Aanwijzingsbesluit cameratoezicht krachtens artikel 2:77 van de Algemene Plaatselijke Verordening Huizen 2014

DE BURGEMEESTER VAN DE GEMEENTE HUIZEN,

Gelet op artikel 2:77 Algemene Plaatselijke Verordening Huizen 2014 en artikel 151c Gemeentewet;

Na overleg met politie en het openbaar ministerie;

overwegende dat:

op 3 juli 2022 wegens een ernstige dreiging van geweld twee woningen gelegen aan de Roef in Huizen op last van de burgemeester zijn gesloten;

op 10 juli 2022 één van de woningen ernstig is beschadigd als gevolg van een aangebracht explosief;

zowel de sluiting van de woningen als de daarop gevolgde explosie de openbare orde en het veiligheidsgevoel van alle omwonenden aan en rondom de Roef ernstig heeft aangetast;

op 10 juli 2022 reeds flexibel cameratoezicht is ingezet door de politie;

de politie heeft betoogd dat het cameratoezicht op grond van artikel 151c Gemeentewet moet worden voortgezet;

de burgemeester overeenkomstig artikel 151c van de Gemeentewet en artikel 2.77 van de Algemene Plaatselijke Verordening Huizen 2014 kan besluiten tot plaatsing van camera’s ten behoeve van toezicht op een openbare plaats in het kader van de handhaving van de openbare orde;

de belangen van de openbare orde en veiligheid en het voorkomen van strafbare feiten die door plaatsing van camera’s gediend worden, zwaarder wegen dan de individuele belangen van burgers voor wie plaatsing van camera’s kan gelden als een inbreuk op hun persoonlijke levenssfeer;

het cameratoezicht op de locaties aangegeven op de bij dit besluit behorende kaart voldoet aan de eisen die artikel 151c van de Gemeentewet stelt aan het instellen van cameratoezicht (bijvoorbeeld kenbaarheid, proportionaliteit en subsidiariteit);

de plaatsing te beperken tot maximaal drie flexibel in te zetten camera’s, voorkomt dat er sprake is van onevenredige aantasting van de privacy van de personen die zicht in de openbare ruimte begeven;

de duur van de aanwijzing en de omvang het aangewezen gebied proportioneel zijn in relatie tot het beoogde doel;

de voortzetting van het cameratoezicht tussentijds tweemaal wordt beoordeeld op basis van de geldende criteria van proportionaliteit en subsidiariteit;

het cameratoezicht onderdeel uitmaakt van een breder pakket aan maatregelen om inbreuk op de openbare orde en strafbare feiten te voorkomen;

Besluit het volgende: