Organisatie | Boekel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels schuldhulpverlening 2013 |
Citeertitel | Beleidsregels schuldhulpverlening 2013 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.
Wet gemeentelijke schuldhulpverlening
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
05-09-2013 | nieuwe regeling | 20-08-2013 Weekblad Boekel Venhorst, 04-09-2013 | PD/001157 |
Een aanvraag om schuldhulpverlening wordt schriftelijk ingediend op het daartoe bestemde aanvraagformulier.
Artikel 7 – Buiten behandeling laten, weigeren en beëindigen
Als een inwoner niet heeft voldaan aan de verplichting genoemd in artikel 5 lid 2 onder a. en binnen zes maanden na het verzoek opnieuw een verzoek doet, waarbij hij wederom niet voldoet aan de genoemde verplichting, neemt het college een volgend verzoek niet eerder in behandeling nadat zes maanden zijn verstreken gerekend vanaf de datum van de laatste melding. In afwijking van het gestelde in dit lid neemt het college de aanvraag in behandeling als naar het oordeel van het college elke verwijtbaarheid ontbreekt.
Het college kan besluiten om schuldhulpverlening te weigeren dan wel te beëindigen als aanvrager niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt zoals neergelegd in artikel 5 en in artikel 6 (inlichtingenplicht) en artikel 7 (medewerkingsplicht) van de wet, alsmede de bijzondere verplichtingen zoals vastgelegd in de beschikking, en de bepalingen van de overeenkomsten en plan van aanpak.
Aldus vastgesteld op 20 augustus 2013
Het college van burgemeester en wethouders,
de secretaris,
J.G. Marcic
de burgemeester,
P.M.J.H. Bos
TOELICHTING OP DE BELEIDSREGELS SCHULDHULPVERLENING 2013
Op 1 juli 2012 is de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) in werking getreden. De Wgs heeft een effectievere gemeentelijke schuldhulpverlening tot doel. Een belangrijke maatregel om dit te bereiken is het wettelijk inbedden van de taak om schuldhulpverlening aan te bieden door gemeenten. De wet verplicht de gemeenteraad eens per vier jaar een plan vast te stellen dat richting geeft aan de integrale schuldhulpverlening aan de inwoners van zijn gemeente.
In juni 2013 heeft de gemeenteraad het “Beleidsplan Wet gemeentelijke schuldhulpverlening
2013 – 2016” vastgesteld. Deze beleidsregels zijn een nadere concretisering hiervan.
Onderliggende gedachte is dat schuldhulpverlening behoefte heeft aan heldere spelregels: de inwoner weet welke voorwaarden er zijn voor toelating tot schuldhulpverlening en waaraan hij zich moet houden. Het college op haar beurt weet welke verplichtingen zij aan de inwoner mag opleggen en wanneer zij de toegang tot de schuldhulpverlening kan weigeren of beëindigen.
Daarnaast speelt ook mee dat de Wgs onder het regime van de Awb valt. In het kader van rechtszekerheid is het dan van belang dat het college beschikt over een beleidsregel met betrekking tot toelating tot de schuldhulpverlening, het opleggen van verplichtingen en het weigeren van de schuldhulpverlening.
Dit artikel bevat de begripsbepalingen die op deze beleidsregels van toepassing zijn.
Schuldhulpverlening staat in beginsel open voor alle natuurlijke personen van de gemeente Boekel van 18 jaar en ouder. Een uitzondering op de brede toegankelijkheid wordt gevormd door zelfstandige ondernemers.
Schuldhulpverlening voor gehuwden, samenwonenden en geregistreerde partners kan alleen voor beide partners worden aangegaan. Er moet sprake zijn van een door beiden ondertekende aanvraag. Financiële en eventueel onderliggende problemen binnen een gezamenlijke huishouding kunnen namelijk alleen worden aangepakt als beide partners meewerken en zich willen inzetten.
De regering is van mening dat gemeentelijke schuldhulpverlening niet toegankelijk kan zijn voor zelfstandige ondernemers met een nog functionerende onderneming.
Als het voortbestaan van een onderneming in gevaar is vanwege te hoog oplopende schulden, zal de zelfstandig ondernemer veelal bij een bank aankloppen om extra krediet. Hij kan ook verwezen worden naar de Stichting Ondernemersklankbord in Den Haag.
Als het niet mogelijk is het benodigde extra krediet bij een bank te verkrijgen, kan een zelfstandig ondernemer een beroep doen op het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz). In het kader van de bijstandsverlening zal de gemeente een onderzoek uitvoeren naar de schuldensituatie van de zelfstandig ondernemer. Daarnaast zal de gemeente een onderzoek (laten) doen naar de levensvatbaarheid van de onderneming. Getoetst wordt hoe de situatie na bijstandsverlening zal zijn. Als de onderneming levensvatbaar is, kan besloten worden tot het verstrekken van (extra) bedrijfskapitaal, waarmee de schulden worden geherfinancierd. Schuldhulpverlening vanwege problematische schulden is dan niet meer aan de orde. Als de onderneming niet levensvatbaar is, zal voor de zelfstandig ondernemer vaak geen andere mogelijkheid blijven dan het staken van de onderneming. In het geval dat de zelfstandig ondernemer besluit te stoppen met de onderneming, kan hij zich wenden tot de gemeente voor schuldhulpverlening onder voorwaarden als benoemd in lid 3.
Met dit artikel wordt de lijn van de Awb gevolgd dat een aanvraag schriftelijk ingediend wordt. Er is sprake van een aanvraag als hiervoor het daartoe bestemde formulier ingevuld wordt.
Het college verleent schuldhulpverlening als aanvrager niet in staat wordt geacht de problemen zelfstandig op te lossen. Op deze manier wordt recht gedaan aan het beleidsmatige uitgangspunt van de eigen verantwoordelijkheid. Daar waar de aanvrager in staat moet worden geacht om de (dreigende) financiële problematiek zelf of via zijn netwerk aan te pakken en te regelen, kan schuldhulpverlening achterwege blijven.
Bepaald dat als er geen noodzaak aanwezig is de schuldhulpverlening geweigerd wordt.
Het college bepaalt de vorm waarin de ondersteuning wordt aangeboden. Hierbij weegt het college de zaken genoemd onder a t/m d tegen elkaar af.
Schuldhulpverlening is vrijwillig maar niet vrijblijvend. Met dit artikel wordt de eigen verantwoordelijkheid van de aanvrager voorop gesteld. Het behoort tot de verantwoordelijkheid van mensen zelf om tijdig de benodigde informatie te geven (lid 1) en medewerking te verlenen (lid 2). Dit zowel in de fase van aanvraag als gedurende de looptijd van een traject. Lid 2 noemt een aantal verplichtingen, dit is geen limitatieve opsomming.
Naast de opsomming in lid 2 kan het college extra verplichtingen opleggen en deze opnemen in de beschikking. Hiermee voorkom je dat de opsomming in lid 2 als een limitatieve lijst wordt gezien.
In de Wgs is bepaald dat de termijn tussen de datum waarop de aanvrager zich tot het college voor schuldhulpverlening wendt en het eerste gesprek waarin de hulpvraag wordt geconcretiseerd, maximaal vier weken mag zijn. De Wgs noemt deze termijn ‘de wachttijd’.
Ingeval van een bedreigende situatie bedraagt de termijn maximaal drie werkdagen. Hierbij gaat het om gedwongen woningontruimingen, beëindiging levering gas, elektriciteit of water of de opzegging van de zorgverzekering
Geeft de termijn van vier weken aan wanneer de klant het plan van aanpak ontvangen moet hebben. Deze termijn wordt verkort naar twee weken als er sprake is van een bedreigende situatie. Het is belangrijk dat de klant zo spoedig mogelijk in het bezit is van het plan van aanpak en zodoende ook weet waar hij aan toe is.
Voor de beschikking wordt de wettelijke termijn, zoals deze in de Awb genoemd wordt, aangehouden. Dit is een maximale termijn, in de praktijk zal deze termijn over het algemeen korter zijn.
Artikel 7 – Buiten behandeling laten, weigeren en beëindigen
Als de aanvrager na een telefonische melding of een melding via de website niet verschijnt of niet tijdig verschijnt op een (intake)gesprek zonder kennisgeving vooraf, krijgt aanvrager een brief waarin het college meedeelt dat de aanvraag niet in behandeling wordt genomen. Als aanvrager zich binnen zes maanden opnieuw meldt en op de afspraak vervolgens zonder kennisgeving wederom niet verschijnt, deelt het college de aanvrager mee dat er een wachttijd van zes maanden geldt. Gerekend vanaf de laatste melding, voordat een eventueel volgende aanvraag in behandeling wordt genomen.
Door deze bepaling willen we bereiken dat inwoners weloverwogen gebruik maken van meldingen en aanvragen schuldhulpverlening.
Na het niet verschijnen op een eerste afspraak, zonder dat er een aanvraagformulier is ingediend, wordt geen hersteltermijn geboden, zoals bedoeld in artikel 4:5 Awb, omdat er in dit stadium sprake is van een melding en nog niet van een aanvraag.
Als aanvrager niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt zoals neergelegd in artikel 5 van deze beleidsregels en artikel 6 en artikel 7 van de Wgs, wordt de toegang tot de schuldhulpverlening geweigerd dan wel beëindigd.
In dit lid wordt beschreven om welke redenen, buiten de inlichtingenplicht en medewerkingsplicht, de schuldhulpverlening geweigerd dan wel beëindigd kan worden.
Onder e. is opgenomen dat het college de schuldhulpverlening beëindigt als de aanvrager zich ernstig misdraagt tegenover het college en zijn medewerkers. In de gemeente Boekel neemt het college elke misdraging in welke vorm dan ook zeer hoog op en accepteert dit onder geen enkele voorwaarde.
Onder het ‘zich ernstig misdragen’ kan worden verstaan:
In artikel 3 lid 3 van de Wgs staat dat ‘het college in elk geval schuldhulpverlening kan weigeren in geval een persoon fraude heeft gepleegd die financiële benadeling van een bestuursorgaan tot gevolg heeft en die persoon in verband daarmee onherroepelijk strafrechtelijk is veroordeeld of een onherroepelijke bestuurlijke sanctie is opgelegd’.
Schuldhulpverlening kan ook geweigerd dan wel beëindig worden als het een zogenoemde onregelbare schuldenaar is. De aanvrager is niet in staat om zich aan afspraken te houden en/of blijft nieuwe schulden maken. Daarnaast kan schuldhulpverlening geweigerd dan wel beëindigd worden als er sprake is van een onregelbare schuldensituatie. Het schuldenpakket bestaat dan bijvoorbeeld uit schulden bij een bestuursorgaan of bepaalde schulden bij het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB).
Artikel 7 is geformuleerd las een zogenaamde ‘kan’-bepaling. Het college heeft de bevoegdheid tot weigering of beëindiging, maar niet de verplichting. Dit geeft het college ruimte om van een weigering of beëindiging af te zien, met name als er geen sprake is van verwijtbaarheid.
Voordat het college de schuldhulpverlening weigert of beëindigd op grond van het schenden van de inlichtingenplicht, de medewerkingsplicht dan wel de verplichtingen zoals benoemd in artikel 5 wordt aanvrager een hersteltermijn geboden om alsnog de gevraagde medewerking te verlenen of informatie te verstrekken. Komt aanvrager ook gedurende de herstelperiode zijn verplichtingen niet na, dan kan het college besluiten tot weigering of beëindiging van de schuldhulpverlening.
De termijn die aan aanvrager wordt gesteld is bewust niet genoemd. Het opleggen van een hersteltermijn is namelijk maatwerk en afhankelijk van het type verplichting maar ook van de individuele omstandigheden van de aanvrager. Het moet wel gaan om een ‘redelijke termijn’ zoals benoemd in de Awb.
In artikel 3 lid 2 Wgs staat dat het college in ieder geval schuldhulpverlening kan weigeren in geval een persoon al eerder gebruik heeft gemaakt van schuldhulpverlening. Wat betreft de bevoegdheid tot weigering van een aanbod schuldhulpverlening in relatie tot eerdere trajecten schuldhulpverlening, zijn in dit artikel regels gesteld. Op basis van het principe van eigen verantwoordelijkheid wordt nadrukkelijk een grens gesteld aan het kunnen doen van hernieuwde aanvragen.
In geval van recidive binnen een periode van 2 jaar voorafgaande aan de dag waarop de aanvraag is ingediend kan de aanvraag geweigerd worden.
In de Wet schuldsanering natuurlijke personen (WSNP) is het niet mogelijk om binnen 10 jaar na het doorlopen of beëindigen van een WSNP-traject een herhaalde aanvraag in te dienen. Uit de beantwoording van kamervragen blijkt echter wel dat het ministerie er wel vanuit gaat dat ondersteuning voor een minnelijk traject (schuldhulpverlening) beschikbaar blijft. Daarom is er voor gekozen om niet aan te sluiten bij de recidive termijn van 10 jaar die in de WSNP gehanteerd wordt.
Van de investering in het eerste traject mag een beter rendement worden verwacht. Dit geldt ook voor degenen bij wie het traject door toedoen van aanvrager beëindigd is. Hier speelt waarschijnlijk (nog) een bepaalde problematiek maar dat pleit de persoon niet vrij om zich aan gemaakte afspraken te houden waardoor een traject wel kan worden afgerond. Een wachttijd van 2 jaar is dan niet disproportioneel.
Dit lid bevat de ‘kan-bepaling’ zodat er meer ruimte in de uitvoeringspraktijk is om af te wijken van deze beleidsregel. Uiteraard moet de afwijking worden gemotiveerd.
Geeft een definiëring wat er onder een beëindiging te wijten aan aanvrager wordt verstaan.
Sluit aan op de kan-bepaling uit het eerste lid. Als verwijtbaarheid van (nieuwe) schulden ontbreekt of als de tussentijdse beëindiging niet verwijtbaar is aan aanvrager zal het college de toegang tot een hernieuwde aanvraag schuldhulpverlening niet weigeren.
Een notoire schuldenaar, in deze een persoon die voor de derde keer zich meldt met schulden komt niet meer in aanmerking voor een schuldenregeling. Als er sprake is van minderjarige kinderen wordt er contact met Jeugdzorg opgenomen. De gemeente spreekt hiermee de zorg uit dat de omstandigheden van een kind en zijn gezin zorgelijk zijn.
Regelt dat te allen tijde informatie, advies en doorverwijzing verleent wordt. Ook als de toegang tot schuldhulpverlening geweigerd wordt.
Het aanbod en de duur van nazorg is afhankelijk van het soort traject dat doorlopen is en de situatie van de aanvrager. In dit artikel is bepaald dat nazorg op de individuele situatie beoordeeld wordt. Het bieden van nazorg is tertiaire preventie. Maatwerk is hierin de beste manier om nieuwe (problematische) schulden te voorkomen. Nazorg is echter niet vrijblijvend daarom blijven onverminderd de verplichtingen zoals genoemd in artikel 5 van toepassing.
Artikel 11 – Hardheidsclausule en onvoorziene omstandigheden
Dit artikel geeft ruimte om in bijzondere c.q. onvoorziene gevallen af te wijken van de regels zoals neergelegd in deze beleidsregels.