Organisatie | Heeze-Leende |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleid paracommercialisme Drank- en horecawet |
Citeertitel | Beleid paracommercialisme Drank- en horecawet |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
23-09-2004 | nieuwe regeling | 31-08-2004 |
In het overleg tussen georganiseerde horeca (horecaverenigingen Heeze en Leende) en gemeente is de wens geuit om te komen tot een duidelijk beleid met betrekking tot paracommercialisme. De aanleiding is dat de overeenkomsten tussen het bedrijfschap Horeca en Catering en een aantal sportbonden, waarin men paracommercialisme trachtte te bestrijden zijn vervallen per 1 oktober 2000. Daarnaast is de Drank en horecawet per 1 november 2000 gewijzigd waarmee het indienen van een bestuursreglement voor paracommerciële instellingen verplicht is gesteld. In dit bestuursreglement zijn onder andere paracommerciële bepalingen opgenomen.
Het feit dat in bestuursreglementen voorwaarden worden genoemd, blijkt onvoldoende duidelijkheid en handhaafbaarheid op te leveren. De bestuursreglementen staan er dan ook niet aan in de weg om aan de Drank-en horecavergunningen voorwaarden te koppelen. Hierdoor kan een duidelijker en eenduidig beleid worden gevoerd, hetgeen wenselijk is.
Van paracommercialisme is sprake als, meestal onder ongelijke voorwaarden, de gewone horecabedrijven ongewenste concurrentie van bepaalde instellingen ondervinden. De ongelijke voorwaarden kunnen onder andere bestaan uit: het krijgen van subsidies, het niet als bedrijf ingeschrevene staan in het handelsregister, het in beginsel niet-inschrijfplichtig zijn bij het Bedrijfschap Horeca en catering met als gevolg dat men zich niet hoeft te houden aan de horeca-CAO, het dikwijls werken met vrijwilligers, het van toepassing zijn van fiscaal gunstiger voorwaarden.
De Drank en horecawet van november 2000 beoogt met de artikelen 4 t/m 6 paracommercialisme tegen te gaan. Uit artikel 4 van de wet is op te maken dat onder paracommercialisme het volgende kan worden verstaan: een vanuit het oogpunt van ordelijk economisch verkeer ongewenste mededinging bij het verstrekken van alcoholhoudende drank door rechtspersonen niet zijnde naamloze vennootschappen of besloten vennootschappen (dit zijn bij uitstek rechtsvormen voor commerciële ondernemingen) met beperkte aansprakelijkheid, die zich richten op activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard.
3. Mogelijkheden/begripsbepaling
Een juridisch kader voor het bestrijden van paracommercialisme, voor zover daarbij sprake is van het verstrekken van alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse, wordt gevormd door de artikelen 4 t/m 6 van de Drank- horecawet.
Artikel 4 houdt in dat burgemeester en wethouders aan een vergunning voor het bedrijfsmatig verstrekken van alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse, die wordt verleend aan een rechtspersoon die zich richt op activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard, voorschriften of beperkingen kunnen verbinden die, gelet op de plaatselijke of regionale omstandigheden, nodig zijn om paracommercialisme te voorkomen. Hierbij wordt gelet of de bij de horecaruimte gelegen reguliere horecabedrijven over de faciliteiten beschikken om aan de bestaande vraag naar horecadiensten te voldoen.
Dit is dus niet van toepassing op een vergunning die wordt verleend aan een natuurlijke persoon (eenmanszaak) of aan twee of meer natuurlijke personen (vennootschap onder firma). Ook is dit niet van toepassing op een vergunning, die wordt verleend aan een rechtspersoon in de vorm van een naamloze vennootschap (NV) of een besloten vennootschap (BV), welke bij uitstek rechtsvormen voor commerciële ondernemingen betreffen. Van ongewenste mededinging is geen sprake indien de instelling is geprivatiseerd en dus voldoet aan de volgende voorwaarden: 1. ingeschreven zijn in het handelsregister van de Kamer van Koophandel;
In praktijk houdt dit in dat artikel 4 slechts van betekenis is voor een vereniging, stichting of kerkelijke instelling, die zich op de genoemde activiteiten richt.
De activiteiten waarop de in art. 4 genoemde organisaties zich richten, blijken uit de doelstelling en/of de daaruit voortvloeiende activiteiten, zoals omschreven in de statuten, een beleidsplan, een werkplan, een jaarverslag of de feitelijke handeling van de instelling.
De voorschriften of beperkingen, te verbinden aan een vergunning, kunnen aldus artikel; 4 lid 2 Drank- en horecawet slechts betrekking hebben op drie onderwerpen:
De plaatselijke of regionale omstandigheden kunnen zowel kwantitatief als kwalitatief worden getoetst. Bepalend is het aantal (kwantiteit) in de omgeving aanwezige horecabedrijven en de mate waarin deze over faciliteiten beschikken (kwaliteit) om aan de bestaande vraag naar horecadiensten (zaalruimte voor bijeenkomsten) te voldoen.
Ontheffing van zeer tijdelijke aard (in de inrichting), artikel 4 lid 5 Drank- en horecawet:
Burgemeester en wethouders kunnen van aan de vergunning verbonden voorschriften en beperkingen afwijken bij bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard. Hierbij kan gedacht worden aan bijzondere festiviteiten of attracties, waardoor de vraag naar horecadiensten het bestaande aanbod overtreft.
Bijeenkomsten van persoonlijke aard kunnen pas dan op basis van een ontheffing in paracommerciële instellingen worden gehouden indien als gevolg van ‘bijzondere festiviteiten of attracties’ de (zaalruimte en andere faciliteiten van) gewone horecabedrijven daarvoor niet beschikbaar zijn. De initiatiefnemers dienen aantoonbaar de mogelijkheden in de reguliere horecaondernemingen bekeken/getoetst te hebben, middels een standaardformulier.
De Algemene wet bestuursrecht regelt in titel 4.2 subsidies ( aanspraken op officiële middelen, door het bestuursorgaan verstrekt, met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager. Het verlenen van subsidie onder voorwaarden (in de beschikking) is mogelijk. Hiervoor is binnen onze gemeente niet gekozen aangezien de doelstelling van subsidies aan sportvereniging niet passend zijn (jeugdbeleid). Voor sportgebouwen wordt geen subsidie verstrekt, uitgezonderd eenmalig bij nieuwbouw.
Uitgangspunt van gemeentelijk subsidiebeleid is dat het verlenen van subsidies betrekking hebben op de activiteiten die overeenstemmen met de doelstellingen van de aanvrager.
Overige mogelijkheden tot het voeren van beleid
Basis hiervoor wordt gevormd door eigen waarneming van paracommerciële activiteiten; het ontvangen van klachten van horeca-ondernemers en het verkrijgen van informatie van het Bureau Eerlijke Mededinging (BEM!).
In de bijlage is aangegeven welke paracommerciële instellingen Drank- en horecawetvergunningplichtig zijn. Er wordt onderzocht welke inrichtingen nog niet in het bezit zijn van een dergelijke vergunning, terwijl dit wel noodzakelijk is. Voor zover er nog verschillen zijn tussen de sociaal-culturele centra en sportkantines e.d. binnen de gemeente wordt daar in het vervolg geen onderscheid meer gemaakt. Gezien het vervallen van de convenanten dient ten aanzien van de sportkantines hetzelfde beleid te worden gevoerd als ten aanzien van andere paracommerciële instellingen. Aan de aanpassing van de bestaand vergunningen voor sportkantines wordt de komende tijd prioriteit gegeven (herzieningsverplichting artikel 5 lid 3 Drank- en horecawet). Ten aanzien van andere vergunningen geldt, dat aanpassing van de vergunning plaatsvindt indien zich in het relevante tijdvak (sinds vorige vergunningverlening of vanaf 1992 i.v.m. wetswijziging) op de plaatselijke of regionale horecamarkt wijzigingen hebben voorgedaan.
Uitgaande van artikel 4 Drank en horecawet worden in beginsel aan vergunningen van paracommerciële instellingen de volgende voorschriften verbonden:
Wat in concreto is toegestaan moet getoetst worden aan de gerelateerde functionaliteit:
Er wordt geen onderscheid gemaakt naar gelang aanwezigheid van voor leden of niet-leden (ook voor leden zijn de horeca-activiteiten gebonden aan de activiteiten die onder de doelstelling van de instelling vallen) omdat controle op aanwezigheid van niet-leden praktisch onmogelijk is. Hiervan uitgezonderd worden de volgende activiteiten: • openings- en sluitingsfeesten van seizoen;
Voorwaarde hierbij is dat hiervoor minimaal 4 weken vooraf toestemming wordt gevraagd bij het college.
Procedure bij geconstateerde overtredingen:
Heeze, 31 augustus 2004
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN HEEZE-LEENDE,
de secretaris,
mr. J.Th.C.M. Verheijen
de burgemeester (wnd.),
J.L.D. van der Linde
DE BURGEMEESTER VAN HEEZE-LEENDE,
J.L.D. van der Linde
BIJLAGE BELEIDSNOTITIE PARACOMMERCIE DRANK – EN HORECAWET
Korfbalvereniging, Ds. Kremerstraat
Handboogvereniging, Ds. Kremerstraat
Beugelvereniging “de oude Glorie”, Euvelwegen
Voetbalvereniging, Sterkselseweg Hockeyvereniging, Sterkselseweg
Voetbalvereniging, Hans van Breukelenweg
Tennisclub Leende, De kleine Speel
Ponyvereniging de Doorzettertjes, Boschhoven
Tennis Sportpark de Hemelrasten, Vlaamseweg
Voetbal Sportpark de Hemelrasten, Vlaamseweg