Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Renswoude

Algemene subsidieverordening gemeente Renswoude 2021

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieRenswoude
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingAlgemene subsidieverordening gemeente Renswoude 2021
CiteertitelAlgemene Subsidieverordening gemeente Renswoude 2021
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Algemene Subsidieverordening gemeente Renswoude 2001.

Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

05-08-2022nieuwe regeling

26-10-2021

gmb-2022-357764

Tekst van de regeling

Intitulé

Algemene subsidieverordening gemeente Renswoude 2021

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    aanvrager: een natuurlijk persoon of rechtspersoon die op de voorgeschreven wijze een schriftelijk of digitaal verzoek indient om subsidie te verkrijgen.

  • b.

    boekjaar: periode waarover een financieel verslag loopt. Dit kan gelijk zijn aan een kalenderjaar, maar dat hoeft niet.

  • c.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Renswoude.

  • d.

    de-minimissteun: steun die specifiek van toepassing is op ondernemingen en die wordt verstrekt op basis van de Europese Verordening nr. 1407/ 2013 van de Commissie van 18 december 2013. Hierin is bepaald dat steunmaatregelen (zoals subsidies) tot een bepaalde drempel niet beschouwd worden als staatssteun, zoals bedoeld in het EU-verdrag. Steun die het genoemde drempelbedrag niet overschrijdt, wordt aangemerkt als de-minimissteun.

  • e.

    de-minimisverklaring: een verklaring waarin de onderneming aangeeft of zij gedurende de laatste drie jaar al de-minimissteun of andere staatssteun voor dezelfde uitgaven heeft ontvangen, om na te gaan of de steun past binnen de voorwaarden die de Europese staatssteunregels stellen.

  • f.

    eenmalige subsidie: subsidie ten behoeve van incidentele projecten of activiteiten die niet behoren tot de reguliere bezigheden van de aanvrager en waarvoor het college slechts voor een van tevoren bepaalde tijd van maximaal vier jaar subsidie wil verstrekken.

  • g.

    Europees steunkader: een mededeling, richtsnoer, kaderregeling, besluit of vrijstellingsverordening op het gebied van staatssteun die de Europese Commissie of de Raad van de Europese Unie, gelet op de artikelen 106, derde lid, 107, 108 of 109 van het Verdrag heeft vastgesteld.

  • h.

    egalisatiereserve: een reserve om over verschillende jaren tot een gelijkmatige verdeling van kosten en lasten te komen. Dit maakt het mogelijk om geld te reserveren die in de toekomst tot hoge uitgaven leiden, zoals onderhoudskosten die eens in de 5 jaar plaatsvinden.

  • i.

    jaar: een kalenderjaar.

  • j.

    jaarlijkse subsidie: structurele subsidie voor jaarlijks terugkerende activiteiten die per jaar of voor een bepaald aantal jaren aan een aanvrager wordt verstrekt;

  • k.

    meerjarige subsidie: een subsidie die voor 2, 3 of maximaal 4 (boek)jaren aan een organisatie wordt verstrekt.

  • l.

    onderneming: een eenheid die een economische activiteit uitoefent, ongeacht haar rechtsvorm of wijze van financiering.

  • m.

    subsidieontvanger: een rechtspersoon of een natuurlijk persoon waaraan een subsidie is verleend, al dan niet onder voorwaarden en verplichtingen.

  • n.

    subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies op grond van een bepaald wettelijk voorschrift.

  • o.

    subsidieregeling: dit zijn nadere regels, opgesteld door het college, die betrekking hebben op de subsidiabele activiteiten op een bepaald beleidsterrein;

  • p.

    subsidievaststelling: een subsidie moet op grond van de wet worden vastgesteld. Zo lang de subsidie nog niet is vastgesteld gaat het om een voorlopige subsidie. Subsidies kunnen bij verleningsbeschikking direct vastgesteld worden of ze kunnen vastgesteld worden na afloop van de activiteiten of het tijdvak waarvoor de subsidie is verleend.

  • q.

    uitvoeringsovereenkomst: een overeenkomst tussen de gemeente en subsidieaanvrager waarin bepalingen opgenomen zijn, ter uitvoering van de afgesproken verplichtingen, activiteiten en beoogde resultaten.

  • r.

    verleningsbeschikking: een brief waarin staat welke subsidie de aanvrager ontvangt, hoe hoog het subsidiebedrag is, in welke termijnen dit wordt uitbetaald en onder welke voorwaarden de subsidie verleend wordt.

  • s.

    verdrag: Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

  • t.

    weerstandsvermogen: gereserveerde financiële middelen van een organisatie om onvoorziene (niet-begrote) kosten en financiële risico’s op te vangen.

  • u.

    wet: Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2 Reikwijdte

  • 1.

    Deze verordening is van toepassing op alle door het college te verstrekken subsidies van de gemeente Renswoude, met uitzondering van subsidies voor gemeentelijke monumenten waarvoor een uitputtende verordening is getroffen.

  • 2.

    Deze verordening geldt niet in gevallen als omschreven in artikel 4:23, derde lid van de wet (subsidies waarvoor geen wettelijke grondslag nodig is), maar kan wel van toepassing worden verklaard in het besluit tot verlening.

Artikel 3 Subsidieregelingen

Het college kan bij nadere regeling (subsidieregeling) vaststellen welke activiteiten in aanmerking kunnen komen voor subsidie. Voor zover van toepassing, wordt hierin tevens bepaald welke doelgroepen voor subsidie in aanmerking komen, hoe de subsidie wordt berekend en hoe de subsidiebedragen worden uitbetaald.

Artikel 4 Bevoegdheid college

  • 1.

    Het college is bevoegd te besluiten over het verstrekken van subsidies met in achtneming van de in de gemeentebegroting opgenomen financiële middelen of het subsidieplafond en - indien de begroting nog niet is vastgesteld, dan wel goedgekeurd - onder de voorwaarde dat de raad voldoende gelden ter beschikking stelt.

  • 2.

    Het college is bevoegd om nadere verplichtingen aan de beschikking tot subsidieverlening te verbinden.

Hoofdstuk 2 Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud

Artikel 5 Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud

  • 1.

    De raad kan subsidieplafonds vaststellen.

  • 2.

    In dat geval bepaalt het college de wijze van verdeling van het beschikbare bedrag.

  • 3.

    De raad kan een vastgesteld subsidieplafond verlagen als:

    • a.

      het plafond wordt vastgesteld voordat de begroting voor het betrokken jaar is vastgesteld of goedgekeurd;

    • b.

      de subsidieaanvragen waarop het subsidieplafond betrekking heeft, moeten worden ingediend voordat de begroting voor het betrokken jaar is vastgesteld of goedgekeurd.

  • 4.

    Bij de bekendmaking van een subsidieplafond wordt gewezen op de mogelijkheid van verlaging en de gevolgen daarvan voor reeds ingediende aanvragen.

  • 5.

    Een subsidie ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, wordt verleend onder de voorwaarde dat voldoende middelen op de begroting beschikbaar zullen worden gesteld (begrotingsvoorbehoud). Bij de verleningsbeschikking wordt daarop gewezen.

  • 6.

    Verlening van een subsidie geschiedt uitsluitend indien het subsidieplafond nog niet is bereikt.

Hoofdstuk 3 De subsidieaanvraag

Artikel 6 Aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag voor een jaarlijkse of meerjarige subsidie wordt schriftelijk of digitaal ingediend, in het geval het college de mogelijkheid heeft opengesteld om een aanvraag digitaal in te dienen. Indien een aanvraagformulier is vastgesteld, wordt hiervan gebruik gemaakt.

  • 2.

    Bij de aanvraag overlegt de aanvrager in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      de hoogte van de aangevraagde subsidie en motivering van aanvraag;

    • b.

      een beschrijving van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

    • c.

      de doelen en resultaten die met die activiteiten worden nagestreefd, en hoe de activiteiten daaraan bijdragen;

    • d.

      een sluitende begroting met inkomsten en uitgaven voor deze activiteiten. De begroting bevat ook een opgave van bij anderen aangevraagde subsidies of vergoedingen ten behoeve van dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken daarvan;

    • e.

      als het een subsidie betreft die per boekjaar aan een rechtspersoon wordt verstrekt, inzicht in het vermogen op het moment van de aanvraag.

    • f.

      als het een subsidieaanvraag boven de €50.000 betreft, een plan van aanpak waarin de aanvrager laat zien hoe de activiteiten bijdragen aan de gestelde doelen en de maatschappelijke doelstellingen van de gemeente Renswoude (bijvoorbeeld een jaarprogramma);

    • g.

      een overzicht van de contributies, tarieven en aantal leden/ donateurs, indien dit van toepassing is;

    • h.

      als de aanvrager een ondernemer is, een verklaring als bedoeld in de verordening met betrekking tot de-minimissteun (de-minimisverklaring);

  • 3.

    Bij subsidies tot €2.500 kan ambtelijk bepaald worden dat de aanvrager minder gegevens hoeft in te dienen dan genoemd in lid 2.

  • 4.

    Indien een rechtspersoon voor de eerste keer een jaarlijkse of meerjarige subsidie aanvraagt, voegt hij een exemplaar van de oprichtingsakte of de statuten, het jaarverslag, de jaarrekening of de balans van het voorgaande jaar als bijlage toe aan het aanvraagformulier.

  • 5.

    Het college kan vragen om het voorleggen van andere gegevens die noodzakelijk zijn voor de beoordeling van de subsidieaanvraag.

  • 6.

    Bij subsidieregelingen kan van de voorgaande leden afgeweken worden of kunnen er aanvullingen gesteld worden.

Artikel 7 Aanvraagtermijn

  • 1.

    Een aanvraag voor een jaarlijkse of meerjarige subsidie wordt uiterlijk 1 juli ingediend, voorafgaand aan het jaar of de jaren waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 2.

    Het college kan in individuele gevallen afwijken van de termijn genoemd in lid 1.

  • 3.

    Een aanvraag voor een eenmalige subsidie wordt ingediend uiterlijk 13 weken, voordat de aanvrager voornemens is te beginnen met de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.

  • 4.

    Bij subsidieregelingen kunnen andere termijnen gesteld worden.

  • 5.

    Als de aanvraag niet op tijd is ingediend, op basis van deze verordening of bij subsidieregeling, kan het college besluiten de subsidieaanvraag buiten beschouwing te laten.

Hoofdstuk 4 De subsidieverlening

Artikel 8 Beslistermijn

  • 1.

    Het college beslist op een aanvraag voor een jaarlijkse of meerjarige subsidie uiterlijk op 31 december van het jaar waarin de aanvraag is ingediend.

  • 2.

    Het college streeft ernaar om binnen 13 weken na de uiterste indientermijn een beslissing te nemen over de aanvraag van een jaarlijkse of meerjarige subsidie. Indien er meer tijd nodig is, behoudt het college de mogelijkheid om uiterlijk 31 december te beslissen.

  • 3.

    Het college beslist op een aanvraag voor een eenmalige subsidie binnen 13 weken nadat de volledige aanvraag is ingediend, dan wel indien het college hiertoe regels heeft opgesteld, 13 weken gerekend vanaf de uiterste indieningtermijn voor het aanvragen van de subsidie.

  • 4.

    Indien deskundigen of een commissie moet worden geraadpleegd over de kwaliteit van de subsidieaanvragen, kan het college de beslistermijn van lid 1 en 3 tot uiterlijk 22 weken verlengen.

  • 5.

    Bij aanvragen om een subsidie die overeenkomstig artikel 108, derde lid, van het Verdrag worden aangemeld bij de Europese Commissie wordt de termijn verdaagd totdat de Europese Commissie een eindbeslissing heeft genomen.

  • 6.

    Bij subsidieregeling kunnen andere termijnen worden gesteld.

Artikel 9 Toetsing subsidieaanvraag

Het college toetst de subsidieaanvraag aan:

  • a.

    deze verordening;

  • b.

    de subsidieregeling en van toepassing zijnde deelverordeningen;

  • c.

    het vastgestelde beleid van de gemeente Renswoude;

  • d.

    het begrotingsvoorbehoud;

  • e.

    het per beleidsterrein vastgestelde subsidieplafond.

Artikel 10 Weigerings-, intrekkings- en terugvorderingsgronden

  • 1.

    De subsidietoekenning kan, naast de in artikel 4:25 tweede lid en artikel 4:35 van de wet genoemde gevallen worden geweigerd, indien gegronde redenen bestaan om aan te nemen dat:

    • a.

      de activiteiten van de aanvrager niet of niet in overwegende mate gericht zullen zijn op de gemeente of niet aanwijsbaar ten goede komen aan ingezetenen van de gemeente;

    • b.

      de aanvraag betrekking heeft op een activiteit die in het gemeentelijk beleid onvoldoende prioriteit heeft of niet past binnen het beleid van de gemeente Renswoude.

    • c.

      de gelden niet of in onvoldoende mate besteed zullen worden voor de activiteiten en/of het doel waarvoor de subsidie beschikbaar wordt gesteld;

    • d.

      de gevraagde subsidie hoger is dan passend voor de beoogde activiteiten;

    • e.

      niet is aangetoond dat de subsidie noodzakelijk is voor het verrichten van de activiteiten waarvoor deze wordt gevraagd;

    • f.

      de aanvrager ook zonder subsidieverstrekking over voldoende gelden, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden, kan beschikken om de kosten van de activiteiten te dekken;

    • g.

      de instelling met winstoogmerk werkzaam is;

    • h.

      de loonkosten van bestuurders, directie of andere medewerkers van de subsidieaanvrager de in de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector bedoelde norm (WNT-norm) overschrijden;

    • i.

      de doelstellingen, activiteiten, statuten of reglementen van de aanvrager, dan wel het beoogde gebruik van de subsidie discriminatie opleveren wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, burgerlijke staat, seksuele geaardheid, leeftijd of op welke grond dan ook. Onder discriminatie gaat het in dit verband niet om onderscheid ter opheffing van maatschappelijke achterstand;

    • j.

      de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang of de openbare orde;

    • k.

      als de Europese Commissie overeenkomstig artikel 108, derde lid, van het Verdrag heeft vastgesteld dat de subsidie onverenigbaar is met de interne markt;

    • l.

      de subsidieverstrekking niet is toegestaan totdat de Europese Commissie met toepassing van artikel 108, derde lid, van het Verdrag heeft vastgesteld dat de subsidie verenigbaar is met de interne markt;

    • m.

      het een aanvrager betreft tegen wie een bevel tot terugvordering uitstaat ingevolge een eerdere beschikking van de Europese Commissie waarin de steun van Nederland onrechtmatig en onverenigbaar met de interne markt is verklaard;

    • n.

      de subsidieverstrekking in strijd zou zijn met een wettelijk voorschrift;

    • o.

      de aanvraag niet voldoet aan regels die zijn gesteld om voor subsidie in aanmerking te komen;

    • p.

      de aanvrager onjuiste en/of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van deze gegevens tot een onjuiste beschikking zou leiden;

    • q.

      niet voldaan wordt aan de regels van de-minimisverordening;

    • r.

      de bij subsidieregeling bepaalde weigeringsgronden van toepassing zijn.

  • 2.

    Het college weigert de subsidie in ieder geval als de subsidieverstrekking in strijd zou zijn met een Europees steunkader omdat:

    • a.

      subsidie verstrekt zou worden aan een aanvrager die een onderneming drijft die in moeilijkheden verkeert als bedoeld in het desbetreffende steunkader, of

    • b.

      de subsidie geen stimulerend effect heeft als bedoeld in het desbetreffende steunkader.

  • 3.

    Bij de verlening van een subsidie houdt het college rekening met het eigen financieel vermogen van de subsidieaanvrager. Indien het eigen vermogen, ten opzichte van het totale vermogen (solvabiliteit) van de aanvrager te laag is, kan het college beslissen de subsidie niet te verlenen.

Artikel 11 Verlening subsidie

  • 1.

    De verleningsbeschikking vermeldt in ieder geval:

    • a.

      de hoogte van het toegekende subsidiebedrag, dan wel de wijze waarop dit bedrag wordt bepaald;

    • b.

      in welke periode en termijnen de subsidie wordt uitbetaald;

    • c.

      het gemaakte begrotingsvoorbehoud;

    • d.

      op welke wijze de aanvrager de subsidie dient te verantwoorden;

    • e.

      eventuele nadere voorwaarden die aan de subsidieverlening worden verbonden;

  • 2.

    Bij subsidieregeling kan het college aanvullingen geven op wat er in de verleningsbeschikking vermeld wordt.

  • 3.

    Bij de beschikking tot subsidieverlening kan aan de subsidieontvanger een verklaring omtrent gedrag (VOG) worden gevraagd voor de bestuurders en medewerkers, voor zover er geen wettelijke verplichting bestaat voor een VOG.

  • 4.

    Een subsidie kan in bijzondere gevallen na afloop van de subsidiabele activiteiten worden verstrekt.

  • 5.

    Bij de verleningsbeschikking van subsidies vanaf € 50.000 wordt tevens een uitvoeringsovereenkomst afgesloten, tenzij het college het aangaan van een uitvoeringsovereenkomst niet noodzakelijk of zinvol acht.

  • 6.

    Bij de verleningsbeschikking van subsidies tussen de € 5.000 en € 50.000 wordt geen uitvoeringsovereenkomst afgesloten, tenzij het college het aangaan van een uitvoeringsovereenkomst noodzakelijk of zinvol acht.

  • 7.

    Bij jaarlijkse of meerjarige subsidies geldt het kalenderjaar als uitgangspunt voor de subsidieverlening.

  • 8.

    Het college kan op verzoek van een subsidieontvanger een gebroken boekjaar als uitgangspunt voor de subsidieverlening toestaan, indien en voor zover bijzondere omstandigheden dit rechtvaardigen.

  • 9.

    Indien lid 8 van toepassing is, geeft het college aan welke gevolgen dit heeft ten aanzien van de in de Algemene Subsidieverordening genoemde termijnen, de verantwoordingsmomenten en de wijze van bevoorschotting.

  • 10.

    Bij meerjarige subsidies kan het college de verplichting opleggen tot tussentijds inhoudelijke verslaglegging. Een dergelijke tussentijdse verantwoording wordt niet vaker dan één keer per jaar gevraagd.

  • 11.

    Bij subsidieregeling of verleningsbeschikking kan het college de subsidieontvanger ook andere verplichtingen opleggen die strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie.

  • 12.

    Bij subsidieregeling kunnen verplichtingen aan de subsidie worden verbonden die niet strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie, voor zover deze verplichtingen betrekking hebben op de wijze waarop of de middelen waarmee de gesubsidieerde activiteit wordt verricht.

Hoofdstuk 5 Verantwoording en vaststelling van de subsidie

Artikel 12 Verantwoording subsidies tot €2.500

  • 1.

    Subsidies tot en met €2.500 worden:

    • a.

      direct ambtshalve vastgesteld of;

    • b.

      bij een eenmalige subsidie, ambtshalve vastgesteld binnen 13 weken, vanaf de datum waarop de activiteiten uiterlijk moeten zijn verricht.

    • c.

      bij een jaarlijkse subsidie, ambtshalve vastgesteld uiterlijk vóór 1 mei na afloop van het kalenderjaar waarvoor de subsidie is aangevraagd.

  • 2.

    Bij een ambtshalve vaststelling als bedoeld in het eerste lid kan het college de aanvrager verplichten om op de door haar aangegeven wijze aan te tonen dat de activiteiten, waarvoor de subsidie wordt verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

  • 3.

    In gevallen waarbij de verleende subsidie geen direct verband houdt met de activiteiten die worden verricht, zoals wanneer de subsidie bestaat uit een bepaald bedrag per inwoner, kan het college bepalen dat er op een andere wijze gegevens ter verantwoording voorgelegd dienen te worden.

  • 4.

    Bij subsidies tot € 5.000 hoeft geen aanvraag tot subsidievaststelling ingediend te worden, met uitzondering van meerjarige subsidies.

  • 5.

    Bij meerjarige subsidies wordt jaarlijks, uiterlijk vóór 1 mei, na afloop van het kalenderjaar een aanvraag tot subsidievaststelling bij het college ingediend.

  • 6.

    De aanvraag tot subsidievaststelling bevat:

    • a.

      een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend zijn verricht en aan de verplichtingen is voldaan;

    • b.

      een financieel verslag, waaruit de aan de verrichte activiteiten verbonden inkomsten en uitgaven blijken. De subsidie van de gemeente is in het financieel verslag duidelijk weergegeven.

Artikel 13 Verantwoording subsidies vanaf €2.500 tot € 5.000

  • 1.

    Subsidies vanaf €2.500 tot en met € 5.000 stelt het college:

    • a.

      direct vast of;

    • b.

      bij een eenmalige subsidie, vastgesteld binnen 13 weken, vanaf de datum waarop de activiteiten uiterlijk moeten zijn verricht.

    • c.

      bij een jaarlijkse subsidie, vastgesteld uiterlijk vóór 1 mei na afloop van het kalenderjaar waarvoor de subsidie is aangevraagd.

  • 2.

    Bij directe vaststelling als bedoeld in het eerste lid kan het college de aanvrager verplichten om op de door haar aangegeven wijze aan te tonen dat de activiteiten, waarvoor de subsidie wordt verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

  • 3.

    In gevallen waarbij de verleende subsidie geen direct verband houdt met de activiteiten die worden verricht, zoals wanneer de subsidie bestaat uit een bepaald bedrag per inwoner, kan het college bepalen dat er op een andere wijze gegevens ter verantwoording voorgelegd dienen te worden.

  • 4.

    Bij subsidies tot € 5.000 hoeft geen aanvraag tot subsidievaststelling ingediend te worden, met uitzondering van meerjarige subsidies.

  • 5.

    Het college kan bij subsidies die direct worden vastgesteld, steekproefsgewijs controleren of de gesubsidieerde activiteiten overeenkomstig de subsidieaanvraag en eventuele overige verplichtingen zijn gerealiseerd.

  • 6.

    Bij meerjarige subsidies wordt jaarlijks, uiterlijk vóór 1 mei, na afloop van het kalenderjaar een aanvraag tot subsidievaststelling bij het college ingediend.

  • 7.

    De aanvraag tot subsidievaststelling bevat:

    • a.

      een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend zijn verricht en aan de verplichtingen is voldaan;

    • b.

      een financieel verslag, waaruit de aan de verrichte activiteiten verbonden inkomsten en uitgaven blijken. De subsidie van de gemeente is in het financieel verslag duidelijk weergegeven.

Artikel 14 Verantwoording subsidies vanaf € 5.000 tot € 50.000

  • 1.

    Bij subsidies vanaf € 5.000 tot € 50.000 dient de subsidieontvanger een aanvraag tot subsidievaststelling in bij het college:

    • a.

      bij een eenmalige subsidie, uiterlijk 13 weken na het verricht zijn van de activiteiten;

    • b.

      bij een jaarlijkse of meerjarige subsidie, uiterlijk vóór 1 mei na afloop van het kalenderjaar waarvoor de subsidie is aangevraagd.

  • 2.

    Het college kan in individuele gevallen afwijken van de termijn genoemd in lid 1.

  • 3.

    De aanvraag tot subsidievaststelling bevat:

    • a.

      een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend zijn verricht en aan de verplichtingen is voldaan;

    • b.

      een financieel verslag, waaruit de aan de verrichte activiteiten verbonden inkomsten en uitgaven blijken. De subsidie van de gemeente is in het financieel verslag duidelijk weergegeven.

  • 4.

    Bij subsidieregeling kan worden bepaald dat op een andere manier wordt aangetoond in hoeverre de activiteiten zijn verricht en aan de verplichtingen is voldaan.

  • 5.

    In gevallen waarbij de hoogte van de verleende subsidie geen direct verband houdt met de activiteiten die worden verricht, zoals wanneer de subsidie bestaat uit een bepaald bedrag per inwoner, kan het college bepalen dat artikel 18 lid 3 in dit geval niet van toepassing is.

Artikel 15 Verantwoording subsidies vanaf € 50.000

  • 1.

    Bij subsidies vanaf € 50.000 of meer dient de subsidieontvanger een aanvraag tot subsidievaststelling in bij het college:

    • a.

      bij een eenmalige subsidie, uiterlijk 13 weken na het verricht zijn van de activiteiten;

    • b.

      bij een jaarlijkse of meerjarige subsidie, uiterlijk vóór 1 mei in het jaar na afloop van het kalenderjaar.

  • 2.

    Het college kan in individuele gevallen afwijken van de termijn genoemd in lid 1.

  • 3.

    De aanvraag tot subsidievaststelling bevat:

    • a.

      een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en aan de verplichtingen is voldaan;

    • b.

      een overzicht van de gesubsidieerde activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening);

    • c.

      een balans op de slotdatum van het afgelopen subsidietijdvak met een toelichting daarop;

    • d.

      een controleverklaring, opgesteld door een onafhankelijk accountant .

  • 4.

    Door het college kan de verplichting worden opgelegd tot het tussentijds afleggen van rekening en verantwoording over de tot dan verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten. Deze tussentijdse verantwoording wordt niet vaker dan één keer per jaar verlangd.

  • 5.

    Het college kan bepalen dat ook andere, of minder dan, de in dit artikel bedoelde gegevens die voor de vaststelling van belang zijn, worden overlegd. Hieronder kan ook vallen een rapport van feitelijke bevindingen van de accountant van de subsidieontvanger.

  • 6.

    Bij subsidieregeling kunnen andere termijnen worden vastgesteld of andere gegevens worden verlangd.

Artikel 16 Vaststelling subsidie

  • 1.

    Het college stelt een subsidie van meer dan € 5.000 vast binnen 13 weken na de ontvangst van een aanvraag tot subsidievaststelling, tenzij bij subsidieregeling anders is bepaald. Indien geen aanvraag tot subsidievaststelling vereist is, worden subsidies vastgesteld binnen 13 weken nadat de verantwoording is ingediend.

  • 2.

    Indien uit de aard van de subsidie, dan wel de verantwoording daarvan, volgt dat voor de beslissing op de vaststelling van de subsidie een langere termijn nodig is dan de in het eerste lid genoemde termijn, dan kan deze termijn eenmaal voor ten hoogste 6 weken worden verdaagd. Het college bericht de subsidieontvanger zo spoedig mogelijk na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling.

  • 3.

    Bij subsidieregeling kunnen categorieën subsidieontvangers worden aangewezen waarvoor de subsidie direct wordt vastgesteld zonder dat een aanvraag tot subsidievaststelling hoeft te worden ingediend.

  • 4.

    Indien de aanvraag tot subsidievaststelling niet binnen de in het eerste lid van artikel 14 (of indien van toepassing tweede) of 15 (of indien van toepassing tweede) genoemde termijn is ontvangen, gaat het college 6 weken na een eenmalige rappel over tot ambtshalve vaststelling en het terugvorderen van het toegekende bedrag.

  • 5.

    Het subsidiebedrag wordt binnen 8 weken na de beschikking tot vaststelling betaald met verrekening van de reeds betaalde voorschotten.

Hoofdstuk 6 Verplichtingen van de subsidieontvanger

Artikel 17 Meldingsplicht

  • 1.

    De subsidieontvanger doet direct een schriftelijke melding aan het college, zodra aannemelijk is dat de activiteiten waarvoor de subsidie verleend is niet, niet tijdig of niet geheel zullen worden verricht of dat niet, niet tijdig of niet geheel aan de subsidieverlening verbonden verplichtingen zal worden voldaan.

  • 2.

    De subsidieontvanger betaalt het niet, dan wel deels niet benutte subsidiebedrag direct op de voorgeschreven wijze terug op eerste aanzegging van het college.

Artikel 18 Overige verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1.

    De subsidieontvanger verricht de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend.

  • 2.

    De subsidieontvanger informeert het college zo spoedig mogelijk schriftelijk over:

    • a.

      besluiten of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten, waarvoor subsidie is verleend, dan wel ontbinding van de rechtspersoon;

    • b.

      relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden;

    • c.

      ontwikkelingen die er toe kunnen leiden dat niet, niet tijdig of niet geheel aan de subsidieverlening verbonden verplichtingen kan worden voldaan;

    • d.

      wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de rechtspersoon, de persoon van de bestuurder(s) en het doel van de rechtspersoon.

  • 3.

    Het college kan aan de subsidieontvanger nadere verplichtingen stellen betreffende een zo optimaal mogelijke deelname van en toegankelijkheid voor personen met een geestelijke en/of lichamelijke beperking aan de door de subsidieontvanger georganiseerde activiteiten.

Artikel 19 Verzekeringsplicht

  • 1.

    De subsidieontvanger is verplicht zijn roerende en onroerende bezittingen op basis van nieuwwaarde tegen brandschade te verzekeren en verzekerd te houden.

  • 2.

    De subsidieontvanger kan door het college worden verplicht de wettelijke aansprakelijkheid ten opzichte van derden te dekken, door afsluiting van een verzekering per gebeurtenis of per geval.

  • 3.

    De subsidieontvanger verzekert de wettelijke aansprakelijkheid van vrijwilligers die werkzaamheden verrichten in het kader van de gesubsidieerde activiteiten.

  • 4.

    Bij subsidieregeling of verleningsbeschikking kan het college nadere voorwaarden stellen met betrekking tot de verzekering van de, naar het oordeel van het college, aanwezige risico’s.

Artikel 20 Weerstandsvermogen en egalisatiereserve

  • 1.

    Bij jaarlijks verstrekte subsidies wordt een eigen financieel vermogen van de subsidieaanvrager van maximaal 10% van de totale jaaromzet als weerstandsvermogen aangemerkt en bij de beoordeling over de hoogte van het te verlenen subsidiebedrag buiten beschouwing gelaten.

  • 2.

    Bij de verlening van een subsidie kan worden bepaald dat de subsidieontvanger van een jaarlijks verstrekte subsidie van € 50.000 of meer een egalisatiereserve als bedoeld in artikel 4:72, eerste lid, van de wet vormt.

  • 3.

    De subsidieontvanger kan het college verzoeken een egalisatiereserve te mogen vormen. In dat geval is artikel 4:72 van de wet van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 7 Algemene bepalingen, Staatssteunregels, Overige en slotbepalingen

Artikel 21 Staatssteunregels

  • 1.

    Voor zover het noodzakelijk is ten behoeve van het voldoen aan een Europees steunkader, kan het college bij subsidieregeling afwijken van deze verordening en deze aanvullen.

  • 2.

    Bij subsidieregelingen waarbij is bepaald dat toepassing kan worden gegeven aan een Europees steunkader, verwijst de subsidieregeling naar het desbetreffende steunkader.

  • 3.

    Bij subsidies waarop een Europees steunkader van toepassing is, verwijst de verleningsbeschikking naar de toepasselijke bepalingen van het steunkader.

  • 4.

    Bij subsidies waarop een Europees steunkader van toepassing is, komen alleen de activiteiten, doelstellingen, resultaten en kosten voor vergoeding in aanmerking die voldoen aan de eisen van het desbetreffende steunkader.

  • 5.

    Bij subsidies waarop een Europees steunkader van toepassing is, komen ondernemingen alleen in aanmerking voor zover de subsidieverstrekking voldoet aan de voorwaarden van het desbetreffende steunkader.

Artikel 22 Hardheidsclausule

Het college kan bepalingen gesteld bij of krachtens deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing voor de subsidieaanvrager of – ontvanger gevolgen zou hebben die onevenredig zijn in verhouding tot de met de betrokken bepalingen te dienen doelen.

Artikel 23 Intrekking

De Algemene Subsidieverordening gemeente Renswoude 2001, de Verordening op de subsidiëring van Harmonievereniging Ons Genoegen 2016 wordt ingetrokken bij de inwerkingtreding van de Algemene Subsidieverordening Renswoude 2021.

Artikel 24 Overgangsbepaling

Aanvragen om subsidie die zijn ingediend voor 1 december 2021 worden behandeld volgens de bepalingen van de Algemene Subsidieverordening gemeente Renswoude 2001.

Artikel 25 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt op 1 december 2021 in werking.

Artikel 26 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Algemene Subsidieverordening gemeente Renswoude 2021”.