Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Krimpenerwaard

Rectificatie: Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs Krimpenerwaard 2022

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieKrimpenerwaard
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingRectificatie: Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs Krimpenerwaard 2022
CiteertitelVerordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Krimpenerwaard 2022
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerponderwijs
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 140 van de Wet op het primair onderwijs
  2. artikel 141 van de Wet op het primair onderwijs
  3. artikel 134 van de Wet op de expertisecentra
  4. artikel 135 van de Wet op de expertisecentra
  5. artikel XIII van de Wet dualisering gemeentelijke medebewindsbevoegdheden
  6. artikel XV van de Wet dualisering gemeentelijke medebewindsbevoegdheden
  7. artikel XVII van de Wet dualisering gemeentelijke medebewindsbevoegdheden
  8. artikel 5 van de Gemeentewet
  9. hoofdstuk 4 van de Algemene wet bestuursrecht
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

26-08-2022nieuwe regeling

07-06-2022

gmb-2022-384206

Tekst van de regeling

Intitulé

Rectificatie: Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs Krimpenerwaard 2022

[Deze publicatie betreft een rectificatie omdat in de oorspronkelijke publicatie de bijlagen ontbreken. De oorspronkelijke publicatie is op 16 augustus 2022 bekendgemaakt, beschikbaar via Gemeenteblad 2022, 369146.]

 

De raad van de gemeente Krimpenerwaard;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders 15 maart 2022

gelet op artikel 140 /141 van de Wet op het primair onderwijs , artikel 134 /135 van de Wet op de expertisecentra en artikel 96g /96h van de Wet op het voortgezet onderwijs ;

gelet op de artikelen XIII , XV en XVII van de Wet dualisering gemeentelijke medebewindsbevoegdheden;

gelet op artikel 5 van de Gemeentewet ;

gelet op hoofdstuk 4 van de Algemene wet bestuursrecht ;

besluit vast te stellen de volgende verordening tot wijziging van de Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs Krimpenerwaard 2022.

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepaling

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Krimpenerwaard;

  • b.

    schoolbestuur: bevoegd gezag van een volgens de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs bekostigde in de gemeente gelegen openbare of bijzondere school, of, voorzover in deze verordening is bepaald, van een nevenvestiging waarvan de hoofdvestiging is gelegen in een andere gemeente;

  • c.

    school: school voor basisonderwijs, school voor (voortgezet) speciaal onderwijs of school voor voortgezet onderwijs;

    • -

      school voor basisonderwijs: een basisschool of een speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs;

    • -

      school voor (voortgezet) speciaal onderwijs: een school voor speciaal onderwijs of een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra, een instelling voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 8 van de Wet op de expertisecentra en een school voor voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra;

    • -

      school voor voortgezet onderwijs: school of scholengemeenschap voor voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, voor hoger en middelbaar algemeen voortgezet onderwijs, voor voorbereidend beroepsonderwijs en voor praktijkonderwijs.

  • d.

    nevenvestiging: deel van een school dat door de minister ingevolge artikel 85 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 76a of artikel 76b van de Wet op de expertisecentra, artikel X van de wet van 31 mei 1995 (Stb. 319) of artikel 75 van de Wet op het voortgezet onderwijs voor bekostiging in aanmerking is gebracht;

  • e.

    voorziening: een voorziening zoals opgenomen in de bijlage Voorzieningen van deze verordening;

  • f.

    aanvullende voorziening: een door het college vastgestelde nieuwe voorziening waarmee de verordening tijdelijk wordt aangevuld;

  • g.

    indieningsdatum: uiterste moment zoals opgenomen in de bijlage Voorzieningen van deze verordening, waarvoor een aanvraag voor een voorziening voor het eerste daaropvolgende tijdvak moet zijn ingediend;

  • h.

    toekenningscriteria: de omstandigheden zoals opgenomen in de bijlage Voorzieningen van deze verordening, waaronder een schoolbestuur in aanmerking komt voor een voorziening of een aanvullende voorziening;

  • i.

    tijdvak: periode zoals opgenomen in de bijlage Voorzieningen van deze verordening, waarvoor een voorziening wordt toegekend;

  • j.

    subsidieplafond: een bedrag zoals bedoeld in artikel 4:22 van de wet, dat beschikbaar is voor een voorziening, of een aanvullende voorziening;

  • k.

    feitelijke beschikbaarstelling: de beschikking van het college waarbij een voorziening of aanvullende voorziening in natura beschikbaar wordt gesteld;

  • l.

    subsidievaststelling: een beschikking zoals bedoeld in artikel 4:42 van de wet;

  • m.

    wet: de Algemene wet bestuursrecht;

Artikel 2. Subsidieplafond en verdelingsregels

  • 1.

    De raad kan voor een voorziening een subsidieplafond vaststellen. Hierbij bepaalt de raad hoe het beschikbare bedrag wordt verdeeld.

  • 2.

    De raad kan voor een voorziening het gestelde in het eerste lid overdragen aan het college. Het college neemt daarbij de gemeentebegroting in acht.

  • 3.

    Het college maakt het subsidieplafond en de wijze van verdeling van het beschikbare bedrag, uiterlijk zes weken voor de indieningsdatum aan de schoolbesturen bekend.

Artikel 3. Aanvullende voorziening

  • 1.

    Het college kan bepalen dat de verordening tijdelijk wordt aangevuld met een voorziening.

  • 2.

    Het college stelt de toekenningscriteria vast waaronder aanspraak bestaat op de aanvullende voorziening.

Artikel 4. Jaarlijks overzicht

Jaarlijks voor 1 juli zendt het college aan de schoolbesturen een overzicht van de op basis van deze verordening toegekende voorzieningen. Het overzicht omvat de periode van 1 juni van het voorafgaande jaar tot en met 31 mei van het jaar van toezending.

Hoofdstuk 2 Procedures

Paragraaf 2.1 Aanvraag voorzieningen; weigeringsgronden

Artikel 5. Toevoegen, wijzigen en intrekken

Een wijziging van de verordening die leidt tot het toevoegen, wijzigen of intrekken van een voorziening, wordt uiterlijk zes weken voor de indieningsdatum bekendgemaakt door het college.

Artikel 6. Indiening aanvraag

  • 1.

    Het schoolbestuur dat een voorziening voor het eerste daaropvolgend tijdvak wenst, dient voor de indieningsdatum een aanvraag in bij het college. De indieningsdatum is niet van toepassing indien voor de voorziening is bepaald dat een indieningsdatum niet is voorgeschreven. Indien de aanvraag niet voor de indieningsdatum is ingediend, besluit het college om de aanvraag niet te behandelen.

  • 2.

    De aanvraag vermeldt:

    • a.

      naam en adres van het schoolbestuur;

    • b.

      de dagtekening;

    • c.

      de gewenste voorziening;

    • d.

      de naam van de school en de onderwijssoort indien de voorziening is bestemd voor een school;

    • e.

      een motivering dat wordt voldaan aan de toekenningscriteria.

  • Bij het ontbreken van een of meer gegevens deelt het college dit schriftelijk mee aan het schoolbestuur. Daarbij krijgt het schoolbestuur de gelegenheid om binnen drie weken na de datum van verzending van de mededeling de gegevens schriftelijk aan te vullen. Indien het schoolbestuur de ontbrekende gegevens niet binnen deze termijn verstrekt, beslist het college de aanvraag niet te behandelen.

  • 3.

    In de voorzieningen opgenomen in de bijlage, kan van de voorgaande leden worden afgeweken.

Artikel 7. Beslissingstermijn

  • 1.

    Het college besluit binnen twaalf weken na de indieningsdatum op een aanvraag. Indien ten aanzien van een voorziening geen indieningsdatum is voorgeschreven, beslist het college binnen twaalf weken na ontvangst van de aanvraag.

  • 2.

    Het college kan de termijn van twaalf weken met vier weken verlengen. Bij verlenging wordt uiterlijk twee weken voor het einde van de termijn van twaalf weken hiervan door het college schriftelijk mededeling gedaan aan het schoolbestuur. Hierbij geeft het college de reden voor de verlenging aan.

  • 3.

    Het college stelt binnen twee weken na de datum van de beschikking op de aanvraag het schoolbestuur hiervan schriftelijk in kennis.

  • 4.

    In de voorzieningen opgenomen in de bijlage, kan van de voorgaande leden worden afgeweken.

Artikel 8. Weigeringsgronden

Het college weigert de voorziening in ieder geval indien:

  • a.

    de gewenste voorziening geen voorziening is in de zin van deze verordening;

  • b.

    niet is voldaan aan één van de toekenningscriteria;

  • c.

    door verstrekking van de subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden.

Paragraaf 2.2. Aanvraag aanvullende voorzieningen; weigeringsgronden

Artikel 9. Indiening aanvraag

  • 1.

    Het schoolbestuur dat een aanvullende voorziening wenst, dient een aanvraag in bij het college.

  • 2.

    Op de aanvraag is artikel 6, tweede en derde lid, van toepassing.

Artikel 10. Beslissingstermijn

Het college besluit binnen vier weken na ontvangst van de aanvraag of binnen vier weken na de verstrekking van de aanvullende gegevens. Binnen twee weken na de datum van de beschikking stelt het college het schoolbestuur hiervan schriftelijk in kennis.

Artikel 11. Weigeringsgronden

Het college weigert de aanvullende voorziening in ieder geval indien:

  • a.

    de gevraagde voorziening geen aanvullende voorziening zoals bedoeld in artikel 3 is;

  • b.

    niet is voldaan aan een van de toekenningscriteria.

Paragraaf 2.3. Toekenning; intrekking of wijziging; verbod vervreemding

Artikel 12. Inhoud beschikking tot toekenning; betaling

  • 1.

    De beschikking van het college tot toekenning van een voorziening of een aanvullende voorziening kan inhouden:

    • a.

      feitelijke beschikbaarstelling van de voorziening; of

    • b.

      een subsidievaststelling.

  • 2.

    De beschikking bevat:

    • a.

      het tijdvak en het doel waarvoor de voorziening is toegekend;

    • b.

      de wijze waarop het schoolbestuur de voorziening dient uit te voeren.

  • 3.

    De beschikking tot subsidievaststelling bevat voorts:

    • a.

      het bedrag van de subsidie;

    • b.

      het bedrag van het voorschot of OF de wijze van vaststelling daarvan indien de beschikking tot subsidieverlening bepaalt dat het college een voorschot verleent;

    • c.

      voorzover van belang de wijze waarop rekening en verantwoording door het schoolbestuur wordt afgelegd aan het college.

    • d.

      de bepaling dat de wet van toepassing is en voorzover van belang welke afzonderlijke bepalingen of afwijkingen hierop van kracht zijn.

  • 4.

    De betaling van het subsidiebedrag vindt binnen zes weken na de subsidievaststelling plaats.

Artikel 13. Intrekken of wijzigen beschikking; terugvordering

Ten aanzien van het beleid tot intrekking, wijziging, stopzetting of verlaging van de afgegeven subsidiebeschikking dan wel terugvordering van gegeven subsidie is titel 4:2 van de wet van toepassing.

Artikel 14. Verbod tot vervreemding

Vervreemding door het schoolbestuur van op basis van deze verordening toegekende voorzieningen, is niet toegestaan zonder toestemming van het college tenzij sprake is van een overdracht van voorzieningen aan een ander schoolbestuur als gevolg van samenvoeging van het betreffende schoolbestuur met een ander schoolbestuur.

Artikel 15. Informatieverstrekking

Het schoolbestuur verstrekt op verzoek van het college nadere gegevens die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van het bepaalde in deze verordening.

Artikel 16. Beslissing van het college in gevallen waarin de verordening niet voorziet

In gevallen, de uitvoering van de verordening betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 17. Citeertitel; inwerkingtreding

  • 1.

    De verordening kan worden aangehaald als: Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Krimpenerwaard 2022.

  • 2.

    De verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2022 .

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Krimpenerwaard, gehouden op 7 juni 2022.

de griffier,

dr. M.L. van Muijen

de voorzitter,

P.J. Bouvy-Koene

Bijlage 1 - Verordening materiële financiële gelijkstelling: Abonnementsgelden inbraakalarm

 

I Voorziening

Abonnementen voor zaken die gerelateerd zijn aan de aanwezigheid van een inbraakalarm. Hierin worden onderscheiden: abonnementskosten van onderhoud, van alarmdoormelding en van alarmopvolging.

 

II Indieningsdatum

Eenmaal per kalenderjaar mag een schoolbestuur de kosten voor de hierboven benoemde abonnementen ter declaratie indienen. De kosten van een kalenderjaar worden uiterlijk 1 november van dat kalenderjaar gedeclareerd. De kosten van voorgaande jaren worden niet met terugwerkende kracht vergoed.

 

III Tijdvak van toekenning

De voorziening wordt toegekend voor onbepaalde tijd. Tot een eventuele beleidswijziging wordt door de gemeenteraad besloten.

 

IV Toekenningscriteria waaronder een bevoegd gezag in aanmerking komt voor een voorziening

Alle scholen die gehuisvest zijn in de betreffende gemeente kunnen een schriftelijk declaratieverzoek indienen. Ter onderbouwing dienen kopieën van de te declareren facturen bijgevoegd te worden. De toekenning is per instelling, ongeacht het aantal gebouwen waar de school over beschikt.

 

V Wijze van toekenning met eventueel daarbij behorende rekeningseenheid

De declaratie wordt beoordeeld door afdeling Onderwijs. Bij akkoord wordt het gedeclareerde bedrag in één keer aan het schoolbestuur overgemaakt, met als maximum het vastgestelde subsidieplafond. De school is zelf verantwoordelijk voor betaling van de facturen aan de leverancier.

 

VI Subsidieplafond

Het subsidieplafond is als volgt bepaald:

  • -

    Per basisschool (per instelling, niet per gebouw) wordt een bedrag toegekend van maximaal € 800,- per jaar voor het totaal van de abonnementskosten.

  • -

    Per school voor voortgezet onderwijs (per instelling, niet per gebouw) wordt een bedrag toegekend van maximaal € 1.100,- per jaar voor het totaal van de abonnementskosten.

Toelichting

Op basis van de onderwijswetgeving (WPO, WVO en verordening) zijn gemeenten financieel verantwoordelijk voor het herstel van schade aan scholen in het geval van bijzondere omstandigheden, waaronder inbraak. Scholen zijn eigenaar van hun pand en daarmee verantwoordelijk voor het inbraakalarm. De gemeente komt scholen financieel tegemoet met deze regeling.

 

Scholen zijn zelf verantwoordelijk voor afsluiten, verlengen en uitvoeren van abonnementen. De gemeente neemt alleen de financiële verantwoordelijkheid over van de abonnementsgelden, tot het aangegeven subsidieplafond. Kosten als gevolg van bijvoorbeeld alarmering en uitrukken horen hier niet bij.

 

Bijlage 2 – Bijdrage voor aanschaf CO2-meters in lesruimten

 

I Voorziening

Bekostiging voor CO2-meters voor alle lesruimten in scholen voor primair en voortgezet onderwijs.

 

II Indiendingsdatum

Per school kan eenmaal bekostiging aangevraagd worden. Hiervoor is geen specifieke indieningsdatum.

 

III Tijdvak van toekenning

Deze aanvullende voorziening kan alleen in 2022 worden aangevraagd.

 

IV Toekenningscriteria waaronder een bevoegd gezag in aanmerking komt voor een voorziening

  • 1.

    Scholen schaffen zelf CO2-meters aan en betalen de facturen.

  • 2.

    Als voor een school een aanvraag voor SUVIS is toegekend, moeten de CO2-meters voldoen aan eisen van SUVIS.

  • 3.

    De gemeente vergoedt maximaal € 300,- (incl BTW) per CO2-meter.

  • 4.

    De gemeente vergoedt alleen CO2-meters voor lesruimten.

  • 5.

    Het is een eenmalige gemeentelijke bijdrage. Vervangingsinvesteringen zijn te zijner tijd voor de school. Structurele onderhoudskosten of abonnementskosten voor uitlezen van informatie kunnen niet worden gedeclareerd.

  • 6.

    De scholen declareren achteraf de werkelijke kosten (onderbouwd met facturen) tot een maximum van € 300,- per CO2-meter (incl BTW).

  • 7.

    Als de werkelijke kosten lager zijn dan € 300,- (incl BTW), worden de werkelijke kosten vergoed (en wordt die niet aangevuld tot € 300,-).

  • 8.

    Eenmalige kosten die rechtstreeks samenhangen met aanschaf kunnen wel meegenomen worden in declaratie, zolang totaal maar binnen de € 300,- incl BTW per CO2-meter blijft. Hierbij valt te denken aan bijvoorbeeld transport, montage, aanschaf software voor uitlezen van de CO2-meters.

V Wijze van toekenning met eventueel daarbij behorende rekeningseenheid

Een schoolbestuur betaalt zelf de facturen van de CO2-meters aan de leveranciers.

Een schoolbestuur declareert schriftelijk een bedrag binnen de voorwaarden zoals hier beschreven. De declaratie wordt gezien als de aanvraag. Als de declaratie gecontroleerd is en de bijgeleverde documenten tonen aan dat de declaratie rechtmatig is, dan wordt het gedeclareerde bedrag overgemaakt aan het schoolbestuur. Er volgt geen aparte beschikking over toekenning.

 

VI Subsidieplafond

De gemeenteraad heeft als € 150.000,- beschikbaar gesteld. Dit is het gemeentelijk subsidieplafond.

Per CO2-meter is het subsidieplafond bepaald op € 300,- (incl BTW en direct gerelateerde kosten).