Beleidsnotitie standplaatsen Gemeente Heeze-Leende

Al jaren brengen standplaatshouders hun waren aan de man binnen onze gemeente. Zo hebben we onder andere een viskraam, oliebollenchalet, kebabkraam en diverse ijskarretjes. Ze bieden hun koopwaar aan vanaf een vaste plaats vanuit een kraam of wagen. Deze vorm van ambulante handel valt onder het standplaatsenregime dat is opgenomen in de Algemeen Plaatselijke Verordening (APV) van gemeente Heeze-Leende.

Standplaatsen voorzien in een behoefte en verschaffen werkgelegenheid. Een standplaats kan echter ook voor overlast zorgen of het straatbeeld ontsieren.

Deze nota heeft tot doel het scheppen van duidelijkheid en zekerheid. Hiermee is het beleid voorspelbaar en controleerbaar door burgers. Ook is het beleid een hulpmiddel bij het uitoefenen van bevoegdheden en vergunningverlening en komt het vaststellen van regels ten goede aan de gelijkheid in behandeling.

In deze nota worden vastgelegd:

• -

  de locaties van de standplaatsen;

• -

  de procedure omtrent de vergunning;

• -

  de voorwaarden en richtlijnen;

• -

  het wettelijk kader.

Uitgangspunten:

Vaak vormen standplaatsen een aanvulling op het bestaande reguliere aanbod van de lokale ondernemer en kan de ambulante handel de winkelfunctie van een gebied versterken. In een kleine kern kan een standplaats juist de enige voorziening zijn.

Het kan voorkomen dat de ambulante handel een assortiment aanbiedt dat al voldoende wordt aangeboden door de lokale ondernemer. De gemeente kan echter deze branches niet uitsluiten. Hiermee zou de gemeente een vestigingsbeleid voeren. Dit is niet toegestaan. Bemoeienis door de gemeente in het concurrentieveld is onwenselijk en onacceptabel. In het kader van vrij ondernemerschap is het dan ook absoluut niet toegestaan branches te bepalen. Het voeren van een brancheringsbeleid is enkel mogelijk indien het aantal aanvragen het toegestane maximum ruim overschrijdt. Van deze situatie is in Heeze-Leende (nog) geen sprake.

Standplaatsen die worden ingenomen tijdens een evenement op publieke grond dan wel particuliere grond worden opgenomen in de evenementenvergunning en worden in deze nota buiten beschouwing gelaten. Dit geldt ook voor standplaatsen op de door de gemeente ingestelde weekmarkt op basis van de Gemeentewet. Deze standplaatsen vallen onder het marktregime zoals vastgesteld in de gemeentelijke marktverordening.

Het college van burgemeester en wethouders kan op basis van gewogen argumenten afwijken van de normen die in deze nota zijn opgenomen.

2.1 Standplaatsen definitie

In de APV staat het onderstaande met betrekking tot standplaatsen:

Artikel 5:17 Begripsbepaling

• 1.

  In deze afdeling wordt verstaan onder standplaats: het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten aan te bieden, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel.

• 2.

  Onder standplaats wordt niet verstaan:

  • a.

    een vaste plaats op een jaarmarkt of markt als bedoeld in artikel 160, eerste lid, aanhef en onder h, van de Gemeentewet;

  • b.

    een vaste plaats op een evenement als bedoeld in artikel 2:24.

Artikel 1.1. begripsbepalingen

• 1.

  In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    openbare plaats: een voor het publiek toegankelijke plaats, waaronder begrepen de weg als bedoeld onder b.

De kramen e.d. op de bovengenoemde standplaatsen dienen ambulant te zijn. Dat wil zeggen dat de ze na afloop van de verkoopdag weer verplaatst dienen te worden naar een andere locatie of opslag.

In deze nota worden verschillende soorten standplaatsen benoemd:

• 1.

  vaste standplaats;

• 2.

  tijdelijke standplaats;

• 3.

  incidentele standplaats;

• 4.

  standplaats op particuliere grond.

* vaste standplaats

Een standplaats die tenminste één dag per week op een vaste locatie wordt ingenomen gedurende meer dan zes maanden per kalenderjaar. * tijdelijke standplaats

Een standplaats die wordt ingenomen voor een bepaalde tijd met een maximum van zes maanden per kalenderjaar gedurende één of meer dagdelen per week. Hieronder valt seizoensgebonden handel , zoals de verkoop van aardbeien, ijs en dergelijke.

* incidentele standplaats

Een standplaats die wordt ingenomen voor een bepaalde tijd met een maximum van veertien dagen per kalenderjaar. Hieronder vallen bijvoorbeeld de standplaatshouders van autoruitreparaties, informatiestands en goede doelen acties.

* standplaatsen op particuliere grond

De vergunningsplicht en deze nota zijn eveneens van toepassing op standplaatsen welke op particuliere grond worden ingenomen. Hierbij kan het gaan om een vaste, tijdelijke of incidentele standplaats. De standplaatshouder dient een verklaring met daarin toestemming van de grondeigenaar toe te voegen aan de aanvraag voor de standplaatsvergunning.

2.2 Standplaatsenlocaties

Een aantal locaties wordt regelmatig gebruikt voor het innemen van standplaatsen. Dit betekent niet dat andere locaties niet in aanmerking komen. In onderstaand schema zijn de vastgestelde standplaatslocaties genoemd en in de bijlage zijn de plattegronden opgenomen.

Andere locaties kunnen eveneens gebruikt worden maar zullen eerst worden getoetst aan de locatiecriteria.

2.2.1 Eisen aan de locatie

Standplaatsen hebben een verkeersaantrekkende werking. Hierdoor kan de verkeersveiligheid in het gedrang komen. Er kunnen ongewenste oversteekbewegingen van voetgangers, fietsers of gemotoriseerd verkeer ontstaan. Ook (fout)parkeren kan voor verkeersonveiligheid en overlast zorgen. Om de verkeersveiligheid zo veel mogelijk te waarborgen stellen we criteria op die van toepassing zijn rondom locaties van standplaatsen. De volgende locatiecriteria voor vaste en tijdelijke standplaatsen zijn van toepassing:

ze mogen niet rechtstreeks gelegen zijn aan drukke wegen; in de nabijheid van de standplaats dient voldoende parkeergelegenheid te zijn; ze moeten een goede bereikbaarheid hebben voor het publiek en hulpdiensten; op locaties met een hoge verkeersintensiteit mogen geen standplaatsen op hoge trottoirs worden ingericht;

de standplaats mag het uitzicht op kruisingen, oversteekplaatsen, in- en uitritten en dergelijke niet belemmeren;

er mag geen sprake zijn van (verkeers)onveiligheid.

Een standplaatslocatie kan ook overlast veroorzaken voor direct omwonenden of ondernemers, daarom zijn onderstaande locatiecriteria eveneens van toepassing:

ter voorkoming van overlast dienen standplaatsen zich bij voorkeur niet voor woningen, winkels of andere publieksgevoelige ruimten te bevinden;

de toegang tot gebouwen mag niet worden belemmerd.

Bij verzoeken om een incidentele standplaats kan vanwege het kortdurende karakter van de verkoopactiviteiten van de bovengenoemde criteria worden afgeweken.

Van de vaste locaties is bekend dat zij verkeersveilig zijn, geen onoverkomelijke overlast veroorzaken en het aanzien van de omgeving niet in geding is. De standplaatsen kunnen wisselend worden bezet door diverse branches gedurende de week. De ervaringen met de reeds bestaande locaties zijn zodanig dat er geen redenen zijn om deze locaties op te heffen. Locatie ‘parkeerterrein de Meent’ in Leende is opgeheven omdat van deze standplaats geen gebruik wordt gemaakt.

2.2.2 Spreiding van standplaatsen

Een goede verhouding tussen het aantal locaties van (met name permanente) standplaatsen is van belang voor de overlast die ze kunnen veroorzaken. Dit geldt met name voor de seizoensgebonden standplaatsen. Deze kunnen er voor zorgen dat een piek ontstaat in een bepaalde maand op eenzelfde locatie. Dit heeft tot gevolg dat de dezelfde branches, dus ook de eventuele overlast, zich concentreert in een bepaald gebied. Een voorbeeld hiervan zijn de ijsverkopers aan de rand van het Leenderbos. Om bovenstaande redenen is spreiding van standplaatsen gewenst. Als uitgangspunt is een maximumbeleid ten aanzien van standplaatsvergunningen door de rechter aanvaard.

Op de dag dat de weekmarkt wordt gehouden, worden er in beginsel geen standplaatsen op deze locatie toegestaan, om de weekmarkt zo goed mogelijk in stand te houden. Meer dan drie standplaatsen op dezelfde locatie of dezelfde tijd wordt eveneens niet toegestaan in verband met verkapte marktvorming.

3.1 Standplaatsvergunning

Het standplaatsenregime is opgenomen in de Algemeen Plaatselijke Verordening (APV) van gemeente Heeze-Leende. In artikel 5:18 is opgenomen dat het verboden is zonder vergunning van het college een standplaats in te nemen of te hebben. Om in aanmerking te komen voor een standplaats moet elk jaar opnieuw een standplaatsvergunning worden aangevraagd.

Voor de standplaatsen die reeds in het huidige beleid zijn opgenomen, geldt dat huidige standplaatshouders in principe elk jaar weer een standplaats kunnen innemen op deze locatie. Zij moeten wel elk jaar een nieuwe vergunning aanvragen. Bij klachten, verkeerstechnische problemen, gevaar voor de bereikbaarheid voor de hulpdiensten of de brandveiligheid, uitschrijving uit de Kamer van Koophandel of het vervallen van de locatie wordt geen nieuwe vergunning verleend.

Een vergunning wordt verleend voor één kalenderjaar. Als de huidige vergunning is aflopen op 1 februari 2012, zal de vergunning verleend worden tot 1 februari 2013. Daarna zal elk jaar voor 1 februari opnieuw beoordeeld worden of er wederom een vergunning zal kunnen worden verleend aan de hand van de ervaringen en de aanvraag.

3.2 Inhoud aanvraag

Bij voorkeur wordt er gebruik gemaakt van het formulier ‘formulier aanvraag standplaatsvergunning’. Door het invullen van dit formulier wordt automatisch voldaan aan de indieningvereisten en is er voldoende informatie tot beschikking om de aanvraag te beoordelen.

Wordt er een aanvraag voor een standplaatsvergunning ingediend zonder gebruik te maken van het formulier, dan dient in gevolge artikel 4.1 jo 4.2 Algemene wet bestuursrecht (Awb) de aanvraag in ieder geval de volgende onderwerpen te bevatten:

De aanvraag wordt ondertekend en bevat ten minste:

de naam en het adres van de aanvrager; de dagtekening; een aanduiding van de beschikking die wordt gevraagd.

De aanvrager verschaft voorts de gegevens en bescheiden die voor de beslissing op de aanvraag nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen zoals;

• -

  de locatie van de standplaats;

• -

  de aard en handelswaar/diensten van de standplaats;

• -

  de begin- en eindtijden verkoop;

• -

  de nevenactiviteiten (muziek, schenken van alcohol, reclame etc.); - veiligheidsmaatregelen die worden genomen; - maatregelen tegen verontreiniging van het terrein.

Daarnaast dient de aanvrager de volgende documenten bij de aanvraag te voegen;

• -

  kopie geldig legitimatiebewijs;

• -

  kopie van een verblijfsdocument waarin staat dat de aanvraag in Nederland mag werken/ondernemen (indien van toepassing);

• -

  kopie aansprakelijkheidsverzekering;

• -

  handelsnummer Kamer van Koophandel;

• -

  kopie inschrijving Centraal Registratiekantoor Detailhandel- Ambacht;

• -

  foto’s en afmetingen van de verkoopwagen/kraam;

• -

  situatieschets locatie (indien nieuwe locatie);

• -

  verklaring toestemming grondeigenaar (indien van toepassing).

Naast de bovenstaande gegevens kan de gemeente van de standplaatshouder verlangen, om de openbare orde en veiligheid te waarborgen, aanvullende informatie te verstrekken.

Aanvraag niet compleet

Is de aanvraag niet compleet dan wordt de aanvrager hiervan op de hoogte gesteld ingevolge artikel 4:5 Awb. De aanvrager wordt in de gelegenheid gesteld om alsnog de aanvraag compleet te maken. Maakt de aanvrager geen gebruik van deze gelegenheid, dan wordt besloten om de aanvraag buiten behandeling te laten.

3.3 Geldigheidsduur vergunning

Een standplaatsvergunning wordt dus voor een bepaalde tijd verleend met een maximum van één jaar. Bij verandering van omstandigheden kan de vergunning worden ingetrokken of gewijzigd. Er is gekozen om maximaal één jaar vergunning te verlenen voor een standplaats. De reden hiervoor ligt in het kader van (verkeers)overlast en bescherming van de consument en ondernemer.

In Heeze-Leende is maar een beperkt aantal standplaatsen mogelijk. Daardoor heeft een standplaatsvergunning, met name in het centrum, een hoge economische waarde. Ook is het wenselijk om in het kader van de openbare orde jaarlijks een (overlast)toets toe te passen. Hierdoor is het gerechtvaardigd om vanwege dwingende redenen van algemeen belang te kiezen voor een vergunning voor bepaalde tijd.

3.4 Beoordeling van de vergunning

De aanvraag wordt getoetst aan de APV, deze nota en overige relevante wetgeving. Daarbij wordt gelet op ervaringen in het verleden met standplaatsen en/of bepaalde locaties. Tevens wordt rekening gehouden met de onderstaande aspecten: a. aard;

• b.

  duur;

• c.

  soort verkoopwaar;

• d.

  locatie;

• e.

  de mate waarin de standplaats beslag legt op de ruimte en de hulpdiensten;

• f.

  het gevaar voor de openbare orde en veiligheid, verkeersveiligheid, gezondheid en milieu;

• g.

  het gevaar van onevenredige belasting van de woon- en leefomgeving;

• h.

  het gevaar voor aantasting van het uiterlijk aanzien van de gemeente.

Indien noodzakelijk geeft de politie en/of brandweer op verzoek van de gemeente advies met betrekking tot de openbare orde en veiligheid en de verkeersveiligheid. Daarnaast wordt de afdeling Beheer en Vastgoed en de afdeling Beleid (verkeer) betrokken bij de beoordeling van de aanvraag.

3.5 Weigering van vergunning

Op grond van artikel 1:8 APV kan een standplaatsvergunning door het college van burgemeester en wethouders worden geweigerd in het belang van:

• -

  de openbare orde;

• -

  de openbare veiligheid;

• -

  de volksgezondheid;

• -

  de bescherming van het milieu.

Door het innemen van de standplaats mogen geen wanordelijkheden ontstaan. De producten die worden verkocht, de kraam/wagen en de verkoopwijze mogen niet aanstootgevend zijn. In het belang van sociale veiligheid moet de ruimte, waar de standplaats wordt ingenomen, open en controleerbaar zijn. Vanzelfsprekend mag de verkeersveiligheid op geen enkele wijze worden aangetast. Door het innemen van de standplaats mogen de hulpdiensten niet worden gehinderd.

Een voorbeeld van ongewenste verkeersbewegingen is het blokkeren van looproutes en het foutparkeren van voertuigen. De standplaats en het verkopen van de producten mogen niet leiden tot reuk- en stankoverlast of vervuiling van de omgeving. Dit voor zover andere wet- en regelgeving, of aan een vergunning verbonden voorschriften hier niet in kunnen voorzien.

Op grond van artikel 5:18,lid 2 van de APV 2010 kan een standplaatsvergunning eveneens geweigerd worden indien:

• a.

  als de standplaats hetzij op zichzelf hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan eisen van redelijke welstand;

• b.

  vanwege strijd met een geldend bestemmingsplan.

Een vergunning kan niet geweigerd worden op een andere grond dan de grondslag van het vergunningstelsel. Dit zou immers in strijd zijn met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.

3.6 Intrekken of wijzigen van vergunning

Een vergunning kan worden ingetrokken of gewijzigd:

• a.

  indien ter verkrijging daarvan onjuist of onvolledige gegevens zijn verstrekt;

• b.

  indien op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de vergunning, intrekking of wijziging noodzakelijk is vanwege het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning is vereist;

• c.

  indien de aan de vergunning verbonden voorschriften of beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

• d.

  indien van de vergunning geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn dan wel, bij het ontbreken van een gestelde termijn binnen een redelijke termijn;

• e.

  indien de houder dit verzoekt.

3.7 Vergunning toekennen of weigeren

De vergunning wordt verleend of geweigerd. Beide beslissingen zijn besluiten en vatbaar voor bezwaar en beroep. De beschikking tot verlenen van de vergunning vermeldt in ieder geval: a. waarvoor de vergunning is verleend;

• b.

  op grond van welke wettelijke bepalingen de vergunning is verleend;

• c.

  welke beperkingen en voorschriften aan de vergunning zijn verbonden;

• d.

  bezwaarclausule.

Wordt een vergunning geweigerd dan vermeldt de beschikking in ieder geval: a. waarvoor de vergunning is geweigerd;

• b.

  op grond waarop de vergunning is geweigerd;

• c.

  motivering van de weigering;

• d.

  bezwaarclausule.

3.8 Voorwaarden en richtlijnen

Aan standplaatsen worden richtlijnen gesteld in dit beleid. Aan de vergunning worden voorwaarden verbonden. Hieronder volgt een niet-limitatieve opsomming van de standaardvoorwaarden en richtlijnen. Per geval kunnen meer maatregelen of voorwaarden nodig zijn.

Innemen standplaats:

Als uitgangspunt geldt dat de standplaats door de vergunninghouder ingenomen moet worden. De vergunninghouder mag zich daarbij laten bijstaan door derden. Een uitzondering kan gemaakt worden als de feitelijk standplaatshouder uit praktisch oogpunt niet de vergunninghouder is. Bijvoorbeeld als een zorgverzekeraar een mobiel punt wil innemen en slechts bepaalde personen gemachtigd zijn om namens het bedrijf rechtshandelingen te plegen.

In bijzondere gevallen, waaronder begrepen (langdurige) ziekte of afwezigheid vanwege vakantie, kan na het schriftelijk indienen van een verzoek daartoe aan de vergunninghouder door of namens het college voor een te bepalen duur ontheffing verleend worden van het uitgangspunt dat de standplaats persoonlijk ingenomen wordt.

Dagen en tijdstippen innemen standplaats:

De bepalingen van de Winkeltijdenwet over de dagen en tijdstippen op welke winkels open mogen zijn gelden ook voor het innemen van standplaatsen. Dit betekent dat standplaatsen van maandag tot en met zaterdag ingenomen mogen worden van ’s morgens 06.00 tot ’s avonds 22.00 uur. Het verbod om op zondagen te verkopen geldt niet ten aanzien van het te koop aanbieden van etenswaren en alcoholvrije dranken die voor directe consumptie geschikt zijn.

Afmeting en omvang:

Bij de aanvraag wordt de maximale omvang en de oppervlakte van de standplaats vastgesteld aan de hand van de beschikbare ruimte en het te gebruiken verkoopmiddel en vermeld in de vergunning (maximaal 30 m2). Voor tijdelijke standplaatsen kan worden afgeweken van het aantal m2.

Evenementen:

Tijdens evenementen, waarvoor door de gemeente Heeze-Leende vergunning is verleend, kan de toestemming voor het innemen van de standplaats tijdelijk worden ingetrokken.

Alcohol:

Er mogen geen alcoholhoudende dranken worden verkocht in de verkoopwagens/kramen voor gebruik ter plaatse. Ook mogen geen alcoholhoudende dranken tijdens de verkoop aanwezig zijn.

Verzekeringen:

De aanvrager van een standplaatsvergunning dient aan te tonen dat hij voldoende verzekerd is tegen vorderingen uit schadevergoeding van derden.

Voorwaarden voor het gebruik, aanzien, hygiëne en reiniging van de standplaats:

er mogen geen goederen aangeboden, verkocht of afgeleverd worden, dan wel diensten aangeboden worden op een andere plaats dan waarvoor vergunning verleend is;

er is één reclamebord op de standplaats toegestaan, bevestigd aan of in de onmiddellijke nabijheid van het verkoopmiddel;

er mag geen terras ingenomen worden op of nabij de standplaats;

de installaties waarin gekookt, gebakken, gebraden en/of gefrituurd kan worden moeten voldoen aan de brandveiligheidsnormen;

het is niet toegestaan dat een voertuig zich op de niet voor voertuigen bestemde delen van de weg bevindt, behalve voor het laden en lossen van goederen;

de standplaatshouder en zijn middelen moeten voldoen aan de eisen die gesteld zijn door de

Voedsel- en Warenautoriteit aan de bereiding, uitstalling etc. van de te verkopen producten; de vergunninghouder is verplicht om de standplaats en de onmiddellijke omgeving van de standplaats tijdens de inname en bij het verlaten van de standplaats schoon te houden en achter te laten, waarbij ter beoordeling van het college kosten van schoonmaakwerkzaamheden in rekening gebracht kunnen worden bij het nalaten hiervan.

3.9 Leges

Voor het innemen van een standplaats of het doen van uitstallingen op de weg, zoals bedoeld in de APV, zijn leges verschuldigd. De tarieven worden jaarlijks vastgesteld in de Legesverordening van de gemeente Heeze-Leende.

3.10 Handhaving

Handhaving op de voorschriften vindt plaats conform het handhavingsbeleid van de gemeente Heeze-Leende.

4.1 Publiekrecht

De Algemene Wet Bestuursrecht (Awb) stelt de wettelijke kaders met betrekking tot het bestuursrecht. De Awb is daardoor van toepassing op het traject van de standplaatsvergunning zoals het aanvragen en afgeven van de vergunning en de mogelijke bezwaar- en beroepsprocedure. Het

standplaatsenregime is opgenomen in de APV van de gemeente Heeze-Leende. In artikel 5:17 wordt het begrip standplaats omschreven. In artikel 5:18 is opgenomen dat het verboden is zonder vergunning van het college een standplaats in te nemen of te hebben. In artikel 1:8 zijn de algemene weigeringsgronden opgenomen. Deze zijn ook van toepassing op standplaatsvergunningen. Daarnaast kan een vergunning worden geweigerd op basis van artikel 5:18 als de standplaats, hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan eisen van redelijke welstand en vanwege strijd met een geldend bestemmingsplan.

4.2 Privaatrecht

De gemeente kan tevens optreden als eigenaar van gronden die bij de gemeente in eigendom zijn. Van de daaruit voortvloeiende rechten en bevoegdheden kan de gemeente gebruik maken.

Indien aanwezig kan er gebruik worden gemaakt van gemeentelijke stroom- en watervoorzieningen. Die kosten dienen te worden vergoed aan de gemeente. In een toekomstige beleidsnota zullen de kosten worden vastgesteld.

4.3 Winkeltijdenwet

De bepalingen uit de Winkeltijdenwet zijn van toepassing op standplaatsen. In artikel 2 lid 2 van de Winkeltijdenwet wordt geregeld dat het verboden is in uitoefening van een bedrijf, anders dan in een winkel, goederen te koop aan te bieden of te verkopen aan en in rechtstreekse aanraking met particulieren op zondag, feestdagen en op werkdagen voor 06.00 uur en na 22.00 uur. Bepaalde vormen van verkoop, zoals het verkopen van etenswaren voor directe consumptie zijn uitgezonderd door artikel 12 lid 1 van het Vrijstellingsbesluit Winkeltijdenwet. Bijvoorbeeld ijsverkopers, oliebollenverkopers en shoarma/kebab/vis.

4.4 Warenwet

De Warenwet stelt regels met betrekking tot de hygiëne en degelijkheid van producten. Met betrekking tot het toezicht en de naleving van de bepalingen van de Warenwet is een afzonderlijk regime van toepassing. De voorschriften die uit de Warenwet voortvloeien gelden naast de voorschriften die door het college gesteld kunnen worden in een standplaatsvergunning.

4.5 Wet milieubeheer

Snackwagens, viskramen, frietwagens en dergelijke zijn inrichtingen in de zin van de Wet

Milieubeheer. De regels van deze wet zijn dan ook van toepassing bij het innemen van de standplaats ten opzichte van gevoelige objecten en in verband met geur, geluid en gevaar.

4.6 Europese Dienstenrichtlijn

De Europese Dienstenrichtlijn is van toepassing op het aanbieden van diensten. Met behulp van een standplaats kunnen ook diensten aangeboden worden, waardoor er conform de Dienstenrichtlijn een vergunning afgegeven moet worden.

4.7 Grondwet

Artikel 7 van de Grondwet (vrijheid van meningsuiting) brengt met zich mee, dat voor het aanbieden van gedrukte stukken geen vergunning kan worden geëist. Als dit echter gebeurt vanaf een standplaats, is voor het innemen van de standplaats wel een vergunning vereist.

4.8 De gemeentewet

In de gemeentewet worden de bevoegdheid van het gemeentebestuur en de belastingoplegging geregeld.