Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Roermond

Beleidsregels voor het aanvragen van adviezen in het kader van artikel 3 van de Wet Bibob

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieRoermond
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels voor het aanvragen van adviezen in het kader van artikel 3 van de Wet Bibob
CiteertitelBeleidsregels voor het aanvragen van adviezen in het kader van artikel 3 van de Wet Bibob
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling is tevens vastgesteld door de burgemeester.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

15-10-2003nieuwe regeling

08-09-2003

De Roermond, 14 oktober 2003

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels voor het aanvragen van adviezen in het kader van artikel 3 van de Wet Bibob

Besluit van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Roermond

 

Doel van de Wet Bibob

De Wet Bibob geeft de gemeente de mogelijkheid zich te beschermen tegen het risico dat criminele activiteiten worden gefaciliteerd. De gemeente verleent immers vergunningen en verstrekt subsidies aan burgers en bedrijven. Het kan gebeuren dat een vergunning of subsidie wordt gebruikt voor criminele activiteiten. Hetzelfde geldt voor de rol van de gemeente als contractpartij bij aanbestedingen en andere verbintenissen, ook hierbij kan het voorkomen dat de andere partij criminele activiteiten heeft ontplooid en geld wit wil wassen of met het werk criminele activiteiten gaat ontplooien. De Wet Bibob biedt gemeenten een instrument om zich tegen dit risico te beschermen. In deze beleidsregels wordt ingegaan op de consequenties voor de aanvragers van een horecavergunning en een seksinrichting- vergunning (inclusief escortvergunningen).

 

De gemeente Roermond zal de mogelijkheden van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob) ten volle benutten in de procedure voor de verlening en eventueel intrekking van vergunningen op het gebied van horeca en seksbedrijven, in die zin dat:

  • Vanaf 16 juli 2003 de Wet Bibob wordt toegepast voor horecavergunningen op basis van artikel 3 van de Drank- en horecawet;

De gemeente Roermond zal derhalve bij de procedure van vergunningverlening (of controle van de vergunning welke kan leiden tot intrekking daarvan) steeds onderzoeken of artikel 3 van de Wet Bibob van toepassing is. Artikel 3 luidt kort gezegd als volgt:

  • 1.

    Een bestuursorgaan kan op basis van de Wet Bibob een vergunning of subsidie weigeren of intrekken wanneer er sprake is van ernstig gevaar dat de beschikking mede gebruikt zal worden voor:

    • a.

      Het benutten van voordelen uit strafbare feiten

    • b.

      Het plegen van strafbare feiten

  • 2.

    Wanneer feiten en omstandigheden erop wijzen of redelijkerwijs doen vermoeden dat ter verkrijging van de aangevraagde dan wel gegeven beschikking een strafbaar feit is gepleegd (bv valsheid in geschrifte of omkoping).

Onderzoek door de gemeente

De gemeente Roermond zal bij het indienen van een vergunningaanvraag een onderzoek instellen om te beoordelen of van een dergelijke situatie sprake is. Dit onderzoek behelst in ieder geval de controle en analyse van:

  • -

    De door de aanvrager/houder van de vergunning beantwoorde vragen welke zijn opgenomen in het standaard vragenformulier, inclusief de vragen van artikel 30 Wet Bibob.

  • -

    De door hem/haar aangeleverde documenten welke dienen te worden overgelegd op grond van het standaard vragenformulier;

  • -

    Eventuele extra, op verzoek van de ambtenaar, overgelegde documenten of informatie;

  • -

    Open bronnen onderzoek (Kadaster, Kamer van Koophandel, etc.)

De gemeente zal uiteraard ook de bestaande weigeringsgronden die te maken hebben met de integriteit van de aanvrager onderzoeken en toepassen.

 

Als de gemeente op basis van het eigen onderzoek in het kader van de Wet Bibob genoeg aanwijzingen heeft om in redelijkheid te kunnen aantonen dat er sprake is van “ernstig gevaar” als bedoeld in de Wet Bibob, zal de gemeente de vergunning kunnen weigeren/intrekken. Wanneer het standaardvragenformulier (inclusief de Bibob-vragen van artikel 30 Wet Bibob) niet volledig worden ingevuld door de aanvrager, kan dit op grond van artikel 4 Wet Bibob worden aangemerkt als “ernstig gevaar”.

 

Indien na dit eigen onderzoek vragen blijven bestaan over:

  • 1.

    de bedrijfsstructuur

  • 2.

    de financiering

  • 3.

    omstandigheden in de persoon van de aanvrager, behoudt de gemeente zich het recht voor advies te vragen bij het landelijk bureau Bibob (artikel 9 van de Wet Bibob). Het landelijk Bureau zal in dat geval een nader onderzoek instellen. De aanvrager/houder van de vergunning zal hierover worden geïnformeerd door de gemeente. Het aanvragen van een advies bij het Bureau Bibob is overigens geen beschikking in de zin van de Algemen wet bestuursrecht. Hiertegen kan derhalve geen bezwaar of beroep worden ingesteld. Wel is het de aanvrager van een vergunning natuurlijk toegestaan de aanvraag in te trekken.

Onderzoek door het landelijk Bureau Bibob

Het Landelijk Bureau Bibob valt onder het Ministerie van Justitie. Het bureau heeft inzage in een aantal gesloten bronnen (bv de Belastingdienst en politieregisters) en kan hierdoor een meer diepgaand onderzoek instellen. Het landelijk Bureau Bibob zal geen direct contact opnemen met de aanvrager van de vergunning of de andere bij het onderzoek betrokken personen of bedrijven. Eventuele aanvullende vragen van het landelijk Bureau Bibob zullen via de gemeente Roermond aan betrokkenen worden gesteld. Het landelijk Bureau zal op basis van de uitkomsten van het onderzoek advies uitbrengen omtrent de mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob.

 

Tips vanuit het OM en steekproeven

Bovendien zal, indien het Openbaar Ministerie de tip geeft, advies gevraagd worden aan het bureau Bibob over de verlening of intrekking van een vergunning. Deze tip-functie van het Openbaar Ministerie is in artikel 26 van de Wet Bibob geregeld. Daarnaast zal het “bevoegd gezag” regelmatig steekproefsgewijs om een advies vragen aan het landelijk Bureau Bibob bij de verlening of controle van vergunningen.

 

Welke personen en bedrijven worden in het onderzoek betrokken?

In de Wet Bibob is bepaald wie aan een dergelijk onderzoek van de gemeente en Bureau Bibob kan worden onderworpen. De voornaamste personen en bedrijven zijn:

  • de aanvrager van een vergunning

  • de houder van een vergunning

  • degene die voor de financiering van het bedrijf zorgdragen

  • beheerders

  • diegenen die zeggenschap hebben over boevengenoemde personen of bedrijven (In artikel 3 van de Wet Bibob is dit nauwkeurig omschreven, voor de exacte informatie wordt verwezen naar de letterlijke wettekst).

    De in artikel 3 van de Wet Bibob genoemde personen en bedrijven dienen er rekening mee te houden dat in het kader van een vergunningaanvraag diepgaand onderzoek kan worden gedaan naar onder andere betrokkenheid bij witwaspraktijken en andere criminele activiteiten.

Wat gebeurt er met het advies van het landelijk Bureau Bibob?

Het advies van het landelijk Bureau Bibob zal worden gebruikt ter onderbouwing van de uiteindelijke beslissing omtrent de verlening dan wel intrekking van de vergunning. Dit betekent dat het advies kenbaar zal worden gemaakt aan de aanvrager/houder van de vergunning.

 

Indien een zekere mate van gevaar door het landelijk bureau wordt aangegeven, maar dit niet als ernstig wordt gekwalificeerd, of indien dit uit het onderzoek van de gemeente zelf komt, kunnen extra voorwaarden aan de vergunning worden gesteld.

 

Het bestuursorgaan zal, indien het voornemen bestaat een negatieve beslissing te nemen op grond van een Bibob-advies, de betrokkene in de gelegenheid stellen zijn zienswijze naar voren te brengen; betrokkene kan dan het Bibob-advies inzien. Derden die genoemd zijn in de beslissing worden aangemerkt als belanghebbenden in de zin van artikel 4:8 Awb en moeten, indien te verwachten is dat zij hiertegen bedenkingen hebben, ook in de gelegenheid gesteld worden om hun zienswijze naar voren te brengen. Derden hebben overigens niet het recht om het advies in zijn geheel in te zien.

 

Tegen de uiteindelijke beslissing van het bestuursorgaan waarin een Bibob-advies is verwerkt kan bezwaar en beroep worden aangetekend.

 

Hoe lang moet een aanvrager op zijn vergunning wachten?

De normale termijn voor de vergunningverlening is:

  • voor een Drank- en Horecawetvergunning ten hoogste drie maanden;

  • voor een exploitatievergunning ten hoogste 5 maanden (3 maanden + 2 maanden verdaging);

  • voor een vergunning ten behoeve van een seksinrichting ten hoogste 24 weken;

tenzij zich bijzondere omstandigheden voordoen.

Indien advies wordt gevraagd aan het landelijk Bureau Bibob wordt deze termijn met vier weken verlengd. Dit kan nogmaals met vier weken verlengd worden indien het onderzoek van het landelijk Bureau niet in de eerste vier weken na indiening van het verzoek om advies, kan worden afgerond.

 

Dit betekent dat de beslissing op de aanvraag maximaal 8 weken langer duurt, tenzij zich bijzondere omstandigheden voordoen en een extra redelijke termijn wordt bepaald als bedoeld in artikel 4:14 Awb.

De gemeente Roermond streeft ernaar de beslissingstermijn zo kort mogelijk te houden.

Roermond, 8 september 2003

Burgemeester en wethouders van Roermond,

De secretaris

de burgemeester

De burgemeester van Roermond