Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Roermond

Beleidsregels voor winkelvergunningen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieRoermond
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels voor winkelvergunningen
CiteertitelBeleidsregels voor winkelvergunningen
Vastgesteld doorburgemeester
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene plaatselijke verordening

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

22-12-2010nieuwe regeling

02-11-2010

De Trompetter, 21-12-2010

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels voor winkelvergunningen

De burgemeester van de gemeente Roermond;

 

overwegende dat in artikel 2:79 van de Algemene plaatselijke verordening (hierna: APV) een zgn. winkelvergunningstelsel is opgenomen dat inhoudt dat het verboden is zonder vergunning van het bevoegd gezag een inrichting te exploiteren;

 

dat artikel 2:78, onderdeel a APV onder een inrichting verstaat: “een voor het publiek toegankelijke ruimte waarin bedrijfsmatig, in een omvang alsof zij bedrijfsmatig is of anders dan om niet, handelingen en werkzaamheden worden verricht die verband houden met dan wel inherent zijn aan het exploiteren van hetgeen in het maatschappelijk verkeer wordt aangeduid als een smartshop, headshop, growshop, belwinkel of internetcafé”;

 

dat met name uit de uitspraak van de rechtbank Breda 7 april 2010, Roosendaal, zaaknummer 09/3287 GEMWT, LJN: BM3401volgt dat het uitwerken van het genoemde verbod in de vorm van beleidsregels noodzakelijk is;

 

gelet op het bepaalde in de artikelen 2:78, onderdeel a en 2:79 van de APV, in samenhang met artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

 

b e s l u i t:

 

vast te stellen de navolgende:

 

“Beleidsregels voor winkelvergunningen”

I. Bevoegde bestuursorgaan

Artikel 2:79 van de APV spreekt over bevoegd gezag. Op basis van artikel 174, lid 3 Gemeentewet is de burgemeester belast met de uitvoering van verordeningen voor zover deze betrekking hebben op het toezicht op de voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven. De smartshop, headshop, growshops (afgekort: SHG-shops), alsmede een belwinkel c.q. internetcafé vallen onder de categorie detailhandel “winkel” dan wel “café” en worden als zodanig aangemerkt als voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven. Artikel 2:78, onderdeel a APV verstaat onder een inrichting uitsluitend: “een voor het publiek toegankelijke ruimte enz (….)”. Tegen deze achtergrond moet onder “bevoegd gezag” in artikel 2.79 van de APV dan ook worden verstaan: “de burgemeester”.

II. Begripsomschrijvingen

Ter uitwerking van het bepaalde in artikel de APV worden voor hetgeen in het maatschappelijk verkeer wordt aangeduid als een smartshop, een headshop en een growshop de volgende omschrijvingen aangehouden:

 

Smartshop

Smartshop is een winkel waar niet-traditionele genotmiddelen (psychoactieve substanties) meestal op natuurlijke basis en soms ook daaraan gerelateerde kleding, literatuur en accessoires worden verkocht.

 

Headshop

Headshops zijn winkels waar hulpmiddelen, die nodig zijn voor het gebruik van drugs zoals (water)pijpen, vloei, grinders en vaporizes worden verkocht.

 

Growshop

Growshops verkopen benodigdheden voor binnenshuis of in een kas kweken van gewassen en planten. Dat zijn bijvoorbeeld lampen, ventilatiesystemen, bestrijdingsproducten, producten voor klimaatbeheersing, plantencontainers en plantenvoeding. De producten, die een growshop verkoopt, kunnen ook bestemd zijn voor andere doeleinden dan hennepteelt.

 

Belwinkel/ Internetcafe

Een belwinkel / internetcafé is een winkel waarvan de bedrijfsvoering onder welke benaming dan ook is gericht, of mede is gericht, op het ter plaatse tegen betaling bieden van gelegenheid tot elektronische berichtenuitwisseling in de vorm van telefonie of door middel van internet.

 

Bij de interpretatie van de activiteiten die in artikel 2:78, onderdeel a APV als “winkel” of “café” worden aangeduid zijn bovenstaande omschrijvingen richtinggevend evenals de bestuurlijke wens om in voorkomend geval een BIBOB toets te kunnen uitvoeren naar het gebruik van de mogelijk te verlenen vergunning. Wat betreft het internetcafé geldt de vergunningplicht naast de eventuele vergunningplicht voor een speelgelegenheid of horecabedrijf als bedoeld in respectievelijk de artikelen 2:39 en 2.28 APV indien van toepassing.

III. Weigeringsgrond artikel 2:83, lid 1 APV

In artikel 2:83, lid 1 APV is bepaald dat het bevoegd gezag de vergunning weigert indien de vestiging en/of de exploitatie van de inrichting in strijd is met een geldend bestemmingsplan. In de regel zal vestiging plaatsvinden waarop reeds een bestemming rust waarbinnen detailhandel is toegestaan. Wanneer echter producten worden verkocht die in de regel in een smartshop, headshop of growshop zijn te verkrijgen, of de diensten die in een belwinkel of internetcafé worden aangeboden, plaatsvindt in niet voor het publiek toegankelijke ruimten bijvoorbeeld in woningen en daarbij behorende gebouwen (bijvoorbeeld garages) of in bedrijfsgebouwen de vergunningplicht als bedoeld in artikel 2.79 APV niet van toepassing is. Wanneer op het perceel een vestigingsadres van de Kamer van Koophandel aanwezig is of wanneer verkoop van deze producten daadwerkelijk wordt geconstateerd is er in de regel sprake van planologisch relevant gebruik en dus strijd met het bestemmingsplan omdat het bestemmingsplan in de regel detailhandel verbiedt binnen een woonbestemming of een bedrijfsbestemming op bijvoorbeeld een bedrijventerrein. Tegen deze verkoop of de aanbieding van deze diensten zal dus op grond van het bestemmingsplan moeten worden opgetreden en niet op grond van de APV. De vergunningplicht op grond van artikel 2.79 APV kan wel weer aan de orde zijn wanneer, binnen de ruimte die van het geldende bestemmingsplan biedt, producten worden verkocht of diensten worden aangeboden bijvoorbeeld in speciaal daarvoor ingerichte garages bij woningen of bedrijfsruimten. Deze kunnen dan ook weer als voor het publiek openstaand worden aangemerkt. In dat geval gelden deze beleidsregels. Immers deze laatstgenoemde winkels zijn in niets te onderscheiden van een winkel die in het normale spraakgebruik daaronder wordt verstaan.

IV. Weigeringsgrond artikel 2:83, leden 2 en 3 APV

Artikel 2:83, lid 2 APV bepaalt dat de vergunning wordt geweigerd wanneer door de aanwezigheid van de inrichting de openbare orde wordt aangetast en/of het woon- of leefklimaat in de omgeving van de inrichting nadelig wordt beïnvloed.

Hierbij dient op grond van artikel 2:83, lid 2 APV rekening te worden gehouden met:

  • a.

    het karakter van de straat en van de wijk waarin de inrichting is gelegen of zal komen te liggen;

  • b.

    de aard van de inrichting;

  • c.

    de spanning waaraan het woonmilieu ter plaatse reeds blootstaat of bloot zal komen te staan door de exploitatie van de inrichting;

  • d.

    de concentratie van inrichtingen in een bepaald gebied;

  • e.

    de wijze van bedrijfsvoering van een leidinggevende van de inrichting in deze of in andere inrichtingen;

  • f.

    de wijze van exploitatie van de inrichting in het verleden.

Het woon- of leefklimaat in de omgeving van de inrichting wordt in ieder geval nadelig beïnvloed wanneer de inrichting een afstand van 250 meter heeft van een school. Vinden de vergunningplichtige activiteiten plaats vanuit horecabedrijven of wanneer de verkoop van producten die in de regel in een smartshop, headshop of growshop of het aanbod van diensten die in een belwinkel of internetcafé worden aangeboden, plaatsvindt in voor het publiek toegankelijke ruimten bijvoorbeeld in horecabedrijven, in woningen en daarbij behorende gebouwen of in bedrijfsgebouwen op bijvoorbeeld een bedrijventerrein dan zal geen vergunning op grond van artikel 2.79 APV worden verleend, gelet op de weigeringsgronden genoemd in artikel 2:83, leden 2 en 3 APV tenzij het om internetdiensten gaat in een horecabedrijf dat als internetcafé is aan te merken.

V. Naleving van de vergunningplicht

Zodra een inrichting zich in de gemeente Roermond die mogelijk aan bovenstaande definities voldoet zal een schriftelijk verzoek worden gedaan tot het aanvragen van een ontvankelijke aanvraag voor een winkelvergunning uiterlijk binnen vier weken na verzenddatum van de brief. Bij het verzoek om een vergunning aan te vragen zal een BIBOB vragenformulier worden gevoegd als bedoeld in artikel 30, lid 1 van de Wet BIBOB. Het weigeren een BIBOB vragenformulier in te vullen is namelijk een grond voor het aannemen van ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3, lid 1 van de wet BIBOB. Dit blijkt uit het gestelde in artikel 4, lid 1, in samenhang met artikel 3, lid 1 van de Wet BIBOB. De burgemeester zal aan de hand van de aanvraag een BIBOB-toets uitvoeren. Deze procedure geldt niet wanneer aan de hand van deze regels geen vergunning kan worden verleend. In dat geval zal na constatering een handhavingsbesluit worden voorbereid tot het beëindigen en beëindigd houden van de verkoop of het aanbod van bel- of internetdiensten.

VI. Weigering van een vergunning aan te vragen

Wanneer niet aan een verzoek wordt voldaan om binnen de gestelde termijn een ontvankelijke vergunning aan te vragen, zal een schriftelijke vooraankondiging tot sluiting voor onbepaalde termijn worden gedaan met een laatste mogelijkheid om een ontvankelijke aanvraag voor een vergunning in te dienen binnen vier weken na de verzenddatum van de brief.

VII. Sluiting

Sluiting van een inrichting kan zich voordoen wanneer:

  • -

    aan de hand van de toetsingscriteria van de APV geen vergunning kan worden verleend voor de betreffende inrichting;

  • -

    wanneer uit een sfeerrapportage van de politie blijkt dat In dat geval is of zal moeten worden gehandeld overeenkomstig de beleidsregels voor het toepassen van bestuursrechtelijke maatregelen in verband met een verstoring van de openbare orde in de onmiddellijke omgeving van deze inrichtingen;

  • -

    wanneer softdrugs, of hennepprodukten worden aangetroffen. In dat geval zijn de beleidsregels voor het toepassen van sancties op basis van artikel 13b van de Opiumwet (wet “damocles”) van toepassing inclusief de nadien eventueel vastgestelde herzieningen van dat beleid;

  • -

    in geval van sluiting voor onbepaalde tijd zal, wanneer sprake is van een verleende vergunning, deze vergunning worden ingetrokken.

VIII. Sluitingsuur

Op de openingstijden van de inrichting is het bij of krachtens de Winkeltijdenwet bepaalde van toepassing. In de vergunning zal het voorschrift worden opgenomen dat het verboden is een inrichting voor bezoekers geopend te hebben of daarin of aldaar één of meer bezoekers toe te laten of te laten verblijven gedurende de tijden dat de inrichting op grond van de bedoelde regelgeving voor het publiek gesloten dient te zijn.

IX. Afwijking sluitingsuur; tijdelijke sluiting

De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of gezondheid, of

in geval van bijzondere omstandigheden, te zijner beoordeling, voor één of meer inrichtingen waarvoor een vergunning op grond van artikel 2.79 APV is verleend, tijdelijk andere sluitingsuren vaststellen of tijdelijk sluiting bevelen. Onverminderd het bepaalde in artikel 2:88 APV. Het voorgaande geldt niet voor zover artikel 13b van de Opiumwet van toepassing is. In dat geval zijn de beleidsregels voor het toepassen van sancties op basis van artikel 13b van de Opiumwet (wet “damocles”) van toepassing inclusief de nadien eventueel vastgestelde herzieningen van dat beleid.

X. Mogelijke aanwezigheid van drugs / overtreding van de Opiumwet

Worden drugs aangetroffen in de winkel dan wel, anderszins overtredingen van de Opiumwet geconstateerd, dan zal gehandeld worden overeenkomstig de vastgestelde beleidsregels voor het toepassen van sancties op basis van artikel 13b van de Opiumwet (“Wet damocles”) inclusief de nadien eventueel vastgestelde herzieningen van dat beleid.

XI. Inwerkingtreding en werking van deze beleidsregels

Deze beleidsregels treden in werking op de dag na bekendmaking. In de motivering van concrete besluiten kan dan de inhoud van deze beleidsregels worden verwezen op grond van artikel 4:82 van de Algemene wet bestuursrecht. Het bestuursorgaan handelt overeenkomstig deze beleidsregels, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn, die nopen tot afwijking van deze beleidsregels.

XII. Citeertitel

De beleidsregels worden aangehaald als: “Beleidsregels voor winkelvergunningen”.

Aldus vastgesteld op 2 november 2010.

De burgemeester van Roermond,

H.M.J.M. van Beers

(Openbaar bekend gemaakt in het huis-aan-huisblad “De Trompetter” op 21 december 2010).