Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond

BESLUIT SALARIS, VERGOEDINGEN, TOELAGEN EN UITKERINGEN 2016

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieVeiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond
OrganisatietypeRegionaal samenwerkingsorgaan
Officiële naam regelingBESLUIT SALARIS, VERGOEDINGEN, TOELAGEN EN UITKERINGEN 2016
CiteertitelBesluit salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen 2016
Vastgesteld doordagelijks bestuur
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpBesluit salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen 2016

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Integrale plaatsing regeling gemeente Rotterdam dd 31-12-2019

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 11.2 van de Aanpassingswet Wnra
  2. artikel 125 van de Ambtenarenwet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Uitvoeringsregeling salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2020nieuwe regeling

26-06-2019

bgr-2022-835

12DB190626

Tekst van de regeling

Intitulé

BESLUIT SALARIS, VERGOEDINGEN, TOELAGEN EN UITKERINGEN 2016

 

Het Dagelijks Bestuur van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond,

 

Overwegende dat:

- de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren (Wnra) niet van toepassing is op de ambtenaren van de Veiligheidsregio (artikel 11.2 Aanpassingswet Wnra);

- De rechtspositionele regelingen van de gemeente Rotterdam als gevolg van de Wnra en CAO gemeenten zullen wijzigen en niet meer van toepassing zullen zijn op de ambtenaren van de veiligheidsregio;

- op 26 juni 2019 derhalve het besluit is genomen dat de rechtspositionele regelingen, waaronder het Besluit salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen 2016, van de gemeente Rotterdam zoals die golden op 31 december 2019 voor zover de VRR deze volgt over te nemen en voor de VRR vast te stellen als zijnde eigen rechtspositie;

- het Besluit salaris,vergoedingen, toelagen en uitkeringen 2016 zoals dat gold op 31 december 2019 in de gemeente Rotterdam en nadien op 1 juli 2020 gewijzigd (Blad gemeenschappelijke regeling 2020, 720) ook door de Veiligheidsregio in geconsolideerde vorm dient te worden gepubliceerd;

 

gelet op:

- artikel 125 Ambtenarenwet in samenhang met artikel 11.2 Aanpassingswet WNRA;

- artikel 33b, eerste lid, onder c van de Wet gemeenschappelijke regelingen;

 

besluit vast te stellen:

 

Besluit salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen 2016

 

§ 1 Algemene bepalingen

 

Artikel 1 Functies en functiewaardering

  • 1.

    Burgemeester en wethouders stellen de functies vast die door ambtenaren binnen de gemeentelijke organisatie kunnen worden bekleed.

  • 2.

    Elke functie wordt beschreven op basis van een functiewaarderingssysteem.

  • 3.

    Voor elke functie wordt een functieschaal vastgesteld op basis van een functiewaarderingssysteem.

  • 4.

    De functieschalen voor ambtenaren zijn opgenomen in bijlage A bij dit besluit.

  • 5.

    Het salaris van de ambtenaar wiens betrekking als een nevenfunctie moet worden beschouwd, wordt bepaald overeenkomstig bijlage B bij dit besluit.

Artikel 2 Recht op salaris, vergoedingen, salaristoelagen en uitkeringen

  • 1.

    Zolang zijn aanstelling duurt, heeft een ambtenaar recht op salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen overeenkomstig dit besluit.

  • 2.

    Dit recht bestaat niet over de tijd gedurende welke het arbeidsverzuim van de ambtenaar het gevolg is van zijn nalatigheid of verwijtbaar handelen.

  • 3.

    De uitbetaling van het salaris, de vergoedingen, de toelagen en de uitkeringen vindt plaats per maand, tenzij in deze regeling anders is bepaald.

Artikel 2a inleenvoorschrift gelijke beloning payrolling

  • 1.

    In dit artikel en de op dit artikel berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    payroll werkgever: de werkgever, die op basis van een overeenkomst met een gemeente, welke niet tot stand is gekomen in het kader van het samenbrengen van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt, een werknemer ter beschikking stelt om in opdracht en onder toezicht en leiding van de gemeente arbeid te verrichten, waarbij de werkgever die de werknemer ter beschikking stelt alleen met toestemming van die gemeente gerechtigd is de werknemer aan een ander ter beschikking te stellen;

  • b.

    payroll werknemer: de werknemer die in dienst is bij een payroll werkgever en door deze ter beschikking wordt gesteld aan de gemeente om in opdracht en onder toezicht en leiding van de gemeente arbeid te verrichten;

  • c.

    inlenersbeloning: de wettelijk verplichte beloningselementen benoemd in de cao van de payroll werkgever, die van toepassing is op de arbeidsovereenkomst met een payroll werknemer en corresponderen met de beloningselementen in de CAR-UWO van een ambtenaar in dienst van de gemeente werkzaam in een gelijke of gelijkwaardige functie.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders spreken schriftelijk met de payroll werkgever af dat de totale beloning van de payroll werknemer vanaf de eerste werkdag van de ter beschikkingstelling bij de gemeente vergelijkbaar is met de totale beloning van de ambtenaar die een gelijke of gelijkwaardige functie vervult onder dezelfde of vergelijkbare omstandigheden.

  • 3.

    De totale beloning wordt bij de ter beschikkingstelling van de payroll werknemer vastgesteld. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder de totale beloning, naast de wettelijk verplichte loonbestanddelen in de inlenersbeloning, in ieder geval verstaan:

  • a.

    de beloningselementen van het IKB bedoeld in artikel 28, tweede lid, onderdelen b en c van dit besluit; en

  • b.

    de werkgeverspremie ouderdomspensioen (OP), nabestaandenpensioen (NP) en arbeidsongeschiktheidspensioen (AAOP) op basis van het pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP.

  • 4.

    Als de gelijke of gelijkwaardige beloningselementen niet volledig onderdeel uitmaken van de totale beloning aan de payroll werknemer die een gelijke of gelijkwaardige functie vervult, spreken burgemeester en wethouders schriftelijk met de payroll werkgever af dat de payroll werknemer een toelage ter compensatie ontvangt.

  • 5.

    De toelage ter compensatie van de beloningselementen wordt uitgedrukt in een percentage van het salaris van de payroll werknemer en is niet pensioengevend. De toelage is gelijk aan het verschil tussen:

  • a.

    de hoogte van gelijke of gelijkwaardige beloningselementen, bedoeld in het derde lid, onderdeel a, die de payroll werknemer per maand opbouwt of ontvangt; en

  • b.

    de hoogte van de beloningselementen, genoemd in het derde lid, onderdeel a, die een ambtenaar per maand opbouwt of ontvangt.

  • 6.

    Als de payroll werknemer geen deelnemer is bij de Stichting Pensioenfonds ABP, spreken burgemeester en wethouders schriftelijk met de payroll werkgever af dat de payroll werknemer vanaf de eerste werkdag pensioen opbouwt volgens de Plus-regeling bij de Stichting Pensioenfonds voor Personeelsdiensten, vermeerderd met een toelage. Deze toelage bedraagt 7% van het salaris.

  • 7.

    Burgmeester en wethouders verstrekken de payroll werkgever schriftelijk alle informatie en middelen, waaronder de Matrix flexibiliteit en zekerheid, die nodig zijn om de totale beloning en eventuele toelage correct vast te stellen. De payroll werkgever informeert vervolgens bij aanvang van de terbeschikkingstelling de payroll werknemer schriftelijk als de payroll werknemer een toelage krijgt uitbetaald. Burgemeester en wethouders vergewissen bij de payroll werkgever of de payroll werknemer de correcte toelage ontvangt.

     

§ 2 Salaris

 

Artikel 3 Vaststelling salaris

  • 1.

    Burgemeester en wethouders stellen het salaris van een ambtenaar vast aan de hand van zijn functieschaal zoals opgenomen in de salaristabel in bijlage A, op grond van zijn ervaring, geschiktheid en bekwaamheid. Het salaris wordt vastgesteld met aanduiding van een periodiek in de functieschaal.

  • 2.

    Als een ambtenaar in een functie wordt benoemd zonder dat hij al voldoet aan alle daarvoor geldende eisen ten aanzien van opleiding, ervaring en bekwaamheid, kan zijn salaris overeenkomstig de eerst lagere salarisschaal dan de functieschaal worden vastgesteld.

Artikel 4 Salarisverhoging

  • 1.

    Aan een ambtenaar wordt een salarisverhoging naar de volgende periodiek toegekend als is voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a.

    de ambtenaar functioneert ten minste voldoende;

  • b.

    de ambtenaar heeft het maximum van de functieschaal nog niet bereikt;

  • c.

    er zijn twaalf maanden verstreken sinds zijn aanstelling, zijn laatste periodieke salarisverhoging of zijn promotie.

  • 2.

    Aan de toekenning van een periodieke salarisverhoging kunnen aanvullende voorwaarden worden gesteld.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen een ambtenaar een extra periodieke salarisverhoging toekennen.

  • 4.

    In afwijking van het eerste lid, aanhef en onderdeel c, kan voor de ambtenaar of voor groepen ambtenaren een vaste verhogingsdatum worden vastgesteld.

Artikel 5 Verlaging salarisschaal

  • 1.

    Zonder voorafgaand ontslag kan voor de ambtenaar geen salarisschaal gaan gelden met een lager maximumsalaris, tenzij hiervoor in deze regeling of andere wet- en regelgeving, een grond aanwezig is.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid kan een ambtenaar met zijn instemming worden herplaatst in een functie waaraan een lagere schaal is verbonden met een overeenkomstige aanpassing van het salaris.

  • 3.

    In afwijking van het eerste lid kan de ambtenaar, door toepassing van artikel 57, tweede lid, Ambtenarenreglement herplaatst worden in een functie met een lager maximumsalaris, met een overeenkomstige aanpassing van het salaris.

  • 4.

    In afwijking van het eerste lid kan de ambtenaar na reorganisatie worden herplaatst in een functie met een lager maximumsalaris en overeenkomstige aanpassing van het salaris, voor zover dit is geregeld in een sociaal plan of sociaal statuut.

Artikel 6 Inpassing in hogere schaal

De ambtenaar die door promotie naar een hogere salarisschaal overgaat, heeft vanaf de dag dat de promotie ingaat recht op een hoger salaris.

Artikel 7  

Gereserveerd.

 

§ 3 Salaristoelagen

 

Artikel 8 Functioneringstoelage

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen aan een ambtenaar die meerdere jaren zeer goed of uitstekend heeft gefunctioneerd en/of bijzondere prestaties heeft geleverd, en die het maximum van zijn functieschaal heeft bereikt, een functioneringstoelage toekennen.

  • 2.

    De toelage wordt voor maximaal een jaar toegekend. Bij het voortduren van de gronden waarop de toelage is toegekend, kan deze opnieuw worden toegekend.

  • 3.

    De toelage bedraagt ten hoogste 10% van het salaris.

Artikel 9 Arbeidsmarkttoelage

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen aan een ambtenaar een arbeidsmarkttoelage toekennen om hem in dienst te kunnen nemen of te behouden, als schaarste op de arbeidsmarkt daartoe aanleiding geeft en er in het betreffende vakgebied sprake is van een ernstig tekort aan personeel.

  • 2.

    De toelage wordt toegekend voor een periode die van tevoren is vastgesteld, met een maximum van drie jaar.

  • 3.

    De toelage bedraagt ten hoogste 10% van het salaris.

Artikel 10 Waarnemingstoelage

  • 1.

    Indien een ambtenaar wordt aangewezen om een functie waar te nemen met een hogere functieschaal, wordt hem voor de periode van waarneming een waarnemingstoelage toegekend. Deze bepaling geldt niet als de waarneming deel uitmaakt van de eigen functie.

  • 2.

    Bij volledige waarneming van de functie is het bedrag van de toelage gelijk aan het verschil tussen het salaris dat de ambtenaar geniet en het salaris dat hij zou genieten als hij bij de start van de waarneming in de hogere schaal zou zijn ingedeeld.

  • 3.

    Bij gedeeltelijke waarneming wordt de toelage naar evenredigheid toegekend.

Artikel 11 Toelage onregelmatige dienst

  • 1.

    De ambtenaar heeft recht op een toelage die wordt uitgedrukt in een percentage van het uurloon gedurende de volgende tijdvakken van de week:

  • maandag tot en met vrijdag tussen 06.00 uur en 08.00 uur en tussen 18.00 uur en 22.00 uur: 20%

  • maandag tot en met vrijdag tussen 00.00 uur en 06.00 uur en tussen 22.00 uur en 24.00 uur: 40%

  • zaterdag tussen 0.00 uur en 24.00 uur: 40%

  • zondag en op de feestdagen genoemd in artikel 1, tweede lid, onderdeel o, van het Ambtenarenreglement tussen 0.00 uur en 24.00 uur: 65%

  • Het uurloon is voor de toepassing van dit artikel maximaal gelijk aan het uurloon dat behoort bij het maximumsalaris van salarisschaal 6.

  • 2.

    De ambtenaar heeft geen recht op een toelage, als hij in een week slechts op één aaneengesloten periode van ten hoogste 3 uur in een van de in het eerste lid genoemde tijdvakken heeft gewerkt.

  • 3.

    Over de uren waarover een toelage onregelmatige dienst wordt uitbetaald, kan niet tegelijkertijd een overwerkvergoeding worden uitbetaald.

Artikel 12  

Gereserveerd.

Artikel 13 Toelage beschikbaarheidsdienst

  • 1.

    De ambtenaar die buiten de voor hem geldende werktijden beschikbaarheidsdienst heeft, ontvangt een toelage beschikbaarheidsdienst.

  • 2.

    De toelage bedraagt 5% van het uurloon voor de uren op maandag tot en met vrijdag en 10% van het uurloon voor de uren op zaterdag, zondag en op de feestdagen genoemd in artikel 1, tweede lid, onderdeel o, van het Ambtenarenreglement.

  • 3.

    Het uurloon is voor de toepassing van dit artikel maximaal gelijk aan het uurloon dat behoort bij het maximumsalaris van salarisschaal 7.

Artikel 14 Inconveniëntentoelage

Burgemeester en wethouders kunnen aan een ambtenaar een inconveniëntentoelage toekennen, indien er sprake is van niet vermijdbare zware, onaangename of gevaarlijke arbeid.

Artikel 15 Garantietoelage

Burgemeester en wethouders kunnen aan een ambtenaar die wordt geconfronteerd met een lager salaris, een garantietoelage toekennen.

Artikel 16 Afbouwtoelage

  • 1.

    De ambtenaar van wie buiten zijn toedoen de toelage onregelmatige dienst, de toelage beschikbaarheidsdienst, en/of de inconveniëntentoelage blijvend wordt verlaagd of beëindigd, heeft recht op een afbouwtoelage indien:

  • hij de toelage(n) met een onderbreking van ten hoogste twee maanden gedurende ten minste drie jaren heeft genoten én

  • met de verlaging of beëindiging van de toelage(n) een bedrag is gemoeid van ten minste 3% van zijn salaris.

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing:

    • op ambtenaren op wie het FLO-overgangsrecht (hoofdstuk 9a, 9b, 9e of 9f) van toepassing is, of

    • indien voor de ambtenaar voorzieningen zijn getroffen in een sociaal plan of een sociaal statuut.

  • 3.

    De looptijd van de afbouwtoelage is maximaal drie jaar. De afbouwtoelage bedraagt in het eerste jaar 75%, in het tweede jaar 50% en in het derde jaar 25% van het af te bouwen bedrag.

  • 4.

    Indien de hoogte van de af te bouwen toelage(n) aan wisselingen onderhevig was, wordt de afbouwtoelage vastgesteld op het gemiddelde van de voorgaande 12 maanden.

  • 5.

    Indien het salaris van de ambtenaar wordt verhoogd doordat hij een functie aanvaardt waaraan een hogere salarisschaal is verbonden, wordt de afbouwtoelage verrekend met de salarisverhoging.

  • 6.

    Als de ambtenaar opnieuw recht krijgt op een toelage die verlaagd of beëindigd was, wordt de afbouwtoelage naar evenredigheid verminderd of wordt deze beëindigd.

     

§ 4 Overige vergoedingen en uitkeringen

 

Artikel 17 BHV-vergoeding

  • 1.

    De ambtenaar die door het college van burgemeester en wethouders is aangewezen om tevens werkzaam te zijn als bedrijfshulpverlener als bedoeld in artikel 15 van de Arbeidsomstandighedenwet ontvangt een vergoeding indien hij de taken in verband met bedrijfshulpverlening in voldoende omvang verricht.

  • 2.

    De vergoeding bedraagt € 220,00 per jaar.

Artikel 18 Overwerkvergoeding

  • 1.

    De ambtenaar die overwerk verricht heeft recht op een overwerkvergoeding. Over de uren waarover een overwerkvergoeding wordt uitbetaald, kan niet tegelijk een toelage onregelmatige dienst worden uitbetaald.

  • 2.

    De overwerkvergoeding bestaat uit:

  • a.

    verlof gelijk aan het aantal volle uren van het overwerk,

  • b.

    het bedrag over het aantal volle uren overwerk ter hoogte van het volgende percentage van het uurloon van de ambtenaar:

  • 100% voor overwerk op een zondag of feestdag als genoemd in artikel 1,tweede lid, onderdeel o, van het Ambtenarenreglement tussen 0.00 uur en 24.00 uur;

  • 75% voor overwerk op een zaterdag tussen 0.00 uur en 24.00 uur;

  • 75% voor overwerk op een maandag of de dag volgend op een feestdag tussen 0.00 uur en 06.00 uur;

  • 50% voor overwerk op een dinsdag, woensdag, donderdag of vrijdag tussen 0.00 uur en 06.00 uur;

  • 50% voor overwerk op een maandag, dinsdag, woensdag donderdag of vrijdag tussen 20.00 uur en 24.00 uur;

  • 25% voor overwerk op maandag dinsdag, woensdag, donderdag of vrijdag tussen 06.00 uur en 20.00 uur.

  • 3.

    Het verlof, bedoeld in het vorige lid, wordt verleend op een zo vroeg mogelijk tijdstip. Op verzoek van de ambtenaar en voor zover de belangen van de dienst dit toelaten wordt het verlof verleend op een tijdstip dat de ambtenaar wenst.

  • 4.

    Kan geen verlof worden verleend in overeenstemming met het derde lid, dan bestaat de vergoeding uitsluitend uit een bedrag, dat bestaat uit het uurloon, vermeerderd met een percentage van het uurloon conform het tweede lid onder b.

  • 5.

    De ambtenaar die tijdens de beschikbaarheidsdienst wordt opgeroepen, ontvangt over de gewerkte tijd een overwerkvergoeding.

  • 6.

    De ambtenaar die een functie bekleedt met functieschaal 11 of hoger heeft geen recht op een overwerkvergoeding, tenzij er sprake is van werkzaamheden tijdens een beschikbaarheidsdienst zoals bedoeld in het vorige lid.

Artikel 18a  

Vervallen (Gemeenteblad 2016, nr 173).

Artikel 18b  

Vervallen (Gemeenteblad 2016, nr. 173).

Artikel 19 Ambtsjubileum

  • 1.

    Een ambtenaar ontvangt éénmalig een jubileumtoelage zodra hij 25, 40 en 50 jaar in overheidsdienst is. Onder overheidsdienst wordt verstaan de tijd die hij in dienst is geweest bij een bij het ABP aangesloten werkgever.

  • 2.

    Bij 25 jaar overheidsdienst bedraagt de toelage de helft van het maandsalaris en de toegekende salaristoelage(n) over de maand van jubileren, tezamen vermeerderd met 8%. Bij 40 en 50 jaar overheidsdienst bedraagt de toelage het maandsalaris en de toegekende salaristoelage(n) over de maand van jubileren, tezamen vermeerderd met 8%.

  • 3.

    Een ambtenaar aan wie volledig ontslag wordt verleend op grond van artikel 89 of 90 van het Ambtenarenreglement en die binnen vijf jaar na de datum van ontslag, maar voor het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd recht zou hebben gehad op een jubileumtoelage, ontvangt een evenredig deel van de toelage. In dat geval wordt de laatste maand vóór de datum van ingang van het ontslag als de maatgevende maand aangemerkt.

Artikel 20 Beloning uitstekend functioneren en/of bijzondere prestaties

Burgemeester en wethouders kunnen aan een ambtenaar of een groep ambtenaren eenmalig een geldbedrag toekennen voor uitstekend functioneren en/of geleverde bijzondere prestaties.

Artikel 21  

Gereserveerd.

Artikel 22  

Gereserveerd.

Artikel 23 Overlijdensuitkering

  • 1.

    Het recht op salaris vermeerderd met de toegekende salaristoelagen eindigt de dag na het overlijden van de ambtenaar.

  • 2.

    Na het overlijden van de ambtenaar ontvangt de achterblijvende partner - of bij het ontbreken daarvan diens minderjarige kinderen - een overlijdensuitkering, die bestaat uit driemaal het laatst genoten salaris en de toegekende salaristoelage(n), tezamen vermeerderd met 8%.

  • 3.

    Zijn er geen nagelaten betrekkingen zoals genoemd in het voorgaande lid dan wordt de overlijdensuitkering uitgekeerd aan de meerderjarige kinderen, ouders, broers of zusters waarvoor de overledene kostwinner was.

Artikel 24 Uitkering bij overlijden in en door de dienst

  • 1.

    Indien de ambtenaar overlijdt en zijn overlijden een rechtstreeks gevolg is van een ongeval in en door de dienst, dan wordt aan de achterblijvende partner een uitkering verstrekt. Indien de overledene geen partner nalaat, wordt de uitkering verstrekt aan de minderjarige kinderen.

  • 2.

    De uitkering bedraagt één jaarsalaris en de toegekende salaristoelage(n), tezamen vermeerderd met 8%, berekend over de 12 kalendermaanden onmiddellijk voorafgaande aan de maand van overlijden.

  • 3.

    (Gereserveerd).

  • 4.

    Zijn er geen nagelaten betrekkingen zoals genoemd in het eerste lid dan wordt de overlijdensuitkering uitgekeerd aan de meerderjarige kinderen, ouders, broers of zusters waarvoor de overledene kostwinner was.

Artikel 25 Recht op tegemoetkoming in de kosten van de zorgverzekering

  • 1.

    De ambtenaar heeft recht op een tegemoetkoming in zijn kosten van de zorgverzekering.

  • 2.

    De tegemoetkoming in de kosten van de zorgverzekering wordt eenmaal per kalenderjaar in de maand december uitbetaald.

  • 3.

    Bij indiensttreding op of na 1 januari van een kalenderjaar heeft de ambtenaar naar evenredigheid recht op een tegemoetkoming in de kosten van de zorgverzekering.

Artikel 26 Hoogte tegemoetkoming in de kosten van de zorgverzekering

  • 1.

    De tegemoetkoming in de kosten van de zorgverzekering is € 168,- per jaar.

  • 2.

    De tegemoetkoming in de kosten van de zorgverzekering is € 296,- per jaar als het salaris van de ambtenaar lager of gelijk is aan het bedrag dat hoort bij de hoogste periodiek van schaal 6.

  • 3.

    De ambtenaar die gedurende het jaar in dienst treedt of ontslagen wordt, ontvangt een tegemoetkoming in de kosten van de zorgverzekering naar rato van de tijd dat hij in dienst is geweest.

  • 4.

    De peildatum voor de vergelijking van het tweede lid is de maand december. Voor de ambtenaar die gedurende het jaar uit dienst treedt is de peildatum voor de vergelijking van het tweede lid de laatste maand dat de ambtenaar in dienst is geweest.

     

§ 5 Individueel Keuzebudget

 

Artikel 27 Algemeen

  • 1.

    De ambtenaar heeft recht op een Individueel Keuzebudget, hierna te noemen: IKB.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders is beheerder van het IKB.

  • 3.

    Het IKB is een maandelijks, in geld uitgedrukt budget dat de ambtenaar naar keuze kan gebruiken voor de doelen, genoemd in artikel 29, op de wijze zoals vastgelegd in deze regeling.

Artikel 28 Opbouw IKB

  • 1.

    Het IKB wordt per maand opgebouwd en bestaat uit een deel waarover pensioen wordt opgebouwd en een deel waarover geen pensioen wordt opgebouwd.

  • 2.

    Het deel van het IKB waarover pensioen wordt opgebouwd bedraagt:

  • a.

    8% van het voor de ambtenaar in de maand van opbouw geldende salaris vermeerderd met de salaristoelagen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel g, van het Ambtenarenreglement, met dien verstande dat dit ten minste een bedrag is van € 146,65 bij een volledige betrekking, en

  • b.

    6,75% van het voor de ambtenaar in de maand van opbouw geldende salaris, met dien verstande dat dit ten minste een bedrag is van € 145,83 bij een volledige betrekking, en met inachtneming van artikel 12, zevende lid, van de Uitvoeringsregeling salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen 2016, en

  • c.

    1,5% van het in de maand van opbouw geldende salaris, voor de ambtenaar die geboren is na 31 december 1949, met dien verstande dat dit ten minste een bedrag is van € 33,33 bij een volledige betrekking en met inachtneming van artikel 12, achtste lid, van de Uitvoeringsregeling salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen 2016.

  • 3.

    Het deel van het IKB waarover geen pensioen wordt opgebouwd bedraagt 0,8% van het voor de ambtenaar in de maand van opbouw geldende salaris.

  • 4.

    Indien in een maand het salaris en de toegekende salaristoelage(n) gedeeltelijk zijn uitbetaald, wordt het IKB in die maand berekend op basis van het uitbetaalde salaris en de uitbetaalde salaristoelage(n). Ontvangt de ambtenaar in een maand geen salaris, dan wordt in die maand geen IKB opgebouwd.

  • 5.

    Indien in een maand het salaris en de toegekende salaristoelage(n) gedeeltelijk zijn uitbetaald op grond van artikel 52, tweede tot en met vierde lid van het Ambtenarenreglement, wordt, in afwijking van het vierde lid van dit artikel, het IKB in die maand berekend op basis van het volledige salaris en toegekende salaristoelage(n).

  • 6.

    Het college van burgemeester en wethouders kan bronnen toevoegen aan het IKB.

Artikel 29 Doelen IKB

  • 1.

    De ambtenaar kan het IKB gebruiken voor:

  • a.

    het kopen van vakantie-uren, tot een maximum van vier maal de aanstellingsduur per week gedurende het kalenderjaar;

  • b.

    extra inkomen door uitbetaling van het IKB tot een maximum van het tot aan de datum van uitbetaling opgebouwde IKB;

  • c.

    het financieren van een opleiding, indien en voor zover deze niet door de gemeente wordt vergoed en de geldende fiscale regelgeving de besteding van het IKB aan dit doel belastingvrij mogelijk maakt.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders kan de bestedingsdoelen zoals omschreven in het eerste lid aanvullen.

Artikel 30 Gebruik IKB

  • 1.

    De ambtenaar kan elke maand een keuze maken om zijn IKB te gebruiken voor één of meerdere van de in artikel 29 genoemde doelen. Hij heeft voor deze keuze geen toestemming nodig.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders wijst in verband met de salarisverwerking voor elke maand een uiterste datum aan waarop de ambtenaar zijn keuze kenbaar moet maken.

  • 3.

    Als de ambtenaar geen keuze maakt, of bij zijn keuze slechts een deel van zijn IKB gebruikt, wordt het IKB over die maand, of het resterende deel daarvan, gereserveerd. De ambtenaar kan het gereserveerde IKB op een later moment in het lopende kalenderjaar besteden.

  • 4.

    Heeft de ambtenaar na de sluitingsdatum van de salarisverwerking in december nog een resterend IKB, dan wordt dit bij de salarisbetaling van die maand uitbetaald.

  • 5.

    Besteding van het IKB kan alleen binnen het op het moment van keuze beschikbare budget; het eventuele meerdere kan niet worden uitgeruild met een ander inkomensbestanddeel of worden overgeheveld naar het volgende kalenderjaar. De keuze voor een doel heeft uitsluitend betrekking op hetzelfde kalenderjaar.

  • 6.

    Bedragen die uit het IKB zijn gebruikt, kunnen niet meer worden teruggestort in het IKB.

  • 7.

    De medewerker op wiens inkomen loonbeslag is gelegd, kan alleen gebruik maken van de in artikel 29, eerste lid, onderdeel b, van deze regeling genoemde mogelijkheid. Dit geldt voor zover het loonbeslag niet eindigt in de maand waarin de medewerker van het IKB gebruik wil maken.

Artikel 31 Waarde van een vakantie-uur

  • 1.

    Als de ambtenaar kiest voor het kopen van vakantie-uren, wordt het IKB per vakantie-uur verlaagd met het voor de ambtenaar geldende uurloon op het moment dat hij die keuze maakt.

  • 2.

    Eventuele aanpassingen van het uurloon met terugwerkende kracht tot en met een datum gelegen vóór de maand waarin de ambtenaar zijn verzoek om vakantie-uren te kopen indiende, zijn niet van invloed op de hoogte van het in het vorige lid bedoelde uurloon.

Artikel 32 Uitbetaling IKB bij einde dienstverband

  • 1.

    Bij beëindiging van het dienstverband wordt het resterende IKB aan de ambtenaar uitbetaald.

  • 2.

    Bij overlijden van de ambtenaar wordt in aanvulling op de eventuele overlijdensuitkering het resterende IKB uitbetaald aan de nagelaten betrekkingen zoals omschreven in artikel 23, tweede en derde lid, van het Besluit salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen 2016.

Artikel 33 Wet- en regelgeving

  • 1.

    Het gebruiken van het IKB voor doelen kan gevolgen hebben voor loonheffingen, pensioen en sociale verzekeringen. De ambtenaar wordt geacht deze gevolgen te kennen.

  • 2.

    Als blijkt dat een bedrag uit het IKB ten onrechte belastingvrij is uitgekeerd doordat de ambtenaar niet aan de voorwaarden voor uitruil met het IKB heeft voldaan, verhaalt het college van burgemeester en wethouders de verschuldigde loonheffing alsmede de daarover eventueel verschuldigde belastingrente en boete op de ambtenaar.

  • 3.

    Als een netto voordeel voor de ambtenaar vervalt door wijzigingen in wet- en regelgeving, wordt dat niet gecompenseerd door het college van burgemeester en wethouders.

  • 4.

    Alle transacties in het IKB moeten passen in de geldende wet- en regelgeving.

Artikel 34 Overgangsrecht

  • 1.

    De vakantietoelage die de ambtenaar heeft opgebouwd in de periode van juni 2016 tot en met december 2016 op grond van artikel 18b van het Besluit salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen 2016 zoals dat gold op 31 december 2016, wordt uitbetaald bij de salarisbetaling van mei 2017. Dit bedrag maakt geen onderdeel uit van het IKB.

  • 2.

    Indien aan de ambtenaar ontslag verleend wordt vóór 1 mei 2017, wordt de opgebouwde vakantietoelage over 2016 uitbetaald in de eerstvolgende maand na het ontslag.

Artikel 35 Overige bepalingen

Gereserveerd.

 

§ 6 Overige individuele keuzemogelijkheden

 

Artikel 36 Verkoop van vakantie-uren

  • 1.

    De ambtenaar kan er elk kalenderjaar voor kiezen ten hoogste 72 uren bovenwettelijk vakantieverlof te verkopen. Bij een deeltijd dienstverband wordt dit aantal naar rato vastgesteld.

  • 2.

    Vakantie-uren die de ambtenaar heeft gekocht op grond van artikel 29, eerste lid, onderdeel a, kunnen niet worden verkocht op grond van dit artikel.

  • 3.

    Het college van burgemeester en wethouders kan regels stellen over de aanvraagprocedure.

  • 4.

    Het ten aanzien van het uurloon bepaalde in artikel 31 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 37 Intrekking regelingen

Het Bezoldigingsbesluit 1993, de Overbruggingsregeling, de Vergoedingsregeling wacht- en waakdiensten en het Gratificatiebesluit ambtsjubilea 1973 worden ingetrokken.

Artikel 38 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2020.

Artikel 39 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Besluit salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen 2016.

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van 26 juni 2019.

De secretaris

mr. drs. A. Littooij

De voorzitter

ing. A. Aboutaleb

Bijlage A (Nieuwe Salarisstructuur)

Bevattende de salarisschalen voor de ambtenaren, bedoeld in artikel 1, vierde lid, van het Besluit salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen 2016.

 

(maandbedragen in EURO's m.i.v. 1 oktober 2019)

 

SCHAAL

PN

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

PN

0

1585

1622

1663

1711

1760

1877

2106

2411

2675

2885

0

1

1622

1677

1732

1787

1844

1963

2195

2508

2789

3020

1

2

1662

1731

1801

1864

1928

2048

2284

2606

2903

3154

2

3

1701

1786

1869

1939

2012

2134

2372

2703

3017

3288

3

4

1741

1840

1938

2016

2096

2219

2461

2801

3131

3422

4

5

1781

1895

2006

2092

2180

2305

2550

2899

3245

3557

5

6

1820

1948

2075

2169

2264

2390

2639

2997

3359

3691

6

7

1860

2003

2144

2245

2348

2476

2728

3095

3473

3825

7

8

1900

2057

2212

2321

2432

2561

2817

3192

3587

3960

8

9

1939

2112

2281

2397

2516

2647

2905

3290

3701

4094

9

10

1979

2166

2350

2474

2599

2733

2994

3388

3815

4228

10

11

2018

2221

2418

2550

2684

2818

3083

3485

3929

4362

11

 

(maandbedragen in EURO's m.i.v. 1 oktober 2019)

 

SCHAAL

PN

11

12

13

14

15

16

17

18

19

PN

0

3456

4153

4636

4925

5296

5671

6275

6956

10511

0

1

3599

4296

4777

5095

5492

5899

6521

7221

1

2

3742

4437

4917

5264

5688

6127

6767

7484

2

3

3885

4577

5057

5433

5883

6355

7013

7749

3

4

4028

4718

5197

5602

6079

6583

7259

8013

4

5

4171

4858

5337

5772

6275

6811

7505

8278

5

6

4315

4998

5477

5941

6471

7039

7750

8541

6

7

4456

5138

5618

6111

6666

7266

7996

8806

7

8

4596

5278

5758

6280

6862

7494

8242

9070

8

9

4736

5418

5898

6449

7057

7723

8488

9334

9

10

4877

5559

6038

6618

7253

7950

8734

9598

10

11

5017

5699

6178

6788

7449

8178

8980

9863

11

 

Bijlage B

 

Salaris ambtenaar, bedoeld in artikel 1, vijfde lid, van het Besluit salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen 2016

 

Percentage van het maximumsalaris van SK 5, genoemd in bijlage A

 

a. Ambtenaren belast met het toezicht op het medegebruik van lokaliteit in gemeentelijke schoolgebouwen door verenigingen enz.: 12,194

b. Ambtenaren belast met het toezicht op het medegebruik van lokaliteit in gemeentelijke schoolgebouwen in resp. Hoek van Holland en Pernis door verenigingen enz.: 6,099

c. Ambtenaren belast met het toezicht op het gebruik van gemeentelijke sportterreinen en recreatieobjecten: 7,732

d. Beiaardier, per bespeling: 5,347

e. Gemeente-arts, te Hoek van Holland: 10,098

f. Organist Raadhuis (150 bespelingen per jaar): 35,112

 

 

 

 

Bijlage C.

 

Bevattende de salarisschaal A voor de ambtenaar die valt onder de definitie van artikel 2c, eerste lid, Ambtenarenreglement.

 

PN

A

0

1.615,18

1

1.645,18

2

1.674,56

3

1.703,93

4

1.733,31

5

1.762,69

6

1.792,07

7

1.821,45

8

1.850,83

9

1.880,20

10

1.909,58

11

1.938,96

 

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 5 Eerste lid

Deze bepaling moet in samenhang met artikel 15 worden gelezen. Daarnaast is ook artikel 7 van de Uitvoeringsregeling salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen 2016 van belang.

Uit het samenstel van deze bepalingen vloeit voort dat bij plaatsing in een functie met een lagere functionele salarisklasse en bij herwaardering van een functie naar een lager niveau er géén ontslag nodig is om de ambtenaar in de lagere functionele salarisklasse te plaatsen. Van belang hierbij is dat er in dergelijke gevallen in de regel sprake is van toekenning van een garantietoelage ter overbrugging van het verschil tussen de oude en de nieuwe inschaling.

 

Tweede lid

Instemming met herplaatsing in lager gewaardeerde functie met een bijbehorend lager salaris heeft voor ambtenaren die binnen 10 jaar de AOW-gerechtigde leeftijd bereiken, bij een gelijkblijvende aanstellingsomvang, geen gevolgen voor de pensioenopbouw. Een en ander is geregeld in artikel 3:5 van het Pensioenreglement.

 

Artikel 6

Onder promotie wordt zowel de bevordering naar een hoger gewaardeerde functie, als de overstap van de aanloopschaal (zoals bedoeld in artikel 3, tweede lid) naar de functieschaal verstaan.

 

Artikel 9

Zolang de knelpunten op de arbeidsmarkt voortduren, kan de arbeidsmarkttoelage na afloop opnieuw worden toegekend voor een nieuwe periode van maximaal drie jaar.

 

Artikel 10 Eerste lid

De ambtenaar heeft geen recht op een waarnemingstoelage als het waarnemen van de hoger gewaardeerde

functie een integraal onderdeel is van zijn functie, waarmee rekening is gehouden bij de beschrijving en waardering van die functie. Voorbeeld van een dergelijke situatie is de adjunct-directeur die de directeur vervangt tijdens kortdurende afwezigheid.

 

Tweede en derde lid

Met deze bepaling wordt beoogd dat de waarnemer – voor het deel van de functie dat wordt waargenomen – op het zelfde niveau wordt beloond als het geval zou zijn geweest indien hij/zij bij bevordering in de waar te nemen functie zou zijn aangesteld. Voor een juiste vaststelling van de toelage moet de betrokken ambtenaar volgens de geldende regels – fictief – worden ingeschaald in de functieschaal van de functie die wordt waargenomen. Het verschil tussen dat bedrag en het salaris van de ambtenaar wordt als waarnemingstoelage uitgekeerd.

 

Artikel 13

Met deze toelage wordt het zich beschikbaar houden voor werk buiten de voor de

ambtenaar geldende werktijden beloond. Van beschikbaarheidsdienst die recht geeft op een toelage is sprake als het gaat om:

• afgebakende periodes;

• buiten de normale, voor de ambtenaar geldende werktijden,

• waarin de medewerker beschikbaar is om onvoorzien, op afroep werkzaamheden te verrichten.

 

Afgebakende periodes: sommige functies brengen met zich mee dat men er altijd rekening mee moet houden dat men voor werk wordt opgeroepen maar dat men zelden of nooit daadwerkelijk wordt opgeroepen. Denk hierbij aan de ICT-medewerker die ’s nachts gebeld kan worden om het systeem te herstarten, of een beleidsmedewerker die onverwachte vragen van de raad moet beantwoorden. Hierbij gaat het om incidenten die bij het werk horen. De beschikbaarheidsdienst is voor onvoorziene maar niet-incidentele werkzaamheden. Daarom kent de Arbeidstijdenwet ook regels voor de beschikbaarheidsdienst. Deze kan op grond van artikel 5:9 van de Arbeidstijdenwet alleen in beperkte omvang en gedurende afgebakende periodes worden opgelegd.

 

Buiten de normale voor de ambtenaar geldende werktijden: in sommige functies is de medewerker tijdens de vastgestelde werktijd bereikbaar voor onvoorziene omstandigheden. In dat geval is er geen sprake van beschikbaarheidsdienst in de zin van dit artikel.

 

Beschikbaar zijn: een medewerker die beschikbaarheidsdienst heeft, is verplicht om gehoor te geven aan een oproep om werkzaamheden te verrichten. Het is niet noodzakelijk dat deze werkzaamheden op de werkplek worden verricht; in voorkomende gevallen kan dat ook vanuit huis.

 

Ten aanzien van de vergoeding van de uren gedurende welke de ambtenaar tijdens deze beschikbaarheidsdienst – na een oproep daartoe – werkzaamheden heeft verricht, geldt dat de medewerker over alle tijdens deze dienst gewerkte uren recht heeft op een overwerkvergoeding op grond van artikel 18.

 

Artikel 16

De afbouwregeling heeft uitsluitend betrekking op de hier genoemde toelagen en niet op de andere in dit besluit genoemde uitkeringen, vergoedingen of vormen van variabele beloning.

 

Artikel 17 Eerste lid

Tot de genoemde taken worden ook de deelname aan opleiding en oefeningen gerekend.

 

Tweede lid

Het betreft hier een vaste standaardvergoeding waar alle BHV-activiteiten onder vallen.

 

Artikel 18

Van overwerk kan ook sprake zijn tijdens de gebruikelijke kantooruren. Voorbeeld: een ambtenaar die vanwege deeltijdwerk nooit op woensdag werkt, maar op een woensdag van 11.00 uur tot 16.00 uur moet overwerken, krijgt voor de op die woensdag gewerkte overuren een overwerkvergoeding van 25%.

 

Artikel 19 Eerste lid

Voor het bepalen van de datum van een ambtsjubileum wordt uitgegaan van de al dan niet aansluitende tijd – in voltijd en/of deeltijd – doorgebracht in een dienstverband bij een (destijds) bij het ABP aangesloten werkgever. Het is niet noodzakelijk dat de betrokken ambtenaar destijds ook zelf ABP-deelnemer is geweest. De tijd doorgebracht als vrijwilliger bij de brandweer telt niet mee, evenals onbetaalde banen, werkervaringsovereenkomsten of stages.

 

Derde lid

Een proportionele ambtsjubileumgratificatie wordt alleen verstrekt bij reorganisatieontslag, of bij ontslag op grond van arbeidsongeschiktheid voor 80% of meer. Alleen bij reorganisatie is gedeeltelijk ontslag mogelijk en kan het dus voorkomen dat een proportionele ambtsjubileumgratificatie verstrekt moet worden naar rato van het aantal uren waarvoor ontslag is verleend.

 

Artikel 20

Dit artikel moet worden gezien in samenhang met artikel 8. Samen vormen deze artikelen de basis voor een variabel beloningsbeleid, bijzondere prestaties, uitstekend functioneren en/of flexibele (projectmatige) inzet van medewerkers extra kan worden beloond. Dit in tegenstelling tot het toekennen van extra periodieken (artikel 4, derde lid) die structureel van karakter zijn, en tot gevolg hebben dat de ambtenaar sneller het maximum van de salarisschaal bereikt.