Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond

BESLUIT KOSTENVERGOEDING RECHTSBIJSTAND

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieVeiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond
OrganisatietypeRegionaal samenwerkingsorgaan
Officiële naam regelingBESLUIT KOSTENVERGOEDING RECHTSBIJSTAND
CiteertitelBesluit kostenvergoeding rechtsbijstand
Vastgesteld doordagelijks bestuur
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpBesluit kostenvergoeding rechtsbijstand

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Integrale plaatsing tekst regeling gemeente Rotterdam d.d. 31-12-2019

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 125 van de Ambtenarenwet
  2. artikel 11.2 van de Aanpassingswet Wnra
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2020nieuwe regeling

26-06-2019

bgr-2022-861

12DB190626

Tekst van de regeling

Intitulé

BESLUIT KOSTENVERGOEDING RECHTSBIJSTAND

Het Dagelijks Bestuur van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond,

 

Overwegende dat:

- de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren (Wnra) niet van toepassing is op de ambtenaren van de Veiligheidsregio (artikel 11.2 Aanpassingswet Wnra);

- De rechtspositionele regelingen van de gemeente Rotterdam als gevolg van de Wnra en CAO gemeenten zullen wijzigen en niet meer van toepassing zullen zijn op de ambtenaren van de veiligheidsregio;

- op 26 juni 2019 derhalve het besluit is genomen dat de rechtspositionele regelingen, waaronder het Besluit kostenvergoeding rechtsbijstand, van de gemeente Rotterdam zoals die golden op 31 december 2019 voor zover de VRR deze volgt over te nemen en voor de VRR vast te stellen als zijnde eigen rechtspositie;

- het Besluit kostenvergoeding rechtsbijstand zoals dat gold op 31 december 2019 in de gemeente Rotterdam ook door de Veiligheidsregio in geconsolideerde vorm dient te worden gepubliceerd;

 

gelet op:

- artikel 125 Ambtenarenwet in samenhang met artikel 11.2 Aanpassingswet WNRA;

- artikel 33b, eerste lid, onder c van de Wet gemeenschappelijke regelingen;

- artikel 119 van het Ambtenarenreglement;

 

Besluit vast te stellen:

 

Besluitkostenvergoeding rechtsbijstand

 

Artikel 1  

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    belanghebbende:

    • -

      de ambtenaar bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder a, van het Ambtenarenreglement;

    • -

      de werknemer bedoeld in artikel 1 van de Arbeidsovereenkomstenverordening;

    • -

      de vrijwilliger die op basis van een opdracht wordt ingezet bij de rampenbestrijding.

  • b.

    rechtsbijstand: de juridische dienstverlening van advocaten en andere deskundigen, die krachtens de toepasselijke regels inzake procesbevoegdheid bevoegd zijn om in een gerechtelijke of administratieve procedure rechtsbijstand te verlenen.

Artikel 2  

  • 1.

    De belanghebbende heeft aanspraak op de vergoeding van de kosten van rechtsbijstand die in redelijkheid moeten worden gemaakt, wanneer hij geconfronteerd wordt met:

    • a.

      een klacht op grond van het toepasselijke tuchtrecht;

    • b.

      strafrechtelijke vervolging wegens het plegen van een strafbaar feit dat volgens de tenlastelegging welbewust werd begaan en waarvoor geen onherroepelijke veroordeling wegens opzet volgt;

    • c.

      civielrechtelijke aanspraken voor schade.

  • 2.

    Voor vergoeding komen slechts in aanmerking de kosten van rechtsbijstand, die verband houden met het handelen of nalaten tijdens de uitoefening van de functie op een wijze zoals het een goed ambtenaar betaamt.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders bepalen in overleg met belanghebbende door wie de gewenste rechtsbijstand zal worden verleend.

Artikel 3  

  • 1.

    Artikel 2 is van overeenkomstige toepassing wanneer de belanghebbende slachtoffer is geworden van fysiek geweld door derden en de daardoor geleden schade via een gerechtelijke procedure op de dader wil verhalen, met dien verstande dat hiervoor vooraf toestemming van burgemeester en wethouders is vereist.

  • 2.

    De kosten van rechtsbijstand worden niet vergoed indien:

    • a.

      de kans om het beoogde resultaat te bereiken naar het oordeel van burgemeester en wethouders te gering is;

    • b.

      de belanghebbende zich niet heeft gehouden aan de voor de slachtoffers van fysiek geweld geldende richtlijnen en aanwijzingen.

Artikel 4  

Voor vergoeding komen in aanmerking:

  • 1.

    de kosten van de ingeroepen rechtsbijstand;

  • 2.

    de kosten van getuigen, voor zover door de rechter toegewezen;

  • 3.

    de proceskosten van de tegenpartij, voor zover die krachtens een onherroepelijk vonnis ten laste van de belanghebbende komen;

  • 4.

    de kosten van het ten uitvoer leggen van een vonnis;

  • 5.

    de noodzakelijke reis- en verblijfkosten van de belanghebbende, wanneer zijn persoonlijk verschijnen voor een gerecht bevolen of dringend gewenst is.

Artikel 5  

  • 1.

    De kosten van rechtsbijstand die op derden kunnen worden verhaald dan wel door derden worden vergoed komen niet voor vergoeding in aanmerking.

  • 2.

    De vergoedingen die de belanghebbende van derden ontvangt nadat deze reeds op grond van deze regeling een kostenvergoeding heeft ontvangen, dienen aan burgemeester en wethouders te worden afgedragen.

Artikel 6  

Zodra de belanghebbende kennis heeft van een gebeurtenis die kan leiden tot een aanvraag voor vergoeding van de kosten van rechtsbijstand, is hij verplicht deze zo spoedig mogelijk te melden en alles na te laten wat de belangen van de werkgever zou kunnen schaden.

Artikel 7  

De aanspraak op een vergoeding van de kosten van rechtsbijstand vervalt indien de belanghebbende de verplichtingen genoemd in deze regeling niet is nagekomen.

Artikel 8  

Deze regeling is niet van toepassing op een juridisch geschil tussen de belanghebbende en diens werkgever, waaronder mede is begrepen de strafrechtelijke vervolging wegens het plegen van een strafbaar feit waarvan door de werkgever aangifte is gedaan.

Artikel 9  

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2020.

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van 26 juni 2019.

De Secretaris,

A. Littooij

De Voorzitter,

A. Aboutaleb