Organisatie | Stadskanaal |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Jeugdhulp Stadskanaal 2022 |
Citeertitel | Verordening Jeugdhulp Stadskanaal 2022 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | algemeen |
Eigen onderwerp | Jeugdhulp |
Deze verordening vervangt de Verordening Jeugdhulp Stadskanaal 2015
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
26-07-2022 | nieuwe regeling | 11-07-2022 | Z-21-089089/D/22/247201 |
De raad van de gemeente Stadskanaal;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 10 juni 2022, nr. Z-21-089089/D/22/247201;
gelet op de artikelen 2.9 , 2.10 , 2.12 en 8.1.1, derde lid van de Jeugdwet;
gezien het advies van de Participatieraad van de gemeente Stadskanaal;
de Jeugdwet de verantwoordelijkheid voor het organiseren van goede en toegankelijke jeugdhulp bij de gemeente heeft belegd, waarbij:
eveneens overwegende dat het wenselijk is te bepalen onder welke voorwaarden degene aan wie een persoonsgebonden budget wordt verstrekt, de jeugdhulp kan betrekken van een persoon die behoort tot diens sociale netwerk.
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
In deze Verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
algemene voorzieningen: met algemene voorziening wordt bedoeld de voorzieningen in artikel 2, eerste lid sub a; Het gaat om Jeugdhulp die rechtstreeks toegankelijk is, zonder voorafgaand (diepgaand) onderzoek of met behulp van een beperkte toegangsbeoordeling naar de behoeften en persoonskenmerken van de jeugdige of zijn ouders;
gebruikelijke hulp: de normale, dagelijkse hulp die ouders en/of andere huisgenoten geacht worden elkaar onderling te bieden. Voor jeugdigen geldt dat ouders de tot hun gezin behorende minderjarige kinderen dienen te verzorgen, op te voeden en toezicht aan hen te bieden, ook al is er sprake van een jeugdige met een ziekte, aandoening of beperking. Zie voor het richtlijnen gebruikelijke hulp in relatie tot eigen kracht;
Artikel 3 Toegang jeugdhulp via gemeente: de hulpvraag en de aanvraag
Degenen die een aanvraag indienen voor een individuele voorziening, verstrekken indien het college hierom vraagt in ieder geval een document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage. Het college kan over de wijze waarop de toegang wordt georganiseerd nadere regels stellen.
Artikel 4 Toegang algemene voorzieningen
Een algemene voorziening is rechtstreeks toegankelijk zonder toegangsbeoordeling of na een beperkte toegangsbeoordeling.
Artikel 5 Toegang jeugdhulp via huisarts, medisch specialist of jeugdarts
Het college zorgt voor de inzet van gecontracteerde jeugdhulp na een verwijzing door de huisarts, medisch specialist of jeugdarts naar een jeugdhulpaanbieder, voor zover deze jeugdhulpaanbieder van oordeel is dat inzet van jeugdhulp nodig is.
Artikel 6 Toegang jeugdhulp gecertificeerde instellingen of strafrechtelijke beslissing
Het college zorgt voor de inzet van jeugdhulp die de gecertificeerde instelling nodig acht bij de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering. Ook zorgt het college voor de inzet van jeugdhulp die de rechter, de officier van justitie, de directeur of de selectiefunctionaris van de Justitiële Jeugdinrichting nodig vindt bij de uitvoering van een strafrechtelijke beslissing.
Artikel 7 Voorwaarden, beoordeling en afweging toegang individuele voorziening
Het college hoeft achteraf geen individuele voorziening te verlenen als het hulpverleningstraject waarvoor de jeugdige en/of de ouders die voorziening vragen op het moment van de melding al is afgerond. Als het hulpverleningstraject op het moment van de melding nog loopt doet het college nader onderzoek naar de gestarte individuele voorziening alvorens te besluiten over de toewijzing daarvan.
Artikel 9 Pgb tarieven en indexering
HOOFDSTUK 4 HERZIENING, INTREKKING, TERUGVORDERING EN CONTROLE
Artikel 11 Nieuwe feiten en omstandigheden, herziening, intrekking of terugvordering
Als het college een beslissing op grond van lid 2 sub a of lid 2 sub e heeft ingetrokken, kan het college van degene die onjuiste of onvolledige gegevens heeft verschaft of degene die het pgb voor een ander doel heeft gebruikt dan bestemd, de gehele of gedeeltelijke geldswaarde terugvorderen en invorderen van de ten onrechte genoten individuele voorziening of het ten onrechte genoten pgb.
HOOFDSTUK 5 AFSTEMMING MET ANDERE VOORZIENINGEN
Het college maakt afspraken met de zorgverzekeraars en het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) hoe de continuïteit van zorg te garanderen voor jeugdigen die in behandeling zijn en de leeftijd van 18 jaar bereiken en daarmee onder de Zorgverzekeringswet of Wet langdurige zorg komen te vallen, en hoe te voorkomen dat jeugdigen tussen wal en schip vallen wanneer er discussie is over het wettelijk kader.
Artikel 14 Gecertificeerde instellingen
Het college stelt ten behoeve van de jeugdige op wie een kinderbeschermingsmaatregel van toepassing is, een vervangende bijdrage ter beschikking gelijk aan maximaal de geldende wettelijke kinderbijslag volgens de Algemene kinderbijslagwet. Dit is van toepassing wanneer blijkt dat het duurzaam onmogelijk is om zelf van de onderhoudsplichtige ouders een bijdrage voor zak- en kleedgeld te ontvangen. Voor de vervangende bijdrage geldt het navolgende:
ter onderbouwing van de aanspraak uit het eerste lid overlegt de GI een dossier waaruit blijkt dat tenminste 1 schriftelijke aanschrijving is gedaan, waarop door de ouders geen bijdragen zijn voldaan en de ouders van de jeugdige zijn vertrokken onbekend waarheen, of dat het voor de opvang en hulpverlening aan de jeugdige van wezenlijk belang is om het contact over de zak- en kleedgeldbijdrage met de ouders te vermijden, of dat de ouders op korte termijn niet kunnen voldoen aan de onderhoudsplicht en dit blijkt uit verkregen gegevens omtrent hun inkomens en vermogenssituatie;
Artikel 16 Voorschoolse voorzieningen
HOOFDSTUK 6 VERHOUDING PRIJS EN KWALITEIT
Artikel 21 Verhouding prijs en kwaliteit aanbieders jeugdhulp en uitvoerders kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering
Het college houdt, in het belang van een goede prijs-kwaliteitverhouding, bij de vaststelling van de tarieven die het hanteert voor door derden te leveren jeugdhulp of uit te voeren kinderbeschermingsmaatregelen of jeugdreclassering, in ieder geval rekening met:
HOOFDSTUK 7 VERTROUWENSPERSOON, KLACHTEN EN MEDEZEGGENSCHAP
Het college heeft een onafhankelijke vertrouwenspersoon aangewezen met volledige rechtsbevoegdheid en onafhankelijkheid waarop jeugdigen en (pleeg)ouders een beroep kunnen doen.
Artikel 24 Inspraak en cliëntenparticipatie
Het college betrekt de ingezetenen van de gemeente, waaronder in ieder geval cliënten of hun vertegenwoordigers, bij de voorbereiding van het beleid betreffende jeugdhulp overeenkomstig de krachtens artikel 150 van de Gemeentewet gestelde regels met betrekking tot de wijze waarop inspraak wordt verleend.
Artikel 25 Clientondersteuning
Het college heeft een onafhankelijke cliëntondersteuner aangewezen waarop jeugdigen en (pleeg)ouders een beroep kunnen doen. Bij vragen of een behoefte aan ondersteuning tijdens gesprekken op het gebied van jeugdhulp kan de cliënt gebruik maken van de onafhankelijke cliëntondersteuning.
Voor zover noodzakelijk voor de uitvoering van deze verordening, kan het college nadere regels stellen.
Het college is bevoegd, in gevallen waarin de toepassing van deze verordening naar zijn oordeel tot een bijzondere en onvoorziene hardheid leidt, ten gunste van de jeugdige en/of zijn ouders af te wijken van deze Verordening, indien daar zeer dringende redenen voor zijn.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 11 juli 2022.
De raad
de heer K. Willems
raadsgriffier
BIJLAGE 1 Richtlijnen gebruikelijke hulp in relatie tot eigen kracht
Deze richtlijn hoort bij de Verordening en Nadere Regels Jeugdhulp Gemeente Stadskanaal 2022 en heeft tot doel om het begrip gebruikelijk hulp binnen de eigen kracht voor de uitvoeringspraktijk nader te verduidelijken.
Middels een uitspraak van de Centrale Raad is een stappenplan vastgesteld die wij binnen de gemeente Stadskanaal hanteren bij de aanvraag van Jeugdhulp. (CRvB 01-05-2017, ECLI:NL:CRVB:2017:1477)
Stappen in beoordelingsproces voor hulp vanuit de Jeugdwet
Een aanvraag tot jeugdhulp moet door het college worden onderzocht. Dit onderzoek moet zorgvuldig worden uitgevoerd. Hiervoor is het nodig om de volgende stappen te doorlopen, waarbij dit document vooral over de uitvoering van stap 6 gaat:
De gemeente hoeft geen jeugdhulp in te zetten als de jeugdige of zijn ouders de problemen zelf kunnen oplossen (stap 6). Dat is geregeld in artikel 2.3 van de Jeugdwet. De eigen kracht van de jeugdige en zijn 1 ouders staat dus voorop. De Jeugdwet zegt hier over: “Het college treft een voorziening ten behoeve van de jeugdige voor zover de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen ontoereikend zijn.” Ook hoeft geen jeugdhulp te worden verstrekt als andere wetten voorliggend zijn, of als er volstaan kan worden met een algemene voorliggende voorziening.
Aanvullend op wat iemand zelf kan bijdragen, vindt er indien nodig toekenning van jeugdhulp plaats. De jeugdhulp vormt samen met de inzet van de eigen kracht een samenhangend ondersteuningsaanbod. Daarmee is de rol van de gemeente altijd aanvullend op wat iemand zelf kan doen, al dan niet met behulp van zijn eigen omgeving en is de eigen verantwoordelijkheid en eigen kracht een belangrijk thema in de Jeugdwet.
2. Hoofdlijnen gebruikelijke hulp
Eigen kracht en het aanspreken van het eigen netwerk van inwoners is een belangrijk uitgangspunt van het beleid van de gemeente Stadskanaal: ‘samen met de burger’. Bij toekenning van jeugdhulp wordt gekeken naar de gemiddelde tijdsbesteding die bij die activiteit bij een jeugdige met een normale ontwikkeling van dezelfde leeftijd gebruikelijk is. Voor de ontwikkeling naar zelfstandigheid en zelfredzaamheid van hun kind(eren) zijn ouder(s) verantwoordelijk voor:
Het is gebruikelijk dat ouders hun kind de dagelijkse zorg, hulp en ondersteuning bieden die past bij de levensfase van het kind. Het kan ook gaan om activiteiten die niet standaard bij alle jeugdigen noodzakelijk zijn, maar die wel als gangbare hulp en zorg van ouders aan kinderen kunnen worden gezien. Bij jeugdigen met een chronische aandoening, ziekte, stoornis of beperking is het gebruikelijk dat ouders zo veel mogelijk de dagelijkse zorg leveren, ook als dat meer is dan gemiddeld bij gezonde kinderen van dezelfde leeftijd. Dit is een belangrijk uitgangspunt. Immers, ook bij gezonde kinderen van dezelfde leeftijd verschilt de inzet van de dagelijkse zorg van kind tot kind. Het ene kind ontwikkelt zich nu eenmaal anders dan het andere kind en heeft meer of minder begeleiding en zorg nodig.
Permanent toezicht is onafgebroken toezicht en actieve observatie gedurende het gehele etmaal, waardoor men op tijd kan ingrijpen als dat nodig is. Na het derde levensjaar is permanent toezicht geen gebruikelijke hulp meer (zie tabel).
Uit een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) kan worden afgeleid dat bovengebruikelijke hulp onder bepaalde omstandigheden ook van ouders kan worden verwacht en dus onder 'eigen kracht' kan vallen. Om dat vast te stellen moet college goed onderzoeken of sprake is van voldoende eigen kracht van ouders. Uit de uitspraak van de CRvB volgt dat de volgende factoren in ieder geval van belang zijn:
Als uit onderzoek naar deze factoren volgt dat de ouder(s) de benodigde hulp kunnen bieden zonder dat dit tot problemen leidt op één van deze terreinen, dan kan de gemeente concluderen dat sprake is van voldoende eigen kracht . Voor de vraag of dat zo is, moeten de volgende vragen worden onderzocht:
Als alle relevante factoren en belangen gewogen zijn en dit tot de conclusie leidt dat ouders de noodzakelijke hulp kunnen bieden, is sprake van voldoende eigen kracht 2 en hoeft geen jeugdhulp toegewezen te worden. Indien noodzakelijk kunnen ouders een beroep doen op inkomensregelingen van de gemeente.
Ook wordt een redelijkheidstoets gedaan: wat mag in redelijkheid verwacht worden van de ouders en hun netwerk in de betreffende situatie. Dit gaat verder dan de vraag of de geboden ondersteuning als normaal of gangbaar gezien kan worden. Dit is ter afweging aan de consulent in overleg met de aanvrager.
De beoordeling of hulp gebruikelijk is, hangt mede af van de leeftijd van het kind. Ter illustratie: De meeste kinderen vanaf 4 jaar zijn overdag zindelijk en gaan zelf naar het toilet, maar het is niet ongewoon dat een kind van deze leeftijd hier stimulans, hulp of toezicht bij nodig heeft. Ook bij andere ADL-activiteiten heeft het ene kind meer en/of langer sturing en begeleiding nodig dan het andere 3. Als een kind van 10 jaar nog toezicht nodig heeft bij het tandenpoetsen, is het gebruikelijk dat de ouder dit toezicht biedt.
Voorbeelden van gebruikelijke hulp
Van ouders kan worden verwacht dat zij hun kind:
vervoeren naar de locatie waar jeugdhulp geboden wordt. Als de jeugdige is aangewezen op speciaal vervoer, valt dit wel onder de Jeugdwet. Als de jeugdige niet in staat is om zelfstandig te reizen, vanwege een medische noodzaak of een gebrek aan zelfredzaamheid en ouders zijn daarbij niet in staat de jeugdige te zelf vervoeren of te laten vervoeren met het openbaar vervoer, dan valt dit ook onder de Jeugdwet.
3. Uitval of overbelasting van een ouder
Bij uitval van één van de ouders neemt de andere ouder de gebruikelijke zorg voor de jeugdige over. Hiervoor moet de ouder als dat nodig is aanspraak maken op zorgverlof. Is dit niet mogelijk, dan wordt gekeken naar andere voorliggende voorzieningen (kinderopvang, opvang op school, naschoolse opvang). Ook wordt gekeken naar wat in redelijkheid met mantelzorg (sociaal netwerk van het gezin) kan worden opgevangen. Zijn deze mogelijkheden maximaal benut of afwezig, dan is toewijzing van een individuele voorziening vanuit de jeugdhulp mogelijk. Hetzelfde geldt voor de uitval van de ouder in een éénoudergezin. Als hulp niet in het eigen netwerk te vinden is, dan kan samen met het gezin worden nagedacht over evt. alternatieven (maatjes, inzet vrijwilligers, etc.).
Wanneer de uitval van de ouder naar verwachting langer gaat duren, wordt naar een alternatieve en meer blijvende oplossing gezocht. Hierbij wordt ook de aanwezigheid van mantelzorg betrokken. Sommige hulp kan vanuit de Zorgverzekeringswet worden ingezet, zeker als het kind ernstig gehandicapt is.
Het kan ook zijn dat er sprake is van andere factoren waardoor ouders geen gebruikelijke hulp kunnen leveren, zoals licht verstandelijke beperking, verslavingsproblematiek en/of psychiatrie. In alle gevallen zal eerst naar een voorliggend aanbod gekeken worden voor jeugdhulp aangevraagd kan worden.
4. Richtlijnen voor gebruikelijke hulp per leeftijdscategorie
Hier volgen algemene richtlijnen voor gebruikelijke hulp van ouders aan kinderen met een normaal ontwikkelingsprofiel per leeftijdscategorie. Deze kunnen worden gebruikt voor het beoordelen of jeugdhulp nodig is. Onderstaand overzicht is afkomstig van het CIZ (Bron: CIZ Indicatiewijzer, versie 7.1, juli 2014, bijlage bij hoofdstuk 4).