Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Terschelling

Beleidsregels hobbymatig houden van dieren

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieTerschelling
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels hobbymatig houden van dieren
CiteertitelBeleidsregels hobbymatig houden van dieren
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp
Externe bijlagenKaart West Terschelling Hee Baaiduinen Kinnum Kaart Midsland Landerum Formerum Kaart Lies Hoorn Kaart Oosterend

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

19-08-2022nieuwe regeling

22-02-2022

gmb-2022-373468

20221/60

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels hobbymatig houden van dieren

 

1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Aan dierenwelzijn wordt zowel nationaal als op Europees niveau steeds meer waarde gehecht. Naast de reguliere veehouderij komt er steeds meer aandacht voor de dieren die vaak bij hobbyboeren het gehele jaar buiten verblijven: schapen, geiten, runderen, paarden en ezels. Zolang de weersomstandigheden gunstig zijn, levert dat geen problemen op. Bij minder gunstige weeromstandigheden (veel regen, harde wind, veel zon, hitte en kou) kan het dierenwelzijn in het geding komen.

 

Verreweg de meeste dieren van kleinschalige en hobbymatige houders van landbouwhuisdieren hebben een wei tot hun beschikking. Het is echter lang niet overal zo dat deze dieren de gewenste bescherming hebben tegen extreme weersomstandigheden.

 

Op 24 september 2019 heeft de gemeenteraad besloten dat er beleidsregels opgesteld moeten worden voor de realisatie van schuilgelegenheden voor hobby- en deeltijdboeren op Terschelling.

Ook in 2013 is er door de toenmalige gemeenteraad een motie aangenomen over dit onderwerp.

 

Aan de ene kant is er het belang van dierenwelzijn, aan de andere kant de noodzaak om in ons kleine land zorgvuldig om te springen met de schaarse ruimte. Vooral dat laatste belang is onderhevig aan zeer gedetailleerde wet- en regelgeving, van bouwbesluit tot en met bestemmingsplannen. De gemeenteraad wil in dit krachtenveld een aantal beleidsregels vaststellen waarbinnen de realisatie van schuilgelegenheden in ieder geval dient plaats te vinden.

1.2 Verplichting tot het bieden van een schuilgelegenheid voor dieren

Veel hobbydieren, zoals paarden, ezels, koeien, schapen en geiten, lopen niet dicht bij huis, maar in een verderop gelegen weiland. Hoewel deze dieren het hele jaar door buiten kunnen blijven, is enige vorm van beschutting wél noodzakelijk.

 

Vanaf 1 februari 2015 is de ‘Wet Dieren’ van kracht. Hierin is onder meer vastgelegd dat elk dier recht heeft op bescherming tegen slechte weersomstandigheden wanneer zij buiten worden gehouden. In artikel 1.3 staat dat dieren moeten worden gevrijwaard van onder meer fysiek en fysiologisch ongerief. Daarom moet op basis van deze wet de mogelijkheid geboden worden om schuilgelegenheden te realiseren.

 

Deze schuilgelegenheden zorgen voor bebouwing in het buitengebied waarmee tot dusver zeer terughoudend wordt omgegaan. Dat uitgangspunt blijft ook bestaan. Anderzijds kan deze schuilgelegenheid er ook voor zorgen dat dieren langer in de wei kunnen blijven staan wat ten goede komt aan de ruimtelijke kwaliteit (belevingswaarde) van het buitengebied.

1.3 Wat is een schuilgelegenheid?

Een schuilgelegenheid voor dieren bestaat uit een bouwwerk van maximaal drie wanden met een overkapping/dak. Vanuit deze schuilgelegenheid kunnen de dieren zelfstandig de wei in en uit lopen. Het doel van deze schuilgelegenheid is om de dieren te beschermen tegen extreme weersomstandigheden (in zowel de winter als zomer).

1.4 Wanneer is er sprake van een hobbyboer?

Uitgangspunt voor de (fulltime) agrariërs op het eiland is en blijft dat zij de gebouwen op het eigen agrarische bouwperceel realiseren. Voor het plaatsen van een schuilgelegenheid is het nodig dat de betrokkene hobbymatig dieren houdt. Het gaat hierbij om dieren die (bijna) het gehele seizoen in de wei staan, zoals schapen, geiten, paarden en koeien. Iedereen op het eiland die deze dieren houdt kan aangemerkt worden als hobbyboer.

 

Er is door het (toenmalige) ministerie van VROM en Infomil onderzoek gedaan of hobbyboeren ook duidelijk begrensd kunnen worden qua diersoort en aantal. In de brief: Kleinschalig houden van dieren, kenmerk DWL/99192791 (www.infomil.nl) staat dat dit vrijwel niet te doen is en er per geval beoordeeld moet worden of er sprake is van het hobbymatig houden van dieren.

 

Op Terschelling is het onderscheid tussen hobbyboer en agrariër gebaseerd op de aanwezigheid van een agrarisch bouwperceel. Als de “veehouder” de beschikking heeft over een agrarisch bouwperceel, zoals opgenomen in het bestemmingsplan, dan komt men niet in aanmerking voor het plaatsen van een schuilstal voor het hobbymatig houden van dieren. De stallen moeten in dat geval gebouwd worden op het bouwvlak dat onderdeel uitmaakt van het agrarisch bouwperceel.

 

Een hobbyboer is een persoon die als hobby op kleine schaal vee of andere boerderijdieren houdt.

1.5 Leeswijzer

In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op provinciaal beleid. Hoofdstuk 3 beschrijft gemeentelijk beleid. Hoofdstuk 4 en 5 geven de toetsingskaders voor de realisatie van schuilgelegenheden op Terschelling. In het laatste hoofdstuk worden de beleidsregels samengevat.

2 Huidige beleidskaders

2.1 Bestemmingsplan Buitengebied polder

Het huidige beleid op Terschelling is erop gericht om zo weinig mogelijk bebouwing in het buitengebied toe te staan. Op agrarische bouwpercelen zijn de grote stallen/schuren toegestaan ten behoeve van de agrarische bedrijven op het eiland, daarbuiten het liefst zo min mogelijk bebouwing. Het bestemmingsplan Buitengebied Polder is overeenkomstig dit uitgangspunt opgesteld.

 

Ook ten aanzien van de ‘niet-agrarische’ functies in het buitengebied dienen de gebouwen binnen het bestemmingsvlak van de betreffende (woon-)bestemming gerealiseerd te worden en is de bebouwing in zijn algemeenheid kleiner van aard en omvang. In de natuurgebieden is bebouwing in de vorm van gebouwen ongewenst. Op deze manier worden de polder en de natuurgebieden zo veel mogelijk gevrijwaard van verstening, versnippering en verrommeling en behoudt het buitengebied haar open karakter.

 

Hobbydieren worden vaak gehouden op gronden met de bestemming ‘Agrarisch’ zonder een bouwvlak. Op deze gronden mogen alleen bouwwerken geen gebouwen zijnde gerealiseerd worden in de vorm van een stek en ander hekwerk. Een schuilgelegenheid is aan te merken als een gebouw (want het heeft twee of meer wanden) en mag daarom niet gerealiseerd worden binnen de bestemming ‘Agrarisch’.

 

Het plaatsen van bouwwerken, schuttingen, opstallen of gebouwtjes valt onder de activiteit ‘bouwen’ waarvoor op grond van artikel 2.1 lid 1.a van de Wabo een omgevingsvergunning nodig is. Het plaatsen van deze objecten valt niet onder de categorie ‘bijbehorende bouwwerken’ zoals genoemd in artikel 2 uit bijlage II van het Bor (Besluit omgevingsrecht) omdat er geen sprake is van een functionele binding met een op hetzelfde perceel gelegen hoofdgebouw. Ook vallen deze objecten niet onder een andere categorie vergunningsvrije bouwwerken. Dat betekent dat er voor het plaatsen een omgevingsvergunning nodig is.

 

Het bestemmingsplan Buitengebied Polder maakt de bouw van schuilgelegenheden niet mogelijk. Daarom zal medewerking alleen verleend kunnen worden als ook het bestemmingsplan aangepast wordt of door middel van een omgevingsvergunning waarbij afgeweken wordt van het geldende bestemmingsplan.

2.2 Welstandsnota Terschelling

Door de vergunningsplicht die er geldt voor de gebouwen en bouwwerken is er een welstandstoets van Hûs en Hiem nodig. Bepalingen hiervoor moeten in de welstandsnota worden opgenomen. Deze nota zal gekoppeld c.q. opgenomen worden in de nieuwe welstandsnota zodat de vormgeving en maatvoering uit deze nota ook als toetsingskader gebruikt kunnen worden.

 

De geldende welstandsnota geeft op dit moment vooral kaders voor bijgebouwen op de bouwpercelen bij de hoofdgebouwen. De schuilgelegenheden komen meestal niet op deze percelen zodat in deze notitie in hoofdstuk 4 een aantal algemene uitgangspunten beschreven zijn waar de schuilstallen qua maatvoering, materiaalgebruik en kleurstelling aan moeten voldoen. Daarmee worden ten aanzien van het uiterlijk van de schuilgelegenheden ook kwaliteitseisen verbonden.

3 Provinciaal beleid

 

De provincie Fryslân heeft in de verordening Romte beleid en bijbehorende regels opgenomen voor schuilstallen/schuilgelegenheden voor het hobbymatig houden van dieren. Onder een schuilgelegenheid verstaat de provincie het volgende: een gebouw of bouwwerk dat noodzakelijk is voor het schuilen van dieren in verband met het welzijn van de dieren.

 

De provincie constateert in de verordening dat de laatste jaren de discussie over de noodzaak van schuilgelegenheid voor het hobbymatig houden van dieren in het landelijk gebied toeneemt. De provincie ziet schuilgelegenheid voor hobbymatig gehouden dieren als onderdeel van de niet agrarische woonfunctie en daarmee als stedelijk functie (die niet zondermeer passend is in het buitengebied). Voor zover die stallen staan op of aansluiten op de kavel van een al in het landelijk gebied wonende hobbyboer voorzien de meeste bestemmingsplannen in bouwmogelijkheden via de bijgebouwenregeling. Daarvoor laat de verordening ruimte.

 

De landschappelijke invloed van schuilgelegenheid voor hobbymatig gehouden dieren wordt echter groter als sprake is van schuilstallen op solitaire, niet aan de woonkavel van hobbydierhouders aansluitende percelen. Ook komt het voor dat de hobbydierhouder in één van de dorpen woont en dieren houdt op een solitaire kavel in de polder. Dat kan leiden tot versnippering van kavels en ‘verrommeling’ van het landschap. Het tegengaan daarvan ziet de provincie als provinciaal belang. De provincie ziet wel in dat weidegang voor dieren goed is uit een oogpunt van dierwelzijn en ook vanuit het oogpunt van diergezondheid.

 

Op grond hiervan vindt de provincie een absoluut verbod op schuilgelegenheden te ver gaan. De verordening biedt ruimte voor een gemeentelijke regeling binnen aanvaardbare grenzen. Artikel 1.8 van de verordening, eerste lid regelt dat een ruimtelijk plan een algemene regeling kan bevatten voor het toestaan van schuilgelegenheid op solitaire percelen. Bepaald is over schuilstallen/ schuilgelegenheden het volgende:

1.8 Schuilstallen

  • 1.

    In afwijking van artikel 1.1.1, eerste lid, kan in een ruimtelijk plan een regeling worden opgenomen voor het beperkt toestaan van schuilgelegenheden ten behoeve van het hobbymatig houden van dieren met inachtneming van de volgende voorwaarden:

    • a.

      de oppervlakte van een schuilstal bedraagt maximaal 30m²,

    • b.

      het plan staat niet meer dan één schuilstal toe per dierhouder, en

    • c.

      het plan staat niet meer dan één schuilstal toe per kavel met een minimum oppervlakte van 5.000m².

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid, kan in een ruimtelijk plan een andere regeling worden opgenomen, mits het aantal locaties voor schuilstallen in de gemeente in dat geval beperkt wordt. De regeling in het eerste lid is dan niet van toepassing.

  • 3.

    De regeling zoals bedoeld in het eerste en tweede lid stelt eisen aan de verschijningsvorm en de inpassing binnen de landschappelijke en cultuurhistorische kernkwaliteiten.

De provincie geeft daarnaast aan dat er vanuit gemeenten behoefte kan bestaan aan een afwijkende regeling. Dit vanwege de landschappelijke structuur, de mate waarin sprake is van het houden van hobbydieren alsmede het soort hobbydieren. Het tweede lid voorziet erin dat de gemeente niet kiest voor de algemene regeling, maar in de plaats daarvan voor een meer specifieke, locatiegerichte regeling. In dat geval kan van normen in het eerste lid worden afgeweken, maar dan met een maximum van het aantal locaties per gemeente. Daarbij denkt de provincie aan 10-20 gelegenheden, mede afhankelijk van de omvang van de gemeente. Daarmee blijft het landschappelijk effect beperkt. Gedacht wordt daarbij aan het realiseren van enkele grotere (verzamel)locaties.

 

Conclusie provinciaal beleid

De provincie maakt in de verordening Romte de realisatie van schuilgelegenheden voor het hobbymatig houden van dieren (onder voorwaarden) mogelijk. Het gemeentelijk beleid sluit zoveel mogelijk aan op de verordening Romte.

Gezien het unieke eilander karakter met vele kleine kavels wijkt het op het onderdeel minimale perceelsomvang af van de verordening. De relatief kleinschalige landbouw en de verkavelingsstructuur van de polder maakt het dat een kleinere kavelomvang gewenst is om in

aanmerking te komen voor een schuilgelegenheid.

4 Uitgangspunten realisatie schuilgelegenheden

 

In dit hoofdstuk worden de uitgangspunten beschreven waaraan een schuilgelegenheid op Terschelling moet voldoen. Aan onderstaande punten wordt getoetst bij de vergunningverlening voor schuilgelegenheden.

4.1 Noodzaak

Een initiatiefnemer dient te onderbouwen dat de schuilgelegenheid noodzakelijk is en de schuilgelegenheid niet op een andere manier gerealiseerd kan worden op een bestaand agrarisch bouwperceel of op het eigen erf.

4.2 Minimale kavelomvang

Het bouwen van een schuilgelegenheid is mogelijk als er sprake is van een kavel met een minimale oppervlakte van 2.500m² per kavel. Reden hiervoor is dat de gemeente verrommeling in het buitengebied zoveel mogelijk wil tegengaan. Als er geen ondergrens gesteld wordt kunnen er op elke kavel schuilgelegenheden gerealiseerd worden wat ten koste gaat van de ruimtelijke kwaliteit in het buitengebied.

 

Een kavel wordt als volgt gedefinieerd:

Een stuk grond dat eenzelfde gebruik heeft en is omgeven door een duidelijke herkenbare grens in de vorm van elzensingels, afrasteringen of sloten.

4.3 Maatvoering

Qua afmetingen wordt zoveel mogelijk aangehaakt bij de regels voor vergunningsvrij bouwen. Dit houdt in een oppervlakte van maximaal 30 m² en een nokhoogte van maximaal 3 m per schuilgelegenheid. De maximale oppervlakte van 30 m² en maximale hoogte van 3 m is geen recht. De maatvoering wordt per geval afgestemd op de ruimte die de hobbyboer daadwerkelijk nodig heeft voor zijn dieren.

4.4 Eén schuilgelegenheid per hobbyboer tot maximaal 20 schuilgelegenheden in totaal

Het kan voorkomen dat een hobbyboer meerdere verspreid liggende percelen in eigendom heeft. Om te voorkomen dat op elk vrij liggend perceel een schuilgelegenheid gebouwd kan worden wordt bepaald dat per hobbyboer maximaal één schuilgelegenheid gerealiseerd mag worden. Het is aan de eigenaar van de dieren om de meest optimale plaats te bepalen. Op het hele eiland mogen maximaal 20 schuilgelegenheden gerealiseerd worden. De Fumo houdt deze aanvragen in de gaten en zorgt ervoor dat het maximum aantal niet wordt overschreden. Als het aantal van 20 aanvragen overschreden dreigt te worden zal het college streven naar een goede verspreiding over het eiland.

4.5 Vormgeving van het gebouw

Qua vormgeving dient het te gaan om een gebouwtje wat passend is in het landschap. Voor de materialisering geldt daarbij dat houten gevelbekleding in een bedekte kleur (donkergroen of bruine kleurstelling) met een schuine afdekking met een dakbedekking die niet uit golfplaten mag bestaan maar wel uit bijvoorbeeld Sedum of houten dakbedekking.

Het gebruik van betonnen, ijzeren, stalen (damwand) profielen, gemetselde of anderszins stenen muren en golfplaten is niet toegestaan. Schuilgelegenheden zijn gemaakt van hout en/of van andere natuurlijke materialen (geen steen), zodat wordt bijgedragen aan een landelijke uitstraling. Ook is het plaatsen van trailers of daarmee vergelijkbare voertuigen als schuilgelegenheid niet toegestaan.

4.6 Geen opslag van goederen

Een schuilgelegenheid mag enkel gebruikt worden voor de huisvesting van hobbydieren. Gebruik als (huishoudelijke) berging of hobbyruimte is expliciet niet toegestaan. Bij de schuilgelegenheid mag ook geen binnen- en/of buitenopslag van goederen, machines en aanverwante zaken plaatsvinden. Het opslaan van bijvoorbeeld landbouwmachines, voer, stro, stalbenodigdheden en/of afrasteringsmateriaal is niet toegestaan bij de schuilgelegenheid.

4.7 Welstandsadvisering

De schuilgelegenheid zal door de gemeente voorgelegd worden aan de welstandscommissie die beoordeeld of het gebouw voldoet aan de redelijke eisen van welstand en de uitgangspunten die in deze beleidsnota bepaald zijn.

4.8 Evaluatie en handhaving

De beleidsregels worden 3 jaar nadat ze in werking zijn getreden geëvalueerd.

De handhaving wordt opgenomen in het handhavingsprogramma van de gemeente. Hierbij is aandacht voor illegale schuilstallen en schuilstallen die na het beëindigen van de activiteit moeten worden afgebroken. Met name in het eerste invoeringsjaar is er extra aandacht voor naleven van de gemaakte afspraken.

5 Zoekgebieden schuilgelegenheid op Terschelling

 

Zoals in de inleiding al beschreven vormt het open landschap van de polders en het duingebied één van de kernkwaliteiten van het eiland. Daarom wil de gemeente zorgvuldig omgaan met de openheid enerzijds en aan de andere kant hobbyboeren de mogelijkheid bieden tot het realiseren van een schuilgelegenheid. Voor de plaatsing van de schuilgelegenheid dient qua ligging/locatie in ieder geval voldaan te worden aan de volgende criteria

5.1 Goede landschappelijke inpassing

Met betrekking tot de positionering dient die plaats die landschappelijk het beste tot zijn recht komt benut te worden voor de schuilgelegenheid. Hierbij dient het bij voorkeur te gaan om de randen van het perceel, in een hoek nabij bestaande bosschages, waterlopen of erfafscheidingen.

5.2 Welke gebieden zijn geschikt voor schuilgelegenheid op Terschelling?

De gemeente heeft mede op basis van bovenstaande algemene uitgangspunten een kaart gemaakt waarin de zoekgebieden zijn weergegeven waar de schuilgelegenheden gebouwd mogen worden. Deze kaart is opgenomen als bijlage 1 bij deze beleidsnota.

Belangrijk uitgangspunt voor de begrenzing van de zoekgebieden is het behoud van de openheid van de Terschellinger Polder. De zoekgebieden liggen hoofdzakelijk in het elzensingelgebied. In met name het elzensingelgebied, dat een meer besloten karakter heeft, zijn schuilstallen beter in te passen in het landschap. Behalve het elzensingelgebied is ook ruimte gezocht in de directe omgeving van de dorpen.

6 Beleidsregels Terschelling

Op basis van de overwegingen in deze beleidsnota stelt de gemeente Terschelling de volgende beleidsregels vast voor het realiseren van schuilgelegenheden voor dieren van hobbyboeren:

  • 1.

    De aanvrager dient te voldoen aan de definitie hobbyboer: een hobbyboer is een persoon die als hobby op kleine schaal vee of andere boerderijdieren houdt.

  • 2.

    Een initiatiefnemer dient te onderbouwen dat de schuilgelegenheid noodzakelijk is en de schuilgelegenheid niet op eigen erf gerealiseerd kan worden.

  • 3.

    Het bouwen van een schuilgelegenheid is mogelijk als er sprake is van een kavel met een minimale oppervlakte van 2.500m² per kavel.

  • 4.

    De oppervlakte van een schuilgelegenheid is gerelateerd aan de ruimte die daadwerkelijk nodig is voor de dieren (aantallen/soort) van de hobbyboer en bedraagt maximaal 30 m².

  • 5.

    De nokhoogte van een schuilgelegenheid is gerelateerd aan de hoogte die daadwerkelijk nodig is voor de dieren (aantallen/soort) van de hobbyboer en bedraagt maximaal 3 m.

  • 6.

    Op het eiland mogen maximaal 20 schuilgelegenheden gebouwd worden.

  • 7.

    Er mag per hobbyboer maximaal één schuilgelegenheid gebouwd worden.

  • 8.

    Er moet sprake zijn van een goede landschappelijke inpassing.

  • 9.

    Een schuilgelegenheid mag enkel gebruikt worden voor de huisvesting van hobbydieren, opslag of ander gebruik is verboden.

  • 10.

    Voor de materialisering geldt dat houten gevelbekleding in een donkergroene of donkerbruine kleur moet worden gebruikt. De dakbedekking moet uit natuurlijke materialen bestaan, zoals een Sedum of houten dakbedekking. Het gebruik van betonnen, ijzeren, stalen (damwand) profielen, gemetselde of anderszins stenen muren en golfplaten is niet toegestaan.

  • 11.

    Bij beëindiging van de activiteit als hobbyboer dient de schuilstal te worden afgebroken. Dit dient te worden gemeld bij de Fumo.

  • 12.

    De schuilgelegenheid dient gebouwd te worden in een zoekgebied zoals dat is weergegeven op de kaart in bijlage 1.

College van Burgemeester en Wethouders.

Gemeente Terschelling.

Bijlage 1: Zoekgebieden schuilgelegenheden Terschelling