Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Tholen

Nota bodembeheer gemeente Tholen 2022

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieTholen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingNota bodembeheer gemeente Tholen 2022
CiteertitelNota bodembeheer gemeente Tholen 2022
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.

Deze regeling vervangt de Nota bodembeheer – uitvoeringsnota duurzaam grondstromenbeheer uit 2012.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

23-08-2022nieuwe regeling

16-06-2022

gmb-2022-377974

466802

Tekst van de regeling

Intitulé

Nota bodembeheer gemeente Tholen 2022

De raad van de gemeente Tholen;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 17 mei 2022:

 

b e s l u i t :

 

  • 1.

    de geactualiseerde Nota bodembeheer 2022 (incl. bodemfunctiekaart) vast te stellen.

  • 2.

    de geactualiseerde Bodemkwaliteitskaart 2022 (incl. PFAS) vast te stellen.

  • 3.

    de Nota bodembeheer inclusief bodemkwaliteitskaart voor wegbermen in de provincie Zeeland actualisatie 2020 van Waterschap Scheldestromen vast te stellen.

Voorwoord

 

Op 12 oktober 2012 heeft de gemeenteraad van Tholen een Nota bodembeheer inclusief bijbehorende bodemkwaliteitskaart vastgesteld. Bij deze vaststelling is vastgelegd, dat de nota bodembeheer een maximale geldigheid heeft van 10 jaar.

 

Voorliggende Nota bodembeheer gemeente Tholen 2022 vervangt de nota bodembeheer uit 2012.

Tegelijk zijn ook de bodemfunctiekaart en de bodemkwaliteitskaart van de gemeente Tholen geactualiseerd. De Nota bodembeheer gemeente Tholen 2022 wordt vastgesteld door de gemeenteraad, waarbij de openbare voorbereidingsprocedure wordt gevolgd conform afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht.

 

De nota bodembeheer bevat de lokale uitwerking van de milieu-hygiënische regelgeving voor het toepassen van grond en baggerspecie uit het Besluit bodemkwaliteit en de bijbehorende Regeling bodemkwaliteit.

 

Het in 2012 vastgestelde lokale beleid (in de terminologie van het Besluit bodemkwaliteit: gebiedsspecifiek beleid) wordt – voor zover nog actueel – beleidsneutraal voortgezet. Wel wijzigt op sommige plaatsen de begrenzing van het lokale beleid, als gevolg van wijzigingen in de nieuwe bodemkwalititeitskaart uit 2022.

 

In de Nota bodembeheer gemeente Tholen 2022 zijn tevens de normen voor het toepassen van grond en baggerspecie geïntegreerd die zijn opgenomen in de volgende bodemkwaliteitskaarten:

  • -

    de in 2020 geactualiseerde bodemkwaliteitskaart van de wegbermen in de provincie Zeeland

  • -

    de in 2020 opgestelde regionale bodemkwaliteitskaart PFAS Bevelanden en Tholen.

In de Nota bodembeheer gemeente Tholen 2022 is het gebiedsspecifieke beleid vervat in een aantal artikelen met regelgeving, voorzien van een artikelgewijze toelichting. Uitleg over landelijke regelgeving en procedures is tot een minimum beperkt. Met deze opzet wordt ingespeeld op de vorm van het toekomstige omgevingsplan.

 

Bij het in werking treden van de Omgevingswet (naar verwachting 1 januari 2023) vallen de bodemfunctiekaart, de verschillende bodemkwaliteitskaarten en het gebiedsspecifieke beleid uit de nota bodembeheer onder het overgangsrecht en worden daarmee automatisch onderdeel van het tijdelijk deel van het omgevingsplan.

 

PARAGRAAF 1: ALGEMEEN

 

Artikel 1 (werkingsgebied)

Deze nota heeft betrekking op het gebied waar de gemeente Tholen bevoegd gezag is voor het Besluit bodemkwaliteit.

Artikel 2 (bodemfunctiekaart)

De bodemfunctiekaart van de gemeente Tholen is weergegeven in bijlage 1

 

PARAGRAAF 2: NORMEN VOOR HET TOEPASSEN VAN GROND EN BAGGERSPECIE

 

Artikel 3 (toepassingskaarten)

  • 1.

    Grond en baggerspecie die worden toegepast op de landbodem voldoen aan de bodemkwaliteitsklassen zoals in kaart weergegeven in bijlage 2

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid voldoet de stofgroep PFAS aan de waarden die in kaart zijn weergegeven in bijlage 3

  • 3.

    In afwijking van het eerste lid voldoen grond en baggerspecie die worden toegepast in gezoneerde wegbermen aan de toepassingsnormen die in kaart zijn weergegeven in bijlage 4

Artikel 4 (gebiedsspecifiek beleid Tuttelhoek)

Grond en baggerspecie afkomstig uit de gemeente Tholen die wordt toegepast op de locatie Tuttelhoek voldoet voor de volgende stoffen aan de maximale waarden voor industrie:

  • a.

    de stoffen uit het standaard stoffenpakket uit NEN5740, versie januari 2009

  • b.

    DDD, DDE en DDT

Artikel 5 (toepassingsnormen voor PFAS, herkomstgebied regio Bevelanden en Tholen)

  • 1.

    Voor het toepassen van grond en baggerspecie afkomstig uit de gemeenten Borsele, Goes, Kapelle, Reimerswaal, Noord-Beveland en Tholen gelden voor de stofgroep PFAS de in dit artikel opgenomen toepassingsnormen.

  • 2.

    Waar volgens de toepassingskaart uit bijlage 2 als toepassingsnorm de bodemkwaliteitsklasse Landbouw/natuur geldt, voldoet toe te passen grond en baggerspecie tot een diepte van 2,0 m-mv aan de volgende waarden:

    • a.

      PFOA (som): 1,9 µg/kgds

    • b.

      PFOS (som): 1,5 µg/kgds

    • c.

      overige individuele PFAS: 1,4 µg/kgds

  • 3.

    Waar volgens de toepassingskaart uit bijlage 2 als toepassingsnorm de bodemkwaliteitsklasse Wonen of Industrie geldt, voldoet toe te passen grond en baggerspecie tot een diepte van 1,0 m-mv aan de volgende waarden:

    • a.

      PFOA (som): 7,0 µg/kgds

    • b.

      PFOS (som): 3,0 µg/kgds

    • c.

      overige individuele PFAS: 3,0 µg/kgds

  • 4.

    Waar volgens de toepassingskaart uit bijlage 2 als toepassingsnorm de bodemkwaliteitsklasse Wonen of Industrie geldt, voldoet toe te passen grond en baggerspecie in het dieptetraject 1,0 – 2,0 m-mv aan de volgende waarden:

    • a.

      PFOA (som): 1,9 µg/kgds

    • b.

      PFOS (som): 1,5 µg/kgds

    • c.

      overige individuele PFAS: 1,4 µg/kgds

  • 5.

    Grond en baggerspecie die dieper dan 2,0 m-mv worden toegepast voldoen aan de volgende waarden:

    • a.

      PFOA (som): 1,9 µg/kgds

    • b.

      PFOS (som): 1,4 µg/kgds

    • c.

      overige individuele PFAS: 1,4 µg/kgds

Artikel 6 (toepassingsnormen voor PFAS, herkomst buiten de regio Bevelanden en Tholen)

Grond en baggerspecie die niet afkomstig is uit de gemeente Borsele, Goes, Kapelle, Reimerswaal, Noord-Beveland of Tholen voldoet aan de volgende waarden:

  • a.

    PFOA (som): 1,9 µg/kgds

  • b.

    PFOS (som): 1,4 µg/kgds

  • c.

    overige individuele PFAS: 1,4 µg/kgds

Artikel 7 (toepassingsnormen voor PFAS bij verspreiden van baggerspecie op aangrenzende percelen)

In afwijking van 5, tweede lid, gelden voor het verspreiden van baggerspecie op aan dezelfde watergang grenzende percelen voor PFAS de volgende waarden:

  • a.

    PFOA (som): 7,0 µg/kgds

  • b.

    PFOS (som): 3,0 µg/kgds

  • c.

    overige individuele PFAS: 3,0 µg/kgds

Artikel 8 (toepassingsnormen voor PFAS in grootschalige bodemtoepassingen)

  • 1.

    Grond en baggerspecie die worden toegepast in de afdeklaag van een grootschalige bodemtoepassing voldoen voor PFAS aan de waarden die op grond van artikel 5 en 6 gelden voor het dieptetraject 0-1,0 m-mv

  • 2.

    In afwijking van artikel 5 en 6 voldoen grond en baggerspecie die boven de grondwaterspiegel in de kern van een grootschalige bodemtoepassing worden toegepast voor PFAS aan de volgende waarden:

    • a.

      PFOA (som): 7,0 µg/kgds

    • b.

      PFOS (som): 3,0 µg/kgds

    • c.

      overige individuele PFAS: 3,0 µg/kgds

  • 3.

    Grond en baggerspecie die beneden de grondwaterspiegel worden toegepast in de kern van een grootschalige bodemtoepassing voldoen voor PFAS aan de waarden die op grond van artikel 5 en 6 gelden voor het dieptetraject 1,0-2,0 m-mv

Artikel 9 (gebiedsspecifiek beleid wegbermen)

  • 1.

    Voor het toepassen van grond en baggerspecie in de zones ‘A: voorheen teerhoudende asfaltwegen’ en ‘B: Niet teerhoudende bitumineuze wegen’ uit de bodemkwaliteitskaart voor wegbermen in de provincie Zeeland gelden de in dit artikel opgenomen toepassingsnormen.

  • 2.

    Gezoneerde bermgrond uit de in het eerste lid vermelde bodemkwaliteitskaart voldoet voor de volgende stoffen uit het standaard stoffenpakket uit NEN5740, versie januari 2009, aan de maximale waarden voor industrie.

  • 3.

    Gezoneerde bermgrond uit de in het eerste lid vermelde bodemkwaliteitskaart voldoet voor de stofgroep PFAS aan de volgende waarden:

    • a.

      PFOA (som): 7,0 µg/kgds

    • b.

      PFOS (som): 3,0 µg/kgds

    • c.

      overige individuele PFAS: 3,0 µg/kgds

  • 4.

    Grond afkomstig van buiten de wegbermketen voldoet aan de Achtergrondwaarde.

  • 5.

    In afwijking van het vierde lid voldoet grond afkomstig van buiten de wegbermketen voor PAK en minerale olie aan de maximale waarde voor wonen.

Artikel 10 (maximum percentage bodemvreemd materiaal)

  • 1.

    In bijlage 5 is in kaart weergegeven hoeveel gewichtsprocent bodemvreemd materiaal toe te passen grond en baggerspecie maximaal mag bevatten voor zover het steenachtig materiaal of hout betreft.

  • 2.

    Grond en baggerspecie bevatten maximaal 5% bodemvreemd materiaal wanneer deze worden toegepast in de volgende gebieden uit de bodemkwaliteitskaart van de gemeente Tholen:

    • a.

      de zone ‘Buitengebied en woonbebouwing na 1980’

    • b.

      de niet gezoneerde buitendijkse gebieden

  • 3.

    Het tweede lid geldt niet voor:

    • a.

      het verspreiden van baggerspecie op aan dezelfde watergang grenzende percelen

    • b.

      grootschalige bodemtoepassingen

Artikel 11 (erkenning bodemkwaliteitskaarten van andere bestuursorganen)

  • 1.

    De gemeente Tholen erkent alle rechtsgeldige bodemkwaliteitskaarten die zijn vastgesteld door andere bestuursorganen binnen Nederland.

  • 2.

    Het eerste lid geldt ook voor nieuwe bodemkwaliteitskaarten die door andere bestuursorganen worden vastgesteld.

     

PARAGRAAF 3: OVERIGE REGELS

 

Artikel 12 (historisch onderzoek bij gebruik van bodemkwaliteitskaart als bewijsmiddel)

  • 1.

    Bij het gebruik van een bodemkwaliteitskaart als milieu-hygiënische verklaring wordt een historisch onderzoek uitgevoerd van zowel de ontgravingslocatie als de toepassingslocatie om na te gaan of geen sprake is van een lokaal afwijkende situatie waardoor de bodemkwaliteitskaart niet representatief is voor desbetreffende locatie

  • 2.

    Dit artikel vervalt bij het inwerkingtreden van de Omgevingswet

     

SLOTBEPALINGEN

 

Artikel 13 (intrekken nota bodembeheer uit 2012)

De Nota bodembeheer – uitvoeringsnota duurzaam grondstromenbeheer uit 2012 wordt ingetrokken.

Artikel 14 (in werking treden en citeertitel)

  • 1.

    Deze nota treedt in werking direct nadat de bestuurlijke vaststelling hiervan door de gemeenteraad onherroepelijk is.

  • 2.

    Deze nota wordt aangehaald als Nota bodembeheer gemeente Tholen 2022.

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Tholen in zijn openbare vergadering van 16 juni 2022.

w.g. M.L.P. Sijbers, voorzitter

w.g. L. Vermeij, griffier

Toelichting

Algemeen

 

Actualisatie nota bodembeheer 10 jaar na vaststelling

 

Op 12 oktober 2012 heeft de gemeenteraad van Tholen een Nota bodembeheer inclusief bijbehorende bodemkwaliteitskaart vastgesteld. Bij deze vaststelling is vastgelegd, dat de nota bodembeheer een maximale geldigheid heeft van 10 jaar. Dit laatste op grond van artikel 53 van het Besluit bodemkwaliteit, waarin staat: overweegt het bestuursorgaan, bedoeld in de artikelen 44 tot en met 46, ten minste eenmaal in de tien jaar in hoeverre een aldaar bedoeld besluit herziening behoeft.

 

De Nota bodembeheer gemeente Tholen 2022 vervangt de nota bodembeheer uit 2012.

Tegelijk zijn ook de bodemfunctiekaart en de bodemkwaliteitskaart van de gemeente Tholen geactualiseerd1.

 

De nota bodembeheer bevat de lokale uitwerking van de milieu-hygiënische regelgeving voor het toepassen van grond en baggerspecie uit het Besluit bodemkwaliteit en de bijbehorende Regeling bodemkwaliteit. Grotendeels volgt de gemeente Tholen de algemene regels uit de landelijke regelgeving, het zogeheten ‘generieke toetsingskader’ uit het Besluit bodemkwaliteit. Daarnaast heeft de gemeenteraad in 2012 op enkele onderdelen gebiedsspecifiek beleid vastgesteld.

 

In het Besluit bodemkwaliteit zijn de generieke normen voor het toepassen van grond en baggerspecie op de landbodem afhankelijk gesteld van zowel de kwaliteit als de functie van de ontvangende bodem.

De kwaliteit van de bodem is vastgelegd in de bodemkwaliteitskaart. Het gaat daarbij om de ‘gemiddelde’ kwaliteit van gebieden (zones), afgezien van lokale verontreinigingen veroorzaakt door puntbronnen.

De functie van de bodem is vastgelegd in de bodemfunctiekaart.

 

De combinatie van de bodemkwaliteitskaart en de bodemfunctiekaart levert de toepassingskaart op: een kaart waarin is weergegeven waar welke toepassingseisen gelden voor het toepassen van grond en baggerspecie. Op een aantal plekken wijzigt de toepassingskaart ten opzichte van de kaart die was opgenomen in de nota bodembeheer uit 2012, als gevolg van de actualisatie van de bodemkwaliteits-kaart en de bodemfunctiekaart.

 

Beleidsneutrale voortzetting van gebiedsspecifiek beleid

 

Uitgangspunt is, dat het gebiedsspecifieke beleid – voor zover nog actueel – beleidsneutraal wordt voortgezet.

 

Onderstaande tabel vermeldt het in 2012 vastgestelde gebiedsspecifiek beleid en de status daarvan na de bestuurlijke vaststelling van de geactualiseerde bodemkwaliteitskaart en de nieuwe nota bodembeheer:

 

Gebiedsspecifiek beleid 2012

Status na actualisatie 2022

Tuttelhoek

 

Voor de locatie Tuttelhoek gelden als Lokale Maximale Waarde “industrie” voor de stoffen uit het standaard NEN5740-stoffenpakket alsmede voor DDD, DDE en DDT

Gebiedsspecifiek beleid wordt ongewijzigd voortgezet

Tholen Noord / Vestetuin

 

Voor het gebied Tholen Noord / Vestetuin is in 2012 als Lokale Maximale Waarde “wonen” vastgesteld voor de stoffen uit het standaard NEN5740-stoffenpakket

Gebiedsspecifiek beleid komt te vervallen

Maximum percentage bodemvreemde bijmengingen

 

Voor de zone Buitengebied en woonbebouwing na 1980 geldt een maximum percentage bodemvreemde bijmengingen van 5% (in plaats van de generieke norm van 20%)

Gebiedsspecifiek beleid wordt voortgezet, met aangepaste begrenzing omdat de zonegrens gewijzigd is.

Het gebiedsspecifiek beleid geldt ook voor het niet gezoneerde buitendijkse gebied.

 

Het gebiedsspecifiek beleid voor Tuttelhoek wordt ongewijzigd voortgezet.

 

Het gebiedsspecifiek beleid voor de ontwikkelingslocatie Tholen Noord / Vestetuin komt te vervallen:

  • -

    dit gebied is in de geactualiseerde bodemkwaliteitskaart opgenomen in de zone Woonbebouwing 1940-1980. De bovengrond van deze zone is ingedeeld in kwaliteitsklasse wonen, waardoor de bovengrond volgens het generieke beleid al de toepassingsnorm klasse wonen heeft;

  • -

    de herontwikkeling van het gebied is inmiddels afgerond, zodat er geen aanleiding meer is voor gebiedsspecifiek beleid.

Het gebiedsspecifiek beleid voor bodemvreemde bijmengingen in de zone Buitengebied en woon-bebouwing na 1980 wordt voortgezet. De begrenzing van deze zone is op enkele plekken iets gewijzigd, zodat het gebied waarop dit gebiedsspecifiek beleid betrekking heeft ook enigszins wijzigt

 

In deze nieuwe nota bodembeheer is verder de erkenning van bodemkwaliteitskaarten van andere bestuursorganen expliciet ingevuld. Deze worden automatisch erkend zolang deze rechtsgeldig zijn in het gebied waarvoor deze zijn vastgesteld. Dit is een voortzetting van het besluit van de gemeenteraad d.d. 9 juni 2016 om andere bodemkwaliteitskaarten automatisch te erkennen.

 

Integratie van wegbermen en PFAS in één nota bodembeheer

 

Er is sinds 2013 een afzonderlijke nota bodembeheer inclusief bodemkwaliteitskaart. voor de wegbermen in de provincie Zeeland. In 2020 is deze geactualiseerd2. Het gebiedsspecifieke beleid hieruit is geïntegreerd in de Nota bodembeheer gemeente Tholen 2022.

 

Voor de stofgroep PFAS is in 2020 een regionale bodemkwaliteitskaart gemaakt, samen met de gemeenten Borsele, Goes, Kapelle, Noord-Beveland en Reimerswaal3.

 

De bodemkwaliteitskaart voor PFAS is op 15 september 2020 vastgesteld door het College van Burgemeester en Wethouders van Tholen, inclusief de vastlegging van regionaal gehanteerde toepassingsnormen voor PFAS. De onderliggende beleidskeuzes voor deze toepassingsnormen worden ongewijzigd voortgezet en zijn eveneens geïntegreerd in de Nota bodembeheer gemeente Tholen 2022.

 

Overgangsrecht Omgevingswet

 

Het omgevingsrecht in Nederland wordt ingrijpend herzien. Diverse sectorale wet- en regelgeving over de leefomgeving wordt samengebracht in de Omgevingswet met vier bijbehorende AmvB’s en één Ministeriële regeling. De huidige Wet bodembescherming verdwijnt en wordt in beknoptere vorm opgenomen in de Omgevingswet.

 

Onder de Omgevingswet wordt alle gemeentelijke regelgeving voor de fysieke leefomgeving samengevoegd in één omgevingsplan. Er bestaan op termijn – na een overgangsperiode – dus geen afzonderlijke bestemmingsplannen, nota’s bodembeheer e.d. meer.

 

Het in werking treden van de Omgevingswet is enkele malen uitgesteld. Op 27 mei 2021 is de startdatum van de Omgevingswet van 1 januari 2022 verplaatst naar 1 juli 2022. In een Kamerbrief d.d. 1 februari 2022 is deze datum losgelaten. Op 24 februari 2022 heeft de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening een ontwerp-Koninklijk Besluit (KB) met de inwerkingtredingsdatum van de Omgevingswet, 1 januari 2023, aangeboden aan de Eerste en Tweede Kamer.

 

Bij het in werking treden van de Omgevingswet vallen de bodemfunctiekaart, de verschillende bodemkwaliteitskaarten en het gebiedsspecifieke beleid uit de nota bodembeheer onder het overgangsrecht en komen daarmee automatisch in het tijdelijk deel van het omgevingsplan.

 

Beknopter format: artikelen met bijbehorende toelichting

 

De nota bodembeheer beschrijft binnen de kaders van het Besluit bodemkwaliteit de voorwaarden voor het grond- en baggerverzet binnen de gemeente Tholen. De nota bodembeheer uit 2012 bevatte uitgebreide beschrijvingen van algemeen geldende landelijke regelgeving en de lokale uitwerking daarvan op basis van de bodemkwaliteitskaart en de bodemfunctiekaart.

 

Zoals hiervoor al vermeld komt het gebiedsspecifiek beleid uit de nota bodembeheer volgens het overgangsrecht automatisch in het tijdelijk deel van het omgevingsplan. Op termijn moet dit worden overgezet naar het nieuwe deel van het omgevingsplan. Onderdelen uit de nota bodembeheer die meer dienen als beleidsregels of als uitleg van landelijke regelgeving, passen niet in het omgevingsplan.

 

In de Nota bodembeheer gemeente Tholen 2022 is het gebiedsspecifieke beleid vervat in een aantal artikelen met regelgeving, voorzien van een artikelgewijze toelichting. Uitleg over landelijke regelgeving en procedures is tot een minimum beperkt.

 

Met deze opzet wordt ervoor gekozen om in te spelen op de vorm van het toekomstige omgevingsplan. Des te minder inspanning kost het in de toekomst om de regels over te zetten naar het nieuwe deel van het omgevingsplan.

 

Artikelsgewijs

 

PARAGRAAF 1: ALGEMEEN

 

Artikel 1 (werkingsgebied)

 

De gemeente is in principe het bevoegd gezag Besluit bodemkwaliteit voor toepassingen op de landbodem. Uitzondering zijn inrichtingen waarvoor een ander bestuursorgaan de omgevingsvergunning verleent.

 

De in bijlage 1 t/m 5 opgenomen kaarten hebben betrekking op het gebied waarvoor de gemeente het bevoegd gezag is voor het Besluit bodemkwaliteit.

 

Voor toepassingen in oppervlaktewaterlichamen is de waterbeheerder het bevoegd gezag. De Waterregeling bevat kaarten met de begrenzing van de gebieden waar Rijkswaterstaat vergunningverlener is in het kader van de Waterwet en in het verlengde daarvan het bevoegd gezag is voor het Besluit bodemkwaliteit. Onder de Omgevingswet wordt deze begrenzing opgenomen in de Omgevingsregeling.

 

Op grond van voornoemde begrenzing vallen ook bepaalde buitendijkse gebieden zoals de Slikken van de Heene onder het bevoegd gezag van de gemeente.

 

Artikel 2 (bodemfunctiekaart)

 

Gemeenten zijn volgens het Besluit bodemkwaliteit verplicht om een bodemfunctiekaart vast te stellen. Deze verplichting blijft bestaan onder de Omgevingswet. De bodemfunctiekaart is van belang om te bepalen welke normen gelden voor het toepassen van grond en bagger en welke terugsaneerwaarden gelden bij bodemsaneringen.

 

In een bodemfunctiekaart wordt een gemeente ingedeeld in de volgende bodemfunctieklassen:

  • -

    Landbouw/natuur

  • -

    Wonen

  • -

    Industrie

De bodemfunctiekaart van Tholen is weergegeven in bijlage 1. Hierin is ook de functie Wonen of Industrie toegekend aan enkele in de nabije toekomst te ontwikkelen locaties.

 

Bij het inwerkingtreden van de Omgevingswet maakt de bodemfunctiekaart van rechtswege deel uit van het tijdelijk deel van het omgevingsplan.

 

PARAGRAAF 2: NORMEN VOOR HET TOEPASSEN VAN GROND EN BAGGERSPECIE

 

De regels uit deze paragraaf vallen onder het overgangsrecht van de Omgevingswet. Dit betekent dat bij het inwerkingtreden van de Omgevingswet de artikelen 3 t/m 11 van rechtswege onderdeel worden van het tijdelijk deel van het omgevingsplan.

 

Artikel 3 (toepassingskaarten)

 

Generieke toepassingsnormen volgens landelijke regelgeving

 

In het Besluit bodemkwaliteit (en in de toekomst onder de Omgevingswet) zijn de regels voor het toepassen van grond en bagger afhankelijk gesteld van zowel de bodemkwaliteitsklasse als de bodemfunctieklasse van de ontvangende bodem. De strengste is daarbij (in het generieke beleid) maatgevend:

* Het huidige Besluit bodemkwaliteit kent strikt genomen alleen de bodemfunctieklassen Wonen en Industrie. De terminologie onder de Omgevingswet bevat tevens de bodemfunctieklasse Landbouw/natuur.

 

De bodemkwaliteitsklasse is vastgelegd in een bodemkwaliteitskaart. De bodemfunctieklasse is vastgelegd in de bodemfunctiekaart. De toepassingskaart in bijlage 2 vormt de combinatie van deze twee kaarten, aangevuld met lokaal beleid.

 

Voorbeeld 1:

Wanneer de gemiddelde bodemkwaliteit van een industrieterrein voldoet aan klasse Landbouw/natuur, dan geldt als toepassingseis dat de toe te passen grond ook aan klasse Landbouw/natuur dient te voldoen.

 

Voorbeeld 2:

Wanneer de gemiddelde bodemkwaliteit van een oud stadscentrum niet voldoet aan klasse Wonen (maar bijvoorbeeld wel aan klasse Industrie), dan geldt als toepassingseis klasse Wonen.

 

Mogelijkheid voor lokaal maatwerk: gebiedsspecifiek beleid

 

Binnen bepaalde grenzen en randvoorwaarden mogen gemeenten besluiten om af te wijken van het ‘generieke beleid’ en voor een deel van hun grondgebied een strenger of juist minder streng beleid voeren. De gemeenteraad stelt dan ‘Lokale Maximale Waarden’ (LMW) vast voor één of meer stoffen. In dat geval spreekt het Besluit bodemkwaliteit van ‘gebiedsspecifiek beleid’. Onder de Omgevingswet worden deze in het Besluit activiteiten leefomgeving (BAL) aangeduid als ‘Lokale waarden’, die worden opgenomen in een maatwerkregel in het omgevingsplan.

 

Bodemkwaliteitskaart van de gemeente Tholen en algemene toepassingskaart

 

De algemene bodemkwaliteitskaart van de gemeente Tholen is in 2022 geactualiseerd4. In de bodemkwaliteitskaart is de gemeente ingedeeld in een aantal zones met een vergelijkbare milieu-hygiënische bodemkwaliteit. Het gaat daarbij om de ‘gemiddelde’ kwaliteit van deze gebieden, afgezien van lokale verontreinigingen veroorzaakt door puntbronnen.

 

De bodemkwaliteitskaart is opgesteld voor de stoffen uit het standaard stoffenpakket uit de NEN5740, versie januari 2009. Dit stoffenpakket bestaat uit: barium, cadmium, kobalt, koper, kwik, lood, molybdeen, nikkel, zink, som-PAK, minerale olie, som-PCB’s, lutum en organische stof. In aanvulling hierop zijn ook de beschikbare gegevens van arseen en chroom meegenomen. Deze twee metalen maakten tot 2009 deel uit van het stoffenpakket van de NEN5740.

 

In de bodemkwaliteitskaart is onderscheid gemaakt in de dieptetrajecten 0-0,5 m-mv en 0,5-2,0 m-mv. Deze dieptetrajecten sluiten aan bij wat in milieu-hygiënisch bodemonderzoek wordt aangemerkt als de bovengrond en de ondergrond.

 

In het algemeen hanteert de gemeente Tholen de toepassingsnormen volgens het generieke beleidskader. Verder heeft de gemeenteraad in 2012 gebiedsspecifiek beleid vastgesteld voor de locatie Tuttelhoek, dat ongewijzigd wordt voortgezet (zie artikel 4).

 

Dit is in kaart weergegeven in de toepassingskaart in bijlage 2. Deze algemene toepassingskaart is gebaseerd op de combinatie van de gemeentelijke bodemkwaliteitskaart en de bodemfunctiekaart.

Door enkele wijzigingen in de bodemkwaliteitskaart bij de actualisatie in 2022 is de toepassingskaart ook op een aantal plaatsen gewijzigd ten opzichte van de kaart die als bijlage 9 was opgenomen in de nota bodembeheer uit 2012.

 

Meestal gelden voor het hele dieptetraject 0-2,0 m-mv dezelfde toepassingseisen. Op een aantal plaatsen is de toepassingseis klasse Wonen in het dieptetraject 0-0,5 m-mv en klasse Landbouw/natuur in het dieptetraject 0,5-2,0 m.mv. Dit komt doordat hier de bovengrond in de bodemkwaliteitskaart is ingedeeld in de kwaliteitsklasse Wonen, terwijl de ondergrond volgens de bodemkwaliteitskaart voldoet aan klasse Landbouw/natuur.

Dieper dan 2,0 m-mv mag alleen grond en baggerspecie worden toegepast die aan klasse Landbouw/natuur voldoet. Overigens vinden de meeste toepassingen plaats op het maaiveld of in de bovengrond.

 

Bodemkwaliteitskaart en toepassingskaart PFAS

 

Voor de stofgroep PFAS is in 2020 een regionale bodemkwaliteitskaart gemaakt, samen met de gemeenten Borsele, Goes, Kapelle, Noord-Beveland en Reimerswaal5.

 

Aanleiding voor deze regionale bodemkwaliteitskaart was het ‘Tijdelijk handelingskader voor hergebruik van PFAS-houdende grond en baggerspecie’. De eerste versie hiervan is op 8 juli 2019 door de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat toegezonden aan de Tweede Kamer. Het tijdelijk handelingskader is vervolgens enkele malen geactualiseerd.

 

Voor PFAS is in de landelijke regelgeving nog geen normering vastgelegd. Het handelingskader voor PFAS heeft geen wettelijke status, maar bevat wel toepassingswaarden voor verschillende situaties. Deze hebben het karakter van advieswaarden ter invulling van de zorgplicht. Op basis van de versie uit december 2021 van het handelingkader voor PFAS (zonder voorvoegsel ‘tijdelijk’) wordt het traject gestart van de wettelijke verankering van de PFAS-normering.

 

De bodemkwaliteitskaart voor PFAS is op 15 september 2020 vastgesteld door het College van Burgemeester en Wethouders van Tholen, inclusief de vastlegging van regionaal gehanteerde toepassingsnormen voor PFAS. Op basis van een tijdelijke uitzondering voor PFAS in het Besluit bodemkwaliteit kon het College dit vaststellen in plaats van de gemeenteraad en hoefde hierbij geen openbare voorbereidingsprocedure te worden gevolgd.

 

De regionale normstelling voor PFAS is een combinatie van de toepassingswaarden uit het tijdelijk handelingskader voor PFAS d.d. 2 juli 2020 en de beleidskeuzes uit de eerder vastgestelde gemeentelijke nota’s bodembeheer.

 

De regionale toepassingswaarden voor PFAS zijn afhankelijk gesteld van:

  • -

    de toepassingsnormen die gelden voor de stoffen uit het NEN5740-stoffenpakket;

  • -

    het herkomstgebied;

  • -

    de diepte waarop de grond wordt toegepast.

De voor PFAS geldende toepassingswaarden zijn weergegeven in de toepassingskaart voor PFAS in bijlage 4. Deze is op enkele plekken gewijzigd ten opzichte van de toepassingskaart uit bijlage 12 van de regionale bodemkwaliteitskaart Bevelanden en Tholen uit 2020, doordat de algemene toepassingskaart voor de overige stoffen gewijzigd is.

 

De onderliggende beleidskeuzes voor de toepassingsnormen voor PFAS worden ongewijzigd voortgezet. Deze zijn opgenomen in de artikelen 5 t/m 8.

 

Bodemkwaliteitskaart en toepassingskaart wegbermen

 

Bij het onderhoud van de wegbermen in Zeeland vindt veel grondverzet plaats. Het gaat daarbij in principe om een gesloten systeem: bermgrond komt bij werkzaamheden op de ene plek vrij en wordt later weer als aanvulmateriaal in een andere wegberm toegepast. Sinds 2005 wordt voor dit grondverzet een provinciebrede bodemkwaliteitskaart van de wegbermen gebruikt. Hiermee hoeft de milieuhygiënische kwaliteit niet voor elke partij bermgrond afzonderlijk te worden vastgesteld.

 

De actuele versie van de bodemkwaliteitskaart van de wegbermen6 heeft betrekking op de bermen van de verharde wegen van de volgende wegbeheerders:

  • -

    waterschap Scheldestromen;

  • -

    provincie Zeeland;

  • -

    gemeentes (alleen de wegen in het buitengebied van 9 van de 13 gemeenten waaronder Tholen).

Veel bermgrond is verontreinigd als gevolg van het gebruik van teerhoudend asfalt in het verleden. Om vrijkomende bermgrond weer in wegbermen te kunnen toepassen zijn in 2013 lokale maximale waarden vastgesteld. Hierop heeft in 2020 een herziening plaatsgevonden. De herziene lokale maximale waarden zijn overgenomen in artikel 9 en in kaart weergegeven in de toepassingskaart voor de gezoneerde wegbermen in bijlage 4.

 

Artikel 4 (gebiedsspecifiek beleid Tuttelhoek)

 

In dit artikel wordt het gebiedsspecifiek beleid voor de locatie Tuttelhoek ongewijzigd voortgezet. Dit gebiedsspecifiek beleid was eerder verwoord in paragraaf 7.10 van de nota bodembeheer uit 2012.

 

Het Besluit bodemkwaliteit gaat uit van standstill op gebiedsniveau. Dit betekent dat hogere lokale maximale waarden dan de generieke toepassingsnormen alleen gelden voor grond en bagger afkomstig uit hetzelfde aangewezen bodembeheergebied. Het gebiedsspecifiek beleid voor Tuttelhoek geldt daarom alleen voor grond en baggerspecie afkomstig uit de gemeente Tholen.

 

Onderstaande toelichting is (geredigeerd) overgenomen uit paragraaf 7.10 van de nota bodembeheer uit 2012:

 

In 2012 werd voor de komende 5 tot 10 jaar een constante stroom grond- en baggerspecie verwacht met de bodemkwaliteitsklasse Industrie, zo bleek uit de uitgevoerde verkenning van de gebiedsopgaven ten aanzien van grond- en baggerspecieverzet. Deze stroom is in 2022 nog steeds actueel.

Dit is gerijpte bagger uit het beheergebied en grond afkomstig uit de oude kern Tholen (herinrichtingsprojecten en regulier onderhoud aan rioleringen en groenvoorzieningen). Tijdens dit grondverzet wil de gemeente maatschappelijk verantwoord en duurzaam omgaan met deze grond. Bijvoorbeeld door vrijkomende grond bij het ene project weer nuttig toepassen in een ander project; werk met werk maken.

 

Uit de opgestelde bodemkwaliteitskaart blijkt dat met de generieke regels van het Besluit bodemkwaliteit in Tholen geen gebieden aanwezig zijn waar gebiedseigen grond (met de bodemkwaliteitsklasse Industrie) kan worden hergebruikt. Hierdoor kan veel ontgraven grond (en gerijpte bagger) niet worden hergebruikt en moet worden afgevoerd naar een erkende verwerker.

 

Door gebiedspecifiek beleid op te stellen voor het grondverzet kan de gemeente Tholen grond met de bodemkwaliteitsklasse Industrie weer nuttig hergebruiken. Deze toepassingen van grond zijn nuttig, milieuhygiënisch verantwoord en brengen bij het huidige/beoogde bodemgebruik geen risico’s met zich mee (zie hiervoor de toetsing met de Risicotoolbox in bijlage 13 van de nota bodembeheer uit 2012). Het gebiedsspecifieke beleid is in deze Nota bodembeheer onderbouwd en beschreven.

 

Voor de locatie Tuttelhoek, aan de Gatweg te Scherpenisse, is de vastgestelde functie in de Bodemfunctieklassekaart “Industrie”. De locatie Tuttelhoek betreft een voormalige stortplaats. Voor dit gebied wordt als Lokale Maximale Waarde “Industrie” vastgesteld, voor de stoffen uit het standaard NEN-pakket en de bestrijdingsmiddelen zoals opgenomen in bijlage 13 van de nota bodembeheer uit 2012 onder invoergegevens. Deze Lokale Maximale Waarden gelden voor het traject 0 tot 200 cm-maaiveld. Hiermee wordt relatief meer verontreinigde grond geconcentreerd op één locatie en faciliteren zo afvoer van deze grond uit woongebieden.

 

Artikel 5 (toepassingsnormen voor PFAS, herkomstgebied regio Bevelanden en Tholen)

 

De toepassingsnormen uit dit artikel zijn ongewijzigd overgenomen uit de regionale bodemkwaliteitskaart PFAS Bevelanden en Tholen uit 2020.

 

Onderstaande toelichting is (geredigeerd) overgenomen uit paragraaf 4.2 t/m 4.4 van voornoemd rapport.

 

Normering op basis van achtergrondwaarden / 95-percentielwaarden

 

De 95-percentielwaarden voor de bovengrond van de twee zones uit de regionale bodemkwaliteitskaart voor PFAS zijn hoger dan de landelijke achtergrondwaarden. In de zone PFAS West Bevelanden en Tholen (waar de hele gemeente Tholen in ligt) bedraagt de 95-percentielwaarde voor PFOS (som lineair+vertakt) 1,5 µg/kgds.

 

De normering voor hergebruik van grond en bagger binnen de regio Bevelanden en Tholen wordt gebaseerd op deze hogere 95-percentielwaarden. Voor grond en bagger afkomstig uit de rest van Zeeland worden de landelijke achtergrondwaarden gehanteerd uit het tijdelijk handelingskader van 2 juli 2020. Hetzelfde geldt voor grond en bagger afkomstig van buiten de provincie Zeeland.

 

Het voorgaande geldt verder alleen voor het dieptetraject tot 2,0 m-mv. Dieper dan 2 m-mv gelden altijd de achtergrondwaarden uit het tijdelijk handelingskader van 2 juli 2020. Dit sluit aan bij de gemeentelijke nota’s bodembeheer, waarin is vastgelegd dat dieper dan 2 m-mv alleen grond of bagger mag worden toegepast die aan de landelijke achtergrondwaarden voldoet.

 

Voor de overige individuele PFAS zijn de 95-percentielwaarden in de regionale bodemkwaliteitskaart beduidend lager dan de 1,4 μg/kgds uit het tijdelijk handelingskader. Voor de overige PFAS wordt de toepassingswaarde van 1,4 μg/kgds aangehouden.

 

3/7/3/3 waarden, afhankelijk van de toepassingsnormen voor de NEN5740-parameters

 

Het tijdelijk handelingskader vermeldt als toepassingswaarden voor de bodemkwaliteits- en bodemfunctieklassen wonen en industrie 7 μg/kgds voor PFOA en 3 μg/kgds voor de overige PFAS (ook wel aangeduid als de 3/7/3/3 waarden). Deze hebben nu nog niet de status van Maximale waarden voor wonen of industrie. Naar verwachting worden op termijn wel Maximale waarden voor wonen of industrie opgenomen in bijlage B van de Regeling bodemkwaliteit. Naar verwachting zullen die in dat geval gelijk zijn aan deze 3/7/3/3 waarden dan wel ruimer zijn dan deze waarden.

 

In de gemeentelijke nota’s bodembeheer zijn de toepassingsnormen vastgelegd voor de stoffen uit het NEN5740-pakket. Afhankelijk daarvan worden de 3/7/3/3 waarden uit het tijdelijk handelingskader als norm gehanteerd in plaats van de hiervoor beschreven achtergrondwaarden / 95-percentielwaarden.

 

Volgens het tijdelijk handelingskader d.d. 2 juli 2020 gelden de 3/7/3/3 waarden alleen voor toepassingen boven de grondwaterspiegel (tot ten hoogste 1 meter onder het maaiveld bij een hoge grondwaterstand). De grondwaterstand is niet constant en daardoor in de praktijk lastig te hanteren als criterium. De 3/7/3/3 waarden gelden daarom voor het dieptetraject 0-1,0 m-mv, ongeacht de werkelijke grondwaterstand.

 

In het handelingskader voor PFAS versie december 2021 is voornoemd onderscheid tussen boven en onder de grondwaterspiegel losgelaten. Er is echter vooralsnog geen aanleiding om dit in de regionale bodemkwaliteitskaart PFAS Bevelanden en Tholen gemaakte onderscheid te herzien.

Voor het dieptetraject 1,0-2,0 m-mv en dieper dan 2,0 m-mv gelden derhalve afhankelijk van het herkomstgebied altijd de volgende toepassingsnormen:

Herkomstgebied

Toepassingsnorm

1,0-2,0 m-mv

Toepassingsnorm

dieper dan 2,0 m-mv

6 gemeenten regio Bevelanden en Tholen

PFOA (som): 1,9 μg/kgds

PFOS (som): 1,5 μg/kgds

Overige indiv. PFAS: 1,4 μg/kgds

PFOA (som): 1,9 μg/kgds

PFOS (som): 1,4 μg/kgds

Overige indiv. PFAS: 1,4 μg/kgds

Overige gemeenten in Zeeland

en buiten de provincie Zeeland

PFOA (som): 1,9 μg/kgds

PFOS (som): 1,4 μg/kgds

Overige indiv. PFAS: 1,4 μg/kgds

PFOA (som): 1,9 μg/kgds

PFOS (som): 1,4 μg/kgds

Overige indiv. PFAS: 1,4 μg/kgds

 

Artikel 6 (toepassingsnormen voor PFAS, herkomst buiten de regio Bevelanden en Tholen)

 

Grond en baggerspecie die afkomstig is van buiten de regio Bevelanden en Tholen moet voldoen aan de landelijke achtergrondwaarden voor PFAS. Deze zijn in eerste instantie opgenomen in het tijdelijk handelingskader voor PFAS in de versie van 2 juli 2020 en vervolgens in versie december 2021 van het handelingskader voor PFAS. Op termijn worden deze landelijke achtergrondwaarden wettelijk verankerd.

 

Artikel 7 (toepassingsnormen voor PFAS bij verspreiden van baggerspecie op aangrenzende percelen)

 

Onderstaande toelichting is overgenomen uit paragraaf 4.5 van de regionale bodemkwaliteitskaart PFAS Bevelanden en Tholen uit 2020.

 

De Regeling bodemkwaliteit bevat een afzonderlijke normering voor het verspreiden van bagger op aan dezelfde watergangen grenzende percelen. Het is volgens het Besluit bodemkwaliteit niet toegestaan om in gebiedsspecifiek beleid strengere normen vast te leggen dan deze ‘maximale waarden voor het verspreiden van baggerspecie over aangrenzend perceel’.

 

Deze normen voor het verspreiden van bagger bestaan uit:

  • -

    een modelmatige berekening van de ecologische risico’s, aangeduid als msPAF (meer stoffen Potentieel Aangetaste Fractie);

  • -

    afzonderlijke samenstellingswaarden voor cadmium en minerale olie. Daarnaast mag (ongeacht de uitkomst van msPAF) voor geen enkele stof het gehalte hoger zijn dan de interventiewaarde;

  • -

    de Achtergrondwaarde voor de overige, niet in de msPAF-berekening opgenomen stoffen.

Het tijdelijk handelingskader vermeldt voor het verspreiden van bagger op aan dezelfde watergang grenzende percelen de 3/7/3/3 waarden. Deze 3/7/3/3 waarden zijn gebaseerd op een risicomodelering van het RIVM voor de bodemfuncties landbouw en natuur7.

 

Voor het verspreiden van bagger op aan dezelfde watergang grenzende percelen hanteert de regio Bevelanden en Tholen de 3/7/3/3 waarden zoals vermeld in het tijdelijk handelingskader. De verwachting is dat deze 3/7/3/3 waarden op termijn als normering voor het verspreiden van bagger worden opgenomen in de Regeling bodemkwaliteit.

 

Artikel 8 (toepassingsnormen voor PFAS in grootschalige bodemtoepassingen)

 

Onderstaande toelichting is overgenomen uit paragraaf 4.6 van de regionale bodemkwaliteitskaart PFAS Bevelanden en Tholen uit 2020.

 

Voor grootschalige bodemtoepassingen (GBT) op de landbodem vermeldt het tijdelijk handelingskader de volgende toepassingswaarden:

  • -

    boven grondwaterniveau: de 3/7/3/3 waarden

  • -

    onder grondwaterniveau: de landelijke achtergrondwaarden

In de regio Bevelanden en Tholen gelden voor grootschalige bodemtoepassingen op de landbodem (GBT) de volgende toepassingsnormen:

Gedeelte van de GBT

Toepassingsnormen

Afdeklaag

toepassingsnormen zoals beschreven voor het dieptetraject 0-1,0 m-mv

Kern van de GBT, boven grondwaterspiegel

De 3/7/3/3 waarden

Kern van de GBT, onder grondwaterspiegel

toepassingsnormen zoals beschreven voor het dieptetraject 1,0-2,0 m-mv

 

Artikel 9 (gebiedsspecifiek beleid wegbermen)

 

Het bodembeheergebied voor de wegbermen bestaat uit de gezoneerde wegbermen in de provincie Zeeland.

 

Onderstaande toelichting is geredigeerd overgenomen uit paragraaf 4.4 van de nota bodembeheer inclusief bodemkwaliteitskaart voor de wegbermen in Zeeland uit 2020.

 

Voor de gezoneerde wegbermen gelden in de gemeente Tholen de volgende toepassingseisen (exclusief PFAS):

Zone

Ontgravingsklasse

Toepassingseis voor gezoneerde bermgrond

Toepassingseis voor overige grond en bagger

A: Voorheen teerhoudende asfaltwegen

Industrie

MaxINDUSTRIE

Achtergrondwaarde,

met uitzondering van:

PAK-totaal: MaxWONEN 

Minerale olie: MaxWONEN

B: Niet teerhoudende bitumineuze wegen

Industrie

MaxINDUSTRIE

Achtergrondwaarde,

met uitzondering van:

PAK-totaal: MaxWONEN 

Minerale olie: MaxWONEN

C: Elementenwegen

Achtergrondwaarde

Achtergrondwaarde

Achtergrondwaarde

MaxWONEN = Maximale waarden voor wonen

MaxINDUSTRIE = Maximale waarden voor industrie

 

Voor PFAS gelden in de gezoneerde wegbermen de volgende toepassingseisen:

Zone

Toepassingseis voor gezoneerde bermgrond

Toepassingseis voor overige grond en bagger

A: Voorheen teerhoudende asfaltwegen

PFOA (som): 7 μg/kgds

PFOS (som): 3 μg/kgds

Overige indiv. PFAS: 3 μg/kgds

Toepassingsnormen zoals door de gemeente vastgesteld voor het omliggende gebied

B: Niet teerhoudende bitumineuze wegen

PFOA (som): 7 μg/kgds

PFOS (som): 3 μg/kgds

Overige indiv. PFAS: 3 μg/kgds

Toepassingsnormen zoals door de gemeente vastgesteld voor het omliggende gebied

C: Elementenwegen

Toepassingsnormen zoals door de gemeente vastgesteld voor het omliggende gebied

Toepassingsnormen zoals door de gemeente vastgesteld voor het omliggende gebied

 

Aan de gekozen toepassingseisen liggen de volgende overwegingen ten grondslag:

  • -

    de mogelijkheid behouden om al of niet gekeurde bermgrond in bermen te kunnen blijven toepassen;

  • -

    per saldo geen verdere verslechtering van de wegbermen;

  • -

    een alternatief creëren voor het gebruik van schone grond bij een lokaal tekort aan bermgrond (toepassing van schone grond is niet duurzaam, omdat belasting vanuit de omgeving en interactie in de bermgrondketen ervoor zorgt dat deze schone grond licht verontreinigd raakt).

In de gemeentes ten noorden van de Westerschelde gelden voor de zones ‘A: Voorheen teerhoudende asfaltwegen’ en ‘B: niet teerhoudende bitumineuze wegen’ verschillende toepassingseisen, afhankelijk van of er sprake is van het toepassen van bermgrond dan wel grond die van buiten de bermgrondketen afkomstig is.

 

De classificatie van de zone ‘C: Elementenwegen’ op basis van het rekenkundig gemiddelde voldoet aan de Achtergrondwaarde. Voor deze zone geldt in de hele provincie als generieke toepassingseis klasse Landbouw/natuur.

 

Toelichting op de Lokale Maximale Waarden (LMW)

 

Het grondverzet in de wegbermen vormt in beginsel een gesloten systeem: bij werkzaamheden vrijgekomen bermgrond blijft binnen de keten van wegbermen.

 

Om deze reden wordt in de gemeentes ten noorden van de Westerschelde onderscheid gemaakt tussen bermgrond, die na tijdelijke opslag weer elders in een wegberm wordt toegepast en de import en export van grond in en uit de keten van bermgrond.

 

Voor het opnieuw in een berm toepassen van grond uit gezoneerde bermen (ongeacht de herkomstzone) gelden voor de zone ‘A: Voorheen teerhoudende wegen’ in de hele provincie als toepassingseisen de Maximale waarden voor Industrie (MaxINDUSTRIE). Dit geldt voor alle in de bodemkwaliteitskaart opgenomen stoffen.

 

Als gevolg van de toetsingsregels uit de Regeling bodemkwaliteit wijkt de ontgravingsklasse (klasse industrie) van de zone ‘B: Niet teerhoudende bitumineuze wegen’ af van de toepassingsklasse (klasse wonen). Hierdoor is hergebruik van bermgrond binnen dezelfde zone volgens het landelijke, generieke beleidskader niet meer mogelijk. De gemeenten ten noorden van de Westerschelde kiezen ervoor om in deze zone voor bermgrond de toepassingsnorm te laten aansluiten bij de ontgravingsklasse en dus voor gezoneerde bermgrond ook in deze zone als toepassingseisen de Maximale waarden voor Industrie (MaxINDUSTRIE) vast te stellen. Dit geldt voor alle in deze bodemkwaliteitskaart opgenomen stoffen.

Dit is een wijziging ten opzichte van de nota bodembeheer van de wegbermen uit 2013. Destijds voldeed de zone ‘B: Niet teerhoudende bitumineuze wegen’ aan de Achtergrondwaarde en waren voor deze zone geen lokale maximale waarden vastgesteld.

 

In de gemeentes ten noorden van de Westerschelde geldt voor grond afkomstig van buiten de wegbermketen een strengere toepassingseis. Voor grond afkomstig van buiten de wegbermketen is in 2013 de beleidskeuze gemaakt dat voor PAK en minerale olie als toepassingseis MaxWONEN geldt en de Achtergrondwaarde voor de overige stoffen. Bij de overige stoffen wordt nog wel de toetsingsregel voor de Achtergrondwaarde uit de Regeling bodemkwaliteit gehanteerd.

 

Voor PAK bedraagt MaxWONEN 6,8 mg/kgds. Voor minerale olie is MaxWONEN gelijk aan de Achtergrond-waarde (190 mg/kgds). Feitelijk geldt voor grond van buiten de bermketen dus alleen voor PAK een lokale maximale waarde.

 

De hiervoor beschreven toepassingseisen gelden ongeacht de bodemfunctieklasse zoals deze voor de omgeving van de wegberm is vastgelegd in de gemeentelijke bodemfunctiekaarten.

 

Voorwaarde voor het vaststellen van deze LMW is, dat met behulp van de risicotoolbox wordt nagegaan wat de gevolgen van deze LMW zijn voor de bodemkwaliteit. De toepassing van de risicotoolbox is opgenomen in bijlage 15 van de nota bodembeheer inclusief bodemkwaliteitskaart voor de wegbermen in de provincie Zeeland. De conclusie van de risicotoolbox is, dat deze LMW geen risico’s opleveren: de bodem blijft duurzaam geschikt voor het betreffende bodemgebruik.

 

Op de LMW wordt de gangbare bodemtypecorrectie toegepast zoals opgenomen in de Regeling bodemkwaliteit.

 

 

De toepassingseis voor gezoneerde bermgrond in de zones ‘A: Voorheen teerhoudende asfaltwegen’ en ‘B: niet teerhoudende bitumineuze wegen’ bedraagt 7 μg/kgds voor PFOA en 3 μg/kgds voor PFOS en de overige PFAS. Deze waarden sluiten aan bij de toepassingseisen voor PFAS die de gemeente hanteert voor gebieden waar de toepassingseisen voor de NEN5740-stoffen klasse Wonen of klasse Industrie zijn. Met deze toepassingseis voor PFAS blijft het gesloten systeem van uitwisseling van bermgrond mogelijk.

 

Artikel 10 (maximum percentage bodemvreemd materiaal)

 

In paragraaf 7.8 van de nota bodembeheer uit 2012 was opgenomen, dat aanvullend op de landelijke regelgeving in de zone ‘Buitengebied en woonbebouwing na 1980’ voor toe te passen grond en baggerspecie een maximum percentage aan bodemvreemde bijmengingen geldt van 5%.

 

Dit gebiedsspecifiek beleid voor bodemvreemde bijmengingen in de zone Buitengebied en woon-bebouwing na 1980 wordt voortgezet. Bij de actualisatie van de bodemkwaliteitskaart in 2022 is de begrenzing van deze zone op enkele plekken iets gewijzigd, zodat het gebied waarop dit gebiedsspecifiek beleid betrekking heeft ook enigszins wijzigt. Het gebiedsspecifiek beleid geldt ook voor het niet gezoneerde buitendijkse gebied.

 

Bijlage 5 bevat een kaart waarin is weergegeven waar het lagere percentage bodemvreemde bijmengingen van 5% geldt. Dit lagere percentage geldt ongeacht de herkomst van de grond of bagger.

 

Artikel 11 (erkenning bodemkwaliteitskaarten van andere bestuursorganen)

 

In de oude nota bodembeheer uit 2012 was in paragraaf 8.4 opgenomen dat bodemkwaliteitskaarten uit andere gemeenten in Zeeland als milieu-hygiënische verklaring kunnen dienen.

 

Alle gemeenten in Zeeland hebben een bodemkwaliteitskaart vastgesteld. Deze worden onderling erkend. Ook de waterbodemkwaliteitskaart van waterschap Scheldestromen wordt met dit artikel erkend.

 

Omdat de gemeente Tholen grenst aan andere provincies worden bodemkwaliteitskaarten van alle andere overheden erkend. Dit is een ongewijzigde voortzetting van het raadsbesluit van 9 juni 2016 waarin de nota bodembeheer werd uitgebreid door van kracht zijnde (water)bodemkwaliteitskaarten van andere Nederlandse overheden automatisch te erkennen als wettig bewijsmiddel.

 

De erkenning geldt zolang de bodemkwaliteitskaart geldig is voor het gebied van het bestuursorgaan dat de bodemkwaliteitskaart heeft vastgesteld. Toekomstige actualisaties van bodemkwaliteitskaarten hoeven niet met een nieuw besluit opnieuw erkend te worden, maar worden automatisch erkend wanneer het bevoegde bestuursorgaan de geactualiseerde bodemkwaliteitskaart vaststelt.

 

PARAGRAAF 3: OVERIGE REGELS

 

Artikel 12 (historisch onderzoek bij gebruik van bodemkwaliteitskaart als bewijsmiddel)

 

Een bodemkwaliteitskaart kan niet als bewijsmiddel (milieu-hygiënische verklaring) worden gebruikt wanneer sprake is van een lokaal afwijkende situatie, bijvoorbeeld een locatie die historisch verdacht is voor bodemverontreiniging vanwege een puntbron. Daarom was in paragraaf 7.1 van de nota bodembeheer uit 2012 opgenomen dat bij het gebruik van de bodemkwaliteitskaart eerst een historisch onderzoek wordt uitgevoerd van zowel de herkomst- als de toepassingslocatie. Dit wordt voortgezet met het eerste lid van dit artikel.

 

Als (niet limitatieve) voorbeelden van mogelijk verdachte locaties vermeldde paragraaf 7.1 van de oude nota bodembeheer:

  • -

    Dammen en kavelpaden;

  • -

    Locaties die op basis van het Historisch bodembestand (HBB) zijn opgenomen in het gemeentelijke bodem informatiesysteem;

  • -

    Huidige bedrijfslocaties;

  • -

    Olietanks (onder- en bovengronds)

  • -

    (voormalige) stortlocaties;

  • -

    (voormalige) boomgaarden;

  • -

    Huiskavels van boerderijen (boerenerf);

  • -

    Dempingen.

Onder de Omgevingswet is het uitvoeren van voorafgaand bodemonderzoek expliciet geborgd via algemene regels die zijn opgenomen in paragraaf 5.2.2 van het Besluit activiteiten leefomgeving (BAL), met verwijzing naar NEN5725. Bij het inwerkingtreden van de Omgevingswet gelden deze algemene regels en vervalt de noodzaak om dit op gemeentelijk niveau vast te leggen. Daarom is in het tweede lid opgenomen dat dit artikel vervalt bij het inwerkingtreden van de Omgevingswet.

 

SLOTBEPALINGEN

 

De slotbepalingen spreken voor zich en behoeven geen toelichting.


1

Bodemkwaliteitskaart gemeente Tholen 2022; Marmos Bodemmanagement, 10 maart 2022

2

Nota bodembeheer inclusief bodemkwaliteitskaart voor wegbermen in de provincie Zeeland – Actualisatie 2020; Marmos Bodemmanagement, 26 november 2020.

3

Bodemkwaliteitskaart PFAS Bevelanden en Tholen; Marmos Bodemmanagement, 11 augustus 2020.

4

Bodemkwaliteitskaart gemeente Tholen 2022; Marmos Bodemmanagement, 10 maart 2022

5

Bodemkwaliteitskaart PFAS Bevelanden en Tholen; Marmos Bodemmanagement, 11 augustus 2020.

6

Nota bodembeheer inclusief bodemkwaliteitskaart voor wegbermen in de provincie Zeeland – Actualisatie 2020; Marmos Bodemmanagement, 26 november 2020.

7

Overzicht van risicogrenzen voor PFOS, PFOA en GenX ten behoeve van een tijdelijk handelings-kader voor het toepassen van grond en baggerspecie op of in de landbodem; RIVM, 4 maart 2019.