Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Barneveld

Beleidsregels studietoeslag gemeente Barneveld

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBarneveld
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels studietoeslag gemeente Barneveld
CiteertitelBeleidsregels studietoeslag gemeente Barneveld
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt artikel 16 van de Participatiebeleidsregels.

Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 36b van de Participatiewet
  2. artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

28-07-2022nieuwe regeling

12-07-2022

gmb-2022-342783

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels studietoeslag gemeente Barneveld

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Barneveld;

 

gelet op artikel 36b van de Participatiewet, zoals geldend per 1 april 2022, en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

 

besluit:

 

vast te stellen de Beleidsregels studietoeslag gemeente Barneveld.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    aanvraag: een verzoek zoals bedoeld in artikel 36b, eerste lid, van de wet;

  • b.

    aanvrager: de persoon die een verzoek doet als bedoeld in artikel 36b van de wet;

  • c.

    algemene maatregel van bestuur: het Besluit loonkostensubsidie en minimumbedragen studietoeslag Participatiewet 2021;

  • d.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Barneveld;

  • e.

    wet: Participatiewet;

  • f.

    Wajong: Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten;

  • g.

    WSF: Wet studiefinanciering 2000;

  • h.

    WTOS: Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten.

Artikel 2 Aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag om studietoeslag wordt ingediend door middel van een door het college vastgesteld formulier.

  • 2.

    Bij de aanvraag verstrekt de aanvrager in ieder geval de volgende stukken:

    • a.

      een bewijs van het ontvangen van een tegemoetkoming op grond van de WTOS of studiefinanciering op grond van de WSF;

    • b.

      bij stage: een kopie van de stageovereenkomst waaruit de hoogte van de stagevergoeding blijkt.

Artikel 3 Voorwaarden

  • 1.

    Om in aanmerking te komen voor de studietoeslag moet de aanvrager:

    • a.

      woonachtig zijn in de gemeente Barneveld;

    • b.

      als rechtstreeks gevolg van een ziekte of gebrek structureel niet in staat zijn om naast de studie inkomsten te verwerven;

    • c.

      een tegemoetkoming op grond van de WTOS óf studiefinanciering op grond van de WSF ontvangen;

    • d.

      geen recht op een uitkering op grond van de Wajong hebben.

  • 2.

    Onder de in het in het eerste lid onder b bedoelde voorwaarde wordt verstaan dat de aanvrager een fysieke en/of psychische beperking heeft die voldoende ernstig is dat er een rechtstreeks verband bestaat tussen de beperking en het structureel niet in staat zijn om naast de studie inkomsten te verwerven.

  • 3.

    Onder het structurele karakter, als bedoeld in het eerste lid, onder b, valt in ieder geval niet de situatie waarbij binnen zes maanden na de aanvraag herstel of verbetering van de medische beperking is te verwachten.

Artikel 4 Medisch advies

  • 1.

    Wanneer het college niet kan vaststellen of de aanvrager voldoet aan de voorwaarde uit artikel 3, eerste lid onder b, wordt een medisch advies gevraagd bij een door de gemeente gecontracteerde medisch deskundige.

  • 2.

    Uit het medisch advies moet blijken dat de aanvrager als rechtstreeks gevolg van ziekte of gebrek structureel niet in staat is om naast de studie inkomsten te verwerven. Ook moet blijken voor welke periode hiervan sprake is.

Artikel 5 Toekenning en duur

  • 1.

    De studietoeslag wordt toegekend vanaf de datum van de aanvraag, tenzij het recht op studietoeslag na die datum ontstaat. Dan wordt de eerste dag waarop aan alle voorwaarden wordt voldaan aangehouden.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid kan studietoeslag met ingang van 1 april 2022 worden toegekend als de aanvrager:

    • a.

      daarom verzoekt, en;

    • b.

      kan aantonen dat hij vanaf 1 april 2022 voldoet aan de voorwaarden om voor studietoeslag in aanmerking te komen, en;

    • c.

      de aanvraag binnen drie maanden na inwerkingtreding van deze beleidsregels heeft ingediend.

  • 3.

    De studietoeslag wordt toegekend voor de duur van de studie, tenzij uit het medisch advies anders blijkt.

  • 4.

    Het recht op studietoeslag eindigt vanaf de datum dat:

    • a.

      de aanvrager niet meer aan de voorwaarden voldoet;

    • b.

      de toekenningsperiode is verstreken.

Artikel 6 Hoogte

  • 1.

    De hoogte van de studietoeslag hangt af van de leeftijd van de aanvrager.

  • 2.

    De hoogte van de studietoeslag is gelijk aan het bij algemene maatregel van bestuur vastgestelde minimumbedrag.

  • 3.

    Als de aanvrager een stagevergoeding ontvangt, wordt de studietoeslag verlaagd voor zover de stagevergoeding meer bedraagt dan het bij algemene maatregel van bestuur genoemde bedrag.

Artikel 7 Betaling

De studietoeslag wordt maandelijks uitbetaald.

Artikel 8 Heronderzoek en terugvordering

  • 1.

    Het college onderzoekt tenminste eenmaal per kalenderjaar of de aanvrager nog aan de gestelde voorwaarden voor studietoeslag voldoet.

  • 2.

    Het college vordert de studietoeslag terug voor zover dit ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verleend.

Artikel 9 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze beleidsregels treden in werking op de dag na publicatie in het Gemeenteblad en werken terug tot en met 1 april 2022.

  • 2.

    Artikel 16 van de Participatiebeleidsregels wordt ingetrokken op de dag na die van de bekendmaking van deze beleidsregels en deze intrekking werkt terug tot en met 1 april 2022.

Artikel 10 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels studietoeslag gemeente Barneveld.

Aldus vastgesteld op 12 juli 2022,

Burgemeester en wethouders voornoemd,

W. Wieringa

Secretaris

J.J. Luteijn,

Burgemeester

Toelichting

De (individuele) studietoeslag is een inkomensondersteunende maatregel voor studenten en leerlingen die door hun structurele medische beperking niet in staat zijn bij te verdienen naast hun studie. Vanwege de verschillen tussen de regelingen van gemeenten ten aanzien van de studietoeslag is voorgesteld om de studietoeslag doeltreffender en doelmatiger te maken.

 

Het voorstel daartoe was onderdeel van het Breed Offensief, dat in juni 2021 controversieel is verklaard. Hierdoor was het aan het nieuwe kabinet om te beslissen over het vervolg van het Breed Offensief. In afwachting daarvan werd aan gemeenten gevraagd om vooruitlopend op een wetswijziging een verhoging van de studietoeslag conform het wetsvoorstel toe te passen.

 

Door gemeenten is gevraagd om zo snel mogelijk een wettelijke basis te maken voor de verhoging. Bij Wet van 15 december 2021 tot wijziging van enkele wetten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Verzamelwet SZW 2022) (Staatsblad 2021, 627, artikel VI) is die wettelijke basis gevormd. Door deze wet zijn de bepalingen over de studietoeslag in de Participatiewet gewijzigd per 1 april 2022 (Staatsblad 2022, 126).

 

Door de wijzigingen bestaat er niet langer een verordeningsplicht voor de gemeenteraad om regels over de studietoeslag te maken (voorheen stond dit in artikel 8, eerste lid, aanhef en onder c, en derde lid, van de Participatiewet). Daarnaast is het artikel over de studietoeslag (artikel 36b van de Participatiewet) inhoudelijk gewijzigd. De regering heeft het aan het college overgelaten om binnen de kaders van de wet en de toelichting regels op te stellen ter nadere invulling van de gestelde criteria.

 

Het college heeft gemeend er goed aan te doen om gebruik te maken van de bevoegdheid om nadere regels op te stellen. Hierbij is zoveel mogelijk aangesloten bij de toelichting die heeft geleid tot wijziging van de studietoeslag. Op deze wijze wordt zoveel mogelijk een landelijk uniforme uitvoering van de studietoeslag bewerkstelligd.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Dit artikel behoeft geen andere toelichting.

 

Artikel 2 Aanvraagformulier

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

 

Artikel 3 Voorwaarden

De voorwaarden om voor studietoeslag in aanmerking te komen zijn neergelegd in artikel 36b van de Participatiewet.

 

Ten aanzien van voorwaarde b uit het eerste lid geldt dat onder structurele medische beperking in ieder geval geen individuele sociale beperking (zoals het verlenen van mantelzorg) wordt verstaan.

 

Ten aanzien van voorwaarde c uit het eerste lid geldt dat de aanvrager daadwerkelijk studiefinanciering (niet zijnde een levenlanglerenkrediet) of een tegemoetkoming moet ontvangen. Het enkel recht hebben op studiefinanciering of een tegemoetkoming is niet voldoende. Daarnaast gelden de beperkingen uit de WSF en de WTOS voor wat betreft de leeftijd.

 

Geen vermogenstoets

Een eventueel vermogen van de aanvrager staat niet aan het recht op studietoeslag in de weg. Er vindt dan ook geen vermogenstoets plaats. De gedachte hierachter is dat de studietoeslag niet wordt verstrekt om kosten te dekken, maar om studenten en leerlingen met een structurele medische beperking zoveel mogelijk in een gelijke positie te brengen als niet medisch beperkte studenten en leerlingen.

 

Artikel 4 Medisch advies

Bij de beoordeling of recht op studietoeslag bestaat wordt een medisch advies gevraagd bij een door de gemeente gecontracteerde medisch deskundige (artikel 36b, tweede lid, van de Participatiewet). Uit het medische advies moet blijken dat de aanvrager een structurele medische beperking heeft. Onder structureel wordt ieder geval niet de situatie verstaan waarbij binnen zes maanden na de aanvraag herstel of verbetering van de medische beperking is te verwachten.

 

Er wordt geen medisch advies gevraagd als het college op basis van objectieve gegevens kan vaststellen dat recht op studietoeslag bestaat. Bijvoorbeeld als de aanvrager informatie van zijn/haar medisch behandelaar verstrekt waaruit het recht blijkt. Bij twijfel zal het college alsnog een medisch advies vragen bij een medisch deskundige.

 

Artikel 5 Toekenning en duur

Het college heeft ervoor gekozen om bij recht op studietoeslag, die toeslag in beginsel toe te kennen voor de duur van de studie waarvoor studiefinanciering of een tegemoetkoming wordt ontvangen. Dit kan anders zijn als uit het medisch advies blijkt dat met betrekking tot de medische beperking binnen een afzienbare termijn verbetering valt te verwachten. Bijvoorbeeld in geval van een medische ingreep waarbij zicht is op verbetering van de medische situatie van de aanvrager.

 

Inlichtingenplicht

De aanvrager heeft een inlichtingenplicht (artikel 36b, vierde lid, van de Participatiewet). Hij/zij moet op verzoek of uit eigen beweging mededeling doen van alle feiten en omstandigheden waarvan hem/haar redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op het recht op studietoeslag. Deze verplichting geldt niet als het college zelf over gegevens van die feiten en omstandigheden kan beschikken.

 

Artikel 6 Hoogte

Bij algemene maatregel van bestuur (AMvB) zijn de minimumbedragen aan studietoeslag door het Rijk vastgesteld. Deze AMvB is het Besluit loonkostensubsidie en minimumbedragen studietoeslag Participatiewet 2021 (het Besluit). Het college sluit aan bij de in paragraaf 4a van het Besluit genoemde bedragen.

 

De hoogte van de studietoeslag kan per leeftijd verschillen. Bij inwerkingtreding van deze beleidsregels zijn in het Besluit (artikel 7a) de bedragen aan studietoeslag per leeftijdscategorie als volgt vastgesteld:

Leeftijd

Netto bedragen per maand

21 jaar en ouder

€ 300,00

20 jaar

€ 240,00

19 jaar

€ 180,00

18 jaar

€ 150,00

17 jaar

€ 118,50

16 jaar

€ 103,50

15 jaar

€ 90,00

 

Deze bedragen worden geïndexeerd als het netto minimumloon wijzigt (artikel 7c van het Besluit).

 

De hoogte van de studietoeslag wordt verlaagd als de aanvrager een stagevergoeding ontvangt die meer bedraagt dan het in artikel 7b van het Besluit vastgestelde bedrag (artikel 36b, vijfde lid, van de Participatiewet). Bij inwerkingtreding van deze beleidsregels bedraagt de vrij te laten stagevergoeding € 180,00. Ook dit bedrag wordt geïndexeerd als het netto minimumloon wijzigt (artikel 7c van het Besluit).

 

De stage hoeft overigens geen verplicht onderdeel van de studie te zijn. De stagevergoeding van een vrijwillige stage kan (deels) buiten beschouwing worden gelaten als de stage gezien het onderwerp of de werkzaamheden verband houdt met de studie die wordt gevolgd.

 

Artikel 7 Betaling

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

 

Artikel 8 Heronderzoek en terugvordering

Het college heeft ervoor gekozen om het recht op studietoeslag toe te kennen voor de duur van de studie. Dit kan inhouden dat de toekenning zich uitstrekt over meerdere jaren. Hoewel de aanvrager een inlichtingenplicht heeft, zal tenminste eenmaal per jaar een heronderzoek plaatsvinden om oneigenlijk gebruik van de regeling tegen te gaan.

 

Als de aanvrager zijn inlichtingenplicht heeft geschonden of de studietoeslag ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verleend, vordert het college de studietoeslag terug. Paragraaf 6.4 van de Participatiewet is van overeenkomstige toepassing verklaard (artikel 36b, zesde lid).

 

Artikel 9 Inwerkingtreding

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

 

Artikel 10 Citeertitel

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.