Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Borne

Rectificatie: Wegsleepverordening gemeente Borne 2022

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBorne
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingRectificatie: Wegsleepverordening gemeente Borne 2022
CiteertitelWegsleepverordening gemeente Borne 2022
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Wegsleepverordening gemeente Borne van 16 december 2005.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 149 van de Gemeentewet
  2. artikel 173, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-09-2022nieuwe regeling

12-07-2022

gmb-2022-391110

22int02251

Tekst van de regeling

Intitulé

Rectificatie: Wegsleepverordening gemeente Borne 2022

[Deze publicatie betreft een rectificatie vanwege het ontbreken van de toelichting. De oorspronkelijke publicatie is op 23 augustus 2022] bekendgemaakt, beschikbaar via Gemeenteblad 2022, 378808.]

 

De gemeenteraad van de gemeente Borne;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 31 mei 2022 met kenmerk 22int01344;

 

 

overwegende dat,

 

het wenselijk is om in voorkomende gevallen op de weg staande voertuigen te kunnen verwijderen, over te brengen en in bewaring te stellen;

gelet op het bepaalde in artikel 149 van de Gemeentewet, artikel 173,

tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994 en het Besluit wegslepen van voertuigen

 

besluit vast te stellen de:

 

Wegsleepverordening gemeente Borne 2022

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;

  • b.

    wet: de Wegenverkeerswet 1994;

  • c.

    besluit: het Besluit wegslepen van voertuigen;

  • d.

    voertuig: wat hieronder wordt verstaan in artikel 1, onder al RVV 1990;

  • e.

    motorrijtuig: wat hieronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, onder c van de wet;

  • f.

    het college: het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 2 Aanwijzing van wegen en weggedeelten waar voertuigen kunnen worden verwijderd, overgebracht en inbewaring gesteld in het belang van het vrijhouden van wegen en weggedeelten

Als wegen en weggedeelten, bedoeld in artikel 170, eerste lid, onder c van de wet worden alle wegen en weggedeelten binnen de gemeente aangewezen voorzover ze behoren tot een van de in artikel 2 van het besluit bedoelde soorten van wegen en weggedeelten.

Artikel 3 Plaats bewaring voertuigen en openingstijden

Als plaats van bewaring van voertuigen wordt aangewezen Vorgers Autoberging, Ambachtstraat 18 te Borne.

 

Na melding en betaling van de kosten bij de gemeente kan de rechthebbende het voertuig ophalen bij Vorgers Autoberging.

 

In onvoorziene omstandigheden is het denkbaar dat de burgemeester op grond van zijn bijzondere bevoegdheden ter handhaving van de openbare orde tijdelijk ook andere terreinen aanwijst als plaats van bewaring van voertuigen.

Artikel 4 Kosten overbrengen en bewaren voertuigen

  • 1.

    Bij het vaststellen van de kosten verbonden aan de toepassing van bestuursdwang, kunnen als directe kosten in aanmerking worden genomen de voor de overbrenging, onderscheidenlijk de bewaring aan de gemeente in rekening gebrachte kosten (conform artikel 12 Besluit wegslepen van voertuigen) en de kosten van verzekering ter dekking van de aansprakelijkheid voor schade als bedoeld in artikel 172, achtste lid, van de wet.

  • 2.

    Ingeval van toepassing van artikel 171, eerste lid, onderdeel b, van de wet kunnen als directe kosten tevens in aanmerking worden genomen de personele en materiële kosten, verbonden aan de bekendmaking van de beschikking, waaronder begrepen de kosten ter opsporing van degene aan wie de beschikking wordt bekendgemaakt.

  • 3.

    In geval artikel 5:30 van de Algemene wet bestuursrecht op overeenkomstige wijze wordt toegepast kunnen als directe kosten tevens in aanmerking worden genomen de personele en materiële kosten van verkoop, eigendomsoverdracht om niet of vernietiging, waaronder begrepen de kosten van taxatie van het voertuig.

  • 4.1

    Conform afspraken met Vorgers gelden de volgende tarieven voor voertuigen tot 3500 kg:

    • o

      Inbeslagname- en afsleepkosten op werkdagen tussen 08:00 en 18:00 uur: €140,-

    • o

      Inbeslagname- en afsleepkosten in de avonduren en/of in het weekend: €175,-

    • o

      Loze rit op werkdagen tussen 08:00 en 18:00 uur: €65,-

    • o

      Loze rit in de avonduren en/of in het weekend: €85,-

    • o

      Stallingskosten per dag: €10,-

    • o

      Kosten afvoer sloop: €65,-

  • 4.2

    Conform afspraken met Vorgers gelden voor voertuigen vanaf 3500 kg de volgende tarieven, met een minimale inzet van twee uren en de inzet va een tweede werknemer:

    • o

      Inbeslagname- en afsleepkosten overdag (tot 18:00): €150,-

    • o

      Inbeslagname- en afsleepkosten in de avonduren en in het weekend: €190,-

    • o

      Loze rit op werkdagen tussen 08:00 en 18:00 uur: €150,-

    • o

      Loze rit in de avonduren en/of in het weekend: €190,-

    • o

      Stallingskosten per dag: €35,-

    • o

      Kosten afvoer sloop: per geval afhankelijk.

    • o

      Inzet van tweede werknemer: €50,- per uur.

  • 5.

    Bij de vaststelling van de kosten, verbonden aan de toepassing van bestuursdwang, kunnen indirecte kosten tot ten hoogste 15% van de directe in aanmerking genomen kosten in aanmerking worden genomen.

Artikel 5 Overbrengen en in bewaring stellen van motorrijtuigen in het geval van gebleken onvoldoende rijkgeschiktheid of rijvaardigheid dan wel het ontbreken van een behoorlijk zichtbare kentekenplaat

Wanneer gebruik wordt gemaakt van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 130, vierde lid, 164, zevende lid, en 174, eerste lid van de wet zijn artikel 1, 3 en 4 van deze verordening van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6 Overgangsbepaling

Besluiten, genomen krachtens de Wegsleepverordening gemeente Borne van 16 december 2005 die golden op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening, gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

Artikel 6 Inwerkingtreding

De Wegsleepverordening gemeente Borne 2022 treedt één dag na bekendmaking in werking. De Wegsleepverordening gemeente Borne van 16 december 2005 wordt ingetrokken op het moment dat de Wegsleepverordening gemeente Borne 2022 in werking treedt.

Artikel 7 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Wegsleepverordening gemeente Borne 2022

Vastgesteld in de openbare vergadering van 12-7-22.

Burgemeester en wethouders van Borne

de secretaris,

E.S.I. ter Koele

de burgemeester,

drs. J.H.R. Pierik

TOELICHTING WEGSLEEPVERORDENING GEMEENTE BORNE

ALGEMENE TOELICHTING

Op 1 januari 2002 is de Wet van 21 februari 1997, houdende de wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994), ook wel de wijziging van de wegsleepregeling genoemd, en het bijbehorende Besluit wegslepen van voertuigen in werking getreden. Artikel 170 tot en met 173 WVW 1994 zijn geheel vervangen door nieuwe bepalingen. De wijzigingswet is bij de Invoeringswet van de derde tranche van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), deel II, nog aangepast in verband met de overgang van de bepalingen over de uitvoering van bestuursdwang uit de Gemeentewet naar de Awb.

Samengevat houden de wijzigingen in de wegsleepregeling voor de gemeente Borne het volgende in.

 

Bevoegdheid tot het wegslepen van voertuigen

Het uitvoeren van de wegsleepregeling is geen bevoegdheid meer van de burgemeester, maar van het college van burgemeester en wethouders. Het wegslepen van een voertuig moet worden gezien als een bijzondere vorm van bestuursdwang. In de Awb zijn algemene regels gesteld over de toepassing van bestuursdwang. Deze regels zijn voor een groot deel ook van toepassing op het wegslepen van voertuigen. In de WVW 1994 wordt een aantal bepalingen uit de Awb niet van toepassing verklaard. Tegen besluiten tot het wegslepen van voertuigen staat op grond van de Awb bezwaar en vervolgens beroep open.

 

Uitgebreide werking

Op grond van de oude WVW 1994 mochten op de weg staande voertuigen alleen worden weggesleept in het belang van de veiligheid op de weg, de vrijheid van het verkeer of het vrijhouden van invalidenparkeerplaatsen. Op grond van de herziene regeling in de WVW 1994 en het daarop gebaseerde Besluit wegslepen van voertuigen is het laatstgenoemde criterium uitgebreid. Zowel de VNG als een aantal grote(re) gemeenten hebben hier sterk op aangedrongen bij zowel het ministerie van Verkeer en Waterstaat als de Tweede Kamer. Er zijn immers meer locaties denkbaar waar fout parkeren als zeer hinderlijk wordt ervaren zonder dat de veiligheid op de weg of de vrijheid van het verkeer direct in het geding is. Direct optreden tegen dergelijke fout geparkeerde voertuigen kan in bepaalde gevallen zeer wenselijk zijn. Hierbij kan worden gedacht aan het onbevoegd parkeren op laad- en loshavens, taxistandplaatsen, marktterreinen, voetgangersgebieden en dergelijke. Deze wegen en weggedeelten worden aangewezen in deze verordening.

 

In deze regeling geldt dat een voertuig niet zonder meer kan worden weggesleept wanneer aan een van de genoemde criteria wordt voldaan. Degene die met de uitvoering van de wegsleepregeling is belast, dient per geval na te gaan of in dat specifieke geval het wegslepen van het desbetreffende voertuig absoluut noodzakelijk is. Het wegslepen van een voertuig dat om 4.00 uur ’s nachts in strijd met een van de genoemde criteria is geparkeerd, zal doorgaans als niet of minder urgent moeten worden beschouwd. In zo’n geval kan het opmaken van een proces-verbaal door een opsporingsambtenaar doorgaans volstaan.

 

Verhouding Wet Mulder en bestuursdwang

Wanneer een voertuig fout geparkeerd staat en wegsleepwaardig is, zijn er in principe twee naast elkaar bestaande manieren om hiertegen op te treden. Allereerst door politie en justitie op grond van de Wet administratiefrechtelijk handhaving verkeersvoorschriften (Wet Mulder) via het opmaken van een proces-verbaal. Daarnaast door het uitvoeren van bestuursdwang (lees: het laten wegslepen en bewaren van dat voertuig) door het college. Het opmaken van een proces-verbaal op grond van de Wet Mulder, voordat tot het wegslepen van een voertuig kan worden overgegaan, is niet meer vereist, maar kan nog steeds wel samengaan. Opgemerkt wordt dat het wel noodzakelijk is om de geconstateerde parkeerovertreding zo goed mogelijk vast te leggen wanneer alleen gebruik wordt gemaakt van de bestuursdwangbevoegdheid. Voor eventuele latere bezwaar- en beroepsprocedures op grond van de Algemene wet bestuursrecht is het verstandig de geconstateerde parkeerovertreding zo goed mogelijk vast te leggen in een schriftelijk document en bij voorkeur vergezeld te laten gaan van een foto die de feitelijke situatie weergeeft. Met de politie is daarom afgesproken dat er ten minste een rapport (c.q. mutatie) wordt opgemaakt voordat tot wegslepen wordt overgegaan. Een eventueel sepot door het openbaar ministerie, vrijspraak of ontslag van rechtsvervolging door de rechter naar aanleiding van een proces-verbaal is niet zonder meer een reden om ook de kosten van de bestuursdwang terug te betalen. Het college van burgemeester en wethouders maakt in een eventuele bezwaarprocedure een zelfstandige afweging.

 

Verordening

In artikel 170 e.v. WVW 1994 is het kader aangegeven waarbinnen het college van burgemeester en wethouders gebruik kan maken van zijn bevoegdheid tot het wegslepen van voertuigen. Hoewel de bevoegdheid tot het wegslepen van voertuigen in de wet is neergelegd, kan het college pas goed van deze bevoegdheid gebruikmaken wanneer de gemeenteraad in een verordening nadere regels heeft gesteld over de toepassing van deze bevoegdheid, zoals in artikel 173, tweede lid van de wet wordt voorgeschreven.

In deze verordening dienen in elk geval regels te worden gesteld over:

  • -

    De aanwijzing van de plaats(en) waar de weggesleepte voertuigen worden bewaard;

  • -

    De berekening van de kosten die verbonden zijn aan de uitvoering van het wegslepen en bewaren van voertuigen;

  • -

    De aanwijzing van wegen en weggedeelten waar op grond van artikel 170, eerste lid, onder c WVW 1994 voertuigen mogen worden weggesleept.

Aangezien in artikel 173, tweede lid van de wet is aangegeven dat de nadere regels bij gemeentelijke verordening moeten worden gesteld, kunnen de hiervoor genoemde onderwerpen niet worden gedelegeerd aan het college van burgemeester en wethouders. De uitwerking van de nadere regels van de verordening kan wel door het college van burgemeester en wethouders geschieden (bijvoorbeeld door middel van beleidsregels).

 

Wegsleepwaardige overtredingen

Zoals hiervoor reeds aangegeven mochten op grond van de bepalingen uit de oude WVW 1994 op de weg staande voertuigen alleen worden weggesleept in het belang van de veiligheid op de weg, de vrijheid van het verkeer of het vrijhouden van invalidenparkeerplaatsen. In veel oude wegsleepregelingen van de burgemeester werd vaak concreet aangegeven in welke gevallen er sprake was van een wegsleepwaardige overtreding. Hiervoor is vaak aansluiting gezocht bij delictsomschrijvingen uit de WVW 1994 of het RVV 1990. Zo’n aanpak kan uit praktisch oogpunt wellicht wenselijk zijn omdat degene die met de uitvoering van de wegsleepregeling is belast, direct uit de regeling kan afleiden of een voertuig mag worden weggesleept.

Op grond van het nieuwe artikel 170, eerste lid WVW 1994 kunnen voertuigen waarmee én een verkeersregel wordt overtreden en waarvan de verwijdering noodzakelijk is in verband met het belang van:

  • a.

    De veiligheid op de weg of

  • b.

    De vrijheid van het verkeer of

  • c.

    Het vrijhouden van aangewezen weggedeelten en wegen

zonder meer worden weggesleept.

 

Omdat een gemeente zich echter nodeloos beperkingen kan opleggen wanneer in de verordening zelf concreet wordt aangegeven welke wegsleepwaardige overtredingen worden onderscheiden en omdat het gevaar bestaat dat delictomschrijvingen uit de wegenverkeerswetgeving en de wegsleepverordening niet naadloos op elkaar aansluiten, is gekozen voor een wegsleepverordening waarin alleen zaken zijn geregeld die gemeenten aanvullend moeten en kunnen regelen.

Om toch enige houvast te bieden om welke situaties het kan gaan, volgt hieronder een toelichting per belang:

 

A. Veiligheid op de weg en vrijheid van het verkeer

Als gevallen waarin verwijdering, overbrenging en inbewaringstelling van voertuigen in het belang van de veiligheid op weg en de vrijheid van het verkeer (zie artikel 170, eerste lid, aanhef en onder a en b WVW 1994) noodzakelijk kunnen zijn, kunnen worden genoemd:

  • a. Plaats op de weg: een voertuig is tot stilstand gebracht op een trottoir, voetpad of fietspad, tenzij het een fiets, bromfiets of invalidenvoertuig betreft (zie artikel 10 en artikel 5 tot en met 7 RVV 1990.

  • b. Laten stilstaan: : een voertuig is tot stilstand gebracht

    • o

      1. op een kruispunt, rotonde of een overweg;

    • o

      2. op een fietsstrook of de rijbaan langs een fietsstrook;

    • o

      3. op een oversteekplaats of binnen een afstand van 5 meter daarvan;

    • o

      4. in een tunnel;

    • o

      5. bij een bord bushalte ter hoogte van de geblokte markering of, indien die markering niet is aangebracht, op een afstand van minder dan 12 meter van het bord, tenzij het stilstaan dient voor het onmiddellijk laten in- en uitstappen van passagiers;

    • o

      6. op de rijbaan langs een busstrook;

    • o

      7. op een busbaan of een busstrook met uitzondering van een lijnbus;

    • o

      8. langs een gele doorgetrokken streep of in strijd met bord E2 van bijlage 1 RVV 1990;

    • o

      9. op de rijbaan, inclusief de invoeg- en uitrijstrook, van een autosnelweg of autoweg, of, behoudens in noodgevallen, op de vluchtstrook, de vluchthaven of de berm van de weg.

(Zie artikel 23, 43, tweede lid, en 81 RVV 1990 en bord E2 van bijlage 1 bij het RVV 1990).

  • c. Parkeren: een voertuig is geparkeerd:

    • o

      1. bij een kruispunt op een afstand van minder dan 5 meter daarvan;

    • o

      2. voor een inrit of een uitrit;

    • o

      3. buiten de bebouwde kom op de rijbaan van een voorrangsweg;

    • o

      4. langs een gele onderbroken streep of in strijd met bord E1 van bijlage 1 RVV 1990;

    • o

      5. op een wijze waardoor er sprake is van dubbel parkeren;

    • o

      6. binnen een erf, waarbij – voorzover het een motorvoertuig betreft – geen gebruik is gemaakt van de parkeerplaatsen die als zodanig zijn aangeduid of aangewezen;

    • o

      7. Op een weg waarvoor een geslotenverklaring geldt;

    • o

      8. Zonder dat de voorgeschreven voertuigverlichting in werking is gesteld.

(Zie artikel 24, 25, 38 e.v. en 46 RVV 1990 en bord E1 van bijlage 1 bij het RVV 1990)

  • d. Bevel of aanwijzing: een voertuig is tot stilstand gebracht in strijd met een bevel of een aanwijzing, gegeven door een daartoe bevoegd en als zodanig kenbare ambtenaar of ander persoon (Zie artikel 82 RVV 1990.)

  • e. Gevaarlijk of hinderlijk gedrag: een voertuig is overigens zodanig tot stilstand gebracht of geparkeerd dat gevaar op de weg wordt of kan worden veroorzaakt of dat het verkeer op de weg wordt of kan worden gehinderd.(Zie artikel 5 WVV 1994, het zogenaamde kapstokartikel.)

B. Vrijhouden van aangewezen weggedeelten en wegen

Hierna zijn diverse wegsleepwaardige overtredingen van de wegenverkeerswetgeving opgenomen, waarbij het motief niet zozeer ligt bij de verkeersveiligheid en de doorstroming van het verkeer, maar wel bij het vrijhouden van wegen en weggedeelten.

In artikel 2 van het Besluit wegslepen van voertuigen is concreet aangegeven op welke soorten wegen en weggedeelten voertuigen mogen worden weggesleept in het belang van het vrijhouden van wegen en weggedeelten. Deze soorten wegen en weggedeelten zijn hierna onder a tot en met i nader aangeduid.

Verwijdering, overbrenging en inbewaringstelling van voertuigen in het belang van het vrijhouden van aangewezen weggedeelten en wegen (zie artikel 170, eerste lid, aanhef en onder c WVW 1994 en artikel 2 Besluit wegslepen van voertuigen) kunnen noodzakelijk zijn in het geval dat een voertuig geparkeerd is:

  • a. op een weg of weggedeelte waar door middel van bord E1 van bijlage 1 van het RVV 1990 of door middel van een gele onderbroken streep als bedoeld in artikel 24, lid 1 onder e RVV 1990 wordt aangegeven dat ter plaatse een parkeerverbod geldt;

  • b. op een weg of weggedeelte waar door middel van bord E2 van die bijlage of door middel van een gele doorgetrokken streep als bedoeld in artikel 23, lid 1 onder g RVV 1990 wordt aangegeven dat ter plaatse een verbod stil te staan geldt;

  • c. op een parkeerplaats nader aangeduid door bord E4 van die bijlage (al dan niet met onderbord) voorzover:

    • het voertuig niet behoort tot de toegelaten categorie of groep voertuigen;

    • het voertuig op een andere dan de aangegeven wijze is geparkeerd;

    • het voertuig op andere dagen of uren dan aangegeven is geparkeerd;

  • d. op een taxistandplaats, nader aangeduid door bord E5 van die bijlage, tenzij het parkeren gebeurt met een taxi;

  • e. op een gehandicaptenparkeerplaats, nader aangeduid met bord E6 van die bijlage:

    • - tenzij het parkeren gebeurt met een gehandicaptenvoertuig

    • -tenzij gebruik wordt gemaakt van een geldige en duidelijk zichtbaar aangebrachte gehandicaptenparkeerkaart;

    • -die gereserveerd is voor een bepaald voertuig, tenzij het parkeren gebeurt met dat voertuig;

  • f. op een laad- en losplaats, nader aangeduid door bord E7 van die bijlage (met uitzondering van de aangegeven dagen of uren), tenzij de bestuurder van het voertuig bezig is met het onmiddellijk laden en lossen van goederen;

  • g. op een parkeerplaats, nader aangeduid door bord E8 van die bijlage voorzover het voertuig niet behoort tot de toegelaten categorie of groep voertuigen;

  • h. op een parkeerplaats, nader aangeduid door bord E9 van die bijlage en bestemd voor vergunninghouders, tenzij het parkeren gebeurt met het voertuig waarvoor een parkeervergunning is afgegeven;

  • i. in een voetgangersgebied, nader aangeduid door bord G7 of C1 van die bijlage met uitzondering van aangegeven dagen en uren.

Ook wijzen wij nog op het bepaalde in artikel 170, zesde lid WVW 1994. Hierin is bepaald dat een voertuig niet kan worden weggesleept indien de rechthebbende het voertuig verwijdert voordat met de overbrenging wordt begonnen. In de wet wordt niet expliciet aangegeven wanneer met de overbrenging wordt begonnen. In de dagelijkse praktijk wordt ervan uitgegaan dat pas met de overbrenging wordt begonnen wanneer het voertuig zich in de takels van de wegsleepvoertuig bevindt. Indien de rechthebbende zich eerder bij zijn voertuig meldt, mag het voertuig niet meer worden weggesleept. Wel zal de rechthebbende alle aan de voorbereiding van de overbrenging verbonden kosten dienen te vergoeden, waarbij met name kan worden gedacht aan de voorrijkosten van het sleepvoertuig en administratieve kosten.

 

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 1: Begripsomschrijvingen

Voertuig

Het begrip “voertuig”, zoals in artikel 1, onder al RVV 1990 is omschreven, is ruim. Hieronder vallen niet alleen motorvoertuigen, maar ook fietsen en bromfietsen, alsmede gehandicaptenvoertuigen. Al deze voertuigen vallen derhalve onder de werking van deze wegsleepverordening. Ook in de APV is een bepaling opgenomen over de verwijdering van fietsen en bromfietsen van de openbare weg (zie artikel 5:12). Deze bepaling is aanvullend op wat de wegenverkeerswetgeving beoogt te regelen. In artikel 5:12 van de APV spelen namelijk andere belangen een rol, zoals maatregelen tegen overlast.

Motorrijtuig

Het begrip “motorrijtuig” is apart omschreven, omdat artikel 5 van deze verordening alleen betrekking heeft op dit soort voertuigen.

 

Artikel 4: Kosten overbrengen en bewaren voertuigen

In artikel 13 tot en met 15 van het Besluit wegslepen van voertuigen is geregeld welke soorten van kosten die verbonden zijn aan het wegslepen in bewaring stellen van voertuigen, in rekening kunnen worden gebracht. Het gaat hierbij niet alleen om personele en materiële kosten die direct verband houden met het wegslepen en in bewaring stellen van voertuigen, maar ook om kosten die verbonden zijn aan bekendmaking van beschikkingen, verkoop, eigendomsoverdracht om niet of vernietiging van voertuigen, inclusief de taxatie van deze voertuigen, renteverlies, WA-verzekering en dergelijke

In het tweede lid van deze bepaling, waarin de kosten van bewaring van voertuigen worden geregeld, wordt het begrip ‘etmaal’ gebruikt. Het etmaal, zoals hier bedoeld, begint op het moment van in bewaring nemen van een voertuig en eindigt 24 uur later.