Organisatie | Maassluis |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Onderwijskansenbeleid: “Samen bouwen aan gelijke kansen” |
Citeertitel | Onderwijskansenbeleid: “Samen bouwen aan gelijke kansen” |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
02-09-2022 | nieuwe regeling | 17-12-2019 |
Doel van het onderwijskansenbeleid is het bieden van gelijke kansen aan kinderen en jongeren, ongeacht hun startpositie door het ontwikkelen van talenten bij jeugdigen centraal te zetten.
“Samen bouwen aan gelijke kansen" is de gemeentelijke visie op Onderwijskansen.
In de notitie staat beschreven wat de gemeente in de periode 2019-2022 wil realiseren op het gebied van onderwijskansen en welke acties daaruit volgen.
Hoofdstuk 1 gaat in op de onderwijskansen voor iedereen en in hoofdstuk 2 worden de drie doorgaande lijnen: leren – participatie – hulp beschreven.
Hoofdstuk 3 geeft de financiële informatie en wordt ingegaan op de (on)mogelijkheden die de rijksmiddelen in het kader van de Onderwijsachterstanden bieden voor de uitvoering van de diverse activiteiten.
In bijlage I staat informatie over de indicatie ten behoeve van de doelgroepkinderen in het kader van voor- en vroegschoolse educatie.
Bijlage II geeft informatie over de nota: “Samen doen”. In die nota worden de verschillende onderwerpen en zo ook onderwijskansen op het brede terrein van het sociaal domein met elkaar verbonden.
De gemeente heeft de opdracht om door de inzet van de rijksmiddelen onderwijskansenbeleid de doelgroep peuters en leerlingen uit het basisonderwijs met (een risico op) een taal-, ontwikkelings- en/of onderwijsachterstand beter voor te bereiden op de basisschool of ze te helpen zich optimaal te ontwikkelen. Zodat integratie wordt bevorderd en de kansen op een succesvolle schoolloopbaan worden vergroot.
De startpositie1 is voor ieder kind verschillend. De achterstand die doelgroepkinderen hebben (hun startpositie) op hun leeftijdsgenoten is substantieel. Het doel is om de achterstanden in te lopen, maar onderzoek wijst uit dat het reëler is er aan te werken, dat de achterstand niet groter wordt.
Focus ligt daarom op de mogelijkheden om de achterstand te minimaliseren.
Maassluis beschikt over vele enthousiaste, professionele beroepskrachten en vrijwilligers, die zich dagelijks inzetten om een kansrijke onderwijscarrière voor álle Maassluise kinderen mogelijk te maken. Evaluatie en monitorgegevens geven inzicht bij het verbeteren van de resultaten.
De activiteiten op het gebied van het vergroten van de onderwijskansen en talentontwikkeling zijn belangrijk bouwstenen van dit onderwijskansenbeleid.
Tot voor kort werd er gesproken over onderwijsachterstandenbeleid en was het beleid gericht op de doelgroepkinderen. Omschrijving van deze kinderen, zie bijlage I.
Het nieuwe onderwijskansenbeleid is er niet alleen voor deze kinderen. De gelijke kansen zijn er voor alle peuters, kinderen en jongeren die een duwtje in de rug nodig hebben om vooruit te komen.
Niet altijd is vooraf te voorspellen waar, waarom, wanneer of bij wie er achterstand of uitval ontstaat. Vandaar het uitgangspunt dat onderwijskansenbeleid er is voor ieder kind. Voor de doelgroepkinderen blijft de indicatiestelling (zie bijlage I) in stand. Het nieuwe beleid is voor de doelgroepkinderen in het bijzonder belangrijk en in het algemeen gericht op alle kinderen in Maassluis.
Het is voor alle kinderen een hele uitdaging om in jezelf te blijven geloven, om dromen waar te maken en je talenten te benutten. Voor het meten van de effecten en de resultaten is er de Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) monitor.
Het is de opdracht aan ouders, het onderwijsveld en de samenleving om het vertrouwen van het kind in zijn of haar eigen kunnen vast te houden en waar te maken. Een kind, dat in zichzelf gelooft en het treft met een omgeving, die er ook in gelooft, maakt, dat kinderen écht tot bloei komen en erin slagen om succesvol te zijn. Latente talenten ontdekken én talenten ontwikkelen, daar draait het om bij gelijke kansen voor iedereen.
De gemeente Maassluis investeert niet alleen in vroeg/voorschoolse educatie. Gedurende de hele schoolcarrière (vanaf de peuteropvang) is ondersteuning mogelijk en is er blijvend aandacht voor talentontwikkeling en het voorkomen/verminderen van achterstand of uitval.
Met als resultaat dat alle jeugdigen in Maassluis gezond en veilig opgroeien en de kans krijgen om zich te ontwikkelen en zich voor te bereiden op hun toekomst. Door de ondersteuning van ouders, familie en vrienden en de begeleiding vanuit kinderopvang, onderwijs, maatschappelijke partners, zoals de bibliotheek en het Centrum Jeugd en Gezin en ondernemers kunnen jeugdigen hun talenten ontdekken en ontwikkelen zij hun vaardigheden en nemen zij actief deel aan het maatschappelijke leven.
Met ingang van 2019 is voor onderwijskansenbeleid een nieuwe beleidsperiode gestart die eindigt in 2022. In deze periode wordt staand beleid gecontinueerd en nieuw beleid geïnitieerd.
Binnen de kinderopvang en het onderwijs vervult de gemeente diverse rollen, zoals partner, opdrachtgever en aanjager.
De gemeente faciliteert de samenwerking en stelt middelen ter beschikking ter realisatie van het beleid.
Voorbeelden hiervan zijn buurtsportcoaches, zwemlessen, opvoedondersteuning en de inzet van de Gezinsspecialisten en de peuterconsulent.
Onderwijskansen gaat over het ontwikkelen van talenten en het voorkomen/ verminderen van achterstand. 2 Aanbieders leveren inspanningen gericht op de lopende en de nieuwe speerpunten. De gemeente blijft met de aanbieders en maatschappelijke partijen in gesprek over de te behalen resultaten. Het proces van iedereen doet mee wordt door de gemeente gevolgd en de voortgang wordt besproken met de aanbieders en de samenwerkende partijen. In de subsidiebeschikkingen worden de te behalen resultaten en prestaties nader omschreven.
De inspanningen ten behoeve van Onderwijskansen zijn een succes als
Gerichte en tijdelijke uitbreiding thuisprogramma’s3 In- en Opstapje om wachtlijsten af te bouwen
Aandacht voor de doorgaande lijnen voor alle leerlingen in het algemeen en voor de leerlingen van de Diamant en van de Parasol4 in het bijzonder.
De doorgaande lijnen zijn belangrijk voor een betere startpositie bij elke volgende stap die een leerling zet.
Van de peuteropvang naar de kleuterklas, van de basisschool naar het voorgezet onderwijs en ook de beslissende stap de arbeidsmarkt op.
De doorgaande lijn houdt de positieve ervaring vast en draagt bij aan de continuïteit in de ontwikkelingen.
Samenwerking optimaliseren door met elkaar te werken aan een ononderbroken ontwikkelingsgang van kinderen in opvang en in het onderwijs.
Om invulling te geven aan de doorgaande lijnen worden drie lijnen opgepakt:
De inspanningen ten behoeve van de doorgaande lijnen zijn een succes als
Bij alle overstapmomenten bestaat er risico op uitval en achterstand, niet passende keuze. Het gaat om de overstap van peuter naar kleuter van basisschoolleerling naar de middelbare school tot aan de arbeidsmarkt. Om de leerlijn zonder onderbreking voort te zetten is het belangrijk dat iedereen zich inspant voor een soepele overgang en warme overdracht.
Context gericht leren en stimulering van de meta cognitieve vaardigheden door de inzet van:
Basisvaardigheden5
De doorgaande leerlijn is een succes als er
Voor iedereen een samenhangend aanbod is van voor- en vroegschoolse educatie, passend onderwijs en (individuele) ondersteuning in het kader van de WMO en de Jeugdwet. De partners in het sociaal domein zijn vangnet en bieden ondersteuning aan alle Maassluise gezinnen, die dit nodig hebben om mee te kunnen blijven doen
2.2 Doorgaande participatie lijn
Ouders zijn betrokken bij de school(loopbaan)van hun kind en van nature ondersteunen ze hen bij hun ontwikkeling en groeien ze met hun kinderen mee vanaf de peuteropvang tot aan het voortgezet onderwijs. Vanuit deze betrokkenheid worden ouders gestimuleerd om zich in te (blijven) zetten.
Rondom het VVE-programma en ook als de kinderen wat ouder worden is de inzet van ouders van groot belang. Ouders krijgen informatie over wat er van hen verwacht wordt en wat zij samen met hun kinderen kunnen doen. Thuis samen spelen, lezen en woordjes oefenen of de spreekbeurt voorbereiden.
Om verschillende redenen kunnen ouders dit lastig vinden om te doen. Hiervoor zijn er verschillende programma’s beschikbaar en worden ouders advies en opvoedondersteuning aangeboden. Naast pedagogische medewerkers en leerkrachten vervullen de gezinsspecialisten, peuterconsulent en de jeugdverpleegkundigen hierbij een belangrijke rol.
Bij het groter groeien van hun kinderen raken ouders wat meer op afstand. Bij kinderen op het voortgezet onderwijs wordt de ouderbetrokkenheid lager. Soms zijn het de ouders die denken dat het hoort bij loslaten en soms geven de kinderen ( pubers) aan dat zij de aanwezigheid van ouders op school niet zo prettig vinden. Het is belangrijk dat het onderwijs, juist ook op het voortgezet onderwijs goed aangeeft welke inbreng en rol ze verwachten van de ouders. Dit maakt het voor ouders goed duidelijk, dat zij samen met het onderwijs partner zijn bij het opgroeien van hun kinderen.
Om de participatielijn zonder onderbreking voort te zetten is het belangrijk om in elk stadium van de schoolcarrière van hun kinderen de rol en taken van ouders zo duidelijk mogelijk te benoemen en uit te dragen. Ouders zijn van harte welkom in de kleuterklas en zijn vaak en graag actief op school.
Op de middelbare scholen in Maassluis dragen o.a. koffie-ochtenden er aan bij dat ouders zich er thuis voelen en ook informeel de docenten of mentoren kunnen spreken.
Het is wederkerigheid of ‘de morel plicht’ van ouders om zich voor hun kinderen in te zetten en zich actief te verbinden met de co-opvoeders6 in en om de school en het vrijetijds domein.
School, ouders en wijk: samen opvoeden7
De doorgaande participatie lijn is een succes als:
Allereerst gaat het om voorkomen dat er hulp nodig is. Gerichte ondersteuning wordt geboden door de verschillende partners, zoals kinderopvang, onderwijs, samenwerkingsverbanden, CJG, bibliotheek, wijkteam VraagRaak en maatschappelijke partners. Iedere inwoner kan er op vertrouwen dat als je er zelf of in je eigen netwerk er niet meer uitkomt dat er dan ondersteunende diensten op het gebied van opvoeden en opgroeien of herstellen van eigen kracht beschikbaar zijn.
De gemeente richt haar beleid op signaleren en voorkomen van (zwaardere) problemen.
Maassluis heeft algemene basissamenlevingsvoorzieningen zoals sportclubs, culturele verenigingen en andere instellingen, die mogelijkheden bieden voor ontspanning, ontmoeting en ontplooiing. Tot slot heeft de gemeente Maassluis altijd een vangnet met passende hulp voor iedereen die dit nodig heeft.
Om de doorgaande hulp lijn zonder onderbreking voort te zetten is er aansluiting tussen jeugdwet en passend onderwijs. Het motto hierbij is:
‘Wat gewoon kan, doen we gewoon en wat anders moet, doen we zo gewoon mogelijk’8
De doorgaande hulp lijn is een succes als
Hoofdstuk 3 Financiën Onderwijskansenbeleid
3.1 Budget Onderwijskansen beleid ‘Samen bouwen aan gelijke kansen’
Voor het jaar 2019 is een bedrag beschikbaar van € 1.628.316 (figuur 1 op bladzijde 14). Dit bestaat uit gemeentelijke middelen (€ 39.636) en rijksmiddelen (€ 1.588.680) die in het kader van het onderwijskansenbeleid beschikbaar worden gesteld. De gemeentelijke middelen worden besteed aan reguliere peuteropvang en activiteiten in het kader van de uitvoering van het coalitieakkoord. De middelen die in het kader van het Onderwijskansenbeleid beschikbaar worden gesteld, mogen worden besteed aan een aantal voorzieningen en activiteiten. Dit betreft de (organisatie van) de voorschoolse educatie, activiteiten voor leerlingen in het basisonderwijs met een grote achterstand in de Nederlandse taal (schakelklassen) en het komen tot afspraken over voor- en vroegschoolse educatie met bevoegde gezagsorganen van scholen, houders van Kindcentra en peuterspeelzalen.
3.2 Budget Onderwijskansen 2019-2022
Met ingang van 2019 is voor het Onderwijskansenbeleid een nieuwe bekostigingsperiode gestart die eindigt in 2022. Op basis van een nieuwe indicatiewijze, die is ontwikkeld door het CBS, zijn de middelen herverdeeld over de gemeenten.9 Aan de hand van de CBS-indicator kan voor ieder kind worden ingeschat in hoeverre en in welke mate het kind op basis van zijn omgeving een risico loopt op een onderwijsachterstand. Op basis van de CBS-indicator heeft 23% van de peuters in Maassluis (het risico op) een achterstand. De gemeente Maassluis hanteert een bredere doelgroep definitie10 dan het CBS, waarbij ongeveer 30% van de peuters in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar een indicatie ontvangt. Desondanks heeft de herverdeling van de middelen voor de gemeente Maassluis een positief gevolg. Op basis van de toekenningsbeschikking 2019 stijgt het beschikbare rijksbudget aanzienlijk.
In 2019 wordt het grootste deel van het ontvangen budget voor het gemeentelijk onderwijskansenbeleid ingezet voor de subsidiering van de voorschoolse voorzieningen (peuteropvang) met VVE-aanbod. In 2019 is hiervoor een bedrag van € 760.392 beschikbaar gesteld.
Met het beschikbare stellen van deze rijksmiddelen komt er een einde aan een vrij lange overbruggingsperiode. Het nieuwe onderwijskansenbeleid krijgt vorm. Enerzijds de wettelijke taken met uitbreiding van het aantal uren peuteropvang van 12 naar 16 uur en anderzijds de innovatie en doorontwikkeling naar gelijke kansen voor iedereen.
In de uitvoering van het beleid vormen de wettelijke taken het en deze basistaken worden aangevuld met flankerende activiteiten ten behoeve van de innovatie en de doorontwikkeling. De begroting op bladzijde 15 maakt dit goed duidelijk. Eerst de basistaken op orde en als er financiële ruimte is, wordt die besteed aan de voorgestelde flankerende doelen. Bij alle plannen wordt uiteraard rekening gehouden met de te verwachte kostenstijgingen en de vaststelling van de definitieve rijksbijdragen.
Voor de reguliere peuteropvang (zonder indicatie) worden behalve eigen middelen (€ 4.636) ook de decentrale uitkering voor het verbeteren van het bereik (€ 50.213) ingezet.
Naast peuteropvang wordt € 438.372 besteed aan bestaande activiteiten zoals de schakelklas, stimuleren van ouderbetrokkenheid, de thuisprogramma’s en het uitvoeren van het VVE-beleid.
Dankzij de nieuwe rijksmiddelen kan in 2020 het subsidieplafond voor de peuteropvang worden verhoogd. Dit hogere plafond is nodig om tegemoet te komen aan de stijgende kosten vanwege de wettelijke taken, de uitbreiding en de inzet van een hbo-beleidsmedewerker op VVE-groepen en de jaarlijkse indexering.
In de jaren 2020-2022 wordt een stijging van de rijksmiddelen verwacht. Het subsidieplafond houdt gelijke tred met hetgeen er aan rijksmiddelen binnenkomt. Zo wordt er jaarlijks rekening gehouden met een fluctuatie van ± 10%. De rijksmiddelen worden aan de hand van CBS-indicator ieder jaar opnieuw vastgesteld.
Nieuw onderwijskansen middelen:
Kwetsbare kinderen uit groep 7 van de basisschool krijgen op indicatie gratis huiswerkbegeleiding. Kinderen zonder indicatie kunnen tegen een maatschappelijk tarief ook van deze begeleiding gebruik maken. De verwachte kosten zijn € 35.000 per jaar, die uit de onderwijsachterstandsmiddelen worden bekostigd. (1)
Voor de thuisprogramma’s is een wachtlijst met zeer kwetsbare gezinnen. Mede op het verzoek van het Centrum voor Jeugd en Gezin wordt het aantal gezinnen dat bereikt wordt met de programma’s uitgebreid. De thuisprogramma’s krijgen hiermee een dubbelfunctie. Het kind krijgt een aanvullend taalaanbod en via de taalcoaches kan het gezin indien nodig worden doorgeleid naar ander hulpaanbod. (4)
De kinderopvangorganisaties zijn verantwoordelijk voor de financiering van de vve-basisopleiding van de pedagogisch medewerkers. Aanvullend en met heldere afspraken over de voorwaarden11 biedt de gemeente tijdelijk en beperkt ondersteuning aan op thema’s met nascholingsactiviteiten op specifieke aandachtsgebieden zoals ouderparticipatie en logopedie. (5)
De Parasol en de Diamant hebben een leerlingenpopulatie die bijzondere aandacht behoeft. Het inzetten van extra ondersteuning in de klas heeft tot doel dat de leerlingen op taalgebied extra worden gestimuleerd. Daarnaast zal dit moeten leiden tot een lagere uitstroom van leerlingen van de Parasol naar het bijzonder (voortgezet) onderwijs en waar mogelijk wordt er minder beroep gedaan op de gespecialiseerde jeugdhulp (6). De gemeente stelt hiervoor aanvullend en beperkte middelen ter beschikking met heldere afspraken over de voorwaarden voor de tijdelijke inzet van een klasse assistent op de Diamant en een onderwijsassistent op de Parasol.
Nieuw Niet- onderwijskansen middelen:
Met betrekking tot de activiteiten waarbij geen beroep kan worden gedaan op de middelen Onderwijskansenbeleid bestaat een ruimtevrager van € 35.000,- voor het jaar 2019 ten laste van het resultaat van de gemeente Maassluis.
Deze ruimtevrager is structureel van aard en opgenomen in de kadernota 2020.
Realisatie van deze projecten vraagt € 35.000 extra per jaar uit gemeentelijke middelen. (7)
Het gaat dan om activiteiten en projecten zoals voorkomen van pesten en uitsluiting, jongeren betrekken bij de lokale politiek, actualisering van het cultuur-techniekmenu en een innovatief aanbod op het gebied van eigentijdse vaardigheden in aansluiting op het leerprogramma van scholen.
3.3 Vroegschoolse voorzieningen en lumpsumsystematiek
Vanaf 4 jaar gaan kinderen naar een vroegschool, ofwel een kleuterklas waarin vroegschoolse educatie wordt aangeboden. De middelen voor de vroegschool (4-6 jaar) ontvangen de scholen via de lumpsum en worden uitgekeerd op basis van de gewichtenregeling. De lumpsum houdt in dat elke school een vast bedrag per leerling krijgt. Eén keer per jaar wordt dit bedrag in zijn geheel uitgekeerd aan het schoolbestuur.
Sinds de invoering van de lumpsum is het aan de schoolbesturen om het geld te verdelen over de scholen. Door de vrijheid die de lumpsum bekostiging met zich meebrengt, bepalen scholen zelf voor welke doelen en voor welke kinderen zij de middelen inzetten. Dit kan aan interventies omtrent onderwijsachterstanden zijn, maar ook aan andere onderwijsactiviteiten. De gedachte achter deze wijze van bekostiging is dat schoolbesturen en scholen het beste in staat zijn te bepalen en organiseren wat nodig is op het gebied van onderwijsachterstanden en zelf maatwerk kunnen bieden.
Met betrekking tot vroegschoolse voorzieningen zijn de scholen hoofdverantwoordelijk. Veel scholen ontvangen extra middelen voor het bestrijden van onderwijsachterstanden. De gemeente Maassluis vindt taal bevorderende activiteiten in de vroegschoolse periode van groot belang. Daarom blijven wij met het onderwijs in gesprek en onderzoeken wij hoe de samenwerking met de scholen verder kunnen ontwikkelen en elkaar kunnen versterken.
* De hier genoemde middelen zijn een indicatie van de maximum te verwachten beschikbare middelen
De bijdrage in 2019 betreft 85% van de uiteindelijk verwachte bijdrage in 2022.
De CBS-indicator wordt ieder jaar opnieuw vastgesteld, daarom moet jaarlijks rekening gehouden worden
3.4.3 Kosten nieuw beleid Onderwijskansen 2019-2022
Bij- en nascholing: Leerlijn Logopedie, Peuterlab en hercertificering Startblokken (5) | ||||||
Klasse assistent Schakelklas en nieuwkomersonderwijs Diamant en Parasol (6) | ||||||
Innovatie en doorontwikkeling12 | ||||||
Bijlage I Indicatiestelling VVE13
Welke kinderen komen er in aanmerking voor Voor- en Vroegschoolse educatie?
De jeugdarts of jeugdverpleegkundige in Maassluis geeft de indicatie VVE af indien er sprake is van één of meer van de volgende kenmerken:
Een achterstand in de taalontwikkeling of een gerede kans op het oplopen van een achterstand in de ontwikkeling van de Nederlandse taal. Naast (de kans op) een achterstand in taal, komen ook kinderen in aanmerking die een achterstand of een kans daarop hebben in de motorische ontwikkeling of de sociaal emotionele ontwikkeling (gemeten door het CJG);
De VVE- instelling (PSZ en KDV) heeft de mogelijkheid om op basis van objectieve observatiegegevens kinderen te laten (her)indiceren op basis van (dreigende) taalontwikkelingsachterstand en/of sociaal en emotionele achterstand.
Wanneer vindt de indicatie plaats?
De indicatie vindt doorgaans plaats op de leeftijd van 14 maanden. Indien het uitsluitend om de taal gaat en het CJG kan dit goed onderbouwen, dan kan de indicatie ook worden afgegeven als het kind 22 maanden oud is.
Belangrijke elementen bij de indicatie zijn de taal die thuis als hoofdtaal wordt gesproken en welke opleiding de ouders/opvoeders hebben.
VVE wordt onderverdeeld in voorschoolse – en vroegschoolse educatie. Voorschoolse educatie is voor peuters van 2 tot 4 jaar die nog niet leerplichtig zijn. Kinderen kunnen op een speelse manier hun achterstand inhalen, voordat ze naar school gaan. Kinderopvangorganisaties bieden voorschoolse educatie aan.
Vroegschoolse educatie is voor kleuters uit groep 1 en 2. Kinderen kunnen op een speelse manier in de kleuterklassen van de basisschool een achterstand inhalen, voordat ze aan groep 3 beginnen. De basisschool is verantwoordelijk voor de vroegschoolse educatie.
In 2019 worden de diverse beleidsnota’s op het brede terrein van het sociaal domein met elkaar verbonden. De Nota Samen doen is hierbij leidend.
In de Nota Samen doen worden vier uitgangspunten verder uiteengezet:
Samen Doen is het raamwerk waarop het sociale beleid wordt gebaseerd. Het beperkt zicht tot de hoofdlijnen. In uitvoeringsagenda’s wordt verder uiteengezet welke maatschappelijke effecten we willen bereiken en wat we daarvoor willen gaan doen. Eén van deze uitvoeringsagenda’s is
Onderwijskansenbeleid “Samen bouwen aan gelijke kansen”. In deze nota worden de uitvoeringsagenda’s van voorheen separate beleidsnota’s de Onderwijsvisie en het gemeentelijk beleid bestrijding onderwijsachterstanden samen gepresenteerd.
De gemeente vervult een spilfunctie in het sociale domein en let op de samenhang vanuit de wettelijke taken op het gebied van participatie, WMO, jeugdhulp en passend onderwijs. Binnen de kinderopvang en het onderwijs vervult de gemeente diverse rollen, zoals partner, opdrachtgever en aanjager. De gemeente faciliteert de samenwerking en stelt middelen ter beschikking ter realisatie van het beleid. Met als resultaat dat jeugdigen in Maassluis gezond en veilig opgroeien en de kans krijgen om zich te ontwikkelen en zich voor te bereiden op hun toekomst. Door de ondersteuning van ouders, familie en vrienden en de begeleiding vanuit kinderopvang, onderwijs en ondernemers kunnen jeugdigen hun talenten ontdekken en ontwikkelen zij hun vaardigheden en nemen zij actief deel aan het maatschappelijke leven.
Het doel is om integraal uitvoering te geven aan de wettelijke taken en daarmee bij te dragen aan de maatschappelijke effecten zoals die in Samen doen worden gepresenteerd. Deze integraliteit komt terug in de notitie Onderwijskansenbeleid “Samen bouwen aan gelijke kansen”.
Deze notitie is de opvolger van de voormalige Onderwijsvisie en het gemeentelijk beleid bestrijding onderwijsachterstanden.
Aard en omvang van innovatie en doorontwikkeling onderwijskansen hangt af van hoeveel budget er nodig is ten behoeve van staand en nieuw OAB-beleid. Het OAB-budget mag uitsluitend besteed worden aan doelgroepkinderen, vandaar dat voor de realisatie van activiteiten vanuit het coalitieakkoord er ook gemeentelijke middelen nodig zijn. De activiteiten vanuit het coalitieakkoord zijn er voor alle kinderen.