Het COLLEGE van BURGEMEESTER en WETHOUDERS van de gemeente DORDRECHT;
gezien het voorstel inzake Besluit tot het aanwijzen van ligplaatsen met nummeraanduiding Zuidelijke Insteekhaven;
gelet op:
- •
artikel 6, tweede en derde lid van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen;
- •
artikel 2, derde lid van de Verordening op de naamgeving van delen van de openbare ruimte en de nummering van gebouwen, complexen, afgebakende terreinen, lig- en standplaatsen;
- •
artikel 3.2 van de Havenverordening Dordrecht;
overwegende dat:
- •
ingevolge artikel 6, tweede en derde lid van de Wet basisregistratie adressen en gebouwen (Wet bag) de raad bevoegd is tot het vaststellen van ligplaatsen en het toekennen van nummeraanduidingen aan ligplaatsen;
- •
ingevolge artikel 2, derde lid van de Verordening naamgeving en nummering de raad bevoegd is tot het toekennen van een nummer aan een object, daaronder begrepen een ligplaats;
- •
bij besluit van 14 september 2010 de raad de bevoegdheid tot het vaststellen van ligplaatsen en het toekennen van nummeraanduidingen aan ligplaatsen, zoals bedoeld in artikel 6, tweede en derde lid van de Wet bag gedelegeerd heeft aan het college;
- •
ingevolge artikel 3.2 van de Havenverordening Dordrecht het college gebieden en periodes kan aanwijzen waar bepaalde categorieën van schepen ligplaats mogen nemen;
- •
besloten is om zes varende woonschepen ligplaatsen te laten innemen in de Zuidelijke Insteekhaven;
- •
onderhavig besluit voorziet in het aanwijzen van het gebied waar de betreffende varende woonschepen ligplaats mogen nemen, in het vaststellen in dit gebied van ligplaatsen en het daaraan toekennen van de bijbehorende nummeraanduidingen;
B E S L U I T :
vast te stellen het navolgende Besluit aanwijzing ligplaatsen met nummeraanduiding varende woonschepen Zuidelijke Insteekhaven