Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond

Studiefaciliteitenregeling 2009

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieVeiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond
OrganisatietypeRegionaal samenwerkingsorgaan
Officiële naam regelingStudiefaciliteitenregeling 2009
CiteertitelStudiefaciliteitenregeling 2009
Vastgesteld doordagelijks bestuur
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpStudiefaciliteitenregeling 2009

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

integrale plaatsing regeling Rotterdam d.d. 31-12-2019

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 125 van de Ambtenarenwet
  2. artikel 11.2 van de Aanpassingswet Wnra
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2020nieuwe regeling

26-06-2019

bgr-2022-862

12DB190626

Tekst van de regeling

Intitulé

Studiefaciliteitenregeling 2009

Het Dagelijks Bestuur van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond,

 

Overwegende dat:

- de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren (Wnra) niet van toepassing is op de ambtenaren van de Veiligheidsregio (artikel 11.2 Aanpassingswet Wnra);

- De rechtspositionele regelingen van de gemeente Rotterdam als gevolg van de Wnra en CAO gemeenten zullen wijzigen en niet meer van toepassing zullen zijn op de ambtenaren van de veiligheidsregio;

- op 26 juni 2019 derhalve het besluit is genomen dat de rechtspositionele regelingen, waaronder de Studiefaciliteitenregeling 2009, van de gemeente Rotterdam zoals die golden op 31 december 2019 voor zover de VRR deze volgt over te nemen en voor de VRR vast te stellen als zijnde eigen rechtspositie;

- de Studiefaciliteitenregeling 2009 zoals die gold op 31 december 2019 in de gemeente Rotterdam ook door de Veiligheidsregio in geconsolideerde vorm dient te worden gepubliceerd;

 

gelet op:

- artikel 125 Ambtenarenwet in samenhang met artikel 11.2 Aanpassingswet WNRA;

- artikel 33b, eerste lid, onder c van de Wet gemeenschappelijke regelingen;

- artikel 18 en 19 van het Ambtenarenreglement;

 

Besluit vast te stellen:

 

Studiefaciliteitenregeling 2009

 

Artikel 1  

Mede op grond van het bepaalde in de artikelen artikel 18, vierde lid, en artikel 18c van het Ambtenarenreglement kunnen aan de ambtenaar studiefaciliteiten in de vorm van een kostenvergoeding en verlof worden verleend voor het volgen van een studie, opleiding, cursus of training en voor het bijwonen van congressen, symposia en seminars.

Artikel 2  

Studiefaciliteiten worden verleend voor een bepaalde termijn, die wordt afgeleid van de normaal te achten duur van de studie. Deze termijn kan één keer worden verlengd.

Artikel 3  

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    studiekosten: cursus- en lesgelden, inschrijfgelden, examengelden en de kosten van verplicht gestelde boeken en ander lesmateriaal.

  • b.

    studietijd: de tijd die nodig is voor het volgen van de studie, opleiding, cursus of training en voor het bijwonen van een congres, symposium en seminar.

  • c.

    werktijd: de periode tussen de vastgestelde tijdstippen gedurende welke door de ambtenaar arbeid moet worden verricht.

Artikel 4  

Een vergoeding van de kosten voor het volgen van een studie als bedoeld in de artikelen 7 en 8 kan pas worden verleend nadat de medewerker schriftelijk heeft verklaard dat hij instemt met de gehele of gedeeltelijke terugbetalingsverplichting van artikel 11 en 12.

Artikel 5  

  • 1.

    Wanneer de medewerker in opdracht van de dienst een studie moet volgen om aan de voor de functie gestelde eisen te kunnen voldoen, worden de daarvoor noodzakelijk te maken kosten volledig vergoed. Onder studie in opdracht van de dienst wordt mede verstaan de studie die gevolgd moet worden door de medewerker die boventallig is verklaard of van wie het om andere redenen gewenst is dat deze zijn positie op de arbeidsmarkt verbetert.

  • 2.

    De studietijd wordt beschouwd als werktijd. Wanneer de studietijd buiten de werktijd van de medewerker valt, kan deze in tijd worden gecompenseerd.

  • 3.

    Voor het voorbereiden en afleggen van examens kan de medewerker per jaar maximaal 20 uur studieverlof worden verleend.

Artikel 6  

  • 1.

    Wanneer de medewerker met toestemming van de dienst een congres, symposium of seminar bijwoont, worden de daarvoor noodzakelijk te maken kosten volledig vergoed.

  • 2.

    De tijd voor het bijwonen van een congres, symposium of seminar wordt beschouwd als werktijd. Wanneer de studietijd buiten de werktijd van de medewerker valt, kan deze in tijd worden gecompenseerd.

Artikel 7  

  • 1.

    Wanneer de medewerker een studie volgt die in hoofdzaak in het belang is van de werkgever, kunnen de daarvoor noodzakelijk te maken kosten volledig worden vergoed.

  • 2.

    De studietijd wordt in principe niet beschouwd als werktijd. Wanneer de studie echter gevolgd moet worden op tijden waarop de medewerker had moeten werken, kan deze tijd geheel of gedeeltelijk worden aangemerkt als werktijd.

  • 3.

    Voor het voorbereiden en afleggen van examens kan de medewerker per jaar maximaal 20 uur studieverlof worden verleend.

Artikel 8  

  • 1.

    Wanneer de medewerker een studie volgt vanuit een gemeenschappelijk belang van de werkgever enerzijds en de medewerker en diens individuele ontwikkelbehoefte anderzijds kunnen - indien het opleidingsbudget dat toelaat - de daarvoor noodzakelijk te maken kosten voor de helft worden vergoed.

  • 2.

    De studietijd wordt niet beschouwd als werktijd; de medewerker heeft geen recht op compensatie of vergoeding van deze tijd.

  • 3.

    Voor het voorbereiden en afleggen van examens kan de medewerker per jaar maximaal 20 uur studieverlof worden verleend.

Artikel 9  

  • 1.

    Wanneer de studie als genoemd in artikel 5 t/m 8 gevolgd moet worden in een andere plaats dan de woon- of standplaats, worden de noodzakelijk te maken reiskosten vergoed voor zover de medewerker voor die reis niet reeds op grond van een andere regeling recht heeft op een kostenvergoeding.

  • 2.

    De vergoeding wordt berekend op basis van het tarief voor de laagste klasse van het openbaar vervoer of - bij gebruik van een eigen vervoermiddel - op basis van artikel 12, zesde lid van het Besluit Kostenvergoedingen.

Artikel 10  

De verleende studiefaciliteiten kunnen - al dan niet tijdelijk - worden ingetrokken wanneer de studievoortgang onvoldoende is en er geen uitzicht bestaat op een spoedige verbetering van de resultaten.

Artikel 11  

De medewerker aan wie op grond van artikel 7 of 8 een studie kostenvergoeding van in totaal meer dan € 1.000,- exclusief BTW is toegekend, is verplicht deze vergoeding terug te betalen wanneer:

  • a.

    de studiefaciliteit met toepassing van artikel 10 blijvend is ingetrokken en de medewerker de onvoldoende studievoortgang kan worden verweten;

  • b.

    hij de studie waarvoor de vergoeding is verleend tussentijds beëindigt, tenzij voortzetting van de studie van hem in redelijkheid niet kan worden verlangd;

  • c.

    hem op zijn verzoek of ten gevolge van aan hem te wijten redenen ontslag uit gemeentedienst wordt verleend voordat de studie volledig is afgerond;

  • d.

    zijn dienstverband bij de gemeente wordt beëindigd binnen 36 maanden na de afsluiting van de studie, tenzij het dienstverband wordt beëindigd op grond van artikel 89, 90 of 90bis van het Ambtenarenreglement.

Artikel 12  

  • 1.

    De terugbetalingsverplichting van artikel 11 onder a, b en c wordt beperkt tot het bedrag dat de medewerker heeft ontvangen in de periode van drie jaar voorafgaand aan de datum waarop de terugbetalingsverplichting is ontstaan.

  • 2.

    Het bedrag van de terugbetalingsverplichting van artikel 11 onder d wordt verlaagd met 1/36 deel voor elke maand dat het dienstverband van de medewerker na de afsluiting van zijn studie heeft voortgeduurd.

Artikel 13  

Vervallen (Gemeenteblad 2016, nr 175).

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2020.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 26 juni 2019.

De secretaris,

A. Littooij

De voorzitter,

A. Aboutaleb