Organisatie | Valkenswaard |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsnota parkeernormering gemeente Valkenswaard |
Citeertitel | Beleidsnota parkeernormering gemeente Valkenswaard |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
11-08-2022 | nieuwe regeling | 19-10-2008 |
De ASVV (aanbevelingen voor verkeersvoorzieningen) geldt als autoriteit op het gebied van richtlijnen binnen de verkeers- en vervoerswereld. De richtlijnen zijn breed opgezet zodat in elke denkbare situatie een toepasbare parkeernorm gevonden kan worden. In deze nota is de richtlijn van de ASVV vertaald naar de plaatselijke situatie van de Gemeente Valkenswaard. Hierdoor ontstaat een duidelijker inzicht in de parkeernormen voor onze gemeente. De volgende uitgangspunten worden hierbij beoogd:
Doel van het stellen van een parkeernorm: het voorkomen of oplossen van parkeerproblemen aan het begin van de planvorming. Door het hanteren van parkeernormen ontstaat inzicht in de parkeerbehoefte en kan op voorhand een ruimtelijk, economisch en verkeerskundig kader worden geschetst.
In deze beleidsnota worden de voorgaande parkeerbeleidsplannen geconcretiseerd in parkeernormen welke specifiek betrekking hebben op de gemeente Valkenswaard. De uitgangspunten welke hierin geformuleerd zijn, zullen gehandhaafd blijven. Het betreft de volgende parkeerbeleidsplannen:
Ingevolge artikel 44 Woningwet dient een bouwvergunningaanvraag aan de bouwverordening getoetst te worden. In artikel 2.5.30 “Parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen” van de geldende bouwverordening van de gemeente Valkenswaard is bepaald dat voor gebouwen waarbij de omvang of bestemming daartoe aanleiding geeft, het bouwplan dient te voorzien in voldoende parkeerruimte op eigen terrein. Om tot een op maat gesneden parkeernormering te komen, is deze beleidsnota opgesteld. Deze beleidsnota zal inzichtelijk maken welke parkeernormen voor welke gebieden dienen te gelden.
In hoofdstuk twee zal een toelichting gegeven worden met betrekking tot de landelijke gehanteerde parkeerkencijfers van de CROW. In hoofdstuk drie zal het tot stand komen van de parkeernormering voor de gemeente Valkenswaard toegelicht worden. De opgestelde parkeernormen per gebiedstype zijn opgenomen in een aantal bijlagen.
Deze rapportage is gebaseerd op de parkeerkencijfers van de CROW uit september 2008.
2. PARKEERKENCIJFERS EN PARKEERNORMEN
Als basis voor het opstellen van de parkeernormen is de ASVV (aanbevelingen voor verkeersvoorzieningen) gebruikt. Deze kencijfers uit de ASVV werden tot nu toe toegepast binnen de gemeente. De ASVV-kencijfers zijn voor landelijke toepassing geschreven. Zowel grote stedelijke regio’s als kleinere gemeenten moeten er mee overweg kunnen. Vandaar dat de schema’s en toepassingscriteria ingewikkeld zijn. Interpretatie van die schema’s leidt soms tot verschillen van inzicht. De ASVV-kencijfers zijn in deze nota vertaald naar de situatie van Valkenswaard en in schema’s vervat. In publicatie 182 van de CROW zijn alle normen gegroepeerd. De parkeernormen in deze beleidsnota zijn gebaseerd op de laatste druk uit september 2008.
Bij het opstellen van de parkeernormen is ervoor gekozen om één hanteerbare norm op te stellen in plaats van een bandbreedte met een minimum en maximumnorm. Deze benadering heeft het grote voordeel dat er sprake is van een duidelijk toepasbare norm. Er is dus geen discussie over de parkeernormen en er kunnen geen interpretatieverschillen optreden. De parkeernormen kunnen dus breed in de organisatie worden gebruikt en scheppen een helder beeld op elk moment in de verschillende processen. Met het oog op een mogelijk aankomend parkeerfonds, is een vaste parkeernorm ook het meest heldere uitgangspunt. Nadeel is wel van een vaste norm dat er geen flexibiliteit mogelijk is. In bepaalde situaties zou wellicht een hogere norm gewenst zijn, of juist een lagere norm.
2.1 Gecombineerd gebruik van parkeerplaatsen
Gedeeld gebruik van parkeervoorzieningen is mogelijk als de behoefte aan parkeerplaatsen voor een bepaalde functie op bepaalde momenten van de dag of de week laag is, terwijl vanuit een andere functie op dat moment een sterke behoefte aanwezig is.
De mogelijkheden van gedeeld gebruik hangen af van de zogenaamde aanwezigheidspercentages van de verschillende functies. In de onderstaande tabel is voor de verschillende functies aangegeven op welke momenten van de dag er sprake is van een lage, matige of hoge parkeerbehoefte.
Tabel 2.1.1 behoefte-indicaties van functies op verschillende delen van de dag
De bovenstaande tabel is gebaseerd op aanwezigheidspercentages uit de ASVV. Voor verschillende momenten van de dag is aangegeven welke behoefte vanuit een bepaald thema aanwezig is. In de ASVV zijn exacte percentages aangegeven terwijl in de bovenstaande gewerkt is met indicaties van de behoefte. De originele tabel uit de ASVV is vooral bedoeld voor het uitrekenen van een parkeerbalans. Het opstellen van een parkeerbalans is kostbaar en vooral nuttig in meer stedelijke omgevingen waar dermate veel functies dicht op elkaar zijn gegroepeerd en erg weinig parkeerplaatsen aanwezig zijn. Binnen onze gemeente komt die situatie niet voor.
Gedeeld gebruik wordt in toenemende mate een moeilijk haalbare kwestie, bijvoorbeeld de combinatie met winkel of detailhandelfuncties. Dat komt door de verruimde openingstijden van winkels. Naast winkels die elke dag ’s avonds open zijn, wordt de koopzondag steeds meer een gewone winkeldag. Het is niet ondenkbaar dat op termijn van een aantal jaren veel winkels elke zondag open zullen zijn.
Specifieke vermindering van een parkeernorm omdat ‘elders’ parkeerruimte aanwezig of beschikbaar is, wordt niet geadviseerd. De verstedelijkingsgraad is daarvoor te laag en het opstellen van een parkeerbalans te kostbaar.
Vanwege de beperkte mogelijkheid om functies te combineren wordt het volgende uitgangspunt gehanteerd: Binnen een bouwplan dient de totale parkeerbehoefte te worden opgelost. Er vindt dus geen combinatie/medegebruik met parkeerplaatsen elders buiten het bouwplan plaats. Wel kan binnen een bouwplan een combinatie van parkeerplaatsen voor bijvoorbeeld woningen en kantoren worden gemaakt.
Bij bepaling van het parkeeraanbod moet men ook rekening houden met parkeren op eigen terrein. De mate van openbaarheid van het parkeeraanbod is belangrijk voor gecombineerd gebruik. Hoe meer parkeerplaatsen op eigen terrein bij woningen, hoe minder gecombineerd gebruik mogelijk is.
In de onderstaande tabel 2.1.2 is de factor opgenomen voor bepaling van het aantal parkeerplaatsen op eigen terrein.
Tabel 2.1.2 Berekeningsaantallen parkeervoorzieningen bij woningen
2.2 Invloedsfactoren parkeerkencijfers
Bij het gebruik van parkeerkencijfers moet rekening worden gehouden met de volgende invloeden:
Bereikbaarheidskenmerken van de locatie
De vraag naar parkeerplaatsen wordt bepaald door de locatie van de functie en het aanbod en de kwaliteit van alternatieve vervoerswijzen. Uit parkeerstudies blijkt dat functies in centra een lagere parkeervraag hebben dan functies van dezelfde aard op een andere locatie in de bebouwde kom. Dit komt door het aanbod van andere vervoerswijzen zoals bijvoorbeeld fiets en openbaar vervoer. Hierdoor komen relatief minder bezoekers met de auto (door de concentratie van voorzieningen is in totaal wel meer behoefte aan parkeervoorzieningen). Deze bevinding is aanleiding geweest om de parkeerkencijfers te onderscheiden naar stedelijke zone. De zones zijn getypeerd op basis van parkeerstudies. Voor de nieuwe parkeerkencijfers wordt onderscheid gemaakt naar:
Ook de stedelijkheidsgraad is van invloed op het aanbod en de kwaliteit van alternatieve vervoerswijzen en dus op de hoogte van het parkeerkencijfer. Het aanbod van de alternatieve vervoerswijzen in bijvoorbeeld het centrum van Rotterdam is van een ander niveau dan in het centrum van Alkmaar. Deze bevinding is aanleiding geweest om de parkeerkencijfers naast stedelijke zone ook te onderscheiden naar stedelijkheidsgraad. Onder stedelijkheidsgraad wordt verstaan het aantal adressen per vierkante kilometer. Er worden vijf stedelijkheidsgraden onderscheiden, welke in tabel 2.2.1 staan beschreven met enkele voorbeelden erbij (Bron: CBS, 2002).
1 Door gemeentelijke herindelingen de afgelopen jaren is het aantal gemeenten sterk afgenomen. Met name kleine gemeenten zijn opgenomen in grotere, het gemiddeld aantal inwoners is hierdoor ook groter geworden.
Tabel 2.2.1 Stedelijkheidsgraden
Zoals in hoofdstuk 2 is beschreven is een parkeerlocatie afhankelijk van onder andere de stedelijke zone en stedelijkheidsgraad. De gemeente Valkenswaard heeft in 2002 een adressendichtheid van 1.027 adressen per vierkante kilometer. Gezien de tabel 2.2.1 kan Valkenswaard daardoor gezien worden als “een matig stedelijke gemeente”.
3.1 Toepassing parkeernormen Valkenswaard
In artikel 2.5.30 van de geldende bouwverordening van de gemeente Valkenswaard is bepaald dat voor gebouwen waarbij de omvang of bestemming daartoe aanleiding geeft, het bouwplan dient te voorzien in voldoende parkeerruimte. Tot op heden werd binnen de gemeente Valkenswaard deze parkeerruimte berekend op basis van de landelijke parkeerkencijfers. Zoals in hoofdstuk twee beschreven staat, geven parkeerkencijfers een gemiddeld beeld van een situatie.
In de loop der jaren zijn de parkeerkencijfers op basis van (literatuur)onderzoek en op praktijkervaringen van gemeenten aangepast. In 1996 is het ASVV van de CROW uitgekomen met parkeerkencijfers. In 2003 zijn deze geactualiseerd in de publicatie 182; Parkeerkencijfers – basis voor parkeernormering. Deze actualisatie was nodig in verband met de toename van het gemiddelde autobezit, de verruiming van de winkelopeningstijden en de toename van het bezoek aan de binnenstad in de avonduren. In 2004 is een hernieuwde uitgave van het ASVV uitgekomen, met enkele minimale aanpassingen van de parkeerkencijfers.
De gemeente Valkenswaard heeft in deze beleidsnota parkeernormen vastgesteld. De parkeernormen in deze beleidsnota zijn gebaseerd op de meest recente parkeerkencijfers van het ASVV 2004 van de CROW. De parkeernormen zijn gevormd uit het gemiddelde van de minimale en maximale normen van de parkeerkencijfers zoals deze door de CROW worden toegepast.
De parkeernormen zullen de beleidsregels vormen ten behoeve van art. 2.5.30 “Parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen” van de vigerende bouwverordening van de gemeente Valkenswaard.
De datum waarop een bouwvergunning of een vrijstellingsverzoek wordt aangevraagd, is bepalend voor de vraag welke parkeernormering van kracht is:
|
Toepassing parkeernormen Valkenswaard:
|
Op de volgende bladzijde is een aantal voorbeeldsituaties aangegeven. Bij de toetsing wordt altijd uitgegaan van de feitelijke situatie, dus zoals de bestaande bebouwing wordt gebruikt. Bij het beoordelen van die situatie wordt naar een langere periode gekeken in het geval in het recente verleden een functiewijziging heeft plaatsgehad.
Deze nota is beleidsmatig van toepassing bij de totstandkoming van bestemmingsplannen en gebiedsvisies. Als toetsingskader is deze nota van toepassing bij verzoeken tot planologische vrijstellingen, verzoek tot wijziging van een bestemmingspan of projectbesluit (PB), bij het afwijken van het vigerende bestemmingsplan en wanneer artikel 2.5.30 van de bouwverordening van toepassing is.
Voorbeelden van situaties en de toepassing van parkeernormen:
Situatie 1: betreft geheel nieuw bouwplan: voor het gehele bouwwerk is de parkeernorm van toepassing; Situatie 2: bestaand bouwwerk wordt gesloopt en in dezelfde omvang en dezelfde functie teruggeplaatst: de parkeernorm is niet van toepassing;
Situatie 3: bestaand bouwwerk wordt gesloopt of deels gesloopt en de herbouw of verbouw krijgt een andere functie: De parkeernorm is van toepassing op dat gedeelte waar functiewijziging heeft plaatsgevonden6;
Situatie 4: bestaand bouwwerk wordt vrijwillig in zijn geheel gesloopt en er komt een ander bouwwerk met een andere functie voor terug: de parkeernorm is voor het gehele bouwwerk van toepassing;
Situatie 5: bestaand bouwwerk wordt uitgebreid met een nieuw gedeelte: voor het nieuwe gedeelte is de parkeernorm van toepassing.
De bovenstaande lijst is niet uitputtend. Er kunnen zich ook nog andere situaties voordoen of combinatie van situaties. Deze lijst is bedoeld om een aantal voorbeelden te schetsen.
3.2 Uitwerking parkeernormen Valkenswaard
Er is onderscheid gemaakt in drie typen gebieden:
Voor de kern Valkenswaard is in de voorgaande parkeerbeleidsplannen al een onderscheid gemaakt in een centrumgebied en een schilgebied. In de figuur 3.1 zijn deze gebieden weergegeven. Het overige deel van de bebouwde kom binnen de kern van Valkenswaard, de kern van Dommelen en de kern van Borkel en Schaft behoort tot de rest van de bebouwde kom, zie figuur 3.2.
De straten waar de grens van het gebied op valt, behoort in zijn totaal tot de desbetreffende zone. Het is dus niet zo dat de ene zijde van de straat in een andere zone valt dan de andere zijde. In elke geval valt de straat in de zone met de laagst geldende parkeernorm. Dus in de Hofstraat gelden de parkeernormen voor het centrum. Voor de Beatrixstraat geldt de norm van het gebied schil centrum.
In de onderstaande tabel 3.1 is een aantal omschrijvingen weergegeven om te verduidelijken welke parkeernormen uit de bijlagen van toepassing zijn.
Tabel 3.1 Specificatie van voorzieningen
In de bijlagen zijn de parkeernormen onderverdeeld naar de verschillende gebieden.
Als niet aan de parkeerplaatsverplichting kan worden voldaan, heeft het college van burgemeester en wethouders de mogelijkheid ontheffing te verlenen. De ontheffing wordt in uitzonderlijke gevallen verleend als het realiseren van een initiatief van belang is voor de ontwikkeling van een gebied of andere maatschappelijke motieven en daarmee zwaarder weegt dan het voldoen aan de parkeerplaatsverplichting. Gebiedsvisies die al in ontwikkeling zijn en lopen tot eind 2010 waarvan overleg al is gestart, vallen onder die eerder gemaakt afspraken.
Er zijn drie uitgangspunten voor het vaststellen van de parkeernorm:
Voor de eerste twee uitgangspunten voor het hanteren van de parkeernormen kan een ontheffing worden verleend. Het handelt dan om een ontheffing voor het aantal of de plaats. Van het derde uitgangspunt is geen ontheffing te verlenen. Feitelijk is het uitgangspunt van de openbare toegankelijkheid een zachte eis; de gemeente is daarbij afhankelijk van de medewerking van de ontwikkelaar en kan geen eis opleggen. De gemeente probeert in alle gevallen een zo gunstig mogelijke oplossing te creëren als het gaat om de openbaarheid van de parkeerplaatsen.
Afwijken van uitgangspunt 1: de aan te leggen parkeerplaatsen dienen in overeenstemming te zijn met de vastgestelde parkeernorm
Het college van burgemeester en wethouders kan ontheffing verlenen om van de parkeernorm af te wijken indien de initiatiefnemer voornemens is minder parkeerplaatsen te realiseren dan de beleidsnota parkeernormering voorschrijft. De initiatiefnemer dient in dat geval aantoonbaar te maken dat er gegronde redenen zijn om van de parkeerplaatsverplichting af te wijken. De initiatiefnemer dient door een onafhankelijke adviseur een parkeerprofiel op te laten stellen waaruit de lagere behoefte blijkt. Het profiel dient inzicht te geven in de aard en omvang van het verkeer naar de verschillende vervoerswijzen en dient een beschrijving te bevatten van de initiatieven die hij heeft genomen) De vakafdeling toetst de motivatie en adviseert hierover het college.7
Afwijken van uitgangspunt 2: de aanleg dient te gebeuren op eigen terrein
Indien er te weinig parkeerplaatsen kunnen worden aangelegd op eigen terrein, kan het college van burgemeester en wethouders ontheffing verlenen om van dit uitgangspunt af te wijken.
De initiatiefnemer dient in dat geval aantoonbaar te maken via een onafhankelijk opgesteld parkeerprofiel dat het realiseren van het vastgestelde aantal onmogelijk is op eigen terrein. In eerste instantie zal gedacht moeten worden aan de realisatie van ondergrondse parkeervoorzieningen of een evenredigheid moeten worden gevonden tussen bebouwd oppervlak en de aan te leggen parkeervoorzieningen. Als gedacht wordt aan het gebruik van openbare parkeervoorzieningen, dan zal de initiatiefnemer gegevens moeten overleggen waaruit blijkt dat daar voldoende overcapaciteit aanwezig is. Parkeerplaatsen die zijn aangewezen als betaald parkeren De vakafdeling toetst de motivatie en adviseert hierover het college.
In een schema ziet het proces van het indienen van een plan, het toetsen van de norm en het verlenen van ontheffing er als volgt uit:
Aanpassen van de bouwverordening
De bouwverordening dient op een aantal tekstuele punten te worden aangepast om ervoor te zorgen dat de duidelijkheid omtrent de wijze waarop omgegaan wordt met parkeernormen en de wijze waarop wordt getoetst, voor alle partijen voldoende helder is. Hieronder is de concepttekst voor het betreffende artikel 2.5.30 opgenomen.
Concepttekst voor wijziging van artikel 2.5.30 bouwverordening Valkenswaard
Artikel 2.5.30 Parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen
Indien de omvang of de bestemming van een gebouw daartoe aanleiding geeft, moet ten behoeve van het parkeren of stallen van auto's in voldoende mate ruimte zijn aangebracht in, op of onder het gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort. Deze ruimte mag niet overbemeten zijn, gelet op het gebruik of de bewoning van het gebouw, waarbij rekening moet worden gehouden met de eventuele bereikbaarheid per openbaar vervoer.
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste en het derde lid:
a indien de aanvrager kan aantonen dat het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit; of b indien de aanvrager kan aantonen dat op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte, dan wel laad- of losruimte wordt voorzien.
Omdat de aanvrager in een aantal gevallen stukken over het parkeren dient aan te leveren, zal een melding van de Gemeente over een eventueel parkeertekort, zo vroeg mogelijk in het proces moeten gebeuren. Immers, de bouwaanvraag zelf kent geen wettelijke termijnen welke bij overschrijding tot van rechtswege verleende vergunningen leiden. Om het aantal onnodige weigeringen zoveel als mogelijk is te beperken, dient de aanvrager in een zo vroeg mogelijk stadium te horen krijgen dat hij een nadere onderbouwing omtrent het parkeren moet aanleveren.
Bijlage 2. Parkeernormen Valkenswaard - Centrum
1 m = 6 m2 BVO (indien geen parkeren achter kraam, dan + 1,0 pp per standhouder extra | ||||
arbeidsextensieve/bezoekersextensieve bedrijven (loods, opslag, groothandel, transportbedrijf, etc.) | ||||
arbeidsintensieve/bezoekersintensieve bedrijven (industrie, garagebedrijf, lab, werkplaats, etc.) | ||||
Beroepsonderwijs dag (MBO, ROC, WO, HBO)* | totale parkeervraag = collegezalen + leslokalen ; leslokaal = ca. 150 zitplaatsen | |||
totale parkeervraag = collegezalen + leslokalen ; leslokaal = ca. 30 zitplaatsen | ||||
Bijlage 3. Parkeernormen Valkenswaard - Schil
1 m = 6 m2 BVO (indien geen parkeren achter kraam, dan + 1,0 pp per standhouder extra | ||||
arbeidsextensieve/bezoekersextensieve bedrijven (loods, opslag, groothandel, transportbedrijf, etc.) | ||||
arbeidsintensieve/bezoekersintensieve bedrijven (industrie, garagebedrijf, lab, werkplaats, etc.) | ||||
Beroepsonderwijs dag (MBO, ROC, WO, HBO)* | totale parkeervraag = collegezalen + leslokalen ; leslokaal = ca. 150 zitplaatsen | |||
totale parkeervraag = collegezalen + leslokalen ; leslokaal = ca. 30 zitplaatsen | ||||
Bijlage 4. Parkeernormen Valkenswaard - Rest bebouwde kom
1 m = 6 m2 BVO (indien geen parkeren achter kraam, dan + 1,0 pp per standhouder extra | ||||
arbeidsextensieve/bezoekersextensieve bedrijven (loods, opslag, groothandel, transportbedrijf, etc.) | ||||
arbeidsintensieve/bezoekersintensieve bedrijven (industrie, garagebedrijf, lab, werkplaats, etc.) | ||||
Beroepsonderwijs dag (MBO, ROC, WO, HBO)* | totale parkeervraag = collegezalen + leslokalen ; leslokaal = ca. 150 zitplaatsen | |||
totale parkeervraag = collegezalen + leslokalen ; leslokaal = ca. 30 zitplaatsen | ||||
evenementenhal/beursgebouw/congresgebouw* | ||||