Organisatie | Echt-Susteren |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Nadere regels standplaatsen Echt-Susteren 2022 |
Citeertitel | Nadere regels standplaatsen Echt-Susteren 2022 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt het Vent- en standplaatsenbeleid d.d. 10 juni 2008.
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
02-08-2022 | nieuwe regeling | 19-07-2022 |
HOOFDSTUK 2 INNEMEN OF HEBBEN VAN EEN VASTE STANDPLAATS OF INCIDENTELE STANDPLAATS
Artikel 2:2 Standplaatsvergunning per aangewezen locatie per kern
Binnen de gebieden zoals genoemd in artikel 2:1, eerste lid mogen alleen op de volgende locaties standplaatsen worden ingenomen:
Artikel 2:4 Uitzondering maximumstelsel seizoen producten
Het maximumstelsel, zoals bedoeld in artikel 2:3, is niet van toepassing bij het innemen van een standplaats bij verkoop van zelf geteelde landbouwproducten vanaf het perceel waarop ze worden geteeld, buiten de bebouwde kom en in de periode april tot september.
HOOFDSTUK 3 PROCEDURE VASTE STANDPLAATSEN
Artikel 3:1 Toebedelingsprocedure
Bij meer dan één gegadigde voor een standplaatsvergunning op een bepaalde locatie wordt via loting, in aanwezigheid van minimaal twee ambtenaren en de verantwoordelijk portefeuillehouder, de standplaats toegewezen. Alleen volledige inschrijvingen die voldoen aan deze nadere regels en andere van toepassing zijnde wet- en regelgeving worden meegenomen in de loting.
Als de standplaatshouder na afloop van de proefperiode definitief in aanmerking wenst te komen voor de standplaats dan wordt hem alsdan de vereiste standplaatsvergunning verleend. Als de standplaatshouder na afloop van de periode niet meer in aanmerking wenst te komen voor de standplaats dan wordt de eerstvolgende op basis van de loting gekozen gegadigde benaderd. Ook voor deze gegadigde kan het bepaalde in het eerste lid worden toegepast.
Artikel 3:3 Vervallen van een standplaatsvergunning
Als het genoemde in het eerste lid, eerste volzin, onderdeel c en d, van toepassing is kan het recht op de standplaats voor dezelfde standplaatswagen worden overgedragen aan de partner of een kind. Hiervoor moet een verzoek worden ingediend binnen één maand na het kenbaar maken van het genoemde in het eerste lid, eerste volzin, onderdeel c en d.
HOOFDSTUK 5 INNEMEN OF HEBBEN VAN EEN INCIDENTELE STANDPLAATS
Een incidentele standplaats wordt gedurende minimaal 1 dagdeel en maximaal 7 dagen per week, gedurende een maximale periode van vier maanden ingenomen.
HOOFDSTUK 6 OVERIGE BEPALINGEN
De bij dit document behorende bijlage 1 tot en met 3 maken onlosmakelijk deel uit van de nadere regels.
Artikel 6:2 Bijzondere afwijkingsbevoegdheid
In geval van bijzondere omstandigheden kan het college besluiten om van de nadere regels af te wijken.
Echt, 19 juli 2022
Burgemeester en wethouders van de gemeente Echt – Susteren,
De secretaris,
De burgemeester,
BIJLAGE 1, OVERZICHTSTEKENING GEBIEDEN, BEHORENDE BIJ ARTIKEL 2:1 NADERE REGELS STANDPLAATSEN ECHT-SUSTEREN 2022.
BIJLAGE 2 SITUATIETEKENINGEN AANGEWEZEN LOCATIES BINNEN DE GEBIEDEN, BEHORENDE BIJ ARTIKEL 2:2 NADERE REGELS STANDPLAATSEN ECHT-SUSTEREN 2022
Er is gekozen voor een maximumstelsel, omdat door het onbeperkt toestaan van het innemen van standplaatsen de volgende problemen kunnen ontstaan:
Standplaatsen waar goederen te koop worden aangeboden hebben in de praktijk een verkeer aantrekkend karakter. Door deze verkeer aantrekkende werking ontstaan mogelijk ongewenste oversteekbewegingen door voetgangers en ontoelaatbaar fietsverkeer in voetgangersgebieden. Daarnaast zijn parkeerproblemen niet uit te sluiten.
Artikel 2:4 (Uitzondering maximumstelsel seizoen producten):
Bij zelf geteelde landbouwproducten kan gedacht worden aan asperges, aardbeien, e.d. Daarnaast is het innemen van een standplaats bij verkoop van zelf geteelde landbouwproducten vanaf het perceel waarop ze worden geteeld alleen mogelijk als dit op grond van het bestemmingsplan is toegestaan.
Artikel 3:1, tweede lid (Toebedelingsprocedure):
In de publicatie wordt de te volgen procedure kenbaar gemaakt.
Artikel 3:1, derde lid (Toebedelingsprocedure):
Volgens Europese en landelijke juridische uitspraken dient de gemeente transparante regels te hebben waaraan de gemeente bij de verdeling van schaarse vergunningen voldoet. Het gaat vooral om transparantieverplichtingen bij de verdeling en verlening van schaarse vergunningen, die waarborgen dat de aanvragers gelijke kansen hebben om mee te dingen naar schaarse vergunningen. Deze vereiste transparantie is nog geen vaste praktijk.
Volgens het standplaatsenbeleid 2008 werd uitgegaan van een verdeelsysteem op grond van aanvraag en op grond van een eventuele wachtlijst. Na de inwerkingtreding van deze nadere regels worden standplaatsvergunningen die in 2022 eindigen niet meer automatisch via aanvraag of via een wachtlijst afgegeven. De mogelijkheid om in te schrijven op een vrijgekomen vergunning wordt openbaar kenbaar gemaakt via een advertentie op de gemeentelijke website en in het Gemeenteblad. Liefhebbers voor de standplaats kunnen zich vervolgens inschrijven voor de vrijkomende standplaats(en) vóór een in de publicatie genoemde datum. Bij meer dan een gegadigde voor een standplaatsvergunning op een bepaalde locatie wordt via loting door aanwezigheid van minimaal twee ambtenaren en de verantwoordelijk portefeuillehouder, de standplaats toegewezen. Van de loting wordt achteraf een verslag gemaakt.
Artikel 3:2, eerste lid (Proefperiode):
Door het hanteren van een proefperiode kan de ondernemer zelf ondervinden of de standplaats op de locatie daadwerkelijk bevalt. Dit dient in overleg met de marktmeester te gebeuren.
Artikel 3:3, eerste volzin, onderdeel c (Vervallen van een standplaatsvergunning):
Hiervan is bijvoorbeeld sprake bij ernstige ziekte.
Artikel 3:3, tweede lid (Vervallen van een standplaatsvergunning):
De standplaatsvergunning is ingevolge artikel 1:5 APV APV een persoonsgebonden vergunning. Een vergunning wordt persoonlijk genoemd, als die alleen of vooral is verleend vanwege de persoon van de vergunning aanvrager. De persoonlijke vergunning is in beginsel niet overdraagbaar. Een uitzondering wordt gemaakt bij het overlijden en in het geval van zwaarwegende persoonlijke omstandigheden van de standplaatsvergunninghouder.
In dit artikellid is tevens opgenomen dat het recht voor het innemen van een standplaats alleen voor dezelfde standplaatswagen kan worden overgedragen aan de partner of kind. Door deze formulering wordt voorkomen dat een ander soort standplaatswagen wordt geëxploiteerd dan in eerste instantie.
In het kader van de deregulering werd de standplaatsvergunning in beginsel voor onbepaalde tijd verleend op grond van artikel 1:7 APV. Indien toch een termijn aan standplaatsvergunning werd verbonden moest dit met motivering geschieden, in het belang van onder meer de openbare orde, overlast, verkeersveiligheid en milieu. Op basis van het standplaatsenbeleid Echt-Susteren 2008 was het uitgangspunt dat een standplaatsvergunning voor onbepaalde tijd werd verleend.
De standplaatsvergunningen vallen onder de Europese Dienstenrichtlijn, een richtlijn die er op gericht is dat ondernemers makkelijker hun diensten kunnen aanbieden in Europa. Volgens deze Dienstenrichtlijn worden standplaatsvergunningen gezien als schaarse besluiten/vergunningen. Deze schaarse besluiten/vergunningen mogen niet meer voor onbepaalde tijd worden verleend.
Schaarse besluiten/vergunningen sluiten bij de vergunningverlening namelijk degenen uit aan wie daardoor geen vergunning kan worden verleend. Hierdoor worden de onderlinge kansen van (potentiële) aanvragers om een vergunningplichtige activiteit te verrichten beperkt. Het speelveld van de mededinging komt dan aan de orde. Volgens de Dienstenrichtlijn mag de looptijd van een vergunning niet meer buitensporig lang zijn. De duur zou volgens de overwegingen in deze Dienstenrichtlijn niet langer mogen zijn dan nodig is met het oog op de afschrijving van investeringen en een billijke vergoeding van het geïnvesteerde kapitaal.
Vandaar dat een termijn van vijf jaar wordt gehanteerd vanaf de inwerkingtreding van deze nadere regels. Dit betekent dus dat voor standplaatsen waarvoor vanaf inwerkingtreding van deze nadere regels een standplaatsvergunning wordt verleend, vijf jaar geldig zijn.
Artikel 5:2, eerste lid (Uitzondering maximumstelsel bij incidentele standplaatsen voor niet commerciële activiteiten):
Hieronder vallen onder andere organisaties die borstonderzoeken en kankeronderzoeken uitvoeren.
Artikel 6:2 (Bijzondere afwijkingsbevoegdheid):
Hiervan kan bijvoorbeeld gebruik worden gemaakt als het college van mening is dat een extra standplaats moet worden aangewezen. Bij de beoordeling naar de meerwaarde voor een extra standplaats worden synergie/complementariteit, maatschappelijk draagvlak en de kwaliteit van het product en de onderneming meegewogen.