Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond

VAKANTIE- EN VERLOFREGELING

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieVeiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond
OrganisatietypeRegionaal samenwerkingsorgaan
Officiële naam regelingVAKANTIE- EN VERLOFREGELING
CiteertitelVakantie- en Verlofregeling 1971
Vastgesteld doordagelijks bestuur
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpvakantie en verlofregeling

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

integrale plaatsing regeling Rotterdam dd 31-12-2019

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 125 van de Ambtenarenwet
  2. artikel 11.2 van de Aanpassingswet Wnra
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2020nieuwe regeling

26-06-2019

bgr-2022-860

12DB190626

Tekst van de regeling

Intitulé

VAKANTIE- EN VERLOFREGELING

 

Het Dagelijks Bestuur van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond,

 

Overwegende dat:

- de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren (Wnra) niet van toepassing is op de ambtenaren van de Veiligheidsregio (artikel 11.2 Aanpassingswet Wnra);

- De rechtspositionele regelingen van de gemeente Rotterdam als gevolg van de Wnra en CAO gemeenten zullen wijzigen en niet meer van toepassing zullen zijn op de ambtenaren van de veiligheidsregio;

- op 26 juni 2019 derhalve het besluit is genomen dat de rechtspositionele regelingen, waaronder de Vakantie- en verlofregeling 1971, van de gemeente Rotterdam zoals die golden op 31 december 2019 voor zover de VRR deze volgt over te nemen en voor de VRR vast te stellen als zijnde eigen rechtspositie;

- de Vakantie- en verlofregeling 1971 zoals die gold op 31 december 2019 in de gemeente Rotterdam ook door de Veiligheidsregio in geconsolideerde vorm dient te worden gepubliceerd;

 

gelet op:

- artikel 125 Ambtenarenwet in samenhang met artikel 11.2 Aanpassingswet WNRA;

- artikel 33b, eerste lid, onder c van de Wet gemeenschappelijke regelingen;

- artikel 42 en 48 van het Ambtenarenreglement;

 

besluit:

 

vast te stellen de volgende regeling betreffende de duur van de vakantie en de toekenning van verlof, buiten verrekening met de vakantie.

 

Vakantie

Artikel 1.  

  • 1.

    De vakantie, bedoeld in artikel 42, eerste lid, van het Ambtenarenreglement, bedraagt per kalenderjaar voor de ambtenaar met een volledig dienstverband, die een salaris geniet in:

    • a.

      de schalen A en 1 tot en met 8: 159,2 uur;

    • b.

      de schalen 9 en hoger: 166,4, uur.

  • 2.

    De vakantie wordt gedurende het kalenderjaar waarin de ambtenaar de 15-jarige, 16-jarige, 17-jarige, 18- jarige en 19-jarige leeftijd bereikt, vermeerderd met onderscheidenlijk 21,6 uren, 21,6 uren, 21,6 uren, 14,4 uren en 7,2 uren.

  • 3.

    De vakantie wordt gedurende het kalenderjaar waarin de ambtenaar de 30-jarige, 40-jarige, 45-jarige, 50- jarige, 55-jarige en 60-jarige leeftijd bereikt, vermeerderd met onderscheidenlijk 7,2 uren, 14,4 uren, 21,6 uren, 28,8 uren, 36 uren en 43,2 uren, of indien de ambtenaar op of na 1 januari 1997 in dienst is getreden, met onderscheidenlijk 0 uren, 0 uren, 7,2 uren, 14,4 uren, 21,6 uren en 28,8 uren.

  • 4.

    Vervallen (Gemeenteblad 2016, nr. 47).

Artikel 2.  

De ambtenaar, die boven zijn salaris een toelage geniet tot een salarisklasse, waaraan een hoger aantal uren vakantie is verbonden, heeft aanspraak op dit hogere aantal.

 

Extra verlof met behoud van salaris en de toegekende salaristoelage(n)

Artikel 3.  

  • 1.

    De ambtenaar die op grond van de WAZO recht heeft op calamiteiten- en ander kort verzuimverlof heeft gedurende dit verlof aanspraak op doorbetaling van zijn salaris en de toegekende salaristoelage(n).

  • 2.

    In aanvulling op het eerste lid wordt verlof met behoud van salaris en de toegekende salaristoelage(n), als bedoeld in artikel 48 van het Ambtenarenreglement, in de volgende gevallen gegeven:

  • 1.

    Voor het doen van aangifte van huwelijk of geregistreerd partnerschap op de dag van aangifte en voor het huwelijk of het registreren van het partnerschap op de dag hiervan en gedurende twee, niet door een dienstdag van deze dag gescheiden, achtereenvolgende dienstdagen, tenzij het huwelijk of het geregistreerd partnerschap wordt aangegaan nadat tussen dezelfde personen een notarieel samenlevingscontract is gesloten, in welk geval het aantal bij het huwelijk of het registreren van het partnerschap toe te kennen verlofdagen wordt verminderd met het aantal verlofdagen dat reeds terzake van het sluiten van het notarieel contract is toegekend.

  • 2.

    Voor het bijwonen van een huwelijk of het registreren van het partnerschap van bloed- of aanverwanten in de eerste en tweede graad voor één dag.

  • 3.

    Bij 25, 40 en 50-jarige ambtsjubilea van de ambtenaar voor één dag, op voorwaarde dat van werkgeverszijde aandacht wordt besteed aan het ambtsjubileum.

  • 4.

    Voor het bijwonen van vergaderingen van ondernemingsraden en onderdeelscommissies, indien de ambtenaar lid is van een deze organen, alsmede voor het ten dienste van deze vergaderingen te voeren vooroverleg.

  • 5.

    Voor het zitting nemen in een stembureau binnen de gemeente Rotterdam voor de verkiezing van leden van het Europees Parlement, de Tweede Kamer, de Provinciale Staten, de gemeenteraad en de gebiedscommissies en voor het zitting nemen in een stembureau voor referenda binnen de gemeente Rotterdam.

  • 6.

    Voor de volgende vormen van maatschappelijk verlof, voor evenveel uren als betrokkene zelf in mindering van zijn jaarlijkse vakantie voor dat doel beschikbaar stelt, met een maximum van 72 uur afwezigheid per jaar:

    • a.

      het als afgevaardigde van een plaatselijke afdeling bijwonen van landelijke vergaderingen van politieke partijen;

    • b.

      het deelnemen aan vergaderingen van landelijke, kerkelijke organen in het kader van kerkgenootschappelijke organisatie-eisen;

    • c.

      het zonder vergoeding leiden van of meewerken aan jeugdkampen of andere evenementen ten behoeve van een verantwoorde vakantiebesteding voor de jeugd die anders niet in de gelegenheid is met vakantie te gaan;

    • d.

      het zonder vergoeding leiden van of meewerken aan uitstapjes voor bejaarden;

    • e.

      het zonder vergoeding meewerken aan uitstapjes voor invaliden of reizen zoals met de Henry Dunant;

    • f.

      het volgen of leiden van een opleidingscursus voor jeugdleider.

  • 7.

    Voor het volgen van cursussen en dergelijke volgens door burgemeester en wethouders bij afzonderlijke regeling te stellen bepalingen.

  • 8.

    Voor het als docent of examinator medewerken aan cursussen en dergelijke, uitgaande van of van belang voor de gemeente, voor zover zulks gemiddeld een tijdsduur van vier uur per week niet te boven gaat.

  • 9.

    Bij het door de ambtenaar sluiten van een notarieel samenlevingscontract als bedoeld in artikel 1a van het Ambtenarenreglement op de dag van het sluiten van dit contract en gedurende twee, niet door een dienstdag van deze dag gescheiden, achtereenvolgende dienstdagen.

  • 3.

    Het verlof, bedoeld in het tweede lid, onderdelen 5 tot en met 8, wordt slechts verleend, voor zover het dienstbelang zich daartegen niet verzet.

  • 4.

    Buiten de gevallen in dit artikel voorzien, kunnen burgemeester en wethouders in zeer bijzondere gevallen te hunner beoordeling verlof verlenen.

  • 5.

    Extra-verlof dat aan de ambtenaar op grond van het eerste lid wordt verleend in verband met aanverwantschap die door zijn huwelijk is ontstaan met bloedverwanten van zijn echtgenote, wordt op gelijke wijze verleend aan de ambtenaar die ongehuwd samenwoont als bedoeld in artikel 1a van het Ambtenarenreglement, met betrekking tot dezelfde bloedverwanten van de partner.

  • 6.

    Behoudens in dringende gevallen moet verlof ten minste 24 uren tevoren worden aangevraagd bij burgemeester en wethouders. Indien de ambtenaar die niet vooraf een aanvraag daartoe heeft gedaan ten genoegen van burgemeester en wethouders aantoont dat hij daartoe geen gelegenheid heeft gehad en dat voor zijn afwezigheid gegronde redenen bestonden, wordt deze geacht verlof met behoud van salaris en de toegekende salaristoelage(n) te hebben genoten.

 

Langdurend zorgverlof

Artikel 3a  

  • 1.

    De ambtenaar die op grond van de WAZO recht heeft op langdurend zorgverlof, heeft over de uren dat hij dit

  • 1.

    verlof geniet aanspraak op doorbetaling van 50% van zijn salaris en de toegekende salaristoelage(n).

  • 2.

    Indien de ambtenaar gedurende het langdurend zorgverlof wegens ziekte niet in staat is zijn functie te vervullen, vindt geen opschorting van het langdurend zorgverlof plaats.

  • 3.

    De ambtenaar die langdurend zorgverlof geniet en langer dan 7 kalenderdagen wegens ziekte niet in staat is zijn functie te vervullen, heeft met ingang van de achtste kalenderdag aanspraak op zijn volledige salaris en de toegekende salaristoelage(n).

  • 4.

    De duur van de vakantie van de ambtenaar die langdurend zorgverlof geniet, wordt verminderd naar evenredigheid van de omvang van het langdurend zorgverlof.

  • 5.

    Indien de ambtenaar wegens ziekte niet in staat is zijn functie te vervullen en deze ziekteperiode langer duurt dan 7 kalenderdagen, wordt met ingang van de achtste kalenderdag de vermindering van de duur van de vakantie beëindigd.

  • 6.

    Vervallen (Gemeenteblad 2016, nr. 223)

  • 7.

    Vervallen (Gemeenteblad 2016, nr. 223)

 

Kortdurend zorgverlof

Artikel 3b.  

  • 1.

    De ambtenaar met een volledig dienstverband kan voor maximaal 72 uur in elke periode van 12 achtereenvolgende maanden aanspraak maken op het kortdurend zorgverlof op grond van de Wazo.

  • 2.

    Het maximum van 72 uur, als genoemd in het eerste lid, wordt voor de ambtenaar die een deeltijd dienstverband heeft naar evenredigheid verminderd.

  • 3.

    Het verlof komt voor de helft voor de rekening van de werkgever en voor de helft voor de rekening van de ambtenaar.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders bepalen in overleg met de ambtenaar nader de wijze waarop de verrekening van het verlof met hem plaatsvindt.

 

Adoptie- en pleegzorgverlof

Artikel 3c  

  • 1.

    De ambtenaar die op grond van de WAZO recht heeft op adoptie- of pleegzorgverlof, heeft gedurende dit verlof aanspraak op doorbetaling van zijn volledige salaris en de toegekende salaristoelage(n).

  • 2.

    De WAZO-uitkering van het adoptie- of pleegzorgverlof wordt in mindering gebracht op het bedrag waarop de ambtenaar op grond van het eerste lid recht heeft.

  • 3.

    De ambtenaar is, wanneer hij recht heeft op adoptie- of pleegzorgverlof, verplicht mee te werken aan de aanvraag en de uitbetaling van de WAZO-uitkering door de gemeente bij en door het UWV.

  • 4.

    Indien als gevolg van handelingen of nalaten van handelingen door de ambtenaar de WAZO-uitkering nog niet tot uitbetaling is gekomen, vermindering ondergaat, aan de ambtenaar een boete wordt opgelegd, danwel het recht op de WAZO-uitkering geheel of gedeeltelijk wordt geweigerd, en dit aan zijn schuld of toedoen te wijten is, wordt de WAZO-uitkering op het salaris en de toegekende salaristoelage(n) in mindering gebracht.

  • 5.

    Het adoptie- en pleegzorgverlof schort de termijn van 6 maanden als bedoeld in artikel 52 van het Ambtenarenreglement niet op.

 

Vaderschapsverlof

Artikel 3d  

  • 1.

    De ambtenaar heeft, in aanvulling op het recht op geboorteverlof op grond van de WAZO, na de bevalling van de echtgenote, de geregistreerde partner, de persoon met wie hij ongehuwd samenwoont of degene van wie hij het kind erkent recht op in totaal maximaal drie weken verlof.

  • 2.

    De ambtenaar die na de geboorte van een kind geen recht heeft op geboorteverlof op grond van de WAZO, maar blijkens de basisregistratie personen op hetzelfde adres woont als het kind en duurzaam de verzorging en de opvoeding van dat kind als eigen kind op zich heeft genomen, heeft recht op in totaal maximaal drie weken verlof.

  • 3.

    De ambtenaar die niet voldoet aan de in het eerste en tweede lid gestelde vereisten, maar, blijkend uit een meerouderschapsovereenkomst, verklaard heeft de intentie te hebben samen met anderen een kind te verzorgen en op te voeden, heeft recht op in totaal maximaal drie weken verlof.

  • 4.

    Indien er recht is op geboorteverlof op grond van de WAZO, heeft de ambtenaar gedurende het geboorteverlof recht op behoud van het volledige salaris en de toegekende salaristoelage(n). Gedurende de overige dagen van het in het eerste lid bedoelde verlof heeft de ambtenaar recht op behoud van 70% van het salaris en de toegekende salaristoelage(n).

  • 5.

    Gedurende het in het tweede en derde lid bedoelde verlof heeft de ambtenaar recht op behoud van 70% van het salaris en de toegekende salaristoelage(n).

  • 6.

    Het recht op verlof op grond van het eerste lid van dit artikel bestaat vanaf de eerste dag dat het kind feitelijk op hetzelfde adres als de moeder woont.

  • 7.

    Het recht op verlof op grond van het tweede lid van dit artikel bestaat vanaf de eerste dag dat het kind feitelijk op hetzelfde adres als de ambtenaar woont.

  • 8.

    Het recht op verlof op grond van het derde lid van dit artikel bestaat vanaf de dag na die van de geboorte van het kind.

  • 9.

    Het verlof dient binnen zes weken na de dag van de geboorte van het kind te zijn opgenomen.

Artikel 4.  

  • 1.

    Indien de ambtenaar een vaste vergoeding ontvangt uit de functie waarvoor hem het in artikel 125c, tweede lid, van de Ambtenarenwet bedoelde verlof wordt verleend, wordt op zijn salaris en de toegekende salaristoelage(n) een inhouding toegepast voor de tijd dat hij het verlof geniet. Deze inhouding gaat hetgeen hij geacht kan worden te ontvangen als vergoeding voor de met het verlof overeenkomende tijd niet te boven.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen ter uitvoering van het vorige lid nadere regels vaststellen.

Artikel 5.  

  • 1.

    Indien en voorzover het dienstbelang zich daartegen niet verzet, wordt aan de ambtenaar verlof met behoud van salaris en de toegekende salaristoelage(n) verleend tot ten hoogste 216 uren per jaar voor:

    • a.

      het bijwonen van congressen of algemene vergaderingen van het algemeen Comité ter behartiging van de algemene belangen van overheidspersoneel, de Christelijke Centrale van Overheids- en Onderwijzend Personeel, het Ambtenarencentrum en de Centrale van Middelbare en Hogere Functionarissen bij Overheid en Onderwijs dan wel de daarbij aangesloten vakorganisaties van overheidspersoneel, indien de ambtenaar lid is van het hoofdbestuur, bestuurslid van een landelijke vakgroep of afgevaardigde van de Rotterdamse afdeling;

    • b.

      het bijwonen van vergaderingen van het hoofdbestuur, de bondsraad of de landelijke groepszaken van de onder a bedoelde vakorganisaties, indien de ambtenaar lid is van een van deze organen;

    • c.

      het ontplooien van bestuurlijke en/of vertegenwoordigende activiteiten binnen zijn centrale of een daarbij aangesloten vakorganisatie c.q. binnen de gemeente, die ertoe strekken de doelstellingen van zijn centrale van overheidspersoneel en de daarbij aangesloten vakorganisaties te ondersteunen;

    • d.

      het - op uitnodiging van een vakorganisatie van overheidspersoneel - als cursist deelnemen aan een cursus, indien hij daartoe door een der onder a bedoelde centrales of vakorganisaties is aangewezen;

    • e.

      het ondernemen van activiteiten door vakbondskaderleden als vakbondsconsulent, gericht op individuele belangenbehartiging;

    • f.

      het ondernemen van activiteiten als arbeidsvoorwaardenadviseur, met dien verstande dat per vakcentrale per organisatie verlof wordt toegekend aan maximaal één arbeidsvoorwaardenadviseur.

  • 2.

    Het in het vorige lid bedoelde verlof mag worden verleend tot ten hoogste 288 uren per jaar aan:

    • a.

      leden van hoofdbesturen van de in lid 1 bedoelde centrales en van vakorganisaties die rechtstreeks bij die centrales zijn aangesloten;

    • b.

      leden van het hoofdbestuur van het Ambtenarencentrum en leden van het dagelijks bestuur van de bij die organisatie aangesloten centrales;

    • c.

      leden van het hoofdbestuur van de Centrale van Middelbare en Hogere functionarissen bij Overheid en Onderwijs (C.M.H.A.), alsmede door de bestuursleden van de sectoren en secties van die organisaties.

  • 3.

    Het verlof bedoeld in de vorige leden wordt verleend aan ambtenaren die lid zijn van verenigingen van ambtenaren welke zijn aangesloten bij tot het rijksoverleg toegelaten centrales van verenigingen van ambtenaren.

  • 4.

    Tenzij andere belangen van de dienst zich daartegen verzetten, wordt verlof met behoud van salaris en de toegekende salaristoelage(n) verleend voor het bijwonen van vergaderingen van de Centrale Commissie van Overleg. Dit geldt eveneens voor één voorvergadering per in de vorige volzin bedoelde vergadering.

  • 5.

    Van het verlof met behoud van salaris en de toegekende salaristoelage(n) van een ambtenaar die is aangesteld in een onvolledige betrekking of wiens arbeidsduur op grond van artikel 7 is verminderd, wordt het aantal uren, genoemd in het eerste en tweede lid, naar evenredigheid vastgesteld.

  • 6.

    In zeer bijzondere gevallen kan het college een regeling op individueel niveau treffen, als het gaat om verlof met behoud van salaris en de toegekende salaristoelage(n), bedoeld in het eerste lid, onderdeel e.

 

Onbetaald verlof, onder meer ten behoeve van de levensloopregeling

Artikel 6.  

  • 1.

    De ambtenaar die langer dan een jaar in dienst is van de gemeente kan burgemeester en wethouders verzoeken hem onbetaald verlof als bedoeld in artikel 48 van het Ambtenarenreglement te verlenen voor een periode van ten minste 1 maand en ten hoogste 18 maanden.

  • 2.

    De ambtenaar geniet in een periode van vijf jaar maximaal 18 maanden onbetaald verlof. Per jaar heeft de ambtenaar recht op maximaal één periode van onbetaald verlof.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van de in het eerste en tweede lid gestelde voorwaarden.

  • 4.

    Het verzoek van de ambtenaar heeft betrekking op de volledige arbeidsduur of op een deel daarvan.

  • 5.

    De ambtenaar dient het verzoek ten minste drie maanden voor de gewenste ingangsdatum in.

  • 6.

    Burgemeester en wethouders beslissen zo snel mogelijk, maar uiterlijk binnen twee maanden na ontvangst van het verzoek.

  • 7.

    Indien de ambtenaar betaalde arbeid verricht over de uren dat hij onbetaald verlof geniet, kunnen burgemeester en wethouders het verlof intrekken.

  • 8.

    Onverminderd het zevende lid kan het onbetaalde verlof niet tussentijds worden beëindigd, tenzij burgemeester en wethouders en de ambtenaar hiermee instemmen.

  • 9.

    Het verzoek om verlof zonder behoud van salaris en de toegekende salaristoelage(n) wordt slechts toegekend voor zover het dienstbelang zich daar niet tegen verzet.

  • 10.

    Onverminderd het negende lid wordt een verzoek om onbetaald verlof dat betrekking heeft op een periode direct voorafgaand aan de pensionering toegekend, tenzij zwaarwegende dienstbelangen zich daartegen verzetten. In afwijking van het eerste lid wordt het verlof verleend voor een periode van maximaal drie jaren.

 

Aanspraken tijdens onbetaald verlof

Artikel 6a  

  • 1.

    De duur van de vakantie van de ambtenaar die onbetaald verlof geniet, wordt verminderd naar evenredigheid van de omvang van dit verlof.

  • 2.

    Gedurende de periode van verlof bestaat geen aanspraak op uitkeringen, tegemoetkomingen, toeslagen, toelagen en (kosten)vergoedingen. Bij deeltijdverlof wordt dit naar rato vastgesteld.

  • 3.

    Gedurende de periode van het verlof bestaat aanspraak op de gehele vergoeding, bedoeld in 26 van het Besluit salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen 2016.

  • 4.

    Gedurende de periode van het verlof is het verhaal van de pensioenpremies en premie voor de voorwaardelijke inkoop gelijk aan het bedrag van de premies en de bijdrage die voor de ambtenaar zijn verschuldigd. Bij deeltijdverlof wordt het verhaal naar rato vastgesteld. Het verhaal is, voor wat betreft de pensioenpremies, niet aan de orde in het geval dat het verlof voor ten hoogste drie maanden is verleend.

 

Samenloop met ziekte

Artikel 6b  

  • 1.

    Het verlof van de ambtenaar die voor een deel van zijn functie verlof zonder behoud van salaris en de toegekende salaristoelage(n) geniet en langer dan 14 kalenderdagen ziek is, eindigt met ingang van de vijftiende kalenderdag.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen besluiten het verlof van de ambtenaar die volledig onbetaald verlof geniet en langer dan 14 kalenderdagen ziek is, in schrijnende gevallen te beëindigen. Dit kan niet wanneer er sprake is van verlof voorafgaand aan pensionering.

 

Samenloop met zwangerschaps- en bevallingsverlof

Artikel 6c  

Het onbetaald verlof eindigt op de eerste dag van het zwangerschaps- en bevallingsverlof.

 

Compenserend verlof voor beschikbaarheidsdiensten

Artikel 7.  

  • 1.

    De ambtenaar die buiten de voor hem geldende werktijden beschikbaarheidsdienst heeft en op grond daarvan een toelage beschikbaarheidsdienst ontvangt als bedoeld in artikel 13 van het Besluit salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen 2016, heeft naast deze toelage recht op een vergoeding, bestaande uit verlofuren.

  • 2.

    De in het vorige lid bedoelde vergoeding bedraagt één verlofuur per 35 uren beschikbaarheid.

  • 3.

    Het verlof als bedoeld in het vorige lid kan worden verleend gedurende het kalenderjaar waarin de aanspraak op dat verlof is ontstaan, dan wel gedurende de eerste drie maanden van het daarop volgende kalenderjaar.

  • 4.

    Er wordt niet méér verlof verleend dan waarop de ambtenaar op het moment van verlening aanspraak heeft verkregen door het verrichten van beschikbaarheidsdiensten.

  • 5.

    Tijdens de periode dat de ambtenaar wegens ziekte verhinderd is zijn betrekking te vervullen, wordt verlof toegekend naar evenredigheid van het aantal uren verrichte beschikbaarheidsdienst. Hierbij wordt uitgegaan van ten hoogste 48 weken per jaar, gedurende welke de ambtenaar beschikbaarheidsdiensten kan verrichten. De uitkomst wordt naar boven afgerond op hele uren.

  • 6.

    Indien het verlenen van verlof uit een oogpunt van dienstbelang ongewenst is, wordt de aanspraak op verlof omgezet in een vergoeding in geld. Deze wordt berekend op basis van het uurloon van de ambtenaar.

Artikel 7a.  

Vervallen per 26 juli 2007 (Gemeenteblad 2007 nr.124).

Artikel 7b.  

Vervallen per 19 mei 2011 (Gemeenteblad 2011, nr. 46).

Artikel 7c.  

Vervallen per 26 juli 2007 (Gemeenteblad 2007 nr.124).

Artikel 7d.  

Vervallen per 16 februari 2012 (Gemeenteblad 2012, nr 17).

 

Overige bepalingen

Artikel 8.  

  • 1.

    Voor zover het dienstbelang zich daar niet tegen verzet is het toegestaan op 5 en 31 december de dienst om vier uur n.m. te beëindigen.

  • 2.

    De ambtenaar wordt in de gelegenheid gesteld te voldoen aan oproepen voor bloedtransfusie, het uitoefenen van kiesrecht, alsmede te voldoen aan enige andere verplichting, door wet of overheid opgelegd, voor zover één en ander niet in vrije tijd kan geschieden.

  • 3.

    De ambtenaar die aangesteld is vóór 1 januari 1989 en vanwege de harmonisatie ingeschaald is in zijn functionele salarisklasse 8, behoudt zijn aanspraak ingevolge artikel 2.

 

Slotbepaling

Artikel 9.  

Deze regeling, welke kan worden aangehaald als 'Vakantie- en Verlofregeling 1971' treedt in werking op 1 januari 2020.

 

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van 26 juni 2019

De secretaris,

A. Littooij

De voorzitter,

A. Aboutaleb

Artikelsgewijze Toelichting

 

Artikel 3

Eerste lid

Het kraamverlof (per 1 januari 2019 geboorteverlof), calamiteiten- en ander kortverzuimverlof is geregeld in de Wet arbeid en zorg (Wazo). De Wazo is per 1 december 2001 in werking getreden (Stb. 2001, 567) en is van toepassing op werknemers en ambtenaren. Het doel van de Wazo is werknemers en ambtenaren in de gelegenheid te stellen om betaald werk te combineren met zorgtaken.

In het arbeidsvoorwaardenakkoord 2002-2003 is afgesproken de systematiek van de Wazo te implementeren in de gemeentelijke rechtspositieregeling.

 

Bij het implementeren van de systematiek van de Wazo is de tekst van het toenmalige artikel 3 aangepast. Daardoor was niet expliciet bepaald op hoeveel verlof met behoud van salaris en salaristoelagen aanspraak bestaat in het geval van overlijden van een bloed- of aanverwant.

 

Bij de implementatie van de systematiek van de Wazo is niet beoogd het beleid van het toekennen van verlof in dit soort gevallen te wijzigen. Het college heeft dit dan ook voortgezet.

Concreet betekent dit dat bij overlijden van eerstegraads bloed- en aanverwanten gedurende de dag van overlijden tot en met die van de begrafenis of crematie recht is op verlof met behoud van salaris en salaristoelagen. Het gaat dan om de partner, ouders, pleeg- stief-, of schoonouders, kinderen en stief- of pleegkinderen.

Bij overlijden van tweedegraads bloed- en aanverwanten is er recht op één dag verlof. Het gaat dan om grootouders, kleinkinderen, broers of zussen van de medewerker of die van zijn partner en de partner van de broer of zus van de medewerker.

Hetzelfde verlof geldt bij overlijden van huisgenoten die geen bloed- of aanverwant zijn.

Bij het overlijden van andere personen is geen recht op verlof, maar kunnen in overleg afspraken gemaakt worden.

 

Artikel 3d

Algemeen

In navolging van de raadsmoties ‘Zomerakkoord’ en ‘Ruime definitie ouderschap’ van 6 juli 2017 is besloten het vaderschapsverlof uit te breiden naar drie weken, met behoud van 70% van het salaris.

Hierbij wordt uitgegaan van een ruime definitie van het begrip “ouderschap”.

De regeling is van toepassing op alle gevallen waarbij sprake is van materieel ouderschap, waaronder (meer)ouderschap van hetzelfde geslacht.

 

Lid 1 en 6

Op basis van de Wet arbeid en zorg (artikel 4:2) bestaat in het geval van het bevallen van een partner (echtgenote, geregistreerde partner, persoon met wie de ambtenaar ongehuwd samenwoont of degene van wie hij het kind erkent) recht op kraamverlof gedurende twee dagen. Tegen doorbetaling van 100% van het salaris. Dit verlof wordt nu verlengd tot maximaal drie weken. De medewerker heeft gedurende de twee dagen van het kraamverlof op grond van de Wet arbeid en zorg recht op volledige betaling van het salaris en salaristoelagen en gedurende de rest van het vaderschapsverlof (de duur van de lokale aanvulling) recht op 70% daarvan. Daarmee is het vaderschapsverlof na een bevalling in feite een optelsom van het wettelijke kraamverlof van twee dagen uit de Wet arbeid en zorg en een lokale aanvulling daarop.

 

Lid 2 en 7

Nu zijn er ook gevallen van (materieel) ouderschap denkbaar waarbij er geen sprake is van een partner zoals genoemd in artikel 4:2 van de Wet arbeid en zorg die bevallen is. Maar waarbij de medewerker wel op hetzelfde adres woont als het kind en de verzorging en de opvoeding van een kind als eigen kind op zich neemt.

Voor deze gevallen is, conform de criteria die gelden voor het recht op ouderschapsverlof op grond van de Wet arbeid en zorg, ook vaderschapsverlof vastgelegd.

 

Lid 3 en 8

Ook in gevallen waarin sprake is van meerouderschap (méér dan twee ouders), al dan niet van gelijk geslacht, die niet op hetzelfde adres wonen als het kind, is er sprake van recht op vaderschapsverlof.

Juridisch meerouderschap is nog lang niet uitgekristalliseerd. In december 2016 bracht de Staatscommissie Herijking Ouderschap het rapport “Kind en ouders in de 21ste eeuw” uit. Hierin worden tal van aanbevelingen gedaan om juridisch vorm te geven aan meerouderschap.

Op dit moment is hierover nog niets formeel geregeld en kan een kind niet meer dan twee ouders hebben. Dus moet worden aangeknoopt bij criteria die kunnen gelden voor materieel ouderschap.

 

Om in aanmerking te kunnen komen voor vaderschapsverlof in geval van meerouderschap, moet de medewerker een meerouderschapsovereenkomst kunnen overleggen. In dit document verklaren de betrokken personen dat zij de gezamenlijke intentie hebben om meerouderschap met elkaar op zich te nemen. In de meerouderschapsovereenkomst dienen in elk geval afspraken te worden opgenomen over de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken, de bepaling van de hoofdverblijfplaats van het kind, de verdeling van de financiële lasten en de geslachtsnaam die het kind zal krijgen.

 

Artikel 5

Eerste lid, onder f

In de CAO gemeenten 2013-2015 is afgesproken dat ook vakbondsverlof kan worden toegekend aan vakbondsconsulenten en arbeidsvoorwaardenadviseurs. In Rotterdam was het vakbondsverlof voor vakbondsconsulenten al langer geregeld, maar voor arbeidsvoorwaardenadviseurs was dit nog niet geregeld. Voor beide groepen geldt dat deze functionarissen door de betreffende vakbond als zodanig moeten zijn aangewezen. Een arbeidsvoorwaardenadviseur kan ook bij andere organisaties dan waar hij in dienst is, worden ingezet.