Organisatie | Roermond |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels op basis van artikel ex artikel 2:9 van de APV voor het verlenen van ontheffingen ten behoeve van het maken van straatmuziek |
Citeertitel | Beleidsregels op basis van artikel ex artikel 2:9 van de APV voor het verlenen van ontheffingen ten behoeve van het maken van straatmuziek |
Vastgesteld door | burgemeester |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Geen
Algemene plaatselijke verordening gemeente Roermond
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
09-12-2009 | nieuwe regeling | 29-11-2009 De Trompetter, 08-12-2009 |
dat het ingevolge artikel 2:9 van de Algemene plaatselijke verordening (APV) verboden is om ten behoeve van het publiek als straatartiest op te treden op door de burgemeester in het belang van de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid en het milieu aangewezen openbare plaatsen;
dat de werking van het verbod kan worden beperkt tot bepaalde dagen en uren;
dat van het verbod ontheffing kan worden verleend voor de hierna te noemen openbare plaatsen;
dat het rechtvaardigen van ontheffingen met een beperkte geldigheidsduur moet voldoen aan het bepaalde in artikel 11, eerste lid van de Dienstenrichtlijn juncto artikel 33, eerste lid van de Dienstenwet;
dat een beperkte geldigheidsduur aan de ontheffing kan worden verbonden om dwingende redenen van algemeen belang, meer in het bijzonder ter handhaving van de openbare orde, de openbare veiligheid en de volksgezondheid;
dat het ten gehore brengen van muziek kan bijdrage tot de verlevendiging van de sfeer in de binnenstad;
dat daaraan evenwel grenzen dienen te worden gesteld naar duur en aantal straatartiesten om te voorkomen dat de grenzen van de aanvaardbaarheid worden overschreden;
dat een gevarieerdheid aan optredende muziekanten eveneens bij kan dragen aan de aanvaardbaarheid van straatmuziek;
dat sinds 2005 ontheffingen zijn verleend voor het maken van straatmuziek door solisten c.q. door een groep muzikanten met geluidhinder veroorzakende instrumenten;
dat hierbij onderscheid wordt gemaakt tussen zogeheten “jaarontheffingen” en “weekontheffingen”;
dat in het belang van de openbare orde en in het belang van het voorkomen of beperken van overlast voorschriften aan een ontheffing worden verbonden en dat deze voorschriften o.a. betrekking op:
gelet op het bepaalde in artikel 2:9 van de APV en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;
het aantal ontheffingen met een geldigheidsduur van een kalenderweek te maximaliseren op 1 voor solisten en/of groepen met instrumenten die alleen of gezamenlijk (geluid)overlast kunnen veroorzaken, met dien verstande dat gedurende een opeenvolgende periode van drie weken, geen ontheffing wordt verleend aan een muzikant of groep aan wie ontheffing voor een kalenderweek daaraan voorafgaand is verleend;