Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Boekel

Beleidsregels schuldhulpverlening 2013

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBoekel
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels schuldhulpverlening 2013
CiteertitelBeleidsregels schuldhulpverlening 2013
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet gemeentelijke schuldhulpverlening

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

05-09-2013nieuwe regeling

20-08-2013

Weekblad Boekel Venhorst, 04-09-2013

PD/001157

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels schuldhulpverlening 2013

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Boekel;

 

gelet op de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening;

 

besluit:

 

vast te stellen de

 

Beleidsregels schuldhulpverlening 2013.

Artikel 1 – Begripsbepalingen

  • 1.

    Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgr) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

  • 2.

    In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

Aanvrager

Inwoner die een aanvraag voor schuldhulpverlening heeft ingediend;

Bbz

Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004;

Bedreigendesituatie

Een situatie zoals genoemd in artikel 4 lid 2 van de wet, waarbij er sprake is van gedwongen woningontruiming, beëindiging van de levering van gas, elektriciteit of water of opzegging of ontbinding van de zorgverzekering;

College

Het college van burgemeester en wethouders van Boekel;

Inwoner

Een persoon van 18 jaar en ouder, die op grond van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens bij de gemeente Boekel is ingeschreven;

Onregelbareschuldenaar

Een aanvrager die zich stelselmatig niet aan de afspraken houdt of kan houden en niet gemotiveerd is – indien mogelijk – meer inkomen te verwerven en ten gunste van crediteuren keuzen te maken in het bestedingspatroon;

Onregelbareschuldensituatie

Een schuldensituatie waarin schulden voorkomen die niet voor een schuldregeling in aanmerking komen of waarbij het door juridische procedures nog jaren duurt voordat duidelijk is wat de hoogte van de schuld is;

Schuldhulpverlening

Ondersteuning bij het vinden van een adequate oplossing gericht op de aflossing of het beheersbaar maken van schulden als redelijkerwijs is te voorzien dat een natuurlijke persoon niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden of als hij in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen, alsmede preventie en nazorg;

Schuldregeling

Een minnelijk traject in de vorm van schuldbemiddeling, saneringskrediet of betalingsregeling;

Wet

Wet gemeentelijke schuldhulpverlening.

Artikel 2 – Doelgroep

  • 1.

    Alle inwoners van de gemeente Boekel van 18 jaar en ouder kunnen bij het college een verzoek indienen voor schuldhulpverlening.

  • 2.

    Gehuwden, geregistreerde partners en samenwonenden kunnen alleen een gezamenlijk verzoek om schuldhulpverlening indienen.

  • 3.

    Een uitzondering op de brede toegankelijkheid wordt gevormd door ex-zelfstandig ondernemers. Zij kunnen een beroep doen op de integrale schuldhulpverlening mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      het bedrijf is beëindigd en uitgeschreven bij de Kamer van Koophandel;

    • b.

      er een liquidatiebalans is en de schuldpositie duidelijk is;

    • c.

      de boekhouding op orde is en de administratie volledig is afgerond.

  • 4.

    Zelfstandig ondernemers in de zin van het Bbz zijn uitgesloten van schuldhulpverlening in het kader van deze beleidsregels. De zelfstandig ondernemer kan bij de gemeente een verzoek tot toelating tot de Bbz indienen.

  • 5.

    Heeft de zelfstandig ondernemer een tijdelijk probleem dan wordt de ondernemer in eerste instantie weer terugverwezen naar zijn (huis)bank of wordt verwezen naar de Stichting Ondernemingsklankbord in Den Haag.

Artikel 3 – Aanvraag

Een aanvraag om schuldhulpverlening wordt schriftelijk ingediend op het daartoe bestemde aanvraagformulier.

Artikel 4 – Aanbod

  • 1.

    Het college verleent aan aanvrager schuldhulpverlening als het college schuldhulpverlening noodzakelijk vindt. Het college toetst het verzoek aan de uitgangspunten zoals genoemd in het beleidsplan schuldhulpverlening.

  • 2.

    Bij het ontbreken van de noodzaak wordt schuldhulpverlening geweigerd.

  • 3.

    De vorm waarin het college schuldhulpverlening aanbiedt, is van meerdere factoren afhankelijk en kan per situatie verschillen. De vorm van de schuldhulpverlening is onder meer afhankelijk van:

    • a.

      zwaarte, omvang en soort schulden;

    • b.

      psycho-sociale situatie;

    • c.

      houding en gedrag van de aanvrager (motivatie);

    • d.

      een eventueel eerder gebruik van de schuldhulpverlening.

Artikel 5 – Verplichtingen

  • 1.

    Aanvrager doet aan het college op verzoek of direct uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk is dat deze van invloed kunnen zijn op het traject schuldhulpverlening.

  • 2.

    Aanvrager is verplicht om alle medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is gedurende het traject schuldhulpverlening. De medewerking bestaat onder andere uit:

    • a.

      het tijdig verschijnen op een afspraak voor schuldhulpverlening;

    • b.

      het overleggen van een identiteitsbewijs, zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht;

    • c.

      het verlenen van toestemming om de voor de schuldhulpverlening van belang zijnde informatie in te winnen bij, en te verstrekken, aan derden;

    • d.

      het zich tot het uiterste inspannen om betaald werk te behouden dan wel fulltime betaald werk te krijgen;

    • e.

      het treffen van maatregelen om de afloscapaciteit te verhogen, waaronder het beroep doen op inkomensverhogende regelingen, het vragen van kostgeld aan inwonende meerderjarige kinderen en het verkopen van niet noodzakelijke bezittingen;

    • f.

      het gebruiken van de beschikbare afloscapaciteit voor de aflossing van schulden;

    • g.

      geen nieuwe financiële verplichtingen dan wel schulden aangaan;

    • h.

      het zich houden aan de bepalingen van het afgesloten trajectplan dan wel overeenkomst schuldhulpverlening;

    • i.

      het nalaten van wat de voortgang van de schuldhulpverlening belemmert;

    • j.

      de bereidheid om een training of cursus te volgen, gericht op gedragsverandering.

  • 3.

    Naast deze algemene verplichtingen, kan het college in de beschikking in individuele gevallen aanvullende bijzondere verplichtingen opnemen.

Artikel 6 – Wachttijd

  • 1.

    Binnen vier weken vindt een eerste gesprek als ook een eerste beoordeling van de schuldenproblematiek plaats.

  • 2.

    In een bedreigende situatie komt de inwoner zo snel mogelijk op gesprek, maar in ieder geval binnen drie werkdagen.

  • 3.

    De tijd tussen een aanvraag schuldhulpverlening en ontvangst plan van aanpak is vier weken. Mits er geen hersteltermijnen zijn gegeven. Bij een bedreigende situatie is deze twee weken.

  • 4.

    De beschikking schuldhulpverlening ontvangt de aanvrager uiterlijk na acht weken. Mits er geen hersteltermijnen zijn gegeven.

Artikel 7 – Buiten behandeling laten, weigeren en beëindigen

  • 1.

    Als een inwoner niet heeft voldaan aan de verplichting genoemd in artikel 5 lid 2 onder a. en binnen zes maanden na het verzoek opnieuw een verzoek doet, waarbij hij wederom niet voldoet aan de genoemde verplichting, neemt het college een volgend verzoek niet eerder in behandeling nadat zes maanden zijn verstreken gerekend vanaf de datum van de laatste melding. In afwijking van het gestelde in dit lid neemt het college de aanvraag in behandeling als naar het oordeel van het college elke verwijtbaarheid ontbreekt.

  • 2.

    Het college kan besluiten om schuldhulpverlening te weigeren dan wel te beëindigen als aanvrager niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt zoals neergelegd in artikel 5 en in artikel 6 (inlichtingenplicht) en artikel 7 (medewerkingsplicht) van de wet, alsmede de bijzondere verplichtingen zoals vastgelegd in de beschikking, en de bepalingen van de overeenkomsten en plan van aanpak.

  • 3.

    De toegang tot schuldhulpverlening wordt in elk geval geweigerd of beëindigd, als:

    • a.

      aanvrager niet tot de doelgroep zoals bedoeld in artikel 2 behoort;

    • b.

      het traject schuldhulpverlening (succelsvol) is afgerond;

    • c.

      de aanvrager zijn beschikbare afloscapaciteit niet wil gebruiken voor de aflossing van schulden;

    • d.

      op grond van – zo later is gebleken – door aanvrager onjuiste gegeven zijn verstrekt, terwijl als dit ten tijde van de besluitvorming bekend was geweest bij het college, een andere beslissing zou zijn genomen;

    • e.

      aanvrager zich ten opzichte van de medewerkers, belast met werkzaamheden die voortkomen uit het traject schuldhulpverlening, naar het oordeel van het college ernstig misdraagt;

    • f.

      schuldhulpverlening door het college niet (langer) noodzakelijk wordt geacht;

    • g.

      de klant zelf schriftelijk verzoekt om de toegang tot schuldhulpverlening te beëindigen;

    • h.

      de geboden hulpverlening, gelet op de persoonlijke omstandigheden van aanvrager, niet langer passend is;

    • i.

      aanvrager is komen te overlijden;

    • j.

      aanvrager niet heeft aangetoond gemotiveerd te zijn om de onderliggende oorzaak van de schulden te willen oplossen, bijvoorbeeld door niet de naar het oordeel van het college benodigde hulpverlening te zoeken en te aanvaarden;

  • 4.

    Het college kan de toegang tot schuldhulpverlening weigeren dan wel beëindigen als de schulden zijn ontstaan door fraude, als bedoeld in artikel 3 lid 3 van de wet.

  • 5.

    Het college kan besluiten om schuldhulpverlening te weigeren dan wel te beëindigen als er sprake is van een onregelbare schuldenaar en/of een onregelbare schuldensituatie.

Artikel 8 – Hersteltermijn

  • 1.

    Alvorens, ingevolge artikel 7 lid 2 te besluiten tot weigeren of beëindigen, wordt aanvrager een hersteltermijn geboden om alsnog de gevraagde medewerking te verlenen of informatie te verstrekken.

  • 2.

    Het college bepaalt de duur van de hersteltermijn.

Artikel 9 – Recidive

  • 1.

    Het college kan een nieuwe aanvraag om schuldhulpverlening weigeren als:

    • a.

      binnen twee jaar voorafgaande aan de dag waarop de aanvraag is ingediend een traject schuldhulpverlening tussentijds door toedoen van de aanvrager is beëindigd;

    • b.

      binnen twee jaar voorafgaande aan de dag waarop de aanvraag is ingediend, door aanvrager een traject schuldhulpverlening succesvol is doorlopen.

  • 2.

    Een beëindiging is te wijten aan aanvrager als de toegang tot de schuldhulpverlening is beëindigd op grond van artikel 7 lid 2 en lid 3 onder c, d, e, g en j.

  • 3.

    Als naar oordeel van het college verwijtbaarheid ontbreekt, ziet het college af van weigering.

  • 4.

    Een aanvrager die zich voor de derde keer meldt met schulden kont niet in aanmerking voor een schuldregeling. Als er minderjarige inwonende kinderen zijn neemt de gemeente contact op met Jeugdzorg.

  • 5.

    Onverminderd het bepaalde in lid 1 stelt het college op verzoek het product ‘Informatie, advies en doorverwijzing’ beschikbaar.

Artikel 10 – Nazorg

  • 1.

    Het college bepaalt na afloop van een traject schuldhulpverlening het aanbod en duur van de nazorg.

  • 2.

    De vorm waarin de gemeente nazorg aanbiedt, is gebaseerd op een analyse van het daarop voorafgaande traject, de onderliggende problematiek en de verdere prognose.

  • 3.

    Het college legt de wijze en de duur van de nazorg vast in beschikking met inbegrip van een plan van aanpak “nazorg”.

  • 4.

    De verplichtingen zoals neergelegd in artikel 5 zijn onverminderd van toepassing op het onderhavige artikel.

Artikel 11 – Hardheidsclausule en onvoorziene omstandigheden

  • 1.

    Het college kan in bijzondere gevallen gemotiveerd afwijken van de bepalingen in deze beleidsregels, als onverkorte toepassing daarvan zou leiden tot disproportionele onredelijkheid of inbillijkheid.

  • 2.

    In gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het college.

Artikel 12 – Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van 1 september 2013.

Artikel 13 – Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als “Beleidsregels schuldhulpverlening 2013”.

Aldus vastgesteld op 20 augustus 2013

Het college van burgemeester en wethouders,

de secretaris,

J.G. Marcic

de burgemeester,

P.M.J.H. Bos

TOELICHTING OP DE BELEIDSREGELS SCHULDHULPVERLENING 2013

Algemeen

 

Op 1 juli 2012 is de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) in werking getreden. De Wgs heeft een effectievere gemeentelijke schuldhulpverlening tot doel. Een belangrijke maatregel om dit te bereiken is het wettelijk inbedden van de taak om schuldhulpverlening aan te bieden door gemeenten. De wet verplicht de gemeenteraad eens per vier jaar een plan vast te stellen dat richting geeft aan de integrale schuldhulpverlening aan de inwoners van zijn gemeente.

 

In juni 2013 heeft de gemeenteraad het “Beleidsplan Wet gemeentelijke schuldhulpverlening

2013 – 2016” vastgesteld. Deze beleidsregels zijn een nadere concretisering hiervan.

 

Onderliggende gedachte is dat schuldhulpverlening behoefte heeft aan heldere spelregels: de inwoner weet welke voorwaarden er zijn voor toelating tot schuldhulpverlening en waaraan hij zich moet houden. Het college op haar beurt weet welke verplichtingen zij aan de inwoner mag opleggen en wanneer zij de toegang tot de schuldhulpverlening kan weigeren of beëindigen.

Daarnaast speelt ook mee dat de Wgs onder het regime van de Awb valt. In het kader van rechtszekerheid is het dan van belang dat het college beschikt over een beleidsregel met betrekking tot toelating tot de schuldhulpverlening, het opleggen van verplichtingen en het weigeren van de schuldhulpverlening.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 1 – Begripsbepalingen

Dit artikel bevat de begripsbepalingen die op deze beleidsregels van toepassing zijn.

 

Artikel 2 – Doelgroep

Lid 1

Schuldhulpverlening staat in beginsel open voor alle natuurlijke personen van de gemeente Boekel van 18 jaar en ouder. Een uitzondering op de brede toegankelijkheid wordt gevormd door zelfstandige ondernemers.

 

Lid 2

Schuldhulpverlening voor gehuwden, samenwonenden en geregistreerde partners kan alleen voor beide partners worden aangegaan. Er moet sprake zijn van een door beiden ondertekende aanvraag. Financiële en eventueel onderliggende problemen binnen een gezamenlijke huishouding kunnen namelijk alleen worden aangepakt als beide partners meewerken en zich willen inzetten.

 

Lid 3, 4 en 5

De regering is van mening dat gemeentelijke schuldhulpverlening niet toegankelijk kan zijn voor zelfstandige ondernemers met een nog functionerende onderneming.

Als het voortbestaan van een onderneming in gevaar is vanwege te hoog oplopende schulden, zal de zelfstandig ondernemer veelal bij een bank aankloppen om extra krediet. Hij kan ook verwezen worden naar de Stichting Ondernemersklankbord in Den Haag.

Als het niet mogelijk is het benodigde extra krediet bij een bank te verkrijgen, kan een zelfstandig ondernemer een beroep doen op het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz). In het kader van de bijstandsverlening zal de gemeente een onderzoek uitvoeren naar de schuldensituatie van de zelfstandig ondernemer. Daarnaast zal de gemeente een onderzoek (laten) doen naar de levensvatbaarheid van de onderneming. Getoetst wordt hoe de situatie na bijstandsverlening zal zijn. Als de onderneming levensvatbaar is, kan besloten worden tot het verstrekken van (extra) bedrijfskapitaal, waarmee de schulden worden geherfinancierd. Schuldhulpverlening vanwege problematische schulden is dan niet meer aan de orde. Als de onderneming niet levensvatbaar is, zal voor de zelfstandig ondernemer vaak geen andere mogelijkheid blijven dan het staken van de onderneming. In het geval dat de zelfstandig ondernemer besluit te stoppen met de onderneming, kan hij zich wenden tot de gemeente voor schuldhulpverlening onder voorwaarden als benoemd in lid 3.

 

Artikel 3 – Aanvraag

Met dit artikel wordt de lijn van de Awb gevolgd dat een aanvraag schriftelijk ingediend wordt. Er is sprake van een aanvraag als hiervoor het daartoe bestemde formulier ingevuld wordt.

 

Artikel 4 – Aanbod

Lid 1

Het college verleent schuldhulpverlening als aanvrager niet in staat wordt geacht de problemen zelfstandig op te lossen. Op deze manier wordt recht gedaan aan het beleidsmatige uitgangspunt van de eigen verantwoordelijkheid. Daar waar de aanvrager in staat moet worden geacht om de (dreigende) financiële problematiek zelf of via zijn netwerk aan te pakken en te regelen, kan schuldhulpverlening achterwege blijven.

 

Lid 2

Bepaald dat als er geen noodzaak aanwezig is de schuldhulpverlening geweigerd wordt.

 

Lid 3

Het college bepaalt de vorm waarin de ondersteuning wordt aangeboden. Hierbij weegt het college de zaken genoemd onder a t/m d tegen elkaar af.

 

Artikel 5 – Verplichtingen

Lid 1 en 2

Schuldhulpverlening is vrijwillig maar niet vrijblijvend. Met dit artikel wordt de eigen verantwoordelijkheid van de aanvrager voorop gesteld. Het behoort tot de verantwoordelijkheid van mensen zelf om tijdig de benodigde informatie te geven (lid 1) en medewerking te verlenen (lid 2). Dit zowel in de fase van aanvraag als gedurende de looptijd van een traject. Lid 2 noemt een aantal verplichtingen, dit is geen limitatieve opsomming.

 

Lid 3

Naast de opsomming in lid 2 kan het college extra verplichtingen opleggen en deze opnemen in de beschikking. Hiermee voorkom je dat de opsomming in lid 2 als een limitatieve lijst wordt gezien.

 

Artikel 6 – Wachttijd

Lid 1

In de Wgs is bepaald dat de termijn tussen de datum waarop de aanvrager zich tot het college voor schuldhulpverlening wendt en het eerste gesprek waarin de hulpvraag wordt geconcretiseerd, maximaal vier weken mag zijn. De Wgs noemt deze termijn ‘de wachttijd’.

 

Lid 2

Ingeval van een bedreigende situatie bedraagt de termijn maximaal drie werkdagen. Hierbij gaat het om gedwongen woningontruimingen, beëindiging levering gas, elektriciteit of water of de opzegging van de zorgverzekering

 

Lid 3

Geeft de termijn van vier weken aan wanneer de klant het plan van aanpak ontvangen moet hebben. Deze termijn wordt verkort naar twee weken als er sprake is van een bedreigende situatie. Het is belangrijk dat de klant zo spoedig mogelijk in het bezit is van het plan van aanpak en zodoende ook weet waar hij aan toe is.

 

Lid 4

Voor de beschikking wordt de wettelijke termijn, zoals deze in de Awb genoemd wordt, aangehouden. Dit is een maximale termijn, in de praktijk zal deze termijn over het algemeen korter zijn.

 

Artikel 7 – Buiten behandeling laten, weigeren en beëindigen

Lid 1

Als de aanvrager na een telefonische melding of een melding via de website niet verschijnt of niet tijdig verschijnt op een (intake)gesprek zonder kennisgeving vooraf, krijgt aanvrager een brief waarin het college meedeelt dat de aanvraag niet in behandeling wordt genomen. Als aanvrager zich binnen zes maanden opnieuw meldt en op de afspraak vervolgens zonder kennisgeving wederom niet verschijnt, deelt het college de aanvrager mee dat er een wachttijd van zes maanden geldt. Gerekend vanaf de laatste melding, voordat een eventueel volgende aanvraag in behandeling wordt genomen.

Door deze bepaling willen we bereiken dat inwoners weloverwogen gebruik maken van meldingen en aanvragen schuldhulpverlening.

 

Na het niet verschijnen op een eerste afspraak, zonder dat er een aanvraagformulier is ingediend, wordt geen hersteltermijn geboden, zoals bedoeld in artikel 4:5 Awb, omdat er in dit stadium sprake is van een melding en nog niet van een aanvraag.

 

Lid 2

Als aanvrager niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt zoals neergelegd in artikel 5 van deze beleidsregels en artikel 6 en artikel 7 van de Wgs, wordt de toegang tot de schuldhulpverlening geweigerd dan wel beëindigd.

 

Lid 3

In dit lid wordt beschreven om welke redenen, buiten de inlichtingenplicht en medewerkingsplicht, de schuldhulpverlening geweigerd dan wel beëindigd kan worden.

Onder e. is opgenomen dat het college de schuldhulpverlening beëindigt als de aanvrager zich ernstig misdraagt tegenover het college en zijn medewerkers. In de gemeente Boekel neemt het college elke misdraging in welke vorm dan ook zeer hoog op en accepteert dit onder geen enkele voorwaarde.

Onder het ‘zich ernstig misdragen’ kan worden verstaan:

  • -

    verbaal geweld (schelden);

  • -

    discriminatie;

  • -

    intimidatie (uitoefenen van psychische druk);

  • -

    zaakgericht fysiek geweld (vernielingen);

  • -

    mensgericht fysiek geweld;

  • -

    combinatie van agressievormen.

Lid 4

In artikel 3 lid 3 van de Wgs staat dat ‘het college in elk geval schuldhulpverlening kan weigeren in geval een persoon fraude heeft gepleegd die financiële benadeling van een bestuursorgaan tot gevolg heeft en die persoon in verband daarmee onherroepelijk strafrechtelijk is veroordeeld of een onherroepelijke bestuurlijke sanctie is opgelegd’.

 

Lid 5

Schuldhulpverlening kan ook geweigerd dan wel beëindig worden als het een zogenoemde onregelbare schuldenaar is. De aanvrager is niet in staat om zich aan afspraken te houden en/of blijft nieuwe schulden maken. Daarnaast kan schuldhulpverlening geweigerd dan wel beëindigd worden als er sprake is van een onregelbare schuldensituatie. Het schuldenpakket bestaat dan bijvoorbeeld uit schulden bij een bestuursorgaan of bepaalde schulden bij het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB).

 

Artikel 7 is geformuleerd las een zogenaamde ‘kan’-bepaling. Het college heeft de bevoegdheid tot weigering of beëindiging, maar niet de verplichting. Dit geeft het college ruimte om van een weigering of beëindiging af te zien, met name als er geen sprake is van verwijtbaarheid.

 

Artikel 8 – Hersteltermijn

Voordat het college de schuldhulpverlening weigert of beëindigd op grond van het schenden van de inlichtingenplicht, de medewerkingsplicht dan wel de verplichtingen zoals benoemd in artikel 5 wordt aanvrager een hersteltermijn geboden om alsnog de gevraagde medewerking te verlenen of informatie te verstrekken. Komt aanvrager ook gedurende de herstelperiode zijn verplichtingen niet na, dan kan het college besluiten tot weigering of beëindiging van de schuldhulpverlening.

De termijn die aan aanvrager wordt gesteld is bewust niet genoemd. Het opleggen van een hersteltermijn is namelijk maatwerk en afhankelijk van het type verplichting maar ook van de individuele omstandigheden van de aanvrager. Het moet wel gaan om een ‘redelijke termijn’ zoals benoemd in de Awb.

 

Artikel 9 – Recidive

In artikel 3 lid 2 Wgs staat dat het college in ieder geval schuldhulpverlening kan weigeren in geval een persoon al eerder gebruik heeft gemaakt van schuldhulpverlening. Wat betreft de bevoegdheid tot weigering van een aanbod schuldhulpverlening in relatie tot eerdere trajecten schuldhulpverlening, zijn in dit artikel regels gesteld. Op basis van het principe van eigen verantwoordelijkheid wordt nadrukkelijk een grens gesteld aan het kunnen doen van hernieuwde aanvragen.

 

Lid 1

In geval van recidive binnen een periode van 2 jaar voorafgaande aan de dag waarop de aanvraag is ingediend kan de aanvraag geweigerd worden.

In de Wet schuldsanering natuurlijke personen (WSNP) is het niet mogelijk om binnen 10 jaar na het doorlopen of beëindigen van een WSNP-traject een herhaalde aanvraag in te dienen. Uit de beantwoording van kamervragen blijkt echter wel dat het ministerie er wel vanuit gaat dat ondersteuning voor een minnelijk traject (schuldhulpverlening) beschikbaar blijft. Daarom is er voor gekozen om niet aan te sluiten bij de recidive termijn van 10 jaar die in de WSNP gehanteerd wordt.

Van de investering in het eerste traject mag een beter rendement worden verwacht. Dit geldt ook voor degenen bij wie het traject door toedoen van aanvrager beëindigd is. Hier speelt waarschijnlijk (nog) een bepaalde problematiek maar dat pleit de persoon niet vrij om zich aan gemaakte afspraken te houden waardoor een traject wel kan worden afgerond. Een wachttijd van 2 jaar is dan niet disproportioneel.

 

Dit lid bevat de ‘kan-bepaling’ zodat er meer ruimte in de uitvoeringspraktijk is om af te wijken van deze beleidsregel. Uiteraard moet de afwijking worden gemotiveerd.

 

Lid 2

Geeft een definiëring wat er onder een beëindiging te wijten aan aanvrager wordt verstaan.

 

Lid 3

Sluit aan op de kan-bepaling uit het eerste lid. Als verwijtbaarheid van (nieuwe) schulden ontbreekt of als de tussentijdse beëindiging niet verwijtbaar is aan aanvrager zal het college de toegang tot een hernieuwde aanvraag schuldhulpverlening niet weigeren.

 

Lid 4

Een notoire schuldenaar, in deze een persoon die voor de derde keer zich meldt met schulden komt niet meer in aanmerking voor een schuldenregeling. Als er sprake is van minderjarige kinderen wordt er contact met Jeugdzorg opgenomen. De gemeente spreekt hiermee de zorg uit dat de omstandigheden van een kind en zijn gezin zorgelijk zijn.

 

Lid 5

Regelt dat te allen tijde informatie, advies en doorverwijzing verleent wordt. Ook als de toegang tot schuldhulpverlening geweigerd wordt.

 

Artikel 10 – Nazorg

Het aanbod en de duur van nazorg is afhankelijk van het soort traject dat doorlopen is en de situatie van de aanvrager. In dit artikel is bepaald dat nazorg op de individuele situatie beoordeeld wordt. Het bieden van nazorg is tertiaire preventie. Maatwerk is hierin de beste manier om nieuwe (problematische) schulden te voorkomen. Nazorg is echter niet vrijblijvend daarom blijven onverminderd de verplichtingen zoals genoemd in artikel 5 van toepassing.

 

Artikel 11 – Hardheidsclausule en onvoorziene omstandigheden

Dit artikel geeft ruimte om in bijzondere c.q. onvoorziene gevallen af te wijken van de regels zoals neergelegd in deze beleidsregels.

 

Artikel 12 – Inwerkingtreding en artikel 13 – Citeertitel

Deze artikelen behoeven geen toelichting.