is niet van toepassing als er een specifieke zorgplicht of gedetailleerde specifieke regels gelden. Dit staat in contrast met de specifieke zorgplichten, die ook gelden als gedetailleerde specifieke regels van toepassing zijn. Gedetailleerde specifieke regels kunnen zowel algemene regels als vergunningvoorschriften zijn. Zorgplichten zullen impact hebben op VTH processen en capaciteit, waarbij voornamelijk bij toezicht de zorgplichten de komende jaren onderdeel zal moeten worden van de programmering.
De intaketafel, omgevingstafel en vooroverleg
Onder de Omgevingswet komt er meer focus op participatie door- en samenwerking met initiatiefnemers. De gemeente Kampen wil een betrokken gemeente zijn en zal dus onder de Omgevingswet ook aandacht moeten besteden aan de invulling van participatie, de intaketafel, omgevingstafel en vooroverleg. Dit kan ook impact hebben op de invulling van VTH-processen en capaciteit.
Het uitvoeringsprogramma is een vereiste vanuit het Omgevingsbesluit. Het instrument beoogt inzichtelijk te maken wat een gemeente gaat uitvoeren tijdens een jaargang en ook wat de gemeente wil bereiken met VTH in het kalenderjaar. Daarnaast kan in het uitvoeringsprogramma inzichtelijk gemaakt worden welke capaciteit er voor VTH beschikbaar is voor de uit te voeren taken en op dat vlak ook keuzes te maken wat er wel en niet kan worden uitgevoerd. Dit doen we jaarlijks op basis van recente inzichten, ervaringen en maatschappelijke opgaven.
Monitoring is van belang om te kunnen sturen op de Big 8 cyclus. Hierbij kan gedacht worden aan aantallen/de aard/complexiteit van de te verwachten vergunningen of het aantal gerealiseerde controles (toezicht). Daarnaast kan ook een verslechtering van het naleefgedrag belangrijke informatie zijn om paraat te hebben bij het opstellen van een toezicht- en handhavingsprogramma.
De gemeente Kampen borgt met indicatoren dat de juiste informatie op tafel komt om beleid en programma bij te kunnen stellen. Monitoring dient twee doelen:
Op de tweede plaats dient monitoring het doel om - zoals reeds vermeld - gegevens/informatie te generen die belangrijk zijn voor het eventuele bijstellen van prioriteiten en de inzet van capaciteit. Om die reden worden in het programma indicatoren bepaald waardoor het meten van doelstellingen mogelijk wordt. Naast het meten van de indicatoren, blijft het ook altijd van belang om kwalitatieve input, die voortkomt uit het dagelijks werk van de medewerkers, te evalueren.
Het jaarverslag is bedoeld om te evalueren of het gevoerde beleid effectief is en of dit beleid uitvoering geeft aan de gestelde prioriteiten en doelen. Daarnaast kan een evaluatie ook gebruikt worden om het proces te evalueren. Dit zal gebeuren bij de jaarlijkse evaluatie van het uitvoeringsprogramma. De evaluatie verzorgt op dat moment de sluiting van de BIG-8 en tevens de opening voor het opnieuw doorlopen van de cyclus.
Aan de opbouw van het verslag zijn geen wettelijke eisen gesteld. Wel is gesteld dat de rapportage plaatsvindt over de resultaten van het uitgevoerde beleid. Een consistente opbouw vanuit de probleemanalyse, strategie, programmering en uitvoering is essentieel. Daarnaast is het van belang om ontwikkelingen op het gebied van beleid, wet- en regelgeving, privatisering etc. mee te nemen in de evaluatie, omdat dit het beleid alsmede het programma kan beïnvloeden. In de verslaglegging staat op welke wijze de voorgenomen activiteiten zijn gerealiseerd. Daarnaast is aangeven in hoeverre zij hebben bijgedragen aan de vastgelegde doelstellingen. In de evaluatie dienen daarom de volgende onderdelen gerapporteerd te worden:
De evaluatie is het laatste onderdeel in het proces van het uitgevoerde beleid en vormt tevens het vertrekpunt voor het nieuw uit te voeren beleid. De evaluatie maakt inzichtelijk welke bijdrage het uitgevoerde beleid heeft gehad ten aanzien van de opgestelde visie en de doelen en geeft inzicht in het naleefgedrag. Deze gegevens kunnen aanleiding geven om de Risicomodules aan te passen (op basis van naleefgedrag) en doelen bij te stellen. De evaluatie vormt daarnaast een belangrijke basis voor het opstellen van het VTH-uitvoeringsprogramma, dat jaarlijks opgesteld wordt.
Hoe werken we aan de VTH-uitvoering?
De gemeente Kampen hanteert een aantal protocollen/ werkwijzen bij de uitvoering van VTH. Deze zijn hieronder genoemd en een indicatie van de stappen is opgenomen in de bijlagen.
4.6 Toekomstige ontwikkelingen
Er is momenteel veel beweging rondom het VTH-stelsel. Recent is er een onderzoek gedaan naar het functioneren het VTH-stelsel en de omgevingsdiensten, met als resultaat het onderzoeksrapport ‘Om de leefomgeving’ van de commissie van Aartsen. De adviezen uit het rapport worden momenteel verder onderzocht. Daarnaast treedt de Omgevingswet naar verwachting op 1 januari 2023 in werking. Dan zal ook blijken hoe de uitvoering van de wet in de praktijk tot uiting komt. Deze twee factoren maken dat het VTH-domein ook de komende jaren nog ontwikkelingen zal ondergaan.
In het omgevingsrecht wordt onder vergunningverlening verstaan het beoordelen en toetsen van aanvragen aan geldende wet- en regelgeving. Uiteindelijk moet dit resulteren in een kwalitatief goed besluit, eventueel onder voorwaarden en met voorschriften, binnen de hiervoor geldende proceduretijd.
Onder toezicht verstaat men het uitvoeren van controles en het naar aanleiding van klachten of meldingen verzamelen van informatie, teneinde te beoordelen of een handeling of zaak voldoet aan de daaraan gestelde eisen in wet en/of regelgeving. Van toezicht kan een preventieve werking uitgaan: het resultaat van toezicht kan zijn dat voorschriften, zonder inzet van verdere handhavingsmiddelen, worden nageleefd. Toezicht omvat een breed scala aan activiteiten, niet zelden ook in een meedenkende en adviserende rol. Op deze wijze kan al in een vroeg stadium worden voorkomen dat een strijdige situatie ontstaat. Door middel van aansporing, overreding of een waarschuwing kan worden bereikt dat de voorschriften alsnog worden nageleefd. Indien desondanks het gewenste effect niet bereikt wordt gaan we over tot handhaving.
Bij handhaving wordt vaak gebruik gemaakt van de bestuursrechtelijke middelen die de gemeente, op grond van artikel 125 van de Gemeentewet, tot haar beschikking staan om de overtreding ongedaan te (laten) maken. De handhavingsmiddelen zijn het opleggen van een last onder dwangsom, het toepassen van bestuursdwang, het geheel of gedeeltelijk intrekken van een vergunning of ontheffing en, waar dit mogelijk is, het opleggen van een bestuurlijke boete.
Niet altijd komt het in een handhavingstraject zover, omdat vaak na bijvoorbeeld een waarschuwing de strijdige situatie al wordt opgeheven. Bestuursrechtelijke handhaving is, met uitzondering van de bestuurlijke boete, niet gericht op het straffen van de overtreder, maar op het opheffen van de strijdige situatie. Waar nodig kan met samenwerkingspartners echter besloten worden om, naast bestuursrechtelijk, ook strafrechtelijk op te treden.
5.3 Beschrijving en tabel inventarisatie Bedrijvenbestand
Haatland het grootste bedrijventerrein van Kampen. Er zijn ongeveer 250 bedrijven gevestigd. Het grootste gedeelte van de bedrijven op dit terrein zijn gericht op industrie of handel. Door de recente revitalisering is Haatland een modern en veilig bedrijventerrein. Bedrijventerrein Haatland heeft een goede aansluiting met de N50 en overige uitvalswegen rondom Kampen.
Zuiderzeehaven is een modern bedrijventerrein van zo’n 50 ha. Het is geschikt voor bedrijven t/m milieucategorie 5.2. Driekwart van het terrein ligt aan de haven, die aansluit op de hoofdvaarweg de IJssel. De havendiepte is 4.70 m. De IJssel is nu nog geschikt voor schepen t/m klasse 5a, maar door verdieping van het tracé van Kampen naar het IJsselmeer zal dit vanaf 2020 klasse 5b zijn. Om zich op de Zuiderzeehaven te kunnen vestigen moet worden voldaan aan een aantal voorwaarden. De belangrijkste is dat de Zuiderzeehaven met name bestemd is voor die bedrijven die zich bezighouden met haven gebonden activiteiten.
Tuinbouwgebied Koekoekspolder. Dicht bij de kern van IJsselmuiden ligt het moderne tuinbouwgebied Koekoekspolder. Een gebied met tuinbouwtraditie en diversiteit. Moderne glastuinbouwbedrijven die op een duurzame manier paprika’s, tomaten, komkommers en aardbeien telen. Maar ook witlofbedrijven die samen een flink deel van het landelijk areaal witlof produceren. Glastuinbouwbedrijven die in het westen van het land niet meer kunnen uitbreiden, krijgen in de Koekoekspolder ruim baan voor de ontwikkeling van hun bedrijf.
5.4 Vertaling strategische doelen 2022
Voor 2022 is er een start gemaakt met het vertalen van de strategische doelen naar concrete meetbare doelen voor de uitvoering van VTH. Deze uitgewerkte doelen worden in principe opgenomen in het VTH-uitvoeringsprogramma 2022. De doelen zullen de komende jaren worden doorontwikkeld en betreffen zodoende een momentopname.
Gezondheid is een nieuw thema waarvoor in de komende jaren nog indicatoren voor ontwikkeld zullen worden. De OD besteedt daar ook de nodige aandacht aan zoals bijvoorbeeld is onder andere te nomen te noemen asbest, luchtkwaliteit, geluid, ketenhandhaving afvalstoffen, zeer zorgwekkende stoffen etc.
Duurzaamheid is een nieuw thema waarvoor in de komende jaren nog indicatoren voor ontwikkeld zullen worden. Uiteraard wordt daar rekening mee gehouden bij vergunningverlening en toezicht en handhaving. Indien van toepassing is of wordt het bij andere overheidsorganisaties gemeld of neergelegd. Zo besteedt de OD de nodige aandacht aan Energie en Duurzaamheid. Ook voor het thema gezondheid zal in de komende jaren gekeken worden hoe VTH bij kan dragen.
Onderstaand is een afdruk van de risicoanalyses opgenomen, die afkomstig zijn uit het besturingsmodel van de gemeente Kampen. De getoonde overzichten hieronder zijn nog niet definitief geverifieerd. De geverifieerde overzichten zullen als bijlage in het uitvoeringsprogramma worden opgenomen. De risicoanalyses kunnen jaarlijks worden bijgesteld als daar aanleiding toe is. De analyses betreffen zodoende een momentopname en gelden niet per definitie voor de gehele periode van dit VTH-omgevingsbeleidsplan. Hetzelde geldt voor de toetsingsstrategieën.
Kolommen van links naar rechts:
Aantasting stedenbouwkundige aanvaardbaarheid Overlast (geur, geluid, stof, etc.) | ||
5.6 Toetsings- en toezichtstrategieën
Afdruk van de toetsings- en toezichtstrategieën van de taakvelden Bouw en Brandveiligheid.
Indicatie fase omgevingsvergunning
De meeste procedures hebben betrekking op het verlenen van omgevingsvergunningen met de in de Ow vastgelegde reguliere of uitgebreide procedure. Welke (voorbereidings)procedure moet worden gevolgd hangt af van de activiteit(en) die wordt aangevraagd. In de Ow is aangegeven welke procedure in welke gevallen van toepassing is.
Bij de reguliere en uitgebreide procedure bestaat de algemene werkwijze samengevat uit de onderstaande stappen. Opgemerkt wordt dat stap 4 (ontwerpbesluit) enkel betrekking heeft op de uitgebreide procedure. Deze stap is daarom cursief gedrukt.
Indicatie fase intrekken omgevingsvergunningen
Voornemen intrekking/ zienswijze
Bij de reguliere procedure zenden wij eerst aan vergunninghouder een voornemen tot intrekking. Bij de uitgebreide procedure is de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van de Awb (afdeling 3.4) van toepassing en leggen wij een ontwerp-beschikking ter inzage. In beide procedures, zij het op andere gronden, stellen wij de vergunninghouder in de gelegenheid zijn zienswijzen op de voorgenomen intrekking naar voren te brengen. Als de vergunninghouder daarop niet reageert, trekken wij de vergunning in beginsel in. Bij zienswijzen beoordelen wij of voldoende gronden aanwezig zijn om niet tot intrekking van de vergunning over te gaan. Hiertoe inventariseren wij alle in aanmerking te nemen belangen en wegen deze tegen elkaar af.
Het ontbreken van financiële middelen of conflicten met uitvoerende partijen (architect of aannemer) leiden niet tot het afzien van intrekking van de omgevingsvergunning. In familiaire kwesties (scheiding, ziekte, overlijden) kan, indien door de vergunninghouder de reden goed wordt gemotiveerd, intrekking van de vergunning worden uitgesteld. Ook hierbij moet voldoende aannemelijk c.q. concreet worden gemaakt dat op korte termijn wel van de vergunning gebruik wordt gemaakt. Enkel een offerte van een aannemer is daartoe onvoldoende.
Indien redelijke gronden aanwezig zijn om niet direct tot intrekking van de vergunning over te gaan, stellen wij een concrete nadere termijn (met einddatum) waarbinnen de vergunninghouder alsnog gebruik moet maken van de vergunning. Dit betekent feitelijk aanvangen van of hervatten van de uitvoering van de werkzaamheden en/of ingebruikname. De nadere termijn leggen wij schriftelijk vast en bedraagt maximaal 1 jaar. Als na de nader gestelde termijn geen aanvang is gemaakt met de uitvoering of hervatting van de werkzaamheden of in gebruik name van het project trekken wij de vergunning alsnog in. Hiertoe zetten wij in beginsel de oude procedure voort.
De wijze waarop wij toezicht voorbereiden en uitvoeren verschilt per casus en is afhankelijk van de fase van het toezicht. Wel is hierbij de onderstaande algemene werkwijze als rode draad te herkennen.