Organisatie | Boekel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Hogere Waarde beleid |
Citeertitel | Hogere Waarde beleid |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
10-12-2009 | nieuwe regeling | 17-11-2009 Weekblad Boekel Venhorst, 09-12-2009 | AB/003492 |
Deze beleidsregels betreft de lokale uitwerking van de bevoegdheid van Burgemeester en Wethouders tot het vaststellen van Hogere Waarden voor geluid ten gevolge van weg-verkeer en industrie zoals deze is opgenomen in Artikel 110a, lid 1 van de Wet geluid-hinder 1-1-2007 en in het Hogere waarde beleid Wet geluidhinder gemeente Boekel d.d. 15 juli 2009.
In aanvulling op artikel 1 van de Wet geluidhinder (1-1-2007) en artikel 1.1 van het Be-sluit geluidhinder wordt in deze beleidsregels verstaan onder:
Voor de begripsomschrijving van buitenruimte en verblijfsruimte wordt verwezen naar het Bouwbesluit.
Tot het vaststellen van hogere waarden kan, overeenkomstig het bepaalde in artikel 110 a van de Wet Geluidhinder, alleen worden overgegaan wanneer het treffen van de hierna genoemde maatregelen onder a, b en c onvoldoende doeltreffend zal zijn, dan wel overwegende bezwaren ontmoet van stedenbouwkundige, verkeerskundige, vervoerskundige, landschappelijke of financiële aard.
Een ambtshalve HW procedure wordt gestart indien op basis van akoestisch onder-zoek is aangetoond dat het, gelet op artikel 110a van de Weg geluidhinder en gelet op het gestelde onder lid 1, niet redelijk is te verlangen dat geluidsbelasting (verder) verlaagd wordt tot de voorkeurswaarde door:
Tot het vaststellen van hogere waarden kan, overeenkomstig het bepaalde in artikel 110 a van de Wet Geluidhinder, alleen worden overgegaan wanneer het treffen van de hierna genoemde maatregelen onder a, b en c onvoldoende doeltreffend zal zijn, dan wel overwegende bezwaren ontmoet van stedenbouwkundige, verkeerskundige, vervoerskundige, landschappelijke of financiële aard.
In geval van een extern verzoek tot het vaststellen van een Hogere Waarde dient op basis van akoestisch onderzoek te worden aangetoond dat het, gelet op artikel 110a van de Wet geluidhinder en gelet op het gestelde in lid 1, niet redelijk is te verlangen dat geluidsbelasting (verder) verlaagd wordt tot de voorkeurswaarde door:
Bij een geluidsbelasting groter dan 48 dB vanwege wegverkeer, 55 dB vanwege railver-keer of 50 dB(A)-etmaalwaarde vanwege industrielawaai, moet een woning ten minste één geluidsluwe zijde hebben. De buitenruimte(n) die als verblijfsruimte worden gebruikt moeten aan de geluidsluwe zijde zijn gesitueerd.
6 Overgangs- en slotbepalingen
Het Hogere Waardebeleid Wet geluidhinder is niet van toepassing op hogere waardepro-cedures bij een woning of geluidsgevoelig object, waarbij vóór de wijziging van de Wet ge-luidhinder d.d. 1 januari 2007 werd voldaan aan de voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A). Voor deze woning of het geluidsgevoelig object geldt dat deze onderdeel moet uitmaken van een stedenbouwkundige visie die behoort bij een vóór 1 januari 2007 tussen de ge-meente en de ontwikkelaar afgesloten intentieovereenkomst.
In artikel 110a Wet geluidhinder is de verdeling van de bevoegdheid voor het vaststellen van een hogere waarde vastgelegd. In het eerste en tweede lid wordt aangegeven wan-neer Burgemeester en wethouders bevoegd zijn. In het zevende lid is aangegeven wan-neer Gedeputeerde Staten bevoegd zijn, te weten ingeval een HW nodig is in verband met de aanleg of wijziging van een hoofdspoorweg of de aanleg of reconstructie van een weg in beheer bij het Rijk of een provincie of de vaststelling of wijziging van een zone langs een industrieterrein dat als industrieterrein van regionaal belang is aangewezen per pro-vinciale verordening.
De bevoegdheid tot het vaststellen van een Hogere Waarde betreft zowel een ambtshal-ve procedure als een procedure op verzoek. In de artikelen 5.1, 5.2 en 5.3 van het Be-sluit geluidhinder wordt limitatief genoemd door wie een verzoek kan worden ingediend. In de andere gevallen moet de ambtshalve procedure worden gevolgd.
Met dit artikel wordt beoogd invulling te geven aan deze wettelijke bepaling uit artikel 110a van de Wet geluidhinder.
De woning(en) is/zijn ter plaatse noodzakelijk om redenen van grond- of bedrijfsgebon-denheid: hierbij dient met name gedacht te worden aan boerderijen, woningen bij boer-derijen en bedrijfswoningen, waarvan de aanwezigheid ter plaatse in verband met de be-drijfsvoering dringend noodzakelijk is of voor bewaking nodig is. Ook zogenaamde aan-leunwoningen bij zorginstellingen worden hiermee bedoeld.
Onder een buitenruimte die als verblijfsruimte wordt gebruikt wordt onder meer verstaan een balkon en een tuin.