Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Noord-Brabant

Verordening grondwaterheffing Noord-Brabant 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNoord-Brabant
OrganisatietypeProvincie
Officiële naam regelingVerordening grondwaterheffing Noord-Brabant 2023
CiteertitelVerordening grondwaterheffing Noord-Brabant 2023
Vastgesteld doorprovinciale staten
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp
Externe bijlageToelichting

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Verordening grondwaterheffing Noord-Brabant.

Deze verordening treedt in werking op het tijdstip waarop de Omgevingswet in werking treedt.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 105 van de Provinciewet
  2. artikel 143 van de Provinciewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2023nieuwe regeling

24-06-2022

prb-2022-9629

5088275

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening grondwaterheffing Noord-Brabant 2023

Provinciale Staten van Noord-Brabant;

 

Gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten van 12 april 2022, nr. 33/22 A;

 

Gelet op artikel 13.4b van de Omgevingswet en de artikelen 105 en 143 van de Provinciewet;

 

Overwegende dat Provinciale Staten op 20 november 2009, op grond van de Waterwet, de Verordening grondwaterheffing Noord-Brabant hebben vastgesteld, laatstelijk gewijzigd op 9 december 2011;

 

Overwegende dat een deel van de Waterwet vanwege de inwerkingtreding van de Omgevingswet komt te vervallen;

 

Overwegende dat Provinciale Staten daarom een geheel nieuwe verordening inzake de heffing op het onttrekken van grondwater wensen vast te stellen;

 

Besluiten vast te stellen de volgende verordening:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

heffing: grondwateronttrekkingsheffing bedoeld in artikel 13.4b van de wet;

wet: Omgevingswet.

Artikel 2 Heffingsplichtig

Heffingsplichtig is de houder van een omgevingsvergunning:

  • a.

    voor een wateronttrekkingsactiviteit als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder d van de wet, als het gaat om het onttrekken van grondwater door een daarvoor bestemde voorziening;

  • b.

    voor een activiteit als bedoeld in artikel 5.3 of 5.4 van de wet, als het gaat om het onttrekken van grondwater door een daarvoor bestemde voorziening.

Artikel 3 Heffing

  • 1.

    De heffing wordt verschuldigd op het moment van het onttrekken van grondwater.

  • 2.

    De heffing wordt geheven bij wijze van aanslag.

  • 3.

    De heffing wordt achteraf geheven over de in het heffingstijdvak onttrokken hoeveelheid water, gemeten in kubieke meters.

  • 4.

    Bij het bepalen van de hoeveelheid water, bedoeld in het derde lid, wordt de hoeveelheid water die op grond van vergunningvoorschriften in de bodem wordt gebracht, volledig in mindering gebracht.

  • 5.

    Het heffingstijdvak is gelijk aan het kalenderjaar of, bij beëindiging van een onttrekking, het verstreken deel van het kalenderjaar.

  • 6.

    Bij de invordering van de heffing wordt geen kwijtschelding verleend als bedoeld in artikel 26 van de Invorderingswet 1990.

Artikel 4 Vrijstelling

Van de heffing zijn vrijgesteld onttrekkingen van grondwater:

  • a.

    die niet het gebruik van water als doel hebben;

  • b.

    met een pompcapaciteit niet groter dan 10 m³ per uur.

Artikel 5 Tarief

  • 1.

    De heffing bedraagt € 0,038 per belastbare kubieke meter.

  • 2.

    Aanslagen die minder bedragen dan €10,- worden niet opgelegd.

  • 3.

    Het tarief wordt jaarlijks per 1 januari geïndexeerd op basis van de CBS consumentenprijsindex.

  • 4.

    Per omgevingsvergunning voor een activiteit, bedoeld in artikel 2, geldt een heffingsvrije voet van 150.000 m3 per jaar.

Artikel 6 Aangifte

  • 1.

    De heffingsplichtige doet bij Gedeputeerde Staten aangifte van de hoeveelheid onttrokken grondwater door middel van een door Gedeputeerde Staten vastgesteld aangifteformulier, jaarlijks in de maand januari of, bij beëindiging van de onttrekking, binnen een maand na die beëindiging.

  • 2.

    Gedeputeerde Staten zijn bevoegd, bij het uitblijven van de aangifte of bij twijfels over de juistheid van de aangifte, bedoeld in het eerste lid, ambtshalve een aanslag op te leggen van de onttrokken hoeveelheid water.

Artikel 7 Registratieverplichting

De heffingsplichtige, bedoeld in artikel 2, die meer grondwater onttrekt dan 150.000 m3 per jaar en het gebruik van water als doel heeft, registreert de grondwateronttrekking.

Artikel 8 Intrekking

De Verordening grondwaterheffing Noord-Brabant wordt ingetrokken.

Artikel 9 Overgangsrecht

Op heffingen over grondwateronttrekkingen gedaan voor de inwerkingtreding van deze verordening, blijft de Verordening grondwaterheffing Noord-Brabant, zoals die luidde de dag voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening, van toepassing.

Artikel 10 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op het tijdstip waarop de Omgevingswet in werking treedt.

Artikel 11 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Verordening grondwaterheffing Noord-Brabant 2023.

’s-Hertogenbosch, 24 juni 2022

Provinciale Staten voornoemd,

de voorzitter,

mr. I.R. Adema

de griffier,

mr. K.A.E. ten Cate