Organisatie | Gelderland |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Beleidsregel Programma EFRO Oost-Nederland 2022 |
Citeertitel | Beleidsregel Programma EFRO Oost-Nederland 2022 |
Vastgesteld door | gedeputeerde staten |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
15-05-2024 | paragraaf 3.4, artikel 1.1, 1.3, 2.2, 3.1.3, 3.2.3, 3.3.3, 3.4.1, 3.4.2, 3.4.3, 3.4.4, 3.4.5, toelichting | 26-04-2024 | 2022-010661 | ||
01-01-2024 | 15-05-2024 | paragraaf 3.3, artikel 1.1, 1.2, 2.2, 3.1.4, 3.2.3, 3.2.4, 3.3.1, 3.3.2 | 13-11-2023 | 2022-010661 | |
25-01-2023 | 01-01-2024 | paragraaf 3.2, artikel 1.1, 1.2, 2.2, 3.2.1, 3.2.2, 3.2.3, 3.2.4 | 17-01-2023 | 2022-010661 | |
01-09-2022 | 25-01-2023 | nieuwe regeling | 31-08-2022 | 2022-010661 |
Bekendmaking van het besluit van 30 augustus 2022 – zaaknummer 2022-010661 tot vaststelling van een regeling
Gedeputeerde Staten van Gelderland
Handelend in hun hoedanigheid van beheerautoriteit van het Programma EFRO 2021-2027 Oost-Nederland;
Gelet op artikel 9 van de Uitvoeringswet EFRO;
Gelet op artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht;
Gelet op de goedkeuring van deze beleidsregel door het monitoringscomité op grond van artikel 40, tweede lid, aanhef en onder a, van Verordening (EU) Nr. 2021/1060 op 20 mei 2022;
De volgende Beleidsregel Programma EFRO Oost-Nederland 2022 vast te stellen:
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In deze beleidsregel wordt verstaan onder:
penvoerder: partij bij een samenwerkingsovereenkomst, die door de partijen bij die overeenkomst is aangewezen als de penvoerder van het project waarvoor de subsidie is aangevraagd en die zal optreden als indiener van de subsidieaanvraag en als rechtsgeldige vertegenwoordiger van de samenwerkende partijen in het samenwerkingsverband;
verordening 2021/1060: Verordening (EU) Nr. 2021/1060 van het Europese Parlement en de Raad, van 24 juni 2021, houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds Plus, het Cohesiefonds, het Fonds voor een rechtvaardige transitie en het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur en de financiële regels voor die fondsen en voor het Fonds voor asiel, migratie en integratie, het Fonds voor interne veiligheid en het Instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visumbeleid;
VInnovate-regio’s: de aan VInnovate verbonden Europese regio’s, voor zover die regio’s een gelijktijdige openstelling hebben voor hetzelfde VInnovate-instrument. Een actueel overzicht van de deelnemende regio’s is te raadplegen op www.s3vanguardinitiative.eu/multipurpose-page/vinnovate
Kosten die na de einddatum van het project worden gemaakt, zijn niet subsidiabel met uitzondering van de kosten die worden gemaakt om een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in te dienen. Alle gemaakte kosten moeten uiterlijk zijn betaald op het tijdstip dat de aanvraag tot vaststelling van de subsidie wordt ingediend.
Hoofdstuk 2 Beoordelingscriteria
Hoofdstuk 3 Programma-specifieke uitgangspunten
Paragraaf 3.3 Financieringsinstrumenten
De activiteiten zijn gericht op het beheer en het verstrekken van financieringsinstrumenten aan mkb’ers die innovatieve activiteiten uitvoeren in Oost-Nederland.
Subsidie wordt slechts verstrekt aan een onderneming die voldoet aan de eisen zoals vastgelegd in artikel 21 van verordening 651/2014 en hoofdstuk II, afdeling II, van Titel V van verordening 2021/1060.
De aanvraag moet voldoen aan de uitkomsten van de ‘Ex ante beoordeling Oost-Nederland’ van januari 2024. Dit document is gepubliceerd op www.efro-oost.eu.
Beoogd wordt om 65% van het beschikbare budget te investeren in Gelderland en 35% in Overijssel, met daaronder een verdeling van 50%/50% over prioriteit 1 en prioriteit 2. Om die reden wordt verduidelijkt dat de mate waarin de aanvraag voldoet aan dit streven mede in ogenschouw wordt genomen bij de beoordeling van het criterium als bedoeld in artikel 2.2, derde lid onder a.
De beoordelingscriteria zijn nader uitgewerkt in het document ‘Beoordelingscriteria Programma EFRO 2021-2027 Oost-Nederland’, dat is gepubliceerd op www.efro-oost.eu.
Paragraaf 3.4 VInnovate-pilot 2024
De activiteiten zijn gericht op een slimmere, duurzamere en/of meer autonome industrie, en minimaal een van de volgende onderwerpen: nieuwe nano-actieve producten, bio-economie, efficiënte duurzame productie, high-performance productie door 3D-printing, geavanceerde productie voor energie-gerelateerde toepassingen onder zware omstandigheden, smart health, kunstmatige intelligentie of waterstof.
Beoogd wordt om met dit onderdeel invulling te geven aan interregionale samenwerking, die van toegevoegde waarde is voor de regio. Om die reden wordt verduidelijkt dat de mate waarin de aanvraag voldoet aan deze aspecten, waaronder een evenwichtige verdeling van de activiteiten tussen de regio's, mede in ogenschouw wordt genomen bij de beoordeling van het criterium als bedoeld in artikel 2.2, vierde lid onder a.
De beoordelingscriteria zijn nader uitgewerkt in het document ‘Beoordelingscriteria Programma EFRO 2021-2027 Oost-Nederland’, dat is gepubliceerd op www.efro-oost.eu.
Gedeputeerde Staten van Gelderland
John Berends
Commissaris van de Koning
Miriam Nienhuis-van Doremaele
Secretaris
Bijlage 1 Nadere verduidelijking beoordelingscriteria Programma EFRO 2021-2027 voor Oost-Nederland
Subsidieaanvragen worden door een deskundigencommissie inhoudelijk beoordeeld op basis van vijf beoordelingscriteria. De mate waarin de activiteiten passen binnen de doelstellingen van het Operationeel Programma, de mate van innovativiteit, de bijdrage van het project aan het financieel en economisch toekomstperspectief, de kwaliteit van de aanvraag en de bijdrage van het project aan duurzame ontwikkeling en maatschappelijke impact.
Hieronder staat een nadere verduidelijking van deze vijf beoordelingscriteria die de deskundigencommissie gebruikt bij haar toetsing van projectplannen. Deze bijlage geeft de aanvrager handvatten geeft om het projectplan op te stellen en te onderbouwen.
In het door de provincie ter beschikking gestelde format projectplan wordt aan aanvragers gevraagd om in ieder geval in te gaan op de volgende punten:
Hierbij moet het innovatief karakter worden onderbouwd en daarmee inzichtelijk worden gemaakt in hoeverre het product, proces of dienst vernieuwend is. In het format projectplan wordt aan aanvragers gevraagd om in ieder geval in te gaan op de volgende punten:
Bijdrage van het project aan financieel en economisch toekomstperspectief
De bijdrage van het project aan het financieel en economisch toekomstperspectief wordt bepaald door de technologische, economische en financiële aspecten van het project. Om dit te kunnen beoordelen wordt in het format projectplan aan aanvragers gevraagd om in te gaan op de volgende punten:
Bij het beoordelen van de kwaliteit van de aanvraag kijkt de deskundigencommissie naar de volgende punten, waarvoor in het format van het projectplan een aantal vragen is opgenomen:
Bijdrage aan duurzame ontwikkeling en maatschappelijke impact
In het door de provincie ter beschikking gestelde format projectplan wordt aan aanvragers gevraagd in te gaan op de maatschappelijke uitdagingen op het gebied van ecologische duurzaamheid, sociale duurzaamheid en ‘societal readiness’. Hierbij gaat het om de mate waarin het project in kwalitatieve en kwantitatieve zin een positieve bijdrage levert (en in ieder geval geen schade toebrengt) op het gebied van:
Ecologische duurzaamheid, waarbij het gaat om vergroening van de economie en waarbij kan worden gedacht aan projecten gericht op het stimuleren van hernieuwbare energie, verbetering van de luchtkwaliteit, tegengaan van klimaatverandering, vermindering van CO2 uitstoot, bevorderen van biodiversiteit, groene landbouw en transport, minder gebruik van grondstoffen of realisatie van een circulaire of biobased economie;
Prioriteit 2 van het Programma richt zich specifiek op de energietransitie, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen het (a) het bevorderen van hernieuwbare energiebronnen en (b) het ontwikkelen van slimme energiesystemen en netwerken. Hieraan is een specifiek aantal energie output- en resultaatindicatoren gekoppeld op basis waarvan projecten ook worden beoordeeld in hoeverre ze bijdragen aan:
Artikel 1.3, tweede tot en met vijfde lid
In de uitvoeringsfase van het project legt de penvoerder periodiek verantwoording af over de voortgang, uitvoering en behaalde resultaten van het project en de gemaakte kosten. De beheerautoriteit kan op basis van deze voortgangsrapportages voorschotten verstrekken als zij de gemaakte en betaalde kosten heeft goedgekeurd (lid 3). Hieraan vooraf gaat een standaard voorschot van 20% van de subsidie (lid 2).
Het vierde lid geeft een mogelijkheid om ook buiten het stramien van de subsidieverlening en de voortgangsrapportages voorschotten te kunnen verstrekken. De penvoerder kan hiervoor een verzoek indienen. De beheerautoriteit toetst een dergelijk verzoek indringend.
Bij het voorschot dat de beheerautoriteit naar aanleiding van een voortgangrapportage verstrekt (lid 5), houdt zij de eerder verstrekte voorschotten in. Dit betreft de voorschotten bedoeld in het tweede of vierde lid waaraan geen voortgangrapportage ten grondslag lag.
Het invullen van de projectperiode is een verplicht onderdeel van de projectaanvraag. Hierin geeft de aanvrager aan op welke data het project begint en eindigt.
Op de regel dat de beheerautoriteit geen subsidie verstrekt voor kosten van na de afloop van de projectperiode bestaat één uitzondering. Het gaat dan om kosten die de projectpartners moeten maken om een vaststellingsaanvraag in te dienen. De accountantskosten vallen hier doorgaans onder (lid 3).
Het zesde lid geeft een mogelijkheid een verzoek te doen tot verlenging van de termijn waarop de penvoerder de vaststellingsaanvraag moet indienen. De beheerautoriteit toetst dit verzoek indringend.
Artikel 2.1, tweede en derde lid
In lid 2 en 3 wordt het toetsingskader genoemd dat de deskundigencommissie gebruikt wanneer zij aanvragen toetst aan de criteria genoemd in artikel 2.1, eerste lid, van de Beleidsregel. De deskundigencommissie voorziet haar puntenscore per criterium van een (uitgebreide) toelichting.
In dit verband wijzen wij erop dat de beheerautoriteit per criterium vragen dan wel aandachtspunten heeft opgesteld. Deze liggen vast in het document ‘nadere verduidelijking beoordelingscriteria’ (bijlage 1 bij deze beleidsregel). Dit document levert aanvullende handvatten om de aanvraag te onderbouwen. De deskundigencommissie betrekt deze handvatten bij haar beoordeling van de aanvraag. Over de gehele breedte van de aanvragen ontstaat daaruit een consistente beoordeling. Deze consistentie in de beoordeling wordt versterkt doordat het de gehele deskundigencommissie is die de adviezen opstelt.
Bij marktgerichte innovatie kan het gaan om slimme marktgerichte innovatie (deze betreft prioriteit 1, een slimmer Oost-Nederland) of om groene marktgerichte innovatie (deze betreft prioriteit 2, een groener Oost-Nederland). Bij slimme marktgerichte innovatie zijn activiteiten ook gericht op Prevention & MedTech, Sustainability & FoodTech en/of Manufacturing & MaterialTech.
Bij marktgerichte innovatie hoort een business case met elementen zoals een heldere
marktkans, een risicoanalyse, een financieel kader, een planning, verdeling van rollen en
verantwoordelijkheden, en onderlinge afspraken over impact en opbrengsten.
Bij trl-levels 4 tot en met 8 gaat het om trl-levels zoals gedefinieerd in bijlage 2.1 bij de Mededeling van de Europese Commissie van 26 juni 2012, COM(2014) 341 ("Een Europese strategie voor sleuteltechnologieën – een brug naar groei en banen"). Het gaat achtereenvolgens om:
TRL 4 – technology validation in lab (validatie van technologie in laboratorium);
TRL 5 – technology validated in relevant environment (technologie gevalideerd in relevante omgeving);
TRL 6 – technology demonstrated in relevant environment (technologie gedemonstreerd in relevante omgeving);
TRL 7 – system prototype demonstration in operational environment (demonstratie systeem prototype in operationele omgeving);
TRL 8 – system complete and qualified (systeem compleet en gekwalificeerd).