Organisatie | Tilburg |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels Huisvestingsverordening Tilburg 2022 |
Citeertitel | Beleidsregels Huisvestingsverordening Tilburg 2022 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de bij de Huisvestingsverordening Tilburg 2020 behorende beleidsregels.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-09-2022 | nieuwe regeling | 18-07-2022 | 220627-19-RUI-01 |
Een omzettingsvergunning als bedoeld in artikel 2 van de Huisvestingsverordening Tilburg 2018 jo. artikel 21 van de Huisvestingswet is nodig indien een woonruimte van zelfstandige woonruimte naar onzelfstandige woonruimte wordt omgezet, waarbij bewoning door 3 of meer personen plaatsvindt. Dit geldt niet wanneer alle bewoners samen een duurzame gezamenlijke huishouding voeren. Hierbij gelden de volgende beleidsregels:
Wanneer een eigenaar een pand verhuurt aan één hoofdhuurder, bijvoorbeeld een studentenvereniging, en vervolgens kamergewijze bewoning plaatsvindt door drie of meer personen is een vergunning nodig.
Op grond van de beleidsregels bij de Huisvestingsverordening Tilburg 2020 was een ouder die een woning koopt voor een studerend kind en daarbij aan twee personen kamers verhuurt, niet vergunningplichtig. Onder deze beleidsregels is dat wel het geval. Kamerverhuur is nog steeds mogelijk, maar hiervoor moet wel een vergunning aangevraagd worden, conform deze Huisvestingsverordening en beleidsregels.
Voor bestaande situaties geldt een overgangsregeling. Wanneer het kind reeds voor de inwerkingtredingsdatum in de woning woonde en daarnaast maximaal twee personen in de woning woonachtig waren, blijkend uit de inschrijvingen in de Basisregistratie Personen (BRP), mag deze situatie vergunningvrij blijven bestaan tot het moment dat het kind de woning verlaat.
Bij aanvragen voor een omzettingsvergunning als bedoeld in artikel 2 van de Huisvestingsverordening 2018 jo. artikel 21 van de Huisvestingswet worden de volgende beleidsregels voor de weigering van een vergunning gehanteerd:
Geen omzetting toe te staan op bedrijvige linten als binnen een afstand van 25 meter, gemeten vanaf de kadastrale perceelgrens, al een pand gevestigd is waar kamerverhuur plaatsvindt of vergund is, dan wel een maatschappelijke voorziening aanwezig is die van invloed wordt geacht voor de leefbaarheid (De cirkels behorend bij bestaande kamerverhuurpanden en maatschappelijke voorzieningen die van invloed zijn bij de toetsing van een nieuw kamerverhuurpand, en de linten zoals benoemd in de structuurvisie linten zijn te vinden via tilburg.nl zoekfunctie kamerverhuurvergunning);
Als een omzettingsvergunning als bedoeld in artikel 2 van de Huisvestingsverordening 2018 jo. artikel 21 van de Huisvestingswet van de op grond van het vermelde onder punt 2.1 mogelijk is, worden voorwaarden en voorschriften aan de vergunning verbonden die betrekking hebben op het waarborgen van een geordend woon- en leefmilieu in de omgeving van het betreffende pand, verstoring van de openbare orde, veiligheid en gezondheid in de omgeving van het betreffende pand en het waarborgen van goed verhuurderschap. Om te kunnen spreken van "goed verhuurderschap" moet in ieder geval worden voldaan aan de volgende eisen:
Er is sprake van geregeld beheer, waarbij iemand is aangesteld die:
zorgdraagt voor een adequate financiële en huuradministratie. Hiertoe behoort onder meer een actueel overzicht van de bewoners van het pand, toezicht op een inschrijving in de Basisregistratie Personen (BRP), een actueel overzicht van financiële verplichtingen en betalingen van huurder en verhuurder en er wordt uitsluitend gebruik gemaakt van schriftelijke huurovereenkomsten die voldoen aan de wettelijke vereisten van het huurrecht.
Er is in het pand of op het eigen terrein voldoende ruimte aanwezig voor het stallen van (brom- en snor-) fietsen en containers voor huishoudelijk afval ten behoeve van de bewoners van het pand, ter voorkoming van het ontstaan van situaties in strijd met de Algemeen Plaatselijke verordening (APV) of de Afvalstoffenverordening, waardoor de leefbaarheid en het geordend woon- en leefmilieu in de omgeving van het betreffende pand aangetast wordt.