Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Beverwijk

Nadere regels peuteropvang en VVE Beverwijk 2022

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBeverwijk
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingNadere regels peuteropvang en VVE Beverwijk 2022
CiteertitelBesluit nadere regels peuteropvang en VVE Beverwijk 2022
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerponderwijs
Eigen onderwerp
Externe bijlagenStandaardaanvraagformulieren peuteropvang en VVE 2 Standaardaanvraagformulieren peuteropvang en VVE

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 166 van de Wet op het primair onderwijs

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

26-07-2022nieuwe regeling

30-11-2021

gmb-2022-338511

C-21-27290, INT-21-62656 en INT-21-62696

Tekst van de regeling

Intitulé

Nadere regels peuteropvang en VVE Beverwijk 2022

Burgemeester en wethouders van Beverwijk;

 

Overwegende dat,

 

Het college het belangrijk vindt dat alle peuters toegang hebben tot kinderopvang waarmee ontwikkelkansen worden gestimuleerd en risico op (taal-) achterstanden wordt voorkomen;

 

Het college voor een hoger VVE bereik aan kindercentra subsidie gaat verstrekken voor doelgroeppeuters van werkende ouders die gebruik maken van de dagopvang;

 

Het college met het actualiseren van de nadere regels zorgdraagt voor wettelijke verankering van het uitgebreidere VVE aanbod (960 uur);

 

Gelet op artikel 166 Wet op het Primair Onderwijs

 

B e s l u i t e n :

 

  • 1.

    Vast te stellen de “Nadere regels peuteropvang en VVE Beverwijk 2022” (INT-21-62656) met de twee bijbehorende standaard aanvraagformulieren: Format 2022 versie 3.0 bezetting en Format 2022 versie 3.0 aanvraag POV en VVE (INT-21-62696), onder gelijktijdige intrekking van de ‘‘Nadere regels subsidieregeling peuteropvang en VVE in kindercentra Beverwijk 2018”.

Nadere regels peuteropvang en VVE Beverwijk 2022

 

1. Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijving

  • 1.

    In deze regeling wordt verstaan onder:

    ASV

    de geldende Algemene subsidieverordening van de gemeente Beverwijk;

    Bezettingsformulier

    een door het college vastgesteld berekeningsformulier waarin aan de hand van het daadwerkelijk gebruik van peuterplaatsen de hoogte van het subsidie wordt berekend;

    Bruto-ouderbijdrage

    de vastgestelde ouderbijdrage waarvan de ouder op basis van het inkomen een teruggave ontvangt van de Belastingdienst (kinderopvangtoeslag) of van de gemeente via een subsidie aan de houder.

    College

    College van burgemeester en wethouders van de gemeente Beverwijk;

    Doelgroeppeuters

    peuters woonachtig in de gemeente Beverwijk in de leeftijd van tweeëneenhalf jaar tot het moment waarop zij uitstromen naar de basisschool, met een risico op (taal-) achterstand die in aanmerking komen voor VVE op grond van door het college vastgestelde criteria en als zodanig door Jeugdgezondheidzorg (JGZ) Kennemerland zijn geïndiceerd;

    Houder

    de rechtspersoon aan wie een onderneming als bedoeld in de Handelsregisterwet toebehoort, waarbij onder ‘onderneming’ wordt begrepen een locatie die in het LRK staat geregistreerd als kinderdagverblijf;

    Inkomensverklaring

    de Verklaring Geregistreerd Inkomen (VGI) (voorheen IB60-verklaring genoemd). Dit is een officiële verklaring van de Belastingdienst met inkomensgegevens over een bepaald belastingjaar;

    Kinderopvangtoeslag

    de tegemoetkoming van het Rijk, uitgekeerd via de Belastingdienst aan ouders, bedoeld als bijdrage in de kosten voor in het LRK geregistreerde kinderopvang;

    Koptarief

    het verschil tussen de subsidiabele prijs voor een uur peuteropvang en de vastgestelde bruto-ouderbijdrage per uur;

    LRK

    Landelijk Register Kinderopvang; het register waarin kinderopvangvoorzieningen zijn opgenomen die voldoen aan de wettelijke eisen;

    Meerkosten VVE

    het verschil tussen de vastgestelde bruto-ouderbijdrage per uur peuteropvang en de subsidiabele prijs voor een uur VVE peuteropvang (16 uur x 40 weken), vermeerderd met het VVE jaarbedrag;

    Normtarief

    een door het college vastgesteld uurtarief op basis waarvan de bruto-ouderbijdrage van ouders wordt berekend, passend binnen de beschikbare middelen;

    Ouderbijdrage

    financiële inkomensafhankelijke vergoeding die ouders moeten betalen voor de afname van een peuterplaats (hetzij regulier, hetzij VVE) voor hun kind, afgestemd op het verzamelinkomen van het huishouden;

    Peuteropvang

    locatie waar kortdurende (dagdelen) en intentionele opvang voor peuters van twee tot vier jaar wordt gerealiseerd, volgens wettelijke kwaliteitseisen;

    Peuterplaats regulier

    plaats voor peuters van twee tot het moment dat de peuter naar de basisschool uitstroomt. De peuter maakt in totaal acht uur per week gedurende veertig weken per jaar gebruik van de peuterplaats. De plaats bevindt zich op een locatie die in het LRK staat geregistreerd als VVE locatie;

    Peuterplaats VVE

    plaats voor doelgroeppeuters van tweeëneenhalf jaar tot het moment dat de doelgroeppeuter naar de basisschool uitstroomt. De peuter maakt tussen de tweeënhalf en vier jaar in totaal 960 uur gebruik van de plaats. De plaats bevindt zich op een locatie in de gemeente Beverwijk die in het LRK staat geregistreerd als VVE gecertificeerd;

    Uurtarief

    een door het college vastgesteld subsidiabel uurtarief voor peuteropvang regulier en VVE, passend binnen de beschikbare middelen;

    VVE

    Voor- en vroegschoolse educatie; hier opgevat als voorschoolse educatie voor kinderen vanaf tweeëneenhalf jaar tot het moment waarop zij naar de basisschool uitstromen, waarin aan de hand van een VVE-programma, zoals opgenomen in de databank Effectieve Jeugdinterventies van het Nederlands Jeugd Instituut, op gestructureerde en samenhangende wijze activiteiten worden aangeboden gericht op het stimuleren van de ontwikkeling van kinderen op het gebied van rekenen, taal, motoriek en de sociaal- emotionele ontwikkeling;

    VVE jaarbedrag

    een kwaliteitsimpuls voor her-certificering VVE, duurzame inzetbaarheid en professionalisering van beroepskrachten.

  • 2.

    Voor zover begrippen niet in deze regeling zijn gedefinieerd hebben ze dezelfde betekenis als in de ASV dan wel wat daar onder wordt verstaan in de Wet kinderopvang en de wettelijke bepalingen rondom VVE.

Artikel 2 Doelstelling

Alle kinderen woonachtig in Beverwijk verdienen gelijke kansen in het opstarten en vervolgen van hun schoolloopbaan. Om dit beoogde maatschappelijk effect uit de Kadernota onderwijsachterstandenbeleid in Beverwijk 2020-2023 te realiseren, subsidieert de gemeente activiteiten die het sociaal emotioneel leren van kinderen en het versterken van de Nederlandse taal bevorderen.

Artikel 3 Doelgroep

Het college verstrekt uitsluitend subsidie aan kinderopvangorganisaties die peuteropvang en VVE aanbieden voor peuters woonachtig in de gemeente Beverwijk en:

  • 1.

    doelgroeppeuter zijn;

  • 2.

    geen doelgroeppeuter zijn en waarvan de ouder(s) aantoonbaar geen recht hebben op kinderopvangtoeslag op grond van paragraaf 2, genaamd aanspraak op kinderopvangtoeslag, van de Wet kinderopvang.

2. De subsidie

Artikel 4 De aanvrager

Een subsidieaanvraag kan alleen door een houder worden ingediend.

Artikel 5 De subsidieaanvraag

In aanvulling op artikel 11, 12 en 13, van de ASV gelden de volgende verplichtingen:

  • 1.

    De aanvraag dient te worden gedaan op basis van een reële inschatting van het aantal bezette peuterplaatsen regulier en VVE op 1 januari van het subsidiejaar en de ontvangsten uit ouderbijdragen.

  • 2.

    Voor de aanvraag dient, naast de overlegging van de gegevens genoemd in de ASV, dient gebruik te worden gemaakt van een door het college vastgesteld aanvraagformulier.

  • 3.

    In afwijking van artikel 12 van de ASV moet een aanvraag worden ingediend voor 1 november voorafgaand aan het kalenderjaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.

Artikel 6 Inzicht in bezetting per kwartaal

In de eerste maand na elk kwartaal, dat wil zeggen in de maanden januari, april, juli en oktober, legt de houder een tussentijdse verantwoording af over het gemiddelde gebruik van peuterplaatsen in het afgelopen kwartaal, uitgesplitst naar peuterplaatsen regulier, peuterplaatsen VVE en ouders met en zonder kinderopvangtoeslag, en de gemiddelde (netto) ouderbijdragen per maand voor ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag. Voor het indienen van deze kwartaalverantwoording kan het college een standaard bezettingsformulier vaststellen. Indien blijkt, dat het aantal geplaatste peuters 20% of meer afwijkt van het in de verleningsbeschikking opgenomen aantal, kan een heroverweging van de subsidie plaatsvinden. Mocht de heroverweging leiden tot een wijziging van de subsidieverlening, dan ontvangt de houder een vervangend besluit van het college.

Artikel 7 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    Het college stelt voor 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar het normtarief, het uurtarief regulier, het uurtarief VVE en het VVE jaarbedrag vast.

  • 2.

    Het college stelt jaarlijks voor 1 oktober de inkomensafhankelijke ouderbijdrage vast voor het volgende kalenderjaar die is gebaseerd op het maximumuurtarief van de kinderopvangtoeslag (Besluit Kinderopvangtoeslag art. 4 lid 1) en de VNG adviestabel ouderbijdrage peuteropvang.

  • 3.

    De grondslag voor de subsidie is het werkelijk aantal uren dat deze peuters gebruik maken van de reguliere en VVE peuterplaats op de peildata zoals bepaald in artikel 6.

  • 4.

    De hoogte van de subsidie wordt als volgt bepaald:

    • a.

      per bezette reguliere peuterplaats in de peuteropvang voor ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag: 320 uur (8 uur x 40 weken) maal het vastgestelde uurtarief regulier minus de ouderbijdrage;

    • b.

      per bezette reguliere peuterplaats in de peuteropvang voor ouders die recht hebben op kinderopvangtoeslag: het koptarief voor 320 uur (8 x 40 weken);

    • c.

      per bezette VVE peuterplaats in de peuteropvang voor ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag: 320 uur (8 x 40 weken) per jaar maal het vastgestelde uurtarief VVE minus de ouderbijdrage en 320 uur (8 uur x 40 weken) per jaar maal het vastgestelde uurtarief voor VVE;

    • d.

      per bezette VVE peuterplaats in de peuteropvang voor ouders met recht op kinderopvangtoeslag: het koptarief voor 320 uur (8 uur x 40 weken) en 320 uur (8 uur x 40 weken per jaar maal het vastgestelde uurtarief voor VVE;

  • 5.

    per bezette VVE peuterplaats in de kinderdagopvang voor ouders met recht op kinderopvangtoeslag: de meerkosten VVE.

  • 6.

    Naast de in het vierde lid genoemde subsidiebedragen stelt het college voor doelgroeppeuters een VVE jaarbedrag beschikbaar per in het LRK geregistreerde VVE locatie in de gemeente Beverwijk.

  • 7.

    Houders innen zelf de ouderbijdragen en zijn verantwoordelijk voor het risico van niet-betalers.

3. Bijzondere bepalingen

Artikel 8 Bijzondere verplichtingen betreffende de houder

Na de subsidieverlening dient de houder, in aanvulling op het bepaalde in Hoofdstuk 3 van de ASV, te voldoen aan de navolgende verplichtingen:

 

Houder verleent doelgroeppeuters voorrang bij de plaatsing van peuters op beschikbaar gekomen plaatsen;

Houder van in Beverwijk gevestigde locaties geeft peuters die woonachtig zijn in de gemeente Beverwijk voorrang bij plaatsing op beschikbaar gekomen plaatsen;

Houder registreert doelgroeppeuters in de VVE-monitor van JGZ Kennemerland;

Houder past een door het college vastgestelde inkomensafhankelijke ouderbijdrage toe voor die ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag, conform artikel 7;

Houder voldoet aan alle relevante wettelijke (VVE) voorschriften, die buiten deze subsidieregeling van toepassing zijn;

Houder neemt deel aan de Werkgroep VVE en het overleg over de LEA;

Houder verschaft op verzoek informatie aan de gemeente, de Inspectie van het Onderwijs, het Miinisterie van Onderwijs of aan andere door het college aangewezen instanties;

Houder heeft per locatie een aantoonbare samenwerking met tenminste één basisschool, met aandacht voor de invulling van de doorgaande lijn voor (doelgroep)peuters;

Houder werkt aantoonbaar samen binnen de bestaande jeugdhulp- en zorgstructuur in gemeente Beverwijk;

De aanvrager van peuteropvang levert per kwartaal gegevens aan over de peuterplaatsen met het door de gemeente aangeleverde bezettingsformulier.

Artikel 9 Weigeringsgronden

Onverminderd de weigeringsgronden als bedoeld in artikel 9 van de ASV en de subsidievoorwaarden in deze subsidieregeling, wordt de subsidie geweigerd indien:

  • 1.

    Bij één van de Beverwijkse locaties van de houder, vanaf het moment van subsidieaanvraag tot het moment van subsidieverlening, bestuursrechtelijke handhaving van kracht is of wordt;

  • 2.

    Het uurtarief voor ouders die gebruik maken van kinderopvangtoeslag lager is dan het normtarief voor de door het college te subsidiëren peuterplaatsen.

Artikel 10 Toetsing recht op een gesubsidieerde peuterplaats

  • 1.

    Voor het toetsen of een peuter in aanmerking komt voor een gesubsidieerde peuterplaats dient de houder vast te stellen of ouders recht hebben op kinderopvangtoeslag. Dit doet de houder aan de hand van de ondertekende Verklaring geen recht op kinderopvangtoeslag, in combinatie met een Inkomensverklaring van (bei)de ouder(s).

  • 2.

    Ouder(s) van peuters die tussen 1 januari en 30 juni geplaatst worden overleggen de laatst beschikbare Inkomensverklaring (twee jaar oud) aan de houder; ouders die tussen 1 juli en 31 december geplaatst zijn, die van het voorgaande jaar.

  • 3.

    Indien het verwachte verzamelinkomen wijzigt ten opzichte van het verzamelinkomen dat is aangegeven op de Inkomensverklaring(en) dient deze verklaring aangevuld te worden met documenten waaruit de hoogte van het verwachte verzamelinkomen blijkt. Dit kunnen zijn: salarisstrook, uitkeringsspecificatie, werkgeversverklaring, verklaring van schuldsanering etc. Uit de documenten dient te blijken dat de inkomenswijziging structureel is, en in ieder geval geldt voor de maand voorafgaand aan plaatsing op een peuterplaats.

  • 4.

    Indien ondernemende Ouders (inclusief Zzp-ers) niet de meest recente aanslag inkomstenbelasting kunnen of willen overleggen, moeten zij aantonen startend ondernemer te zijn door middel van een bewijs van de Kamer van Koophandel, waarbij ze in de laagste categorie ingeschaald kunnen worden. Indien geen sprake is van een startende onderneming, kan de ondernemer ingeschaald worden in de middelste inkomenscategorie, waarbij het recht op herziening is voorbehouden.

  • 5.

    Indien ouders de Verklaring geen recht op kinderopvangtoeslag niet willen overleggen, dan kan de peuter niet meer in aanmerking komen voor een gesubsidieerde (VVE) peuterplaats.

  • 6.

    Indien de ouder enkel geen inzicht wenst te verschaffen in de hoogte van het inkomen, middels een Inkomensverklaring of overige documenten waarmee de hoogte van het inkomen kan worden bepaald, kan de peuter wel geplaatst worden en ontvangt houder subsidie voor deze peuterplaats. De ouder valt dan echter automatisch in de hoogste inkomenscategorie.

  • 7.

    De houder toetst bij de ouders of de peuter niet al bij een andere kinderopvangorganisatie een gesubsidieerde peuterplaats, hetzij regulier hetzij VVE, bezet. Is dat wel het geval, dan is een tweede gesubsidieerde plek voor de betreffende peuter niet mogelijk.

  • 8.

    Als de inkomenssituatie zodanig wijzigt dat ouders in aanmerking komen voor de Kinderopvangtoeslag, dan vervalt het recht op de gesubsidieerde peuterplaats nadat het recht op Kinderopvangtoeslag is ingegaan. Ouders zijn verplicht per omgaande te melden aan de houder dat zij in aanmerking komen voor Kinderopvangtoeslag.

  • 9.

    Wanneer een verlaging van het inkomen zodanig is dat ouders in een lagere inkomenscategorie van de VNG adviestabel Ouderbijdrage peuteropvang vallen, kan bij de houder een aanvraag tot herziening van de Ouderbijdrage worden gedaan op basis van de meest recente loongegevens, loonstrook, uitkeringsbeschikking of op basis van de meest recente inkomensverklaring.

  • 10.

    Indien sprake is van inkomenswijziging door werkeloosheid, kunnen kinderopvanggerechtigden nog gedurende een half jaar aanspraak maken op de Kinderopvangtoeslag. Nadat deze termijn verstreken is kunnen zij in aanmerking komen voor de subsidieregeling peuteropvang en VVE.

Artikel 11 Rapportageverplichtingen

De houder dient, om de subsidie te kunnen ontvangen, de volgende informatie vast te leggen in een dossier en toegankelijk te maken voor controle door de gemeente Beverwijk:

  • 1.

    Ondertekende overeenkomst tussen de ouder(s) en de houder;

  • 2.

    Inkomensverklaring(en) van de ouder(s) en overige documenten op basis waarvan de toets niet- recht op kinderopvangtoeslag is uitgevoerd en de inschaling van de ouderbijdrage heeft plaatsgevonden;

  • 3.

    Naam, geboortedatum en BSN van de peuters waarop de aanvraag betrekking heeft;

  • 4.

    De namen, adres(sen) en BSN van ouder(s);

  • 5.

    De startdatum van de opvang;

  • 6.

    Het aantal uren opvang per maand;

  • 7.

    Het uurtarief en de ouderbijdrage;

  • 8.

    De aard van de opvang (hetzij reguliere peuteropvang, hetzij VVE in de peuteropvang of dagopvang);

  • 9.

    Indien er sprake is van VVE, de startdatum en het aantal uren;

  • 10.

    Indien van toepassing de wijziging of einddatum van de opvang;

  • 11.

    Documenten naar aanleiding van een aanvraag tot wijziging van de ouderbijdrage;

  • 12.

    Een afschrift van de indicatiestelling van de peuter (op naam) door de JGZ Kennemerland;

  • 13.

    Bevestiging van de opzegging, van ouders met datum.

Artikel 12 Verantwoording en controle

  • 1.

    In aanvulling op hoofdstuk 4 van de Algemene subsidieverordening gemeente Beverwijk verlangt het college van subsidieontvanger een rapportage over de inhoudelijke voortgang van de activiteiten met daarbij aandacht voor de bezettingsgraad, het gevoerde ouderbeleid, de geboden kwaliteitszorg en de samenwerking met de OAB-scholen en overige ontvangers van OAB-subsidies. De vaststelling van de subsidie vindt plaats op basis van het daadwerkelijk gebruik van peuterplaatsen. Daarbij wordt gebruik gemaakt van een door het college vastgesteld formulier.

  • 2.

    De gemeente kan op elk gewenst tijdstip een controle uitvoeren. Deze controle kan eventueel worden uitgevoerd door de (gemeentelijke) accountant. Daarbij zal initieel een steekproef worden gedaan en een aantal dossiers getoetst worden op bijvoorbeeld voorgeschreven inhoud, juistheid van gegevens en op het correct uitvoeren van de toetsing niet-recht op kinderopvangtoeslag en de inschaling in de Ouderbijdragetabel en de wijze en uitkomst van de toetsing.

  • 3.

    De gemeente kan op elk gewenst tijdstip de wijze en uitkomst van de toetsing van de aanvraagprocedure door houder komen controleren, initieel via een steekproef. Voor die dossiers waar de toetsing door de houder niet correct heeft plaats gevonden kan de gemeente Beverwijk de onterecht uitgekeerde subsidie bij de houder terugvorderen.

  • 4.

    Voor VVE subsidie geldt dat de gemeente als medeoverheid aan het rijk de middelen moet verantwoorden overeenkomstig de beginselen van Single information, Single audit van de Financiële verhoudingswet (SiSa-systematiek). Dat er SiSa-regels van toepassing zijn, betekent dat het college eisen kan stellen aan de inhoudelijke verantwoording en het financiële verslag. Houder is verplicht om de eisen van het college op te volgen bij het indienen van de verantwoordingsinformatie.

Artikel 13 Betaling en terugvordering

  • 1.

    De subsidie wordt in vier delen uitbetaald. Het voorschot in het eerste kwartaal bedraagt 25% van het verleende subsidiebedrag. Na afloop van elk kwartaal draagt de aanbieder zorg voor een volledig en juist ingevuld bezettingsformulier.

  • 2.

    Vanaf het tweede kwartaal kan het te bevoorschotten bedrag worden aangepast op basis van het over het voorgaande kwartaal ingediende bezettingsformulier.

  • 3.

    Wanneer het vastgestelde bedrag lager is dan verleende voorschot, wordt het teveel betaalde bedrag teruggevorderd.

  • 4.

    Indien gedurende de periode waarop de subsidieverlening betrekking heeft blijkt dat de betreffendehouder niet voldoet aan de wettelijke voorwaarden dan kan dit leiden tot herzien of intrekken van het besluit tot subsidieverlening.

Artikel 14 Bijdrage aan houder buiten de gemeente Beverwijk voor een bezette VVE peuterplaats

  • 1.

    Het college draagt bij in de kosten van een peuterplaats VVE voor een Beverwijkse peuter die buiten de gemeente opvang geniet, zolang de opvanglocatie in het LRK geregistreerd staat als VVE gecertificeerd en de weigeringsgronden in artikel 9 niet van toepassing zijn.

  • 2.

    Voor het vaststellen van de bijdrage worden de rekenregels in artikel 7 toegepast, met dien verstande dat uurtarief gelezen moet worden als normtarief.

  • 3.

    De bijdrage wordt uitgekeerd aan houder als het college voorafgaand aan de plaatsing van houder een offerte heeft ontvangen en houder deze heeft voorzien van:

    • -

      formulieren waarmee het recht van ouders op kinderopvangtoeslag is vastgesteld;

    • -

      een ondertekende plaatsingsovereenkomst waaruit aantal uren, ouderbijdrage en start- en (verwachte) einddatum blijken.

4. Slotbepalingen

Artikel 15 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze subsidieregeling, indien toepassing van deze subsidieregeling tot onbillijkheden van overwegende aard leiden.

Artikel 16 Inwerkingtreding, citeertitel en overgangsbepaling

1. Dit besluit treedt in werking op de dag na die van bekendmaking en wordt aangehaald als: ‘Besluit nadere regels peuteropvang en VVE Beverwijk 2022’;

2. Een aanvraag om verlening van subsidie, waarop bij de inwerkingtreding van deze regeling nog niet is beslist wordt afgedaan volgens de bepalingen in deze regeling.

Beverwijk, 30 november 2021

burgemeester en wethouders voornoemd,

de gemeentesecretaris,

drs. E.R. Loenen

de burgemeester

drs. M.E. Smit